Genderfilosofie voor dummies

(zeer goed artikel van Tim de Jong, hergepubliceerd van http://www.bezinningscentrum.nl/tg/gend ... ummies.htm)
Man- of vrouwzijn, op zoek naar het antwoord
Genderfilosofie voor dummies (lezing 30 oktober 2003, Vrije Universiteit)
Tim de Jong
GENDERTESTS
Er zijn twee soorten mensen: zij die graag antwoorden geven en zij die liever vragen stellen. Als prototype van de tweede categorie is het geven van uitsluitsel over wat dat is, man- of vrouwzijn, voor mij geen simpele opdracht. Maar vandaag zal ik mij in het kader van de cursus ‘genderfilosofie’ wagen aan deze uitdaging. Gelukkig leef ik in de tijd van Internet: de plek bij uitstek waar men antwoorden kan vinden.
Ik weet niet of u wel eens een Gendertest hebt bekeken, maar er ging een wereld voor me open toen ik deze tijdens mijn digitale surftocht ontdekte. Zou ik hier antwoord vinden op de vraag wat dat is, man of vrouw zijn?
* Stel, je hoort vaag, niet al te dichtbij, het geluid van een miauwende kat. Kun je de richting aanwijzen van waar de kat zich precies bevindt?
* Of – andere vraag – stel, je bevindt je op een bijeenkomst van allemaal getrouwde mensen. Twee van de aanwezigen hebben een geheime relatie met elkaar. Kom je erachter wie dat zijn?
Dit zijn het soort vragen waarmee door de test wordt bepaald of je hersenen mannelijk of vrouwelijk zijn. Nog twee voorbeelden:
* Als je dan toch doodgaat, val je liever te pletter of verdrink je liever? Wie liever te pletter valt mag de hand opsteken. Gefeliciteerd, uw hersenen zijn namelijk mannelijk.
* Een andere vraag: geef je de voorkeur aan een witte slaapkamer of een blauwe slaapkamer? Wie de voorkeur geeft aan blauw, kan ik verzekeren: als u een man bent, bent u in elk geval geen echte man, want deze zal een witte slaapkamer prefereren.
In een van de gendertests, die beweert met vrijwel honderd procent zekerheid te kunnen vertellen of ik een man of een vrouw ben, heb ik alle vragen onbeantwoord gelaten. Wat blijkt bij de uitslag: ‘You’re definitely a woman!’ De twijfels die deze test bij mij teweegbracht, zijn kennelijk een bewijs van mijn vrouwelijkheid. Toch nog even geprobeerd naar beste inzicht de vragen wel te beantwoorden: toen was ik vrijwel zeker (namelijk 80 procent) een man.
Nog een paar voorbeelden:
* Je bent een paar dagen op vakantie in een vreemde stad, en iemand vraagt je waar het zuiden is. Kun je dit aanwijzen? ‘Vrijwel altijd, ik heb een uitstekend richtinggevoel’, is hier het antwoord van een echte man. ‘Oeps, ik denk niet dat ik dat kan’, zullen de vrouwelijk gevormde hersenen volgens deze test bekennen.
* Huil je wel eens in de bioscoop? Een echte vrouw antwoordt hier dat zij voortdurend in tranen uitbarst.
* Stel je bent je penis en testikels door een ongeluk kwijtgeraakt. Er is niets mee van over. – Deze test is uitsluitend bedoeld voor degenen die met een mannelijke biologie zijn geboren. – Voor het overige ben je er zonder kleerscheuren van af gekomen. Hoe reageer je op het verlies van de genitale onderdelen? Een echte vent antwoordt dat hij serieus zou overwegen tot zelfmoord over te gaan.. De vrijwel-zekere transseksueel zal antwoorden dat het zijn/haar grootste fantasie is om zo’n ongeluk mee te maken.
Wat opvalt bij dit soort tests is de rolbevestigende werking. De beeldvorming die gecreëerd wordt is niet bepaald emancipatiebevorderend. Als gebruiker van de test krijg je een boodschap mee: als ik mijzelf als man beschouw, moet ik als den donder mijn richtinggevoel gaan ontwikkelen in vreemde steden, want anders ben ik een watje. Als ik tot de vrouwelijke sekse wil behoren, moet ik mijzelf gaan trainen om vaker te huilen in de bioscoop.
Iets anders is dat deze tests gender als een bipolair fenomeen beschouwen. Minder mannelijk wordt uitgelegd als: meer vrouwelijk. Maar de vraag is of gender slechts één dimensie heeft. Er zijn mensen die beweren dat er meer dimensies zijn. Stel dat we uitgaan van twee dimensies: denk aan een X-as en een Y-as. Dan kun je op de mannelijke schaal hoog of laag scoren, en evenzeer op de vrouwelijke schaal. Er is opeens veel meer variatie mogelijk. Bijvoorbeeld: iemand die zowel veel mannelijke kenmerken heeft als veel vrouwelijke. Michael Jackson is een bekend voorbeeld. Of iemand die op beide dimensies laag scoort, oftewel een meer neutrale (onzijdige) gender heeft.
LICHAAM, GEVOEL OF KLEDING
Als de gendertests geen bevredigend antwoord kunnen geven, moeten we ons afvragen aan wie we de vraag dan wel zouden kunnen stellen. Wie heeft er verstand van de betekenis van man of vrouw zijn? Misschien moeten we de gemiddelde mens op straat aanspreken. Mensen die daar nooit over nadenken lijken bij uitstek geschikt als informant. Of we zouden de vraag kunnen stellen aan degenen die afwijken van de norm en daarom veel hebben nagedacht – zoals de mensen die ik voor mijn boek heb geïnterviewd. (‘Man of vrouw, min of meer. Gesprekken over een niet-gangbare sekse.’ Amsterdam, Schorer Boeken 1999) Of we kunnen het aan de psycholoog vragen die is geconditioneerd om gender als een stoornis te zien. Met het nu en dan willen aantrekken van een rokje heb je de lichte variant; wil je helemaal niet anders meer, dan heb je de ziekte flink te pakken. Dan hebben we de mogelijkheid ons tot de filosoof te wenden, die van nadenken een beroep heeft gemaakt. Iemand als Judith Butler heeft in elk geval een bijdrage geleverd aan ons begrip van gender. Al is het maar dat zij de ‘natuurlijkheid’ van het lichaam tussen haakjes heeft geplaatst.
Wat krijgen we voor antwoorden als we deze mensen vragen wat man- of vrouw zijn betekent? De een begint meteen over de biologie, de ander over gevoelens, of over kleding en presentatie.
Om te beginnen, de biologie. Als man- of vrouw zijn een biologisch gegeven is, waar zit dat dan? Gaat het om fysieke onderdelen, of om de hersenen? Inmiddels zijn de biologen erachter dat een indeling in twee seksen niet steekhoudend is. Er is eerder sprake van diversiteit ten aanzien van de geslachtelijke variatie. Als je dat gaat ordenen in twee seksen is dat feitelijk een arbitraire indeling.
Zijn de genitaliën doorslaggevend? Kennelijk niet. Het zijn niet alleen de ‘andere genders’ die hierover uit eigen ervaring getuigen, maar ook het hoofd van het Genderteam Peggy Cohen relativeert de betekenis van fysieke onderdelen, wanneer zij de vraagt stelt: ‘Wie zegt dat ik, om als man of vrouw te leven, daar een penis of een vagina bij nodig heb?’ (zie ‘Man of vrouw, min of meer’)
Of is gender een gevoel? Probleem hierbij is: sommigen voelen niets! Ik heb meer dan eens mensen horen zeggen: ik ben als vrouw geboren, ik heb er geen probleem mee. Maar ik voel me geen vrouw. Maar ook geen man. Dit zijn mensen die zichzelf niet als transseksueel of transgender beschouwen, die feitelijk geen gender-issue hebben. Maar het man of vrouw zijn ‘voelen’ ze niet. Hier tegenover staat: zij die het wel kunnen voelen, kunnen dat gevoel vaak niet uitleggen. Het kunnen overbrengen aan een ander blijkt vrijwel onmogelijk. We kunnen alleen zeggen: ik tref mijzelf aan met dat-en-dat gevoel. Die ander kan hoogstens vermoeden daar iets van te snappen. Uiteindelijk hebben we geen inzage in elkaars gevoelswereld.
Anderzijds, door te luisteren naar mensen die hun gender-gevoel beschrijven hebben we wel iets kunnen leren. Over het lichaam bijvoorbeeld: hieraan blijken gevoelens gekoppeld te zijn. Maar dat gaat niet altijd rechtevenredig. Zo zijn er zijn mensen die zeggen: ‘Mijn lichaam is een behuizing die slecht past. Ik voel mij erin als in een gevangenis. Bij mijn gevoel hoort een ander design.’ Het ‘verkeerde lichaam’ is een gevleugeld begrip in gender-land.
Maar de relatie gevoel en lichaam kan er ook zo uitzien als bij een van de mensen die ik heb geïnterviewd, en die verklaarde: ‘Waarom zou ik geen man kunnen zijn, met dit vrouwelijke lichaam? Ik heb geen probleem met mijn lichaam, en voel me net zozeer een man als iedere andere man.’ Deze persoon ervaart gevoel en lichaam als met elkaar in harmonie, en voelt zich niet opgesloten in het verkeerde lichaam maar in de verkeerde maatschappij.
Een andere mogelijkheid is, naar kleding en presentatie te kijken. Bij de ontmoeting met een gender-pretender heb ik veelal de neiging ‘zij’ en ‘haar’ te zeggen, ook al vermoed ik een mannelijke biologie, en heb ik geen informatie over het gevoel van de persoon. Vaak wordt dit geapprecieerd. Maar tegelijk benadrukken de pretenders dat de ‘onverklede’ versie de ware versie van hun identiteit is. Overigens weer niet altijd: sommige drag kings en drag queens zien hun verklede versie evenzeer als hun identiteit. Ze hebben in feite meerdere identiteiten.
Kleding en presentatie zijn vooral een manier om gender te communiceren. Er gaat een zeker appèl van uit: zie mij en begrijp hoe ik ervaren wil worden. En het is meer dan dat: als vrouw ervaren worden, betekent dat ik toegang krijg tot de wereld van vrouwen. Dan kan ik naar het vrouwentoilet, en mag ik een vrouwencafé binnenwandelen. Genderpresentatie geeft toegang tot werelden waar privileges gelden. Zo was een paar eeuwen geleden voor vrouwen het aantrekken van een broek een manier om veilig te kunnen reizen, of om soldaat te kunnen worden.
IDENTITEIT OF ACTIVITEIT
Bij het zoeken naar de betekenis van het man- of vrouwzijn gaan we er als vanzelfsprekend vanuit dat gender iets is wat je bent: een identiteit. Maar de vraag is of we er wel zo naar moeten kijken. Een identiteit suggereert iets statisch, maar misschien kan het wel veranderen en doorlopen we tijdens ons leven een gender-geschiedenis. Zo zijn er mensen die zeggen: ‘Vroeger was ik transseksueel. Nu ben ik een vrouw.’ Hun gendersituatie is kennelijk veranderd. Misschien zou je zelfs vaker kunnen veranderen. Het woord ‘flipper’ is bedacht voor mensen die meer dan eens wisselen van genderidentiteit. Dat klinkt wellicht komisch, maar voor sommigen kan het reëel zijn. Zo stelt Judith in mijn boek voor om jongeren het recht te geven om meerdere keren van gender te wisselen. Zij zegt: ‘als je bijvoorbeeld op school zit en je wilt veranderen van gender, vind ik dat dat zonder probleem moet kunnen. Dat het gewoon genoteerd wordt en later weer veranderd kan worden.’
Behalve als een (al dan niet wisselende) identiteit, zouden we ook naar gender kunnen kijken als iets wat je doet in plaats van wat je bent. Dan hebben we het over ‘genderen’ of ‘transgenderen’ als een activiteit. Tony Zandvliet spreekt in mijn boek over transgenderen. Als gendertherapeut vraagt zij aan haar cliënten: ‘Wanneer ben je begonnen te transgenderen?’
Ook Butler ziet gender niet als een zijnswijze maar als iets wat we doen, en door de herhaling of nabootsing steeds opnieuw construeren. We zouden het spreken over manzijn of vrouwzijn helemaal kunnen afschaffen en onszelf als reizigers of performers in gender-land gaan zien. Niet ‘ik ben’, maar ‘ik ben onderweg’.
VRIJHEID OF KEURSLIJF
Vorige week werd hier in de zaal voorgesteld om vooral onszelf te zijn. Misschien is dat inderdaad het beste: om iedereen te laten kiezen voor een eigen genderdefinitie. Of dat nu statisch is of een ontwikkeling, één gender is of meerdere tegelijk of afwisselend, een zijnswijze of een activiteit, een stereotype genderexpressie of een hele hippe variant. Als we nu eens de keuze aan uzelf laten?
Helaas werkt het niet zo. Onze zelfdefinitie mogen we voor ons uit prevelen, maar als we maatschappelijk toegang willen tot een genderbestaan, krijgen we te maken met de genderpolitie.
Het eerste wat deze politie vraagt is: wat staat er in uw paspoort? Ik weet niet of u het zich kunt herinneren, of er ooit bij hebt stilgestaan, maar de sekseaanduiding in uw paspoort is iets zeer recents. Vroeger volstond ons paspoort met lengte en oogkleur. Bij de eenwording van Europa is er iets misgegaan. Zonder dat er enige discussie aan is gewijd, is de sekseaanduiding toen ingevoerd. De enige reden was het feit dat andere landen om ons heen deze aanduiding in het paspoort hadden, en men dit gelijk wilde trekken. Als ik met een volle baard en een vrouwelijke sekseaanduiding de grens over wil, is dat voor de douane misschien lollig maar voor mij niet. Als ik met mijn vrouwelijke kapsel en kleding, maar een ‘M’ in het paspoort, de grens wil passeren, is dat ook niet erg comfortabel. Een achteruitgang!
Overigens, wie van sekse verandert, kan deze registratie, ook in het paspoort, laten wijzigen. Helaas moet je dan wel aan gestandaardiseerde voorwaarden voldoen. Je mag bijvoorbeeld geen kinderen meer kunnen krijgen. Laat staan dat je met een paspoort zou mogen flipperen.
Kortom, met een zelfdefinitie kom ik niet ver in de buitenwereld. Ook al classificeer ik mezelf, het is de ander die mij bevestigt of terugfluit. Die hardnekkig meneer of mevrouw blijft zeggen, die mij de verkeerde WC in stuurt, die mij indeelt en opsluit. Ik kan hoog of laag springen, maar ik heb uiteindelijk niets te vertellen over mijn gender. Want gender is in the eye of the beholder. En dat laatste heeft – zoals we van Butler hebben geleerd – veel met macht te maken. Want wie bepaalt wat een ‘echte’ man of vrouw is?
HOOP
Na deze sombere berichten kunnen wij ons afvragen: Is er nog hoop op een gendervrije wereld?
Volgens Butler kun je met het nabootsen van gender-uitingen in een niet-geijkte context de stereotypen juist ontwortelen. Travestie is niet rolbevestigend maar roldoorbrekend, doordat vrouwelijkheid in een nieuwe context wordt geconstrueerd. Zo zijn trans-mannen (die ooit hun leven als meisje begonnen) degenen die op een nieuwe manier mannelijkheid vormgeven. Daar begint politieke verandering volgens Butler. We kunnen veel over mannelijkheid en vrouwelijkheid leren van mensen die langs een minder gebruikelijke genderroute hun identiteit hebben gevormd.
In plaats van tot de Gendertests op Internet kunnen we ons beter richten tot de vragenlijsten van Kate Bornstein, een bekende Amerikaanse trans-activiste. Zij stelt in ‘My Gender Workbook’ een heel ander soort vragen: vragen die je niet inkaderen, maar waardoor je juist gaat nadenken over je genderpositie, je vooronderstellingen en gevoelens jegens de gegenderde samenleving. Haar Gender Aanleg Test – overigens ook te vinden op Internet – berekent niet hoe mannelijk of vrouwelijk je bent, maar hoe gendervrij of stereotiep. Een boek dat alle eerstejaarsstudenten verplicht zouden moeten bestuderen!
Over trans-activisten gesproken, tenslotte nog dit: het valt mij op dat sommige transgenders, na jaren van strijd en heldendom, wel eens iets anders willen dan als een vleesgeworden vorm van politieke actie te paraderen. De wereld mogen heropvoeden is een voorrecht, maar soms ook een last. Zij willen daarom ook wel eens rust, en bovenal: de mogelijkheid om niet als gender maar als mens over straat te gaan. Gabriël, een van de geïnterviewden in mijn boek, geef ik het laatste woord hierover:
‘Het zou heerlijk zijn als we in een maatschappij leefden waarin mensen geen vraagtekens zouden plaatsen bij je gender, maar gewoon zouden denken ‘daar gaat een mens’ en zich niet zouden afvragen of het een man of een vrouw is. Zo zijn we niet geconditioneerd, we determineren alles en iedereen naar het geslacht dat ze hebben. (…) Ik zou het prettig vinden als ik in mijn strakke T-shirtje in een café naar de wc zou kunnen gaan, zonder dat ik zou worden aangestaard en zonder dat ik een deur zou moeten kiezen. Bij veel dingen wordt een keuze gesteld en heb je maar twee opties. Ik zou graag zien dat mensen genuanceerder gaan denken en meer open staan voor andere mogelijkheden dan ja of nee, man of vrouw.’
* Judith Butler, Gender trouble: Feminism and the subversion of identity. New York/London: Routledge 1993.
* Judith Butler, Genderturbulentie. Amsterdam: Boom/Parresia 2000.
* Kate Bornstein, My Gender Workbook. New York/London: Routledge 1998.
* Tim de Jong, Man of vrouw, min of meer. Gesprekken over een niet-gangbare sekse. Amsterdam: Schorer Boeken 1999.
* http://www.thespark.com/gendertest
* http://www.transsexual.org/cgi-bin/mj-test.exe
* http://www.transsexual.org/Ttestpages1.html
* http://www.cydathria.com/ms_donna/ga_test.html
Man- of vrouwzijn, op zoek naar het antwoord
Genderfilosofie voor dummies (lezing 30 oktober 2003, Vrije Universiteit)
Tim de Jong
GENDERTESTS
Er zijn twee soorten mensen: zij die graag antwoorden geven en zij die liever vragen stellen. Als prototype van de tweede categorie is het geven van uitsluitsel over wat dat is, man- of vrouwzijn, voor mij geen simpele opdracht. Maar vandaag zal ik mij in het kader van de cursus ‘genderfilosofie’ wagen aan deze uitdaging. Gelukkig leef ik in de tijd van Internet: de plek bij uitstek waar men antwoorden kan vinden.
Ik weet niet of u wel eens een Gendertest hebt bekeken, maar er ging een wereld voor me open toen ik deze tijdens mijn digitale surftocht ontdekte. Zou ik hier antwoord vinden op de vraag wat dat is, man of vrouw zijn?
* Stel, je hoort vaag, niet al te dichtbij, het geluid van een miauwende kat. Kun je de richting aanwijzen van waar de kat zich precies bevindt?
* Of – andere vraag – stel, je bevindt je op een bijeenkomst van allemaal getrouwde mensen. Twee van de aanwezigen hebben een geheime relatie met elkaar. Kom je erachter wie dat zijn?
Dit zijn het soort vragen waarmee door de test wordt bepaald of je hersenen mannelijk of vrouwelijk zijn. Nog twee voorbeelden:
* Als je dan toch doodgaat, val je liever te pletter of verdrink je liever? Wie liever te pletter valt mag de hand opsteken. Gefeliciteerd, uw hersenen zijn namelijk mannelijk.
* Een andere vraag: geef je de voorkeur aan een witte slaapkamer of een blauwe slaapkamer? Wie de voorkeur geeft aan blauw, kan ik verzekeren: als u een man bent, bent u in elk geval geen echte man, want deze zal een witte slaapkamer prefereren.
In een van de gendertests, die beweert met vrijwel honderd procent zekerheid te kunnen vertellen of ik een man of een vrouw ben, heb ik alle vragen onbeantwoord gelaten. Wat blijkt bij de uitslag: ‘You’re definitely a woman!’ De twijfels die deze test bij mij teweegbracht, zijn kennelijk een bewijs van mijn vrouwelijkheid. Toch nog even geprobeerd naar beste inzicht de vragen wel te beantwoorden: toen was ik vrijwel zeker (namelijk 80 procent) een man.
Nog een paar voorbeelden:
* Je bent een paar dagen op vakantie in een vreemde stad, en iemand vraagt je waar het zuiden is. Kun je dit aanwijzen? ‘Vrijwel altijd, ik heb een uitstekend richtinggevoel’, is hier het antwoord van een echte man. ‘Oeps, ik denk niet dat ik dat kan’, zullen de vrouwelijk gevormde hersenen volgens deze test bekennen.
* Huil je wel eens in de bioscoop? Een echte vrouw antwoordt hier dat zij voortdurend in tranen uitbarst.
* Stel je bent je penis en testikels door een ongeluk kwijtgeraakt. Er is niets mee van over. – Deze test is uitsluitend bedoeld voor degenen die met een mannelijke biologie zijn geboren. – Voor het overige ben je er zonder kleerscheuren van af gekomen. Hoe reageer je op het verlies van de genitale onderdelen? Een echte vent antwoordt dat hij serieus zou overwegen tot zelfmoord over te gaan.. De vrijwel-zekere transseksueel zal antwoorden dat het zijn/haar grootste fantasie is om zo’n ongeluk mee te maken.
Wat opvalt bij dit soort tests is de rolbevestigende werking. De beeldvorming die gecreëerd wordt is niet bepaald emancipatiebevorderend. Als gebruiker van de test krijg je een boodschap mee: als ik mijzelf als man beschouw, moet ik als den donder mijn richtinggevoel gaan ontwikkelen in vreemde steden, want anders ben ik een watje. Als ik tot de vrouwelijke sekse wil behoren, moet ik mijzelf gaan trainen om vaker te huilen in de bioscoop.
Iets anders is dat deze tests gender als een bipolair fenomeen beschouwen. Minder mannelijk wordt uitgelegd als: meer vrouwelijk. Maar de vraag is of gender slechts één dimensie heeft. Er zijn mensen die beweren dat er meer dimensies zijn. Stel dat we uitgaan van twee dimensies: denk aan een X-as en een Y-as. Dan kun je op de mannelijke schaal hoog of laag scoren, en evenzeer op de vrouwelijke schaal. Er is opeens veel meer variatie mogelijk. Bijvoorbeeld: iemand die zowel veel mannelijke kenmerken heeft als veel vrouwelijke. Michael Jackson is een bekend voorbeeld. Of iemand die op beide dimensies laag scoort, oftewel een meer neutrale (onzijdige) gender heeft.
LICHAAM, GEVOEL OF KLEDING
Als de gendertests geen bevredigend antwoord kunnen geven, moeten we ons afvragen aan wie we de vraag dan wel zouden kunnen stellen. Wie heeft er verstand van de betekenis van man of vrouw zijn? Misschien moeten we de gemiddelde mens op straat aanspreken. Mensen die daar nooit over nadenken lijken bij uitstek geschikt als informant. Of we zouden de vraag kunnen stellen aan degenen die afwijken van de norm en daarom veel hebben nagedacht – zoals de mensen die ik voor mijn boek heb geïnterviewd. (‘Man of vrouw, min of meer. Gesprekken over een niet-gangbare sekse.’ Amsterdam, Schorer Boeken 1999) Of we kunnen het aan de psycholoog vragen die is geconditioneerd om gender als een stoornis te zien. Met het nu en dan willen aantrekken van een rokje heb je de lichte variant; wil je helemaal niet anders meer, dan heb je de ziekte flink te pakken. Dan hebben we de mogelijkheid ons tot de filosoof te wenden, die van nadenken een beroep heeft gemaakt. Iemand als Judith Butler heeft in elk geval een bijdrage geleverd aan ons begrip van gender. Al is het maar dat zij de ‘natuurlijkheid’ van het lichaam tussen haakjes heeft geplaatst.
Wat krijgen we voor antwoorden als we deze mensen vragen wat man- of vrouw zijn betekent? De een begint meteen over de biologie, de ander over gevoelens, of over kleding en presentatie.
Om te beginnen, de biologie. Als man- of vrouw zijn een biologisch gegeven is, waar zit dat dan? Gaat het om fysieke onderdelen, of om de hersenen? Inmiddels zijn de biologen erachter dat een indeling in twee seksen niet steekhoudend is. Er is eerder sprake van diversiteit ten aanzien van de geslachtelijke variatie. Als je dat gaat ordenen in twee seksen is dat feitelijk een arbitraire indeling.
Zijn de genitaliën doorslaggevend? Kennelijk niet. Het zijn niet alleen de ‘andere genders’ die hierover uit eigen ervaring getuigen, maar ook het hoofd van het Genderteam Peggy Cohen relativeert de betekenis van fysieke onderdelen, wanneer zij de vraagt stelt: ‘Wie zegt dat ik, om als man of vrouw te leven, daar een penis of een vagina bij nodig heb?’ (zie ‘Man of vrouw, min of meer’)
Of is gender een gevoel? Probleem hierbij is: sommigen voelen niets! Ik heb meer dan eens mensen horen zeggen: ik ben als vrouw geboren, ik heb er geen probleem mee. Maar ik voel me geen vrouw. Maar ook geen man. Dit zijn mensen die zichzelf niet als transseksueel of transgender beschouwen, die feitelijk geen gender-issue hebben. Maar het man of vrouw zijn ‘voelen’ ze niet. Hier tegenover staat: zij die het wel kunnen voelen, kunnen dat gevoel vaak niet uitleggen. Het kunnen overbrengen aan een ander blijkt vrijwel onmogelijk. We kunnen alleen zeggen: ik tref mijzelf aan met dat-en-dat gevoel. Die ander kan hoogstens vermoeden daar iets van te snappen. Uiteindelijk hebben we geen inzage in elkaars gevoelswereld.
Anderzijds, door te luisteren naar mensen die hun gender-gevoel beschrijven hebben we wel iets kunnen leren. Over het lichaam bijvoorbeeld: hieraan blijken gevoelens gekoppeld te zijn. Maar dat gaat niet altijd rechtevenredig. Zo zijn er zijn mensen die zeggen: ‘Mijn lichaam is een behuizing die slecht past. Ik voel mij erin als in een gevangenis. Bij mijn gevoel hoort een ander design.’ Het ‘verkeerde lichaam’ is een gevleugeld begrip in gender-land.
Maar de relatie gevoel en lichaam kan er ook zo uitzien als bij een van de mensen die ik heb geïnterviewd, en die verklaarde: ‘Waarom zou ik geen man kunnen zijn, met dit vrouwelijke lichaam? Ik heb geen probleem met mijn lichaam, en voel me net zozeer een man als iedere andere man.’ Deze persoon ervaart gevoel en lichaam als met elkaar in harmonie, en voelt zich niet opgesloten in het verkeerde lichaam maar in de verkeerde maatschappij.
Een andere mogelijkheid is, naar kleding en presentatie te kijken. Bij de ontmoeting met een gender-pretender heb ik veelal de neiging ‘zij’ en ‘haar’ te zeggen, ook al vermoed ik een mannelijke biologie, en heb ik geen informatie over het gevoel van de persoon. Vaak wordt dit geapprecieerd. Maar tegelijk benadrukken de pretenders dat de ‘onverklede’ versie de ware versie van hun identiteit is. Overigens weer niet altijd: sommige drag kings en drag queens zien hun verklede versie evenzeer als hun identiteit. Ze hebben in feite meerdere identiteiten.
Kleding en presentatie zijn vooral een manier om gender te communiceren. Er gaat een zeker appèl van uit: zie mij en begrijp hoe ik ervaren wil worden. En het is meer dan dat: als vrouw ervaren worden, betekent dat ik toegang krijg tot de wereld van vrouwen. Dan kan ik naar het vrouwentoilet, en mag ik een vrouwencafé binnenwandelen. Genderpresentatie geeft toegang tot werelden waar privileges gelden. Zo was een paar eeuwen geleden voor vrouwen het aantrekken van een broek een manier om veilig te kunnen reizen, of om soldaat te kunnen worden.
IDENTITEIT OF ACTIVITEIT
Bij het zoeken naar de betekenis van het man- of vrouwzijn gaan we er als vanzelfsprekend vanuit dat gender iets is wat je bent: een identiteit. Maar de vraag is of we er wel zo naar moeten kijken. Een identiteit suggereert iets statisch, maar misschien kan het wel veranderen en doorlopen we tijdens ons leven een gender-geschiedenis. Zo zijn er mensen die zeggen: ‘Vroeger was ik transseksueel. Nu ben ik een vrouw.’ Hun gendersituatie is kennelijk veranderd. Misschien zou je zelfs vaker kunnen veranderen. Het woord ‘flipper’ is bedacht voor mensen die meer dan eens wisselen van genderidentiteit. Dat klinkt wellicht komisch, maar voor sommigen kan het reëel zijn. Zo stelt Judith in mijn boek voor om jongeren het recht te geven om meerdere keren van gender te wisselen. Zij zegt: ‘als je bijvoorbeeld op school zit en je wilt veranderen van gender, vind ik dat dat zonder probleem moet kunnen. Dat het gewoon genoteerd wordt en later weer veranderd kan worden.’
Behalve als een (al dan niet wisselende) identiteit, zouden we ook naar gender kunnen kijken als iets wat je doet in plaats van wat je bent. Dan hebben we het over ‘genderen’ of ‘transgenderen’ als een activiteit. Tony Zandvliet spreekt in mijn boek over transgenderen. Als gendertherapeut vraagt zij aan haar cliënten: ‘Wanneer ben je begonnen te transgenderen?’
Ook Butler ziet gender niet als een zijnswijze maar als iets wat we doen, en door de herhaling of nabootsing steeds opnieuw construeren. We zouden het spreken over manzijn of vrouwzijn helemaal kunnen afschaffen en onszelf als reizigers of performers in gender-land gaan zien. Niet ‘ik ben’, maar ‘ik ben onderweg’.
VRIJHEID OF KEURSLIJF
Vorige week werd hier in de zaal voorgesteld om vooral onszelf te zijn. Misschien is dat inderdaad het beste: om iedereen te laten kiezen voor een eigen genderdefinitie. Of dat nu statisch is of een ontwikkeling, één gender is of meerdere tegelijk of afwisselend, een zijnswijze of een activiteit, een stereotype genderexpressie of een hele hippe variant. Als we nu eens de keuze aan uzelf laten?
Helaas werkt het niet zo. Onze zelfdefinitie mogen we voor ons uit prevelen, maar als we maatschappelijk toegang willen tot een genderbestaan, krijgen we te maken met de genderpolitie.
Het eerste wat deze politie vraagt is: wat staat er in uw paspoort? Ik weet niet of u het zich kunt herinneren, of er ooit bij hebt stilgestaan, maar de sekseaanduiding in uw paspoort is iets zeer recents. Vroeger volstond ons paspoort met lengte en oogkleur. Bij de eenwording van Europa is er iets misgegaan. Zonder dat er enige discussie aan is gewijd, is de sekseaanduiding toen ingevoerd. De enige reden was het feit dat andere landen om ons heen deze aanduiding in het paspoort hadden, en men dit gelijk wilde trekken. Als ik met een volle baard en een vrouwelijke sekseaanduiding de grens over wil, is dat voor de douane misschien lollig maar voor mij niet. Als ik met mijn vrouwelijke kapsel en kleding, maar een ‘M’ in het paspoort, de grens wil passeren, is dat ook niet erg comfortabel. Een achteruitgang!
Overigens, wie van sekse verandert, kan deze registratie, ook in het paspoort, laten wijzigen. Helaas moet je dan wel aan gestandaardiseerde voorwaarden voldoen. Je mag bijvoorbeeld geen kinderen meer kunnen krijgen. Laat staan dat je met een paspoort zou mogen flipperen.
Kortom, met een zelfdefinitie kom ik niet ver in de buitenwereld. Ook al classificeer ik mezelf, het is de ander die mij bevestigt of terugfluit. Die hardnekkig meneer of mevrouw blijft zeggen, die mij de verkeerde WC in stuurt, die mij indeelt en opsluit. Ik kan hoog of laag springen, maar ik heb uiteindelijk niets te vertellen over mijn gender. Want gender is in the eye of the beholder. En dat laatste heeft – zoals we van Butler hebben geleerd – veel met macht te maken. Want wie bepaalt wat een ‘echte’ man of vrouw is?
HOOP
Na deze sombere berichten kunnen wij ons afvragen: Is er nog hoop op een gendervrije wereld?
Volgens Butler kun je met het nabootsen van gender-uitingen in een niet-geijkte context de stereotypen juist ontwortelen. Travestie is niet rolbevestigend maar roldoorbrekend, doordat vrouwelijkheid in een nieuwe context wordt geconstrueerd. Zo zijn trans-mannen (die ooit hun leven als meisje begonnen) degenen die op een nieuwe manier mannelijkheid vormgeven. Daar begint politieke verandering volgens Butler. We kunnen veel over mannelijkheid en vrouwelijkheid leren van mensen die langs een minder gebruikelijke genderroute hun identiteit hebben gevormd.
In plaats van tot de Gendertests op Internet kunnen we ons beter richten tot de vragenlijsten van Kate Bornstein, een bekende Amerikaanse trans-activiste. Zij stelt in ‘My Gender Workbook’ een heel ander soort vragen: vragen die je niet inkaderen, maar waardoor je juist gaat nadenken over je genderpositie, je vooronderstellingen en gevoelens jegens de gegenderde samenleving. Haar Gender Aanleg Test – overigens ook te vinden op Internet – berekent niet hoe mannelijk of vrouwelijk je bent, maar hoe gendervrij of stereotiep. Een boek dat alle eerstejaarsstudenten verplicht zouden moeten bestuderen!
Over trans-activisten gesproken, tenslotte nog dit: het valt mij op dat sommige transgenders, na jaren van strijd en heldendom, wel eens iets anders willen dan als een vleesgeworden vorm van politieke actie te paraderen. De wereld mogen heropvoeden is een voorrecht, maar soms ook een last. Zij willen daarom ook wel eens rust, en bovenal: de mogelijkheid om niet als gender maar als mens over straat te gaan. Gabriël, een van de geïnterviewden in mijn boek, geef ik het laatste woord hierover:
‘Het zou heerlijk zijn als we in een maatschappij leefden waarin mensen geen vraagtekens zouden plaatsen bij je gender, maar gewoon zouden denken ‘daar gaat een mens’ en zich niet zouden afvragen of het een man of een vrouw is. Zo zijn we niet geconditioneerd, we determineren alles en iedereen naar het geslacht dat ze hebben. (…) Ik zou het prettig vinden als ik in mijn strakke T-shirtje in een café naar de wc zou kunnen gaan, zonder dat ik zou worden aangestaard en zonder dat ik een deur zou moeten kiezen. Bij veel dingen wordt een keuze gesteld en heb je maar twee opties. Ik zou graag zien dat mensen genuanceerder gaan denken en meer open staan voor andere mogelijkheden dan ja of nee, man of vrouw.’
* Judith Butler, Gender trouble: Feminism and the subversion of identity. New York/London: Routledge 1993.
* Judith Butler, Genderturbulentie. Amsterdam: Boom/Parresia 2000.
* Kate Bornstein, My Gender Workbook. New York/London: Routledge 1998.
* Tim de Jong, Man of vrouw, min of meer. Gesprekken over een niet-gangbare sekse. Amsterdam: Schorer Boeken 1999.
* http://www.thespark.com/gendertest
* http://www.transsexual.org/cgi-bin/mj-test.exe
* http://www.transsexual.org/Ttestpages1.html
* http://www.cydathria.com/ms_donna/ga_test.html