
Onderzoek / Hiernamaals heeft beste tijd gehad
van onze redactie religie en filosofie
2004-04-10
AMSTERDAM - Er is niets na de dood, vindt bijna de helft van de Nederlanders. Geen hemel, geen reïncarnatie. Dat blijkt uit nieuwe gegevens van het Nijmeegse onderzoeksbureau Kaski. Daarmee zijn de hiernamaals-ongelovigen voor het eerst in de meerderheid: twee op de vijf Nederlanders gelooft nog wél in een leven na de dood. De hel is op zijn retour.
In nog geen tien jaar tijd is het geloof in een hiernamaals van een meerderheids- tot een minderheidsovertuiging geworden. Dit blijkt uit een onderzoek van het Nijmeegse onderzoeksinstituut Kaski, uitgevoerd in opdracht van de NCRV. In het onderzoek God in Nederland (1996) meldde nog bijna de helft van de respondenten in een leven na dit leven te geloven.
Een vergelijking met ouder onderzoek leert nog een opmerkelijk verschil: in het aantal twijfelaars. Bij de befaamde 'God in Nederland'-steekproef uit 1966, uitgevoerd voor het blad Margriet, was de categorie 'weet het niet zeker' miniem. Daarna sloeg de twijfel toe: in 1996 twijfelde bijna een kwart. Nu is de onzekerheid over het hoogtepunt heen en is het aandeel dubbers met zestien procent ongeveer gelijk aan dat in 1979.
Aan 304 mensen, een 'afspiegeling' van de Nederlandse bevolking, vroeg het Kaski wat ze zich voorstelden bij een hiernamaals. Het nieuwe onderzoek bewijst dat de hemel er in 2004 nog steeds traditioneel uitziet; het is de plaats waar de ziel of de geest postuum heengaat en waar de overledene zijn of haar gestorven familie en dierbaren weer tegenkomt. Het is deze hemel die onder de respondenten nog steeds de beste papieren heeft (37 procent), op afstand gevolgd door 'voortleven in de herinnering' (29 procent).
De hel is de grote verliezer. In 1966 was nog een op de drie Nederlanders overtuigd van het bestaan van de plaats waar 'geween is en tandengeknars'. In 1979 deelde een vijfde van de ondervraagden die overtuiging. Nu, een kwarteeuw later, denkt nog maar een op de tien respondenten dat er een hel is. Bij wat er na de dood komt denkt nog maar zes procent aan verrijzenis en opstanding -de fenomenen die horen bij Pasen.
Opvallende uitkomst van het onderzoek is dat een op de vijf gelovigen niet geloven in een leven na de dood.
Alle orthodox-protestanten (gereformeerden en wat daar rechts van zat) waren in 1966 nog overtuigd van een leven na de dood, zeven op de tien katholieken en evenzoveel hervormden. Toen begon de afkalving. In 1996 verwachtte nog niet de helft van de rooms-katholieken een hiernamaals; hervormden kwamen op 61 procent. Dat was, zo blijkt, het dieptepunt. Sindsdien stabiliseert de score onder protestanten. En kruipt die onder rooms-katholieken omhoog: ze zitten nu weer op gelijke hoogte met protestanten.
Het komt, denkt onderzoeker Gert de Jong van het Kaski, door de secularisatie: de kerken verliezen veel leden, de overblijvers zijn verhoudingsgewijs traditioneler dan voorheen.
Uit de steekproef blijkt hoezeer het hebben of ontbreken van een perspectief na de dood bepalend is voor de wijze waarop we nu leven. Degenen die de dood als het definitieve einde beschouwen, willen hier en nu zoveel mogelijk beleven -je leeft maar één keer, en het kan zomaar voorbijzijn. In totaal hangt ongeveer driekwart van de Nederlanders een min of meer hedonistisch standpunt aan. Maar dat betekent geen roekeloze genotzucht: onder alle respondenten -gelovigen en niet-gelovigen- scoort de stelling 'Ik moet verantwoord leven want er komen na mij andere generaties' ruim boven de 90 procent.
Het afschaffen van de dood zou in Nederland op fors verzet stuiten; negen op de tien Nederlanders vindt het goed dat vroeg of laat de dood zich aandient.
In reïncarnatie gelooft elke zevende Nederlander. Volgens die leer kan de ziel na de dood verkassen naar een ander mens, maar ook naar een dier, al naar gelang het geleide leven -goed of slecht. Aan dat laatste moeten de reïncarnatiegelovigen niet denken: zij rekenen vast op 'een latere terugkeer als mens'.
Onder de traditioneel gelovigen leeft het besef dat ze zich eens hebben te verantwoorden voor hun leven. Kaski-onderzoeker De Jong noemt dat 'het vertrouwde christelijke hemelbeeld'. Het stemt de gelovigen niet somber, noteert De Jong, want de hemel werkt als troost. Wat niet wegneemt dat veel meer gelovigen bang zijn voor de dood dan niet-gelovigen.
Het Kaski-onderzoek wordt op tweede paasdag gepresenteerd in 'Schepper en Co', 16.30-17u, Nederland 1.