Datums der negen doorgangen of doortochten of poorten

Datums der negen doorgangen of doortochten of poorten
Zaterdag, 21 augustus, 2032 – Venusjaar
Zondag, 26 juli, 2037 – Mercurius (1802 dagen)
Maandag, 27 juli, 2037 – Mercuriusjaar
Maandag, 7 oktober, 2041 – Zon (1534 dagen)
Dinsdag, 8 oktober, 2041 – Zonnejaar
Woensdag, 22 oktober, 2042 – Maan (380 dagen)
Donderdag, 23 oktober, 2042 – Maanjaar
Zondag, 23 augustus, 2043 – Mars (304 dagen)
Maandag, 24 augustus, 2043 – Marsjaar
Dinsdag, 25 augustus, 2043 – Marsjaar
Dinsdag, 21 februari, 2051 – Mercurius (3044 dagen)
Woensdag, 22 februari, 2051 – Mercuriusjaar
Dinsdag, 22 april, 2059 – Jupiter (2982 dagen)
Woensdag, 23 april, 2059 – Jupiterjaar
Maandag, 23 december, 2075 – Saturnus (6089 dagen)
Dinsdag, 24 december, 2075 – Saturnusjaar
Zondag, 21 april, 2109 – Venus (12 171 dagen)
Van zaterdag 21 augustus 2032 tot zondag 21 april 2109
28 001 dagen 8799 of
76 zonnejaren en 244 dagen
De cyclus van Meton
Een mogelijkheid om de maan-kalender en de zonnekalender op elkaar af te stemmen, is die waarbij men twaalf omlopen van de maan gelijk stelt aan een zonne-omloop en waar nodig een extra schrikkelmaand invoegt, om de twaalf benoemde maanden ongeveer te laten overeenkomen met de seizoenen volgens de zonnekalender.
De beste regel in dit opzicht is genoemd naar de Griek Meton, die een kalender construeerde waarbij maanden van 29 en 30 dagen elkaar afwisselden. In een cyclus van 19 jaren vallen zeven schrikkelmaanden - zes van dertig dagen en één van 29 dagen; waar een schrikkeljaar in de burgerlijke zonnejaar-rekening valt, wordt de extra dag ook toegevoegd aan het bijzondere maan-jaar.
Het gewone maan-jaar telt 354 dagen, maar de werkelijke tijd van twaalf maansomlopen is 354,3670652765 dagen
Hoe kwam Meton , de Atheense astronoom al in 432 voor Chr. tot zijn regel? Hij ontdekte dat negentien tropische jaren vrijwel exact gelijk zijn aan 235 synodische maanden, het verschil bedraagt slechts 0,0866 dag. Om de negentien jaar vallen de maanfasen dientengevolge op bijna dezelfde data.
Op grond hiervan stelde Meton een tijdrekenkundige cyclus voor, die te Athene later waarschijnlijk ook is ingevoerd en op 13 juli 432 voor Chr. begon, welke cyclus de uitdrukking vormt van een belangrijke natuurlijke relatie tussen de maansomloop en het zonnejaar, en zijn systeem van schrikkeldagen werd de basis van zowel de Griekse als de Hebreeuwse kalender, maar ook van de kerkelijke kalender van de christelijke staten van Europa.
De cyclus van Meton bevatte 6940 dagen en 110 maanden van 29 dagen (125 x 30 + 110 x 29 = 3750 + 3190 = 6940), en bestond uit normale jaren van twaalf maanden en uit schrikkeljaren van dertien maanden. De schrikkeljaren waren de jaren 3, 5, 8, 11, 13, 16 en 19 van de cyclus. De nauwkeurigheid van de Metoncyclus moge blijken uit de volgende vergelijking.
Duur van het jaar bij Meton:
365d 6h 18m 57s
Duur van een maand:
29d 12h 45m 57,5s
Duur van een tropisch jaar:
365d 5h 48m 45,17s
Duur van een synodische maand:
29d 12h 44m 2,8s
Het systeem van Meton wordt in de kerkkalender nog altijd gebruikt, naast de Gregoriaanse kalender, bij religieuze plechtigheden, met name voor de berekening van de datums van Pasen.
Het werk van Meton werd verbeterd door Calippus van Cyzicus, die vier cycli van Meton samenvatte tot één grotere cyclus, en ten slotte combineerde Hypparchus van Nicea weer vier cycli van Calippus tot een tijdsspanne van 304 jaren, waardoor een hoge mate van nauwkeurigheid werd bereikt. Deze theoretische constructies beinvloedden de officiële tijdrekening echter weinig.
Behalve de twee genoemde, bestaat er nog een andere cyclus die afgeleid is van die van Meton, de Dyonisische of Grote Paascyclus, ook wel Victoriaanse cyclus genoemd. Deze duurt 28 keer de cyclus van Meton, dus 28x19=532 jaar.
Babyloniërs
Of de Metonische cyclus werkelijk een ontdekking was van Meton, wordt wel betwijfeld. Hij zou het systeem van de Babyloniërs hebben overgenomen, dat als zodanig al meer dan duizend jaar toegepast werd. Als er dan al een claim op de uitvinding gedaan zou mogen worden, maken de Chinese geleerden een goede kans, want al in de zevende eeuw voor het begin van onze jaartelling konden zij zons- en maansverduisteringen berekenen en voorspellen en ver voordien hadden zij de Meton-Cyclus al ontdekt. In 2254 voor Chr. gaf de regerende Chinese keizer zijn astronomen al opdracht onder andere schrikkelmaanden te gebruiken om de maan-zonnekalender te vereffenen. Er wordt bericht, dat twee astronomen van die tijd, Hi en Ho, toen de regel van de schrikkelmaanden ontwikkelden, die we hierboven de regel van Meton hebben genoemd. Dezelfde cyclus werd in Babylon in 528 voor Chr. in gebruik genomen.
Ik zal me onthouden van speculaties of de cyclus misschien over de befaamde Zijde-route naar het westen is gekomen, wat ook van de yin-yang theorie wel verondersteld is, die dan de oorsprong zou vormen van de leer van Zoroaster, echter zonder goed-kwaad dualisme (4).
Zaterdag, 21 augustus, 2032 – Venusjaar
Zondag, 26 juli, 2037 – Mercurius (1802 dagen)
Maandag, 27 juli, 2037 – Mercuriusjaar
Maandag, 7 oktober, 2041 – Zon (1534 dagen)
Dinsdag, 8 oktober, 2041 – Zonnejaar
Woensdag, 22 oktober, 2042 – Maan (380 dagen)
Donderdag, 23 oktober, 2042 – Maanjaar
Zondag, 23 augustus, 2043 – Mars (304 dagen)
Maandag, 24 augustus, 2043 – Marsjaar
Dinsdag, 25 augustus, 2043 – Marsjaar
Dinsdag, 21 februari, 2051 – Mercurius (3044 dagen)
Woensdag, 22 februari, 2051 – Mercuriusjaar
Dinsdag, 22 april, 2059 – Jupiter (2982 dagen)
Woensdag, 23 april, 2059 – Jupiterjaar
Maandag, 23 december, 2075 – Saturnus (6089 dagen)
Dinsdag, 24 december, 2075 – Saturnusjaar
Zondag, 21 april, 2109 – Venus (12 171 dagen)
Van zaterdag 21 augustus 2032 tot zondag 21 april 2109
28 001 dagen 8799 of
76 zonnejaren en 244 dagen
De cyclus van Meton
Een mogelijkheid om de maan-kalender en de zonnekalender op elkaar af te stemmen, is die waarbij men twaalf omlopen van de maan gelijk stelt aan een zonne-omloop en waar nodig een extra schrikkelmaand invoegt, om de twaalf benoemde maanden ongeveer te laten overeenkomen met de seizoenen volgens de zonnekalender.
De beste regel in dit opzicht is genoemd naar de Griek Meton, die een kalender construeerde waarbij maanden van 29 en 30 dagen elkaar afwisselden. In een cyclus van 19 jaren vallen zeven schrikkelmaanden - zes van dertig dagen en één van 29 dagen; waar een schrikkeljaar in de burgerlijke zonnejaar-rekening valt, wordt de extra dag ook toegevoegd aan het bijzondere maan-jaar.
Het gewone maan-jaar telt 354 dagen, maar de werkelijke tijd van twaalf maansomlopen is 354,3670652765 dagen
Hoe kwam Meton , de Atheense astronoom al in 432 voor Chr. tot zijn regel? Hij ontdekte dat negentien tropische jaren vrijwel exact gelijk zijn aan 235 synodische maanden, het verschil bedraagt slechts 0,0866 dag. Om de negentien jaar vallen de maanfasen dientengevolge op bijna dezelfde data.
Op grond hiervan stelde Meton een tijdrekenkundige cyclus voor, die te Athene later waarschijnlijk ook is ingevoerd en op 13 juli 432 voor Chr. begon, welke cyclus de uitdrukking vormt van een belangrijke natuurlijke relatie tussen de maansomloop en het zonnejaar, en zijn systeem van schrikkeldagen werd de basis van zowel de Griekse als de Hebreeuwse kalender, maar ook van de kerkelijke kalender van de christelijke staten van Europa.
De cyclus van Meton bevatte 6940 dagen en 110 maanden van 29 dagen (125 x 30 + 110 x 29 = 3750 + 3190 = 6940), en bestond uit normale jaren van twaalf maanden en uit schrikkeljaren van dertien maanden. De schrikkeljaren waren de jaren 3, 5, 8, 11, 13, 16 en 19 van de cyclus. De nauwkeurigheid van de Metoncyclus moge blijken uit de volgende vergelijking.
Duur van het jaar bij Meton:
365d 6h 18m 57s
Duur van een maand:
29d 12h 45m 57,5s
Duur van een tropisch jaar:
365d 5h 48m 45,17s
Duur van een synodische maand:
29d 12h 44m 2,8s
Het systeem van Meton wordt in de kerkkalender nog altijd gebruikt, naast de Gregoriaanse kalender, bij religieuze plechtigheden, met name voor de berekening van de datums van Pasen.
Het werk van Meton werd verbeterd door Calippus van Cyzicus, die vier cycli van Meton samenvatte tot één grotere cyclus, en ten slotte combineerde Hypparchus van Nicea weer vier cycli van Calippus tot een tijdsspanne van 304 jaren, waardoor een hoge mate van nauwkeurigheid werd bereikt. Deze theoretische constructies beinvloedden de officiële tijdrekening echter weinig.
Behalve de twee genoemde, bestaat er nog een andere cyclus die afgeleid is van die van Meton, de Dyonisische of Grote Paascyclus, ook wel Victoriaanse cyclus genoemd. Deze duurt 28 keer de cyclus van Meton, dus 28x19=532 jaar.
Babyloniërs
Of de Metonische cyclus werkelijk een ontdekking was van Meton, wordt wel betwijfeld. Hij zou het systeem van de Babyloniërs hebben overgenomen, dat als zodanig al meer dan duizend jaar toegepast werd. Als er dan al een claim op de uitvinding gedaan zou mogen worden, maken de Chinese geleerden een goede kans, want al in de zevende eeuw voor het begin van onze jaartelling konden zij zons- en maansverduisteringen berekenen en voorspellen en ver voordien hadden zij de Meton-Cyclus al ontdekt. In 2254 voor Chr. gaf de regerende Chinese keizer zijn astronomen al opdracht onder andere schrikkelmaanden te gebruiken om de maan-zonnekalender te vereffenen. Er wordt bericht, dat twee astronomen van die tijd, Hi en Ho, toen de regel van de schrikkelmaanden ontwikkelden, die we hierboven de regel van Meton hebben genoemd. Dezelfde cyclus werd in Babylon in 528 voor Chr. in gebruik genomen.
Ik zal me onthouden van speculaties of de cyclus misschien over de befaamde Zijde-route naar het westen is gekomen, wat ook van de yin-yang theorie wel verondersteld is, die dan de oorsprong zou vormen van de leer van Zoroaster, echter zonder goed-kwaad dualisme (4).