
Getal 9
Bij het luiden van het angelus, ‘s morgens, ‘s middags en ‘s avonds, slaat het klokje 3 + 3 + 3 maal en daarna 9 keer ter viering van de ontvangenis van de verlosser door de maagd Maria.
Met het gebed dat op die momenten wordt gezegd, ‘De engel des Heren verscheen aan Maria en zij ontving door de Heilige Geest… Het Woord werd Vlees’… gedenkt men dit wonder aan het begin van een nieuw wereldtijdperk.
Het getal 9 wordt aloud in verband gebracht met de Grote Godin met de vele namen (Devi, Inanna, Ishtar, Astarte, Artemis, Venus, enz.), als moederschoot van het kosmische proces, zowel in de macrokosmos als in een microkosmisch manifestatiegebied. (zie tabel)
Getal 432
In de hindoeïstische heilige epiek en in de purana’s (oude overgeleverde volksverhalen) is het aantal jaren waarop de huidige tijdcyclus, de zo genoemde Kali Yuga, wordt gesteld 432000.
Het aantal jaren waarop de ‘grote cyclus’ (maha-yuga) waarin deze yuga valt, bedraagt 4320000.
Odins krijgerszaal Vallhöll telde 540 deuren; en door elke deur zouden op de ‘Dag van de Wolf’ (dat wil zeggen aan het eind van de huidige tijdcyclus) 800 krijgers buitenkomen om een strijd die tot beider vernietiging zou leiden, met de anti-goden aan te gaan. (IJslandse Edda)
800 x 540 = 432000.
Berossus, een Chaldeeuwse priester die rond 280 v.C. in het Grieks een geschiedenis en mythologie van Babylonië heeft geschreven, waarin hij stelt dat tussen de stichting van de eerste stad, Kish, en het begin van de Babylonische zondvloed 432.000 jaar waren verstreken en dat er gedurende die periode tien koningen hadden geregeerd?
Julius Oppert, een joodse assyrioloog, bood in 1877 de Koninklijke Maatschappij van Wetenschappen in Göttingen een artikel aan over ‘Data in Genesis’, waarin hij berekende dat er in 1656 jaar 86.400 weken van zeven dagen zitten. (zie tabel)
86.400 : 2 = 43200.
De langzame verplaatsing in westelijke richting in de loop der jaren van de equinoctiale punten langs de dierenriem (de lente-equinox, die zich van het teken Aries waar hij zich voor de geboorte van Christus bevond, via Pisces naar Aquarius verplaatst, waar hij over een paar honderd jaar zal zijn aangekomen) neemt, voor een volledige cyclus langs de twaalf tekens van de dierenriem, precies 25.920 jaar in beslag; deze tijdsspanne staat bekend als het ‘grote’ of ‘platonische’ jaar.
Als we nu 25.920 door 60 delen (60 is het oude Mesopotamische ‘sos’, de sexagesimale rekeneenheid van de astronomie die nog gebruikt wordt bij de meting van cirkels, zowel in tijd als in ruimte) is het quotiënt 432.
25.920 = 2 + 5 + 9 + 2 + 0 = 18 = 1 + 8 = 9
Het is vreemd dat in onze geschiedenisboeken de ontdekking van de precessie van de equinoxen altijd aan de Griek Hipparchus, 2e eeuw v.C., wordt toegeschreven, terwijl het getal 432 (als men het met 60 vermenigvuldigt het getal 25.920 oplevert) al voor die eeuw werd toegepast bij de berekening van grote tijdcycli.
Een verbazingwekkend microkosmisch bewijs van een mystieke kracht van dit getal werd onlangs geleverd toen laboratoriumtechnici van Wilson Sporting Goods, die golfballen met een aantal kuiltjes variërend van 30 tot 1212 op vluchtlengte testten, van de computer te horen kregen dat het optimale aantal kuiltjes 432 was.
En inderdaad hebben beroepsgolfspelers vastgesteld dat de Wilson 432-golfbal hun slagen met zo’n negen à twaalf meter of meer verlengde.
In een populair wetenschappelijk werkje over lichamelijke opvoeding staat dat ‘een in goede conditie verkerende man die regelmatig aan sport doet in rusttoestand een hartritme van zestig slagen per minuut of minder heeft’.
Zestig per minuut maal zestig minuten is 3600 slagen per uur.
Maal 24 uur is 86.400 slagen per dag: 86.400: 2 = 43200.
Bij het luiden van het angelus, ‘s morgens, ‘s middags en ‘s avonds, slaat het klokje 3 + 3 + 3 maal en daarna 9 keer ter viering van de ontvangenis van de verlosser door de maagd Maria.
Met het gebed dat op die momenten wordt gezegd, ‘De engel des Heren verscheen aan Maria en zij ontving door de Heilige Geest… Het Woord werd Vlees’… gedenkt men dit wonder aan het begin van een nieuw wereldtijdperk.
Het getal 9 wordt aloud in verband gebracht met de Grote Godin met de vele namen (Devi, Inanna, Ishtar, Astarte, Artemis, Venus, enz.), als moederschoot van het kosmische proces, zowel in de macrokosmos als in een microkosmisch manifestatiegebied. (zie tabel)
Getal 432
In de hindoeïstische heilige epiek en in de purana’s (oude overgeleverde volksverhalen) is het aantal jaren waarop de huidige tijdcyclus, de zo genoemde Kali Yuga, wordt gesteld 432000.
Het aantal jaren waarop de ‘grote cyclus’ (maha-yuga) waarin deze yuga valt, bedraagt 4320000.
Odins krijgerszaal Vallhöll telde 540 deuren; en door elke deur zouden op de ‘Dag van de Wolf’ (dat wil zeggen aan het eind van de huidige tijdcyclus) 800 krijgers buitenkomen om een strijd die tot beider vernietiging zou leiden, met de anti-goden aan te gaan. (IJslandse Edda)
800 x 540 = 432000.
Berossus, een Chaldeeuwse priester die rond 280 v.C. in het Grieks een geschiedenis en mythologie van Babylonië heeft geschreven, waarin hij stelt dat tussen de stichting van de eerste stad, Kish, en het begin van de Babylonische zondvloed 432.000 jaar waren verstreken en dat er gedurende die periode tien koningen hadden geregeerd?
Julius Oppert, een joodse assyrioloog, bood in 1877 de Koninklijke Maatschappij van Wetenschappen in Göttingen een artikel aan over ‘Data in Genesis’, waarin hij berekende dat er in 1656 jaar 86.400 weken van zeven dagen zitten. (zie tabel)
86.400 : 2 = 43200.
De langzame verplaatsing in westelijke richting in de loop der jaren van de equinoctiale punten langs de dierenriem (de lente-equinox, die zich van het teken Aries waar hij zich voor de geboorte van Christus bevond, via Pisces naar Aquarius verplaatst, waar hij over een paar honderd jaar zal zijn aangekomen) neemt, voor een volledige cyclus langs de twaalf tekens van de dierenriem, precies 25.920 jaar in beslag; deze tijdsspanne staat bekend als het ‘grote’ of ‘platonische’ jaar.
Als we nu 25.920 door 60 delen (60 is het oude Mesopotamische ‘sos’, de sexagesimale rekeneenheid van de astronomie die nog gebruikt wordt bij de meting van cirkels, zowel in tijd als in ruimte) is het quotiënt 432.
25.920 = 2 + 5 + 9 + 2 + 0 = 18 = 1 + 8 = 9
Het is vreemd dat in onze geschiedenisboeken de ontdekking van de precessie van de equinoxen altijd aan de Griek Hipparchus, 2e eeuw v.C., wordt toegeschreven, terwijl het getal 432 (als men het met 60 vermenigvuldigt het getal 25.920 oplevert) al voor die eeuw werd toegepast bij de berekening van grote tijdcycli.
Een verbazingwekkend microkosmisch bewijs van een mystieke kracht van dit getal werd onlangs geleverd toen laboratoriumtechnici van Wilson Sporting Goods, die golfballen met een aantal kuiltjes variërend van 30 tot 1212 op vluchtlengte testten, van de computer te horen kregen dat het optimale aantal kuiltjes 432 was.
En inderdaad hebben beroepsgolfspelers vastgesteld dat de Wilson 432-golfbal hun slagen met zo’n negen à twaalf meter of meer verlengde.
In een populair wetenschappelijk werkje over lichamelijke opvoeding staat dat ‘een in goede conditie verkerende man die regelmatig aan sport doet in rusttoestand een hartritme van zestig slagen per minuut of minder heeft’.
Zestig per minuut maal zestig minuten is 3600 slagen per uur.
Maal 24 uur is 86.400 slagen per dag: 86.400: 2 = 43200.