Forum godinnen en beeldvorming
 weblog | godinnen | forum home ||

De bestaansreden van ALLE godsdiensten

Hier kan alles waarvan je niet weet waar je het moet plaatsen.

Berichtdoor Sampras » wo 31 jul , 2002 15:48

De bestaansreden en het werkelijke doel van ALLE godsdiensten


Het doel van de godsdienst is het overbrengen van de kennis der kosmische wetten die de evolutie van de Aarde besturen, zodat op een dag, in beperkte mate, rassen en volken, de mogelijkheid tot overleven wordt geboden. Elke godsdienst berust per definitie op de kennis der tijden. Deze kennis bevat uitsluitend sommige voor de toekomst zeer belangrijke data's vast te leggen, welke overeenstemmen met de verschillende stadia's der kosmische beroeringen die zich aan het einde van het tijdperk na de zondvloed zullen voordoen.

Naargelang zich in de beginjaren van de mensheid geregeld terugkerende, grote verwoestingen voordeden, die het leefmilieu van onze planeet Aarde beroerden, ontwikkelde zich geleidelijk een primitieve kennis bij de overlevende volken. Geboren uit de geschiedenis zelf van deze monsterachtige rampen, waarin de mensheid bijna faalde te verdwijnen, en gevestigd op de ondervinding van degene die aan de tussentijdse rampen ontsnapt waren, werd de leer van deze primitieve wetenschap, de eerste beginselen van de voorhistorische tradities. Deze overleveringen, draalden niet lang om alle aanduidingen welke zij bezaten over de voorbije kringlopen, als leerstellingen te verheffen. Door hun veronderstellingen over de toekomstige waarschijnlijkheid van deze gebeurtenissen werd deze kennisleer, als evenzoveel godsdiensten in de kiem aanzien, welke de mens verbond met het geheim van de Aardse evolutie. Om deze kennis te beschermen werden de bijzonderheden vergoddelijkt. Zo ontstonden de goden en godinnen, verpersoonlijkingen van de verschillende uitingen van de evolutiewet. Deze kennis was bestemd voor diegene welke er voor in aanmerking kwamen. Toen kreeg deze wijsheid zijn werkelijke geaardheid van geheime leer, welke van ingewijde naar ingewijde werd doorgegeven.

De opeenvolgende verwoestingen leerden vervolgens aan de mensen de afwisseling van twee verschillende rampen die elkaar om beurt opvolgden, de vernietiging door het water en de vernietiging door het vuur. Door geduldige waarneming over duizenden jaren, was de astrologie de tijdsduur tussen de twee rampen behoorlijk juist weten vast te stellen. Ieder volk kreeg alzo zijn eigen leer van de lotsbestemming van de mensheid.

Maar deze leer omhelsde niet alleen de geschiedenis van deze kringlopen en de hierbij horende chronologische elementen. Elke overgang van het tijdperk van het water, naar dat van het vuur, en omgekeerd, werd vergezeld van een volledige verandering van de biologische en fysiologische levensomstandigheden aan de oppervlakte van de Aarde. Daardoor werd deze kennis vergezeld van een aantal voorschriften welke de mensen onvatbaar moesten maken tegen sommige schrikbarende verschijnselen, eigen aan deze algemene mutatie. Deze voorschriften, waar men de bepalingen over de vasten, over de onthoudingen en de reinigingen in terugvind, werd de eerste godsdienstige moraal, samengevoegd als de statuten van de Godswet tot verlossing.

Elk ras, bezat zijn eigen kennisleer, welke met de te verwachten toekomstige gebeurtenissen overeenstemden, maar hierdoor ontstonden ook bepaalde afwijkingen tussen de verschillende inwijdingen. En ganse volken vertrouwend op de exactheid van hun gegevens, ongelukkig genoeg onvolledig of verkeerd, werden vernietigd tijdens de volgende ramp. Terwijl de grote bossen door het binnenste der Aarde werden opgeslokt, verdwenen er ook miljoenen dieren, waarvan sommige soorten voor altijd. Deze opeenvolgende wereldrampen schrapten vanzelf de onjuiste theorieën. Beetje bij beetje zuiverde en vervolledigde de primitieve kennis zich, om uiteindelijk de heilige wetenschap te vormen, levenschenker van de toekomst.
Zesduizend jaar voor de waterramp, welke als de bijbelse zondvloed bekend staat, onderging de Aarde voor de vijfde maal de verderf brengende proef van het vuur. Verschillende volken wisten deze periode, waarin hele hoogontwikkelde beschavingen ten onder gingen, levend maar met ongelijke kansen door te komen.

En weer verscheen een nieuwe Gouden Eeuw welke voor achtenvijftig eeuwen een paradijselijke periode inluidde, gekenmerkt door een universele vrede, een teruggang van het menselijk egoïsme, de onbederfelijkheid van het lichaam en de hoge ouderdom der mensen, allen fenomenen van de zonnebiologie waaraan nog toegevoegd een overweldigende vruchtbaarheid van de natuur.

Op de gunstige invloed van de zon, volgde de ongunstige invloed van de maan. Dit was een onherroepelijk vonnis der goden, een natuurlijk noodlot, besluit ingegeven door de wisselingen van de kinetische evolutie van de maan. Sinds de maan in het aantrekkingsveld van de aarde was gevangen en er niet meer uitgeraakte, had de bestendigheid van de Gouden Eeuw opgehouden. Het onstabiele evenwicht tussen zon en aarde was nog ingewikkelder geworden met het onstabiele evenwicht tussen aarde en maan. En de twee fasen van de maanschommeling over een periode van honderd en zestien eeuwen had twee wisselende perioden doen ontstaan - het negatieve maantijdperk of gunstige, en het positieve maantijdperk, of ongunstige. Zinnebeeldig voorgesteld door de hakenkruisen: de Swastika en de Sauvastika.

Nieuwe geschillen ontstonden tussen de ingewijden van de verschillende volken bij het einde van de vijfde Gouden Eeuw. De houders van de waarheid hadden te wedijveren met degene die zich aangesloten hadden bij foute leerstelsels, speculaties en grillige chronologieën. Toen kwam het geduchte godsoordeel tussenbeide. De watervloed kwam, de wijzen hun kennis bevestigend en de goddeloze verdelgend, volgelingen van de god van de dwaalleer, de Satan van de joods-christelijke mythologie. Satan afgeleid uit het Hebreeuws dat tegenstander (van de waarheid) betekent.

Een nieuwe wereldramp, een nieuw einde van de wereld had zich voorgedaan, waarin miljoenen mensen ten onder gingen. Ramp van ongelooflijke omvang die de gehele aarde verslagen achterliet, en waarvan de directe weerslag, een algemene ontaarding in de totale natuur was. Een nieuwe mensheid zou verschijnen, maar een minderwaardiger dan de vorige. De progressieve aftakeling van de fysische en psychische vermogens vervormde volledig de dierlijke eigenheid, de mens was weldra nog de schaduw van zichzelf. Dit was de schatting te betalen, aan de onverbiddelijke wet, de terugkerende en tijdelijke achteruitgang in de opwaartse evolutie van mensen en dieren. Het sterven kwam terug, in die zin dat de hoge levensduur snel achteruitging, de bederfelijkheid van het lichaam hernam zijn overwicht en de ziekten herleefden, na een verdoving van zestig eeuwen. De materiële evolutie nam de plaats in van de spirituele evolutie, het egoïsme, bron van onuitputtelijke ruziën, onrechtvaardigheden en onvoldaanheid, schandvlekte de degeneratie van deze minderwaardige schepselen en hun dierlijke onbewuste. En het menselijke geslacht werd hetgeen het totnogtoe is gebleven.

De ingewijden nochtans verzaakten niet aan de taak welke op hen rustte. Enkele maanden na de onvoorstelbare ramp, welke het binnentreden in het ongunstige tijdperk had ingeluid beraadslaagden de priesters van de zon en de maan, over de reorganisatie van de kennis, teneinde de waarheid te redden en de kennis van de leer der goden in stand te houden. De nieuwe grondslagen van de tijdrekening werden opgemaakt, in harmonie met de kosmologische formules waarvan de juistheid opnieuw was bewezen.
De vervallen goden van het water werden opgevolgd door de goden van het vuur en de rechtvaardigheid, voorafbeeldingen van de toekomstige Gouden Eeuw. Nieuwe tempels werden opgericht waarin door het vernuftig onderling verbinden der architecturale verhoudingen, de heilige getallen, welke betrekking hebbend op de kennis van de nieuwe tijdrekening, verwerkt waren. Dit waarborgde tussen goden en mensen een nieuw verbond, en terwijl de meerderheid der mensenmassa meer en meer in een betrekkelijke onwetendheid wegzonk - zich tevredenstellend, de voorschriften na te leven van een cultus welke onbegrijpbaar was geworden - werd de geheime kennis aanhoudend doorgegeven van geslacht naar geslacht, door middel van de hogepriesters, de koningen of de inwijdingssekten. In werkelijkheid was deze geheime godsdienstige traditie geheel in overeenstemming met de openbare godsdienst, met nochtans dit verschil dat de publieke traditie volledig samengesteld was met duistere geschiedenissen en onmogelijke legenden, waarin de waarheden waren verborgen. Deze openbare (exoterische) godsdienst, meestal kinderlijk en onsamenhangend samengesteld, om een ongelegen scherpzinnigheid te ontmoedigen, vormde de uiterlijke traditie voorbehouden voor de massa. De dogma's, de voorschriften en de statuten van de ingewijde (esoterische) godsdienst waren er in ondergebracht maar de opzettelijk misleidende bloemrijke stijl, de symbolen en de fabels maakten haar ondoordringbaar voor de nieuwsgierigen en onbegrijpelijk voor de gewone man.

Men kan opmerken dat de menigvuldige voorzorgen, genomen door de priesters van de oudheid, sindsdien ruimschoots aan hun doel beantwoord hebben. Hetgeen niemand had voorzien is uitgekomen: sinds vele eeuwen zijn de doorschijnende mythen volledig stom en onbegrijpelijk geworden, onze grootste intellectuelen hebben er alleen maar een originele en vreemde bekoring in gevonden, welke volgens hen een opvallende voorliefde van de ouden voor fabels en het wonderlijke aantoonde. Filosofen, dichters en geleerden, allen hebben zich met de schat van de mythen ingelaten, zonder ook maar een ogenblik te vermoeden dat zowel het geheim van het verleden, als dat van de toekomst er in verborgen lag. En de meest schrijnende vernedering van onze verwaande tijd is wel van eerstdaags de zin van deze woorden van de profeet te begrijpen:
“Onze vaders zijn dom geweest, want zij aanbaden waardeloze afgoden!”
Jeremia: XVI-19

Zonder twijfel is de uiterlijke godsdienst van de Grieken onduidelijk, verward, ingewikkeld gemaakt met poëtische versiersels, welke onnodig en misleidend zijn. De voornaamste motieven van de Griekse mythologie verdwijnen onder een kluwen van verwarrende opsmuk welke de zoeker op een verkeerd spoor brengen. De opzet van de uiterlijke godsdienst van de Egyptenaren is daarentegen veel eenvoudiger en doorzichtiger. De goden van Memphis en Thebe verbergen geen enkel onoverkomelijk mysterie. Hun attributen en titels onthullen het geheim van hun persoonlijkheid. De vindingrijkheid van degene die deze goden schiepen, verdiende zeker niet het eeuwenoude onbegrip van de egyptologie.

Men moest enkel vastberaden de rug toedraaien aan het voorwendsel van de afgoderij, om geleidelijk aan, onder de symbolen van de goden, de sleutels van de geheime astrofysica van de priesters van Ptah, Osiris, Isis en Amon te ontdekken.

Wat Egypte betreft, lijkt het onmogelijk de oorsprong van zijn theosofie in de tijd, nauwkeurig na te gaan. De geschiedenis leert ons dat de volgelingen van Ra, de zon vijf maal hadden zien onder gaan daar waar hij opgaat, en vijf maal zien opgaan waar hij ondergaat. Deze verklaring zou op tenminste dertigduizend jaar de eerste Egyptische kennis van de wetten die het heelal regeren plaatsen, daardoor er een onbetwistbaar overwicht op alle andere godsdiensten aan verlenend. Het is tenslotte onmiskenbaar dat Egypte zich zeer vroeg op de eerste rang plaatste van de ingewijde volkeren, en van verre door de voortreffelijkheid en de rijkdom van zijn wetenschappen, het peil van de andere beschavingen overtrof. Het was in het antieke Memphis dat de Egyptische inwijdingsleer zich ontwikkelde, en de eerste inwijdingscentrums zich vormden.

Gesticht door diegene die zich gewijd hadden aan de bestudering van de wetten van het heelal, waren deze scholen van het geheime onderwijs, in het begin alleen maar sekten waarvan de leden zich werfden tussen de magiërs en wijzen. Daarna, na een periode van wedijver tussen de macht der koningen en de macht der ingewijden, deze twee krachten gemaakt om zich te verbinden, eindigden met elkaar te bekampen, en de inwijding smolt samen met het koningschap. Zo verscheen de koninklijke ingewijde, farao, tezelfdertijd Zoon van de Goden, koninklijke beschermer van de tempels, opperbevelhebber van het leger en meester over het volk.

Ondersteund door het koningschap nam de inwijding toen zijn opwaartse vlucht. Bewaarsters van de wetenschappelijke erfenis hen nagelaten door de voorbije geslachten, volstond het de priesters niet zich tevreden te stellen met het intact houden van het filosofisch erfdeel, hun door hun voorgangers toevertrouwd. Gretig naar kennis, zochten zij naar de fundamentele wetten van het onzichtbare. Wetende dat de ganse natuur geregeerd word door EEN ENKEL PRINCIPE - het constante streven naar het absolute, maar eeuwig onmogelijke evenwicht - ondernamen zij als taak, het doorgronden van alle mysteries welke de schepping hun voorhield en legden zij zich toe op het herkennen van de subtielste uitingen van de Energie, de aspecten van de oerwet, een en universeel. In die tijd bestond geen enkele onenigheid tussen wetenschap en godsdienst. De godsdienst hoefde niet te vrezen dat een afwijking haar van de wetenschap zo verwijderen of deze een onwaarheid van de theologische dogma's zou ontdekken. Heel de traditie was bevestigd door de opeenvolgende rampen in het verleden, godsdienst en wetenschap waren totaal vermengd in de geheime leer, daar zij niets anders was dan de heilige wetenschap, fakkel van de waarheid die de eeuwen moest overschrijden en zijn verlossend schijnsel openbaren op de drempel van de Chaos.

Deze priesters van Osiris en Isis, levend in een voortdurende overweging van de mysteriën, waren eigenlijk niet menselijk meer. Hun begrip van de verborgen dingen, hun zuivere wijsheid, de ideale vergeestelijkte atmosfeer waarin zij zich opsloten, dit alles had hen afgewend van de kleinzielige wereld van de onwetende. Verdwaald in de studie van het bovenaardse, zagen deze meesters van het verheven denken, niet meer de werkelijkheid van deze wereld, dan dwars door het licht van hun verlichte verstand van Übermensch. Hun natuur bedwongen hebbend en verlost van de slavernij der zinnen, hadden zij de perfectie bereikt van de menselijke waarde. Het volk was in hun ogen nog slechts een blinde massa van verdorven wezens, overwonnen door hun natuurlijk egoïsme en ondergaand zonder het te begrijpen, de onverbiddelijke wet van de ontaarding. Tevreden slachtoffers van hun lot, waren deze ingewijden, in zekere zin van de wereld afgesneden door alle strijdigheden die hen scheidde van het onheilige. Hun enige voldoening moet zijn geweest van zich alsmaar hoger te verheffen in het absolute begrijpen en zich onder elkaar te onderhouden, in de stilte van de tempels, over de wonderlijke samenstelling van de wetten van de kosmos.

De invloed van Memphis was weldra overwegend. De heilige benaming van zijn voornaamste tempel - Haï-ka-Ptah of Heiligdom van het Wezen van Ptah - diende tenslotte om de stad zelve aan te duiden, en later in ruimere betekenis, de ganse aangrenzende streek van de hoofdstad van het Oude Rijk. Symbolische uitdrukking, voor altijd opgetekend in de geschiedenis, vermits de Grieken van de uitdrukking Haï-ka-Ptah het woord Aigyptos maakten, en de Romeinen Aegyptus, waarvan etymologisch afgeleid het woord Egypte.

Ptah, hoofdgod waarvan de wezenlijke betekenis zich vereenzelvigd met de Wet van de Drie-eenheid, deze drietallige wet die onderling het bovenzinnelijke, het geestelijke en het lichamelijke verbindt. Ptah is gelijkwaardig aan het evolutieprincipe van de wereld. Deze verpersoonlijking van de Eeuwige Wet omvat alle voorbije en komende kringlopen, vergelijkbaar met de Vichnou van de Indische drievuldigheid, die het behoud en het heil van de wereld, door de periodieke terugkerende openbaring van de kennis symboliseert.

Indien men deze eerste betekenis verbindt met elke individuele betekenis van iedere andere godheid, verkrijgt men heel het theosofische gamma van de verschillende aspecten, van een en dezelfde hoogste waarheid, gezien vanuit een oneindige verscheidenheid van invalshoeken. Ptah vormt dus feitelijk het voornaamste en centrale punt van de geheime kennis. Familie vormend met mindere goden, verzwakt hij altijd hun majesteit en eindigt zelfs met hen volledig te laten verdwijnen, hierdoor aanwijzend de voorrang van de Kennis van het Principe, op de Kennis van de onderafdelingen van dit Principe. Van dit schitterende licht van de tempel van Memphis, heiligdom waarvan de uitstraling gans het antieke denken bevruchte, is er vandaag de dag nog slechts een enkele buitengewone getuige: de Grote Piramide van Gizeh.

Koninklijk monument, dat dank zij de ongehoorde vernuftigheid van de farao Cheops en zijn architecten, voor altijd bevattend in zijn onverwoestbare massa, de chronologische samenvatting van de Wet van het Heelal. Zonder de onthullingen, dezer in steen gestolde formules, bezaten wij heden van de Egyptische erfenis, niets dan de bondige inscripties in de graven en de dubbelzinnige papyrusteksten.


De geheime geloofsleer van de inwijding


Gedurende eeuwen is deze geheime geloofsleer het filosofisch kapitaal geweest van de godsdiensten en inwijdingssekten. Verdedigd tegen elke ongewilde nieuwsgierigheid, door het zwijgen zelf van de aanhangers, moest zij enkel openbaar gemaakt worden de dag waarop het nodig werd om de onwetendheid en de vergissingen te bevechten.

De geheime geloofsleer stemt overeen met de traditie van het Licht-Woord, vat samen het geheim der goden, onthuld het mysterie van Isis, verheerlijkt de mythologie van Wodan, en zet om in zuivere wetenschap, het naïeve denken, de stomme verzinsels en de onnozele geloofsbelijdenissen. Gegrondvest op de wet van een astrofysisch fenomeen, herplaatst zij in zijn origineel kader het probleem van het Einde van de Wereld, en verzacht dit tragisch lot door er zijn natuurlijk aanhangsel: de Universele Wedergeboorte, aan toe te voegen.

Op een duidelijke wijze de geheime betekenis vertalend van de Indische Civa, tegelijkertijd Vernietiger en Vruchtbaarmaker, verspreid zij in zijn primitief en wetenschappelijk aspect, het geheim van de maan, de Neith-Isis van de priesters van Memphis, almachtige hoofdgodheid die de Egyptenaren als de moeder van goden en mensen beschouwden.

Vertaling uit het boek: Le secret de la piramide de Chéops, door Rodolphe Werner.
Sampras
 

Keer terug naar Algemeen



Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 1 gast

cron