Japanse religie - De straf van de voorouders

Dit artikel stond in de Trouw.
Japanse religie / De straf van de voorouders
door Peter Pijls
Een miljoen Japanse jonge mannen lijdt aan de eenzaamheidsneurose hikikomori. Bezweken onder de prestatiedruk op school of werk, trekken ze zich decennia lang terug uit de samenleving. Nederlands enige shintomeester Paul de Leeuw begrijpt waarom veel Japanners in hikikomori een straf van de geesten zijn.
De 37-jarige Juusuke is een hikikomori. Zeventien jaar lang leefde hij in een geel gerookt kamertje in het centrum van Kyoto, zonder enig sociaal contact. Als outcast op de middelbare school en liefhebber van punkrock, voldeed hij niet aan de verwachtingen die traditionele Japanse vaders hebben van hun zoon. Hij implodeerde, verbrak vrijwel alle banden met de buitenwereld en leefde als een heremiet.
Juusuke is mijn schoonbroer. Een keer bezocht ik hem in Kyoto. Ik zag een gestolde puber van 33, die alleen maar naar de grond staarde en nauwelijks iets zei. Het enige meubilair in zijn hokje van drie bij vier was een slaapfuton en een kleine televisie. Financieel was hij zonder zorgen: maandelijks maakten zijn ouders een bedrag over. Ik was er van overtuigd dat Juusuke op een dag een einde aan zijn leven zou maken, zoals zoveel Japanse mannen in zijn situatie.
Al die tijd bleef hij verstoken van therapeutische hulp. Zijn ouders, traditionele Japanners van het platteland, geloofden dat hun zoon in de ban was van verstoorde kami, de geesten uit het animistische shintogeloof. Dat Juusuke’s grootmoeder ooit een bloeiende kersenboom had opgezaagd – kersenbloesem is een nationaal Japans symbool – zou haar kleinzoon tot doelwit van de geesten hebben gemaakt – vanuit Westerse perspectief een absurd idee. Zeventien jaar lang baden en offerden zijn ouders voor het huisaltaar om de kami gunstig te stemmen.
Al jaren probeer ik het raadsel rond Juuseke te ontrafelen. Enkele maanden geleden keerde hij verrassend genoeg terug naar huis. Om te reïntegreren werkt hij nu als bouwvakker. Wat was de rol van shinto?
Misschien kan de Nederlandse shintomeester Paul de Leeuw die vraag beantwoorden. In het pand van zijn Japanese Dutch Shinzen Foundation in Amsterdam verraden zijn kalme, trefzekere bewegingen een jaren lange training. Indringende, maar vriendelijke oogopslag. Uit De Leeuws mond geen verhaal over achterhaalde shintogebruiken op het Japanse platteland. Hij bekritiseert de spirituele benadering van Juusuke’s lot niet. Bedachtzaam zegt hij: „In het Westen zouden we meteen geneigd zijn een psychiater erbij te halen of Juusuke een of andere therapeutische behandeling te geven. Maar ik kan me volkomen verplaatsen in het standpunt van zijn familie. Zelf ben ik in Japan opgeleid. Ik heb het moeilijk gevonden de verschillen tussen het oosterse en westerse denken helder te krijgen. Als het gaat om de vraag wie er gelijk heeft, is er geen brug mogelijk. Ik sluit helemaal niet uit dat Juusuke al na twee jaar naar huis zou zijn gekomen als hij naar een psychiater was gestuurd. Maar daarmee spreek ik geen waardeoordeel uit.”
Hikikomori is een moeilijk te doorgronden verschijnsel, erkent De Leeuw. Hij legt uit dat shinto het leven ziet als een geheel, met de vier seizoenen als uitgangspunt. De lente is de zaaitijd, de tijd van geboorte. In de zomer staat alles in bloei, het onkruid wordt gewied. Herfst staat voor ouderdom, een seizoen dat naadloos overgaat in de winter. Winter staat voor kou, leegte en dood.
Die cirkel gaat weer naadloos over in geboorte. Shinto gaat niet uit van reïncarnatie. Wel is er een grote verbondenheid tussen de wereld van de kami en de materiële wereld: „In de materiële wereld wordt geproduceerd. En waar gehakt wordt, vallen spaanders, afvalproducten. Shinto staat voor reinigen. Afvalproducten moet je leren loslaten. Het doel van het leven is loskomen van alle afval om zo tot de zuivere kern te komen. De bedoeling is na je dood zo zuiver mogelijk de wereld van de kami binnen te gaan.”
Het gaat erom te helpen de voorouders schoon te maken en tevreden te stellen. Dat heeft een positief effect op het nageslacht. De Leeuw: „In dat licht kun je ook het verhaal zien over de omgezaagde kersenboom, die Juusuke gedoemd zou hebben. De geest van de boom kan ernstig verstoord zijn geraakt, uit zijn op wraak. Ik sluit niet uit dat het mogelijk is.”
Japanners, legt hij uit, zien de onzichtbare wereld als een spiegel van de materiële wereld. Als er in de laatste wereld iets uit evenwicht is, kan de geest van een gestorven grootmoeder dat rechtzetten. Dat is het idee van de Japanse voorouderverering. Het gaat niet op de eerste plaats om de geest, maar om de verbindingsmogelijkheid om te communiceren met die andere wereld. In het huisaltaar komt daarom de hele familie samen, levend of dood. In de perceptie van zijn ouders kunnen de voorouders zo tevreden zijn over de offers die er zijn gebracht, dat hun instemming nu weerspiegeld wordt op Juusuke.
„Wat Juusuke overkomen is, kan een signaal uit de andere wereld zijn. Weliswaar een eigentijds signaal, maar waarom niet? In een Japanse zoon wordt geïnvesteerd. Als hij faalt, ontstaat er bij zo’n jongen schaamtegevoel. Dan trekt hij zich terug. Dat gegeven zie je terug in de Japanse mythologie: je terugtrekken in het duister tot het evenwicht hersteld is. Het oerverhaal uit de Japanse mythologie gaat over Amaterasu, de Zonnegodin. Haar broer Susanoo, De Windgod, maakte zich onmogelijk. Daarop trok de Zonnegodin zich terug in een grot, waardoor de wereld in duisternis gehuld werd.”
„De goden gingen buiten de grot feesten om haar naar buiten te lokken. Toen de Zonnegodin uit nieuwsgierigheid haar hoofd naar buiten stak, werd er een spiegel voor haar gehouden. Zo kwam zij tot de ontdekking dat ze zelf het licht was. Ze had weer zelfrespect. Ze kwam naar buiten en er was weer licht in de wereld. Dat verhaal is typerend voor de Japanse ethiek. Zolang je de wereld niet kunt aanzien, kruip je weg. Je zit je tijd uit totdat je weer rijp bent. De mythe over de Zonnegodin Amaterasu zie je terug in het Japan van 2006. Het gaat ook over Juusuke.”
Japan, weet De Leeuw, wil graag een modern land zijn, maar zeker op het platteland leven de tradities nog heel sterk. „Dat verklaart waarom Juusuke’s ouders therapie geen optie vonden voor hun zoon. Weliswaar had de methode van zijn ouders veel tijd nodig. Maar dat heeft alles te maken met een sterk geloof in de kracht van voorouders. De grip die ze op je zwager hadden, wordt nu steeds losser, omdat de voorouders tevreden zijn gesteld. Hoe meer aandacht de kami krijgen, hoe krachtiger ze worden. Een kami is niet almachtig. Hij groeit met je aandacht mee. De kami bestaat bij de gratie van de mens. Wie geeft aan de kami, ontvangt van de kami.”