
Geplaatst:
do 07 sep , 2006 9:41
door els
Hai Letty, leuk je hier te ontmoeten!
Ik vind het onderwerp van je boek heel leuk. Wat je vraag betreft, zou ik niet zo vlug weten in hoeverre het begon met danseressen die 'de godin' vereerden, al is het maar omdat ik niet zou weten welke godin dat dan zou zijn. Niet dat ik ben gespecialiseerd in dit onderwerp, maar ik heb wel de indruk dat wij pas dingen weten vanaf het moment dat het al wijd was verspreid.
Als jij er een boek over schrijft, zul je wel al heel wat op het spoor zijn, maar hier een paar dingen van mijn kant.
Ten eerste de devadasi's: dat zijn inderdaad bekende tempeldanseressen, hoewel zij vooral zijn gewijd aan Shiva, de god van de dans. Ze waren in het verleden tempelprostitiuees, maar dat is op een gegeven moment verboden door de Engelsen, die hun beroep onzedelijk vonden. Het is nadien een beetje uitgestorven, maar het is nu wel weer populairder. Traditionele danseressen zijn er wel altijd geweest. Hun dansen zijn heel symbolisch, ze beelden er als het ware een verhaal of geschiedenis mee uit.
Ten tweede: apsara's, een soort hemelse danseressen. Ik weet hier verder niet veel van, want ik ben er nooit aan toegekomen, hoewel de apsara's mij wel intrigeren.
Ik heb hier wel een google search naar afbeeldingen van apsara's gedaan, dat is wel leuk om er een globale indruk van te krijgen:
Het beroemdste zijn natuurlijk de apsara's van Angkor Vat, het boeddhistische tempelcomplex in Cambodja.
En deze, ook erg mooi vind ik:
Hier is een stuk over de cultus voor Yellama. Dat heeft ook verwantschap met de devadasi's, hoewel dit gaat over mannen die als vrouw door het leven gaan.
http://www.kamat.com/kalranga/people/ye ... llamma.htm
Er moet ergens een goed stuk over de devadasi's zijn, ik ga het vanavond opzoeken.

Geplaatst:
do 07 sep , 2006 20:18
door els
Hallo Letty,
Leuk dat je kan buikdansen. Goed ook om over er een boek over te gaan schrijven, als je niet kan dansen. Je kan daar wel heel veel kennis van opsteken die je later misschien weer kan toepassen. Zelf ben ik eigenlijk niet zo beweeglijk, vrees ik.
Het stuk dat ik zocht over de devadasi's staat niet meer online. Ik heb het nu even op mijn eigen server gezet, maar het is niet van mij. Je moet het dus even opslaan, dan haal ik het er daarna weer af.
http://www.nissaba.nl/godinnen/artikelen/devadasi.htm
Ik heb trouwens in het Tropenmuseum wel eens een voorstelling gezien van een devadasi, die een traditionele opleiding had gehad. Natuurlijk was dat niet zo traditioneel dat ze in een bordeel was opgeleid. Misschien kun je via het Tropenmuseum ook wel mensen vinden die je aan professionele informatie kunnen helpen.
Ik herinner me dat het ontzettend gestileerde dansen waren, in een traag en gestileerd tempo. Ik moest hieraan denken doordat je het over de maenaden had, die natuurlijk beroemd zijn vanwege hun 'razernij'. Tijdens de colleges etnomusicologie die ik heb gevolgd is wel eens gewezen op een proces dat binnen de traditionele praktijken schijnt te bestaan waarbij oorspronkelijke snelle en opzwepende muziek- of dansvormen in de loop van de tijd steeds trager en breder worden uitgesponnen. Vooral als het gaat om historische vormen, waarvan de praktijk eigenlijk niet meer bestaat.
Ik weet niet of dat hier ook heeft plaatsgevonden. Het is wel zo dat de dansen van deze danseres zich niet erg leenden voor een snelle dans, omdat ze complete verhalen uitbeeldde. Maar misschien is er juist door het tragere karakter meer tijd voor het uitbeelden van details.
De onderwerpen kunnen geschiedenissen van hindoegoden zijn, maar ook persoonlijke ervaringen over relaties met mensen. Het geheel was bijna een soort solistische mimevoorstelling, vanwege de uitbeeldende kracht.
Ik heb net even op mijn schijf gekeken, en zag dat ik een hele berg info over devadasi's heb, en ook nog wel over andere danseressen. Ik zet het even in een zip bestandje, dat kun je dan zelf eens doorkijken, want ik heb niet echt tijd om ze allemaal door te kijken en te zien of ze nog op het web staan. Als je wil mag je het zelf doorkijken, het is wel erg groot (3 megabyte). (Klik op de link, kies dan 'opslaan' en unzip het op je schrijf.)
http://www.nissaba.nl/godinnen/artikelen/devadasis.zip
Hier is ook nog een artikel over danseressen voor Durga. Daarin wordt veel uitgelegd over de rituelen, stijlen en symboliek. Er staan veel foto's bij. Ik kan eigenlijk niet zien of er danseressen bij zijn, het lijken mij overwegend mannen. Maar het is misschien toch wel interessant vanwege het bloederige karakter van de dansen.
Ik wil niet zeggen dat ik van bloederig houd, ik vind het eerlijk gezegd walgelijk

, maar het is een kenmerk dat ook aan de rituelen rond Dionysos wordt toegeschreven, met name de maenaden zouden nogal wat beesten levend verscheuren tijdens hun orgiastische feesten. Dat is precies wat je hier op de foto's ook ziet. Niet voor fijne zieltjes, dus.
http://www.asianart.com/articles/hamid/index.html
Trance dancers of the goddess Durga
En hier nog een stuk over dakini's, met foto's van dansende dakini's ('hemeldanseressen'):
http://www.exoticindiaart.com/article/dakini
"Dance of the Yogini: Images of Aggression in Tantric Buddhism"
Ik moet ook nog ergens info hebben over de horen, Griekse godinnen of nimfen, die in hun dans de beweging van de sterren zouden uitbeelden. Wij hebben aan de horen ons woord 'uren' ontleend, dus letterlijk zou je kunnen zeggen dat het 'urendansen' waren. De Egyptenaren hadden trouwens ook urengodinnen, ik zal voor de aardigheid eens kijken of die ook werden geassocieerd met dansen.
Ik zal morgen ook nog een stuk opzoeken over Cybele of de Magna Mater, voor wie in de oudheid de rituelen beschreven zijn. Dat doet mij ook herinneren aan de maenaden, maar ik moet het nog eens bekijken.

Geplaatst:
ma 11 sep , 2006 13:17
door RoyJava
Heel bijzonder idee Letty, om zo'n boek te gaan schrijven. En ook heel benieuwd of het boek uitgegeven gaat worden en wij deze dus kunnen aanschaffen.
Heb zelf veel interesse in de dans en de daarmee verwante symbolieken, vanwege een Javaanse hofdans (is een magische rei-dans), die als zeer sacraal geldt en nog steeds wordt uitgevoerd ééns per jaar (heet de Bedhaya Ketawang). Deze is gewijd aan de Godin Der Zuiderzee, en de achterliggende overleveringen sluiten nauw aan bij de Hindu mythen en legenden. Álles in deze hofdans heeft een betekenis, een doel en een achtergrond uit een ver verleden ...
In die overleveringen komt idd goed uit dat de dans zou zijn gecreëerd door de vrouw, een vorm is van de Godin, bovenal met erotiek te maken heeft (en daarmee met allerlei zij-verwante zaken, zoals oa. verleiding, schoonheid, verstrooiing, maar ook spirituele boodschappen, dmv. oa zang en dans) en creatieve, sjamanistische krachten zijn die spiegelden aan de Cosmos, of het Universum met alle sterren en planeten.
Veelal werden deze vrouwen verbonden met priesteressen, tovenaressen, heksen, feëen en elven, zeemeerminnen en andere legendarische wezens. Eigenlijk zijn allerlei artikelen, onderzoeken, berichten etc. nog nooit echt op een rij gezet, waardoor er een soort overzicht onstaat. Dan zou een "verleiding" (van bv. onzichtbare feëerieke wezens, of engelachtige beeldschone Dakhini's, in het Grand Palace, Bangkok, te zien als de Kinnari's, die één zijn met de Bidadari's en overeenomen met de Apsara's) best tot hachelijke situaties kunnen leiden, terwijl de Durga-figuur tot stand zou zijn gekomen om juist te verdedigen. Tegen een Demoon... Overigens worden deze (latere) dansen veelal met priesters verbonden, zelfs met transsexuelen (oa. op Sulawesi, bij sommige Indiaanse stammen en in Polynesië).
De mandala-dans, of de rei-dans, komt ook voor in bv. Bijbelse teksten, met bijna dezelfde symbolieken. Tijdens Koning David werden deze sacrale dansen nog opgevoerd. De Meanade was rond Kreta en de eilanden daar nauw verbonden met de Mena, de als 1e beschouwde Egyptische heerser van de Twee Landen rond 3000 BC., die de latere heerser Pharaoh zou worden. Grappig feit is dat Mena toen de betekenis van "Maan" had (de Volle Maan) en de "melk-gevende borsten de moeder", terwijl Mena later de Godin v/d Menstruatie wordt genoemd ...
Opper-Egypte heette Khemennu, of "Land van Maan", behorende aan de Maan-Godin, en Men-nefer was de Mooie Maan-Maagd. Zij wordt met een slangendans genoemd, waardoor Cleopatra ook gekozen zou hebben voor slangen in haar zelfmoord,... mooi toch?
Groet Roy

Geplaatst:
do 14 sep , 2006 21:13
door els
Ik ben nog aan het zoeken naar 'danspraktijken', maar ik heb het even zo chaotisch dat het nog niet is gelukt. Het meeste wat ik vind is volgens mij puur mythisch en iconografisch.
Wel is het zo dat in de godsdienstige rituelen muziek en dans zijn geïntegreerd. Ik ga dus nog even verder door mijn aantekeningen over antieke muziek snorren. Ik zal direct eens kijken of ik nog iets vind van Plato en anderen over muziek en dans.
Zelf ben ik ook eens echt in trance geraakt zonder bloedige taferelen en toen heeft een djinn mij ook verlaten, zei de Algerijnse muzikant die er bij was.
Hahaha, fantastisch.

Een Surinaamse vriend vertelde dat hij tijdens een winti pre werd 'rondgedraaid', waardoor je ook in een trance komt, en zo je eigen winti kan ontmoeten. Bij hem gebeurde er niets, hij zei dat hij er alleen maar draaierig van werd. Winti is natuurlijk ook een vorm van geïntegreerde dans en rituelen, en de dans is eigenlijk ook een soort 'contactmiddel'. Het put je op de een of andere manier uit, waardoor je in extase raakt.
'Winti' komt eigenlijk ook waarschijnlijk van 'wind', wat dus wil zeggen een soort 'geest'.
Wat dat betreft kun je misschien een vraag stellen op deze site:
http://www.winticultuur.com/Een fantastische winti-site, ik weet alleen niet of je het orientaals kan noemen. Het komt natuurlijk uit Afrika, en heeft ook raakvlakken met andere noord-Afrikaanse rituelen, en het is ook vergeleken met de dans van de derwishen, soefimoslims.
Ik sprak hierover met mijn Marokkaanse hartsvriendin die dit soort praktijken zelf heeft meegemaakt en zei raadde me aan me daar maar niet verder in te verdiepen (hetgeen ik natuurlijk toch doe...)
Volgens haar komt het bij de Hadra en Zar (trance rituelen die ook nog heden ten dage voorkomen) er op aan de boze geest die in een vrouw gevaren is te kalmeren door bloed te offeren pas dan kan die geest of djinn de vrouw verlaten en kan zij genezen (dit soort rituelen worden als genezings rituelen gebruikt)
Hmm, schiet me te binnen, een bepaald extatisch ritueel dat overeenkomst vertoont met de surinaamse winti pre is een Marokkaans of Maghrebijns (misschien niet legaal, dat weet ik niet precies) ritueel voor Aisha Qandisha een soort volksfiguur uit de pre-islamitische tijd, die in de folklore voortleefde. Misschien wil je je Marokkaanse vriendin wel eens vragen of zij daar iets van weet?
Het gaat ook om een ritueel waarbij extatische muziek wordt gespeeld, die mensen in trance brengt. Misschien heeft het ook wel iets te maken met datgene wat je meemaakte met die Algerijnse muzikant.
Aisha Qandisha is zelf verbonden met djinns, maar zoals haar naam laat zien gaat ze ook terug op voor-islamitische godinnen. Aisa is trouwens ook een belangrijke winti, de winti van de aarde.
En zo duiken we dieper en dieper in deze materie of juist in de geest...
Inderdaad, we kruipen in de ziel van de mythen.
Heb je wel de Bacchanten van Euripides gelezen, trouwens?

Geplaatst:
vr 15 sep , 2006 21:17
door els
Inderdaad, het zijn wel erg veel mooie afbeeldingen intussen zeg. Vooral al die kleuren zijn heel mooi, da's wat anders dan al die silhouetten op de vazen.
Ik hoop niet dat het erg is dat ik er ook wat tekst tussen door gooi, het is wel vermoeid om te lezen, ik heb een paar citaten van Plato, die ik interessant vind.
In De Wetten en Politeia schrijft Plato over muziek en dans. Misschien ook wel in andere boeken, maar deze kun je hier in pdf downloaden. In de Wetten staat heel veel over dans zo te zien, maar ik wou graag een stukje uit Politeia kwijt. Uiteindelijk vormen muziek, zang en dans een eenheid. Wat hun uitdrukkend vermogen betreft vullen ze elkaar aan waar de ander te kort schiet.
[url=http://www.arsfloreat.nl/documents/Plato11.pdf#search=%22plato%20wetten%20dans%22]http://www.arsfloreat.nl/documents/Plato11.pdf#search=%
22plato%20wetten%20dans%22[/url]
[url=http://www.arsfloreat.nl/documents/Plato10.pdf#search=%22plato%20wetten%20dans%22]http://www.arsfloreat.nl/documents/Plato10.pdf#search=%
22plato%20wetten%20dans%22[/url]
Wat muziek betreft maakt Plato een verdeling in de toonsoorten die de zeden bederven en die de deugd bevorderen. Zoiets neemt hij ook in de andere kunsten waar. Hij heeft het over 'consonante' en 'dissonante' waarden, waarbij de consante waarden leiden tot harmonie en waarheid, terwijl de dissonantie leidt tot valsheid en verwekelijking.
Ik heb meer verstand van muziek dan van dans, en dit is wel een beroemde passage, dus ik pluk hem er even uit. Ik kan beter zeggen berucht, want Plato kraakt zomaar even een aantal toonsoorten af op grond van nogal subjectieve kenmerken, ten gunste van andere. Dat is toch wel interessant om te weten, vind ik, dan zie je van welk uitgangspunt hij dit schrijft. Ik ga het even eruit halen. Zo terug...

Geplaatst:
zo 17 sep , 2006 12:53
door willy
Apsaras, Angkor Thom, Cambodia
Apsaras, Angkor Vat, Cambodia
Apsara, Angkor Vat, Cambodja
Bas-relief
Date : approx. entre 1112 et 1145
Apsaras
(Sanskrit) [from
ap water +
saras flowing from the verbal root
sri to flow, glide, blow (as of wind)] Moving in the waters; a class of feminine divinities known as celestial water nymphs, whose location is commonly placed in the sky between the clouds rather than in the waters of earth, although they are often described as visiting earth. These fairy-like wives of the gandharvas (celestial musicians) can change their shape at will, often appearing as aquatic birds. In
Manu they are held to be the creations of the seven manus, but in the Puranas and the
Ramayana their origin is attributed to the churning of the cosmic waters, and it is said that neither gods nor asuras would have them for wives.
Since mythologically they were common to all, they are called Sumadatmajas (self-willed pleasurers) -- 35 millions of them, of whom Kama, god of love, is lord and king. One of their roles is to act as temptresses to those too ardent for divine status. Only the individual who can withstand the perfumed entreaties of the apsarasas is worthy of full enlightenment. In the
Yajur-Veda the apsarasas are called sunbeams because of their connection with the gandharva who personifies the sun.
Blavatsky looks upon the apsarasas as "both
qualities and
quantities" (SD 2:585) and also as " 'sleep-producing' aquatic plants, and interior forces of nature" (TG 28).
In the Puranas the apsarasas are sometimes divided into two classes, the daivika (divine or belonging to the devas), hence highly ethereal beings, and the laukika [from
loka worldly], belonging to the worlds of manifestation, such as a physical plane. Considered apart from mythologic references, the apsarasas bear a strong resemblance to the undines of medieval Europe, nature forces and elementals appurtenant to all ten ranges of their hierarchical distribution, from the spiritual to the grossly material and physical. Every one of the seven or ten cosmic elements (bhutas) or principles (tattvas) has its own class of inhabitants.
Encyclopedic Theosophical Glossary

Geplaatst:
ma 18 sep , 2006 17:46
door willy
De Magische Dans
De mythen van de mens spreken over de schepping van de wereld als over Gods dans. Sjiva Nataraja, de Heer van de Dans, zendt pulserende golven van ontwakend geluid door de materie en verlokt het daardoor om uit de lethargie tot leven te komen. En de materie danst en verschijnt rondom hem als een aureool van vurige emanaties. Al dansend schept hij en houdt de veelvuldige verschijnselen van het heelal in stand; al dansend vernietigt hij met vuur alle vormen en namen en geeft nieuwe rust :
Zijn vorm is overal en dringt door alles heen...
Overal wordt de sierlijke dans van Sjiva tot uitdrukking gebracht...
Hij danst met Water, Vuur, Wind en Ether...
Aldus danst onze Heer voor eeuwig in de hof.
De schepper wordt beschouwd als de 'Onbewogen Beweger' achter alle gebeurtenissen in de kosmos, het stilstaande punt waarom alles moet draaien, eenvoudig omdat het zwijgt en zowel beweging als volmaakte onbeweeglijkheid inhoudt.
De Romeinse dichter uit de tweede eeuw Lucianus ziet de dans als het begin van de schepping : 'Met de schepping van het heelal ontstond ook de dans dat betekent de vereniging van alle elementen. De rondedans van de sterren, de constellatie van de planeten in verhouding tot de vaste sterren, de schitterende orde en harmonie in al deze bewegingen is een afspiegeling van de oorspronkelijke dans ten tijde van de schepping. Door zijn goddelijke oorsprong heeft de dans een plaats in de mysteriën en wordt door de goden bemind en door de mensen te hunner ere uitgevoerd' (Over de dans).
De dans was voor de mens de natuurlijke wijze om zich op één lijn te stellen met de machten van de kosmos. Ritmische beweging gaf de sleutel voor zowel het scheppen als het re-integreren van de 'vormen als in een droom' en was zo een middel om in aanraking te zijn met de levensbron. De dans, als expressie van de mens die wordt bewogen door de transcendente macht, is ook de vroegste kunstvorm. Voordat de dans zich ontwikkelt tot een bewuste religieuze rite is het een ritmische vrijmaking van energie, een extatische handeling. Slechts zeer geleidelijk, onder invloed van gevestigde culturen, wordt de dans omgevormd van spontane expressie van beweging tot een vast patroon van passen, gebaren en houdingen. In welke vorm de dans zich ook aandient, toch is altijd het doel om nader tot de godheid te komen.
De mens heeft alleen begrip en kennis van zijn eigen wezen voor zover hij in staat is om het beeld van zijn goden te visualiseren, die de maatstaf zijn van zijn doordringen in het mysterie van het zijn. In het nabootsen van de karakteristieke eigenschappen van de aanbeden godheid is iedere dans een metamorfose door gevaren die tracht de danser te veranderen in een god of in een andere aanbeden bestaansvorm. Dit streven komt tot uitdrukking in een Hermetisch gezegde :
Als gij uzelf niet aan God gelijk kunt stellen
Kunt ge hem ook niet kennen,
Want gelijken kennen elkaar.
In de dans stijgt de mens uit boven fragmentatie, die het resultaat is van de spiegel-truc waardoor het Al uiteenviel in veelheid, en zolang de dans duurt, voelt hij zich weer één met zichzelf en de wereld om hem heen. Dit idee wordt geïllustreerd in de legende van de god Krisjna, die, jeugdig en aantrekkelijk, eens langs de verblijfplaats van de koeherders liep. Ieder meisje dat hem zag werd aangetrokken door zijn schoonheid en charme en vroeg hem met haar te dansen. Aan elk meisje beloofde hij dat hij zou komen voor de dans in de nacht van de volle maan, en tegen die tijd verzamelden zich daar zestienhonderd maagden. Bij deze gelegenheid werd het wonder van de god gewrocht: hij verscheen als een aparte Krisjna voor ieder meisje, dat geloofde dat zij alleen danste met haar geliefde heer.
Het vroegste denkbeeld van de tijd was cyclisch, niet lineair: een niet eindigende opeenvolging van geboorte en dood. De nieuwe en volle maan waren de vroegste gewijde tijden. De fasen van de maan, de zon langs zijn sterrenbaan en de cyclus van de wisseling der seizoenen waren tijdsindicators. Het denkbeeld van de maan als heerseres over alles wat onderhevig is aan cyclische verandering - plantengroei, vruchtbaarheid, de vrouw, de geboorte - inspireerde het geloof dan de dood nooit permanent was, maar dat alles onderworpen was aan een proces van rijping en aftakeling en dat het leven altijd weer opnieuw werd geboren. Het binnentreden van de heilige tijd in de dans is het binnentreden van het eeuwige en tijdloze, dat identiek is met het hier en nu.
Alle dans, dat wil zeggen imitatie, is gericht op het bereiken van identiteit met dat wat geobserveerd en gedanst wordt. De dans is en verschaft extase omdat hij in aanraking is met de levenskracht. Behalve dat er eenvoudig de vreugde van de ritmische beweging is, is de dans als basis een herschepping van allerlei voorvallen uit het leven in ritmisch spel. Het dansdrama komt pas veel later op, wanneer het verleden met opzet wordt ingebracht in het dansthema.
In het dansritueel - alle vroege ritueel is in de vorm van dans - stelde de mens zijn god voor en vierde en herdacht de gemeten bewegingen van de god in de schepping en de sporen van zijn omwandeling op aarde. De mens stelt zich ten doel om de goddelijke handelingen aan het begin der tijden aanwezig te doen zijn en door middel van nauwkeurige herhaling van de rite door de duizenden jaren heen, op het einde der tijden vooruit te lopen. Door het steeds opnieuw dansen van het oorspronkelijke mysterie van de Schepping wordt de danser, als interpreterend medium en middelpunt van de rite, in aanraking gebracht met het oergebeuren waardoor tegelijkertijd de dans wordt getransformeerd in een handeling van zelfrealisatie, want beide aspecten zijn noodzakelijke onderdelen voor de voortzetting van het leven zowel op het kosmische als op het individuele vlak.
Alle mythologieën bevatten de idee van het geleidelijke verval van het universum en van het cataclysme aan het einde der tijden; de natuur eist vernieuwing, en de altijd durende functie van het ritueel is om leven vrij te maken, om de werking van de tijd te compenseren. Als symbolische voorstelling van een oergebeurtenis wordt de dans met nauwlettende aandacht voor het detail uitgevoerd, dit om de doeltreffendheid ervan te verzekeren, die ten doel heeft de hogere macht op te roepen en de invloed ervan te benutten. Kenmerkende geluiden en bewegingen horend bij de verschillende stammen en rassen zijn zo diep geworteld dat zij zonder belangrijke wijzigingen duizenden jaren blijven voortbestaan. Door exacte herhaling van de gewijde dansbewegingen worden ervaringen opgeroepen die verband houden met de oorsprong ervan en de deelnemer gaat vrijwillig de speel-wereld van de goden binnen met het doel om te worden als zij. Rituele dans is nooit gericht op toeschouwers maar omvat eerder alle aanwezigen; de rite zelf wordt uitsluitend gericht tot de godheid.
Religie is iets anders dan dans, zoals kunst iets anders is dan werk; het gewijde wordt profaan vermaak en oude rituelen die worden gedegradeerd tot de marges van een nieuw leven degenereren tot sociale gewoonten en volksdansen en spelen worden.
Als symbolische expressie van 's mensen begrip van de wereld laat het dansritueel een realiteit zien die uitstijgt boven empirisch redeneren en abstracte kosmologische speculaties. In de meeste gevallen en voor de meeste volken is het dansritueel het centrale basiselement van het leven geweest; later zijn daar alle kunsten uit voortgekomen.
Zodra de mens de naam van de god weet, i.e. zijn speciale functie en macht, raakt hij in staat om iets aan hem te doen. Zo wordt de mythologie geboren. Iedere ervaring van macht leidt er aldus toe dat er een vorm aan wordt gegeven en iedere god die zo tot stand komt vertegenwoordigt evenzoveel gewonnen bewustzijn. Om de wereld te begrijpen en er op afgestemd te zijn hoefde hij alleen maar de mythen te kennen, deel te nemen aan het ritueel en de symbolen ervan te ontrafelen.
Het mysterie van de dood vormt de grootste uitdaging voor de menselijke geest en de vroegst bekende cultussen zijn dodencultussen. Het begrafenisritueel is gebaseerd op het geloof dat de dood slechts een ander aspect is van het leven en dat het de plicht is van de levenden om de gestorvene in zijn opstanding bij te staan. Het dansen van dergelijk ritueel beeldt over het algemeen de strijd van de gestorvene met de demonen der duisternis uit en zijn uiteindelijke overwinning op hen. De dans wordt benadrukt door krachtige ritmen, luide muzikale begeleiding en het geweeklaag van de rouwenden. In Egypte bereikte het begrafenisritueel gigantische proporties. Het werd uitgevoerd in een ingewikkeld patroon; bij de begrafenis van een farao kwam de hele gemeenschap er in magische ondersteuning aan te pas. Dansen rondom baar of brandstapel waren universeel, als invocatie van de macht van het leven en als bescherming tegen de macht van de duisternis.
Vreselijke demonen in de iconografie van de magische tradities van de wereld dragen altijd maskers en worden dikwijls dansend in verterende vlammen afgebeeld, want vuur of hitte is een symbool van transformatie. In de extase van de dans, als de vrees op magische wijze wordt getransformeerd in verrukking, komt achter het schrikwekkende masker van de demon een welwillende god tevoorschijn. Het omvatten van de dualiteit van de natuur, het zich overgeven aan de dans is het zich beschermen tegen scheiding; het leven in zijn totaliteit gaat verder, in zijn eeuwige afwisseling van mooi en lelijk (goed en kwaad) totdat de taken zijn volbracht.
In zijn vroegst bestaande vormen werd de rite altijd gelopen of gedanst in de vorm van een labyrint of spiraal. Beide zijn uitbeeldingen van de omzwervingen van de geest, het binnen gaan door een poort in de doolhof van duisternis of dood en dan van de terugkeer, met het bereiken van de wedergeboorte. De dood, als meester over alles onder de zon, werd beleefd en uitgebeeld als de laatste voleinding van het leven, als de uiteindelijke taak van het leven en noodzakelijke voorbereiding van de wedergeboorte. Wedergeboorte is daarom het centrale doel van de dodencultus
Alle belangrijke gebeurtenissen en seizoenen: geboorte, puberteit, huwelijk, strijd, overwinning, jacht, zaaitijd en oogst, waren een gelegenheid tot dansen en magische riten. Dansen is altijd een activiteit van de gemeenschap geweest, waardoor geluid, ritme en beweging werden verenigd. De dans drukt zichzelf uit in de drang tot het losmaken van psychologische spanningen, in het spel van ledematen dat voert tot ritmisch bepaalde bewegingen, handgeklap, op de dijen slaan en gestamp met de voeten; in de vroege stadia van de dans was het menselijke lichaam zelf het geluidvoortbrengende instrument.
Over het geheel genomen waren de seksen tijdens de dans gescheiden. Mannendansen waren veel groter in aantal dan vrouwendansen. Alleen de mannen voerden zonne-, oorlog- en bijna alle diere-geestdansen uit en ook de regen- en sjamanistische medicijndansen; in feite werd het vrouwen maar zelden toegestaan deel te nemen aan de diere- en maskerdansen van de stam. Aan de andere kant waren in de landbouwcultures dikwijls de vrouwen de enige deelnemers aan de vruchtbaarheidsdansen, bepaalde regen- en oogstdansen, tijdens geboorterituelen, bij de wijding van meisjes, bij de aanbidding van de maan en tijdens het rouwritueel. Rondedansen en koordansen, die het oudst zijn, werden slechts geleidelijk verdrongen door reidansen waar de deelnemers tegenover elkaar staan, zoals speciaal in oorlogsdansen waar het koor zich verdeelt in twee vijandig tegenover elkaar staande groepen. Dansen in paren horen voornamelijk bij paring- en huwelijksceremonieën, maar komen ook voor in strijd-rituelen als nabootsing van gevechten van man tegen man. Dieredansen worden begeleid door natuurgeluiden en de geluiden die bij het dier horen, naar binnen gekeerde mystieke dansen door lage, geaspireerde neuriënde geluiden en de extase van wilde, springende of wervelende dansen door krachtige uitroepen en kreten.
Oorspronkelijk is de stampende voet de maatgever waar een scherper geluid aan wordt toegevoegd door handgeklap of door op een of ander lichaamsdeel te slaan. De matriarchale vroege landbouwers vonden de trommel uit die het dansen onderstreept met een regelmatig ostinato geluid; de gespleten trommel, een uitgeholde stam die in de lengte gespleten is, is een symbool van het vrouwelijke, de fluit een symbool van de fallus en de vruchtbaarheid. De basale geluidspatronen werden verrijkt door het gebrek van stokken waarmee op de grond werd gestampt en door het bevestigen van ratelende voorwerpen aan het lichaam. Het gebruik van melodische instrumentale muziek ter begeleiding is een late ontwikkeling die voortkwam uit het vroege dans-lied, omdat muzikale begeleiding aanvankelijk altijd door de danser zelf werd gezongen en daardoor een spirituele connectie schiep tussen het thema en het magische doel van de dans. In religieuze dansriten wordt de muziek nogal eens geïntoneerd op liturgische wijze, omdat syllabische psalmodie de extatische kwaliteit van ieder verenigingsritueel verhoogt. De onbeteugelde uitroep, van waaruit de stem zonder enige overgang tussen spanning en ontspanning plotseling daalt, evenals opgewonden, nadrukkelijk uitgesproken uitlatingen, zijn uitdrukkingen van extase.
De mens observeerde de dansbewegingen van dieren van nabij en leerde ze te imiteren. Hij was er van afhankelijk voor zijn voedsel, kleding, gereedschappen en wapens en moest daarom hun gewoonten en eigenschappen bestuderen.
In het oude Mexico vond om de acht jaar een festival plaats, wanneer het plantaardige leven in rust verkeerde; dit was het festival van de dans der goden. De dansers droegen dierenhuiden en veren en bedekten het hoofd met een masker. In zulke dansen trachtte de leider van de stam of gemeenschap, als de vertegenwoordiger van de voorouder op aarde, vorm en bewegingen van het dier zo zuiver mogelijk te imiteren, daar men geloofde dat dit de zekerste manier was om de fysieke en spirituele kwaliteiten van het dier te assimileren. Het nagebootste dier moest getroffen worden door de sympathische reactie van de mens op hem, opdat het zijn verwachtingen en verlangens zou inwilligen.
De Wadda stam uit Ceylon kende een traditionele jachtdans, waarin een van de dansers schoot op een pol gras die een wild zwijn voorstelde. Na het dier te hebben verwond ging hij voort met zijn dans, voorgevend het aangeschoten dier te achtervolgen. Plotseling zonk hij op een knie en sleepte het andere been achter zich aan, wat betekende dat het zwijn op zijn beurt had aangevallen en de danser had verwond. Na zorgvuldige behandeling van het been werd het dier tenslotte door de jager gedood.
In vele streken, vooral in de tropen, werd van bepaalde dieren verondersteld dat zij het klimaat beïnvloedden en vooral dat zij de macht hadden om regen te brengen in tijden van droogte; imitatie van deze dieren stond gelijk aan het teweegbrengen van regenval. De kangoeroedans van de Australische inboorlingen was bijvoorbeeld van dien aard. Als de kangoeroe tijdens perioden van droogte zeldzaam was geworden, zodat het de stam moeite kostte ze op te sporen, gingen de leden van de stam de sprongen van het dier nabootsen : 'Toen de dansers een staart hadden aangedaan begonnen zij zich te bewegen als een groep kangoeroes. Zij namen dan een sprong vooruit en gingen zitten en zich krabben, zoals de gewoonte is van kangoeroes als zij zich warmen in de zon. Een man sloeg het ritme van de dans met een knots op een schild, terwijl twee anderen wapens droegen en de dierendansers langzaam overal volgden, hen steels besluipend, zodat zij hen met hun speren konden steken.' (R. Sonner, Musik und Tanz).
In iedere dans worden de leden van de gemeenschap in een actieve en een passieve eenheid verdeeld: de persoon die wordt geïdentificeerd met de dierlijke geest, demon of god - de sjamaan - en de anderen, die getuige zijn van de transformatie en de openbaring. Voor de sjamaan is de dans een onderdeel van zijn functie om een band te leggen tussen de stam en de voorouderlijke geest; in al zijn taken, waaronder ook die van genezing en geestenbezwering, dient hij als een kanaal voor goddelijke macht. In de geestenbezwerende dansen zingt de sjamaan, hij slaat op zijn trommel en maakt wilde, extatische bewegingen die zijn achtervolging van boze geesten voorstellen. Hij vecht met ze in zijn dans en met veranderde stem, dat wil zeggen met de stem van de voorouderlijke geest, haalt hij ze over om de zieke te verlaten, om wie hij heen danst en op wie hij de genezende machten overbrengt. Door middel van zijn extatische dansreis naar dat wat buiten de wereld der gewone stervelingen ligt, wordt hij één met het bovennatuurlijke.
De cultus van de godin Cybele, een van de vele personificaties van de Grote Moeder, verbreidde zich van Klein Azië naar Griekenland en Italië. De cultus werd door haar priesters, de Korybanten, gevierd op begeleiding van het wilde geluid van trommels, cimbalen, fluiten en ratels, terwijl de dansers in extatische trance rondwervelden, met wapperende haren en onder het uitstoten van doordringende kreten en uitroepen. De climax van de rite was dikwijls de zelfcastratie van de priesters als teken van hun totale overgave aan de godin.
In de cultus van de god Dionysius of Bacchus, kwamen eveneens dergelijke orgiastische riten voor, die de ingewijden ertoe brachten zich geheel over te geven aan hun instinctieve natuur en daardoor de scheppende macht van de god volledig te ervaren. Het middel tot initiatie was wijn en een van de vele symbolen van de cultus was de thyrsosstaf, met een fallische conus erop. De extatische dansen van de Maenaden in het voorjaar gaven uitdrukking aan de blind makende zinnelijke openbaring van de god. Volgens het getuigenis van Diodorus : 'In vele steden van Griekenland zijn er om het andere jaar bacchanale samenkomsten van vrouwen, en het is de gewoonte, dat de maagden de thyrsos dragen en samen plezier maken en de god eer bewijzen en verheerlijken. Getrouwde vrouwen vereren de god in georganiseerde groepjes en maken op alle mogelijke manieren plezier om de aanwezigheid van Dionysos te vieren, in een nabootsing van de Maenaden, die naar verluidt vanouds onafgebroken de god begeleidden.'
Voor agrarische volken waren de tijden van zaaien en oogsten het belangrijkst en daarom heilig; deze tijdstippen werden gevierd met offers aan de goden van hemel en aarde. Het rondspringen om de zaailingen was een inspanning die ten doel had het zaad te doen groeien. Hoe hoger de sprong, hoe hoger de plant waarschijnlijk werd. Stampende dansen waren even algemeen, als een manier om de vruchtbaarheid van de aarde te verzekeren, het ritmische gestamp was analoog aan het scheppende ritme van de fallus. Vruchtbaarheidsdansen, die altijd werden begeleid door sterke ritmen, waren dikwijls voorstellingen van de seksuele daad of eindigden in massa-copulatie. Het ontspruiten van het zaad werd geassocieerd met de bevruchte baarmoeder, en de bevruchtende macht in de natuur werd vereerd als de manifestatie van de god. Het voortbrengen van vruchten door de levenscheppende macht van Moeder Aarde.
De dans, als de stoffelijke verbeelding van groei en ontbinding, is de oudste vorm van magie. Er zijn ontelbare zonne-aanbiddings dansrituelen in de magische tradities van de wereld. Met midzomer vierden de Mandan Indianen hun grote zonnedans, die werd voorafgegaan door een aantal geheime voorbereidende riten. De zonnepaal werd opgericht in het midden van een grote ingesloten ruimte. Vlakbij stond het altaar, versierd met de symbolen van de stam. De dansers waren beschilderd en hielden in het rondgaan om de paal de ogen gericht op het zonnesymbool er bovenop. Op soortgelijke wijze vierden ook de Navajo's de wedergeboorte van de zon in de winter, bij nacht, in een ingesloten ruimte, die alleen kon worden betreden van de oostkant. In het midden van de heilige plaats werd een stapel hout in brand gestoken, waarna de jonge mannen van de stam, witgeschilderd, rondom het vuur dansten in de richting van de omloop van de zon, waarvan zij zo het opkomen symbolisch uitbeeldden; zingend en dansende hezen zij een beeltenis van de zon op de in het midden staande paal. Enige tijd bleef deze boven hangen en werd dan weer neergehaald. Deze dans werd gevolgd door een vruchtbaarheidsritueel, gedurende hetwelk een zaad werd geplant; tijdens de dans werd dit symbolisch tot groei gebracht en aan het eind van de dans droeg het vrucht. Met de zonsopgang kwam de dans tot een einde, na een climax met wild wervelende bewegingen. Nu was de magische ruimte aan alle vier kanten open. Omdat de bewegingen van de sterren cirkelvormig zijn, neemt de mens, door dit na te bootsen, deel aan de kosmische rondedans en begint de realiteit te ervaren als een orde rondom een middelpunt: de voorouderlijke god is hij die onbeweeglijk in het midden is geplaatst.
Plotinus geeft in zijn Enneaden commentaar op deze middelpuntsbeleving door een beeld te gebruiken dat is overgenomen van het koor uit de Oudheid, dat zingend en dansend rondom zijn leider of rondom het altaar bewoog : 'Zoals het koor altijd in een cirkel rondom de leider beweegt, en het beste zingt als het met het gezicht naar hem toegekeerd is, zo moeten wij hem ook omringen, en als wij hem aanzien, kunnen wij ons doel en onze plaats aanschouwen, onze stem is in harmonie met hem en wij dansen om hem heen in een dans die wordt geïnspireerd door de waarheid. In deze dans kunnen wij de bron van het leven vinden, de bron van de intelligentie, het principe van het bestaan, de oorzaak van de goedheid en de oorsprong van ziel.'
Sjiva's dans, die plaatsvindt in het centrum van het universum zowel als in het hart van de mens, symboliseert de eenwording van tijd en ruimte binnen de evolutie, de incarnatie van tijdloze energie, die zich manifesteert in de duale aspecten van de natuur. Hij danst om het leven van de kosmos te handhaven en om diegenen die hem zoeken vrij te maken.
Alle heilige constructies stellen in symbolische vorm het heelal voor. Het afsluiten van de heilige plaats met poorten was essentieel als de rite uitwerking wilde hebben, het was het veilig stellen en concentreren van de invloed die uitging van het heilige voorwerp, dier of persoon, binnen de begrensde ruimte. Het rondgaan om heilige bergen, bomen, tempels en heiligdommen is een van de oudste religieuze activiteiten en wordt sinds megalithische tijden universeel beoefend. Hij loopt of danst rondom het heiligdom, waardoor hij radiaal wordt verbonden met het centrum (de berg Kailas, de Ka'aba, de Boroboedoer stoepa).
'De Kruisweg', gemarkeerd door de stopplaatsen, wordt nog altijd afgelegd in processie, dikwijls een heuvel op in opstijgende volgorde buiten de kerk, of in een open ruimte in de buurt; in andere gevallen wordt de heilige weg herdacht door de priester en de gemeente die een rondgang maken door de kerk en eindigen bij het altaar.
De stoepa van de Boroboedoer, als Boeddhistisch symbool van de kosmos, stelt langs de verticale as het opklimmen in vier lagen voor van de wereld van lust en illusie via de wereld van vormen en het vormeloze naar de Absolute Schoonheid, voorgesteld door het symbool van de Boeddha als Vajrasattva die draait aan het Rad van de Wet. Hij zit in het midden, bij de as van het rad, waar de tegengestelden draaien. De aanbidder ging rond de stoepa en beklom hem ook. De godheid, het heilige centrum, heeft de aanbidder ook nodig. Ibn Arabi bijvoorbeeld leerde, dat de Ka'aba wordt bezield door degenen die er omheen lopen. De tweede geboorte van de mens, zijn 'voltooiing' wordt geëffectueerd door een historisch bepaalde traditie, die het aldus tot een essentieel gereedschap maakt voor inwijding in de geheimen van een gemeenschap en een omhulsel voor de Geest : 'Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt'.
Door middel van de dans bereikt de mens de toestand die zijn werk maakt tot dienst; dit vooronderstelt de 'dood' en de 'wederopstanding' van de danser door middel van opoffering, wat het patroon is van de grote cyclus van in-leven-zijn-door-elkaar-te-doden. Het thema van de dood als het leven van de levenden loopt als een rode draad door de geschiedenis van de heilige tradities van de wereld. Het wordt samengevat in de dans van de Hindoe moeder-god Kali, de belichaming van het heelal dat wezens voortbrengt om ze te verteren.
Alle labyrintische dansen bootsen de reis van de doden na; het slingerende pad stelt de omzwervingen van de ziel voor: oerdoolhof bij de ingang van de goddelijke wereld zoals die welke buiten prehistorische grotheiligdommen zijn getrokken, werd de mandalische weg van de hoge godsdiensten.
Men zegt dat aan de mystieke Maro dans van West Ceram, die negen nachten duurt, de negen families van de mens hebben deelgenomen. De vrouwen zaten in het midden en de mannen om hen heen dansten een grote negenvoudige spiraal. Volgens de mythe werd de maagd Hainuwele die tijdens de negen nachten de mens verscheidene werktuigen en bekwaamheden had aangeboden, toen gedood, maar haar dode en begraven lichaam werd de oorsprong van het voedsel van de mens. In een andere labyrint-rite, de Melkulese Na-leng, stelden de dansers de structuur van het labyrint voor en gaven een ooggetuigenverslag van de dramatisering van de reis der doden. De dans zelf was een inwijdingsceremonie van de stam waarin de neofiet, onderweg zingend, trachtte zich te voegen bij de personages in het heiligdom door langs het pad van het labyrint te lopen. De climax van de dans was het rituele huwelijk, de éénwording met het centrum.
De rituele inwijdingen in de Grieks-oriëntaalse mysterie-cultussen, zoals beschreven door Plutarchus [Over Isis en Osiris], vierden eveneens de geestelijke eenwording na een reis langs de donkere gangen van het labyrint, hier in een al wat geallegoriseerde versie : 'De dood en de inwijding komen duidelijk overeen, woord voor woord, ding voor ding.
De Geranos dans uit Delos, waarin de omzwervingen van Theseus in het Kretenzische labyrint worden herdacht, is het historische prototype waardoor de vroeg-christelijke kerk-dansen werden beïnvloed. De dansers hielden allen een touw vast, dat een symbool was van de draad van Ariadne. Aangezien die door Theseus eerst werd afgerold en vervolgens weer opgewonden, voerde de dansleider de dansers er eerst mee tot aan het centrum van het labyrint en dan er weer uit. De dansers, die van rechts naar links het labyrint zijn binnengedanst in de richting van involutie en dood, keren zich in het centrum om en volgen hun leider die weer naar buiten danst, nu in tegenovergestelde richting, die van evolutie en geboorte. Het patroon van de spiralen in de Geranos dans betekent de voortzetting van het leven na de dood, het teken van onsterfelijkheid in de kern van de menselijke ervaring.
Op het labyrint van de kathedraal van Auxerre, werd ieder jaar op Pasen het Pelota balspel of dans uitgevoerd, in een driepassen ritme (tripudium) op begeleiding van het ritmische gezang van de Paasantifoon. Hij werd gedanst in een lange rij langs het patroon van het labyrint door de deken (of een andere hoge kerkdignitaris) en de kanunniken. De bal (pilota), die de deken of zijn afgezant had ontvangen van de pas ingewijde kanunniken, werd tijdens de dans afwisselend doorgegeven, in een slingerende vorm langs de rij dansers welke ook om zijn eigen as draaide. De essentie van de dans was het circuleren van de bal van de leider van de groep naar de andere leden en vandaar terug naar de leider, die zich waarschijnlijk in het midden van de kring bevond, bekleed met de waardigheden van zijn rang. Als het zingen en dansen voorbij was, namen de deken en het kapittel gezamenlijk deel aan een gewijde maaltijd. Waarschijnlijk is het symbolisme van de Pelota dans de voorstelling van de schijnbare baan van de zon door het jaar heen, het 'Lijden', en het overeenkomstige Lijden van de schepping, analoog aan de weg van de geïncarneerde Christus, zijn dood, begrafenis en wederopstanding als de Christus-zon met Pasen.
Het vroegst bekende christelijke mysterie ritueel is de Dans van Jezus, die wordt beschreven in de apocriefe Handelingen van de Heilige Johannes; tot in de vierde eeuw werd dit nog beschouwd als een inwijdingsritueel. Deze gedanste lofzang is een spiritueel offeren tegelijkertijd de vervulling van het Laatste Avondmaal. Christus staat in het midden en de twaalf apostelen lopen in een kring om hem heen.
Verschillende uittreksels uit het boek : De Magische Dans, Maria-Gabriele Wosien, ISBN 90 228 4022 0

Geplaatst:
wo 20 sep , 2006 18:58
door willy
Eurynome door Elsie Russell
De Pelasgische scheppingsmythe :
Eurynome
In den beginne rees Eurynome, de Godin van Alle Dingen, naakt op uit Chaos, maar trof niets substantieels aan waarop ze haar voet kon zetten en scheidde daarom de zee van de hemel, waarna ze eenzaam op haar golven danste. Ze danste naar het zuiden, en de wind die ze achter zich in beweging bracht, scheen haar iets nieuws en aparts toe, waarmee ze een scheppingsdaad kon verrichten. Ze draaide zich bliksemsnel om, kreeg deze noordenwind te pakken, wreef hem tussen haar handen en zie daar was de grote slang Ophion. Eurynome danste om zich te warmen, wilder en wilder, tot Ophion, wellustig geworden, zich om die goddelijke lendenen kronkelde en gedreven werd met haar te paren.
Nu heeft de Noordenwind, ook wel Boreas genaamd, bevruchtende kracht; dat is de reden waarom merries dikwijls hun achterdeel naar de wind keren en zonder hulp van een hengst veulens voortbrengen. Ook Eurynome werd zo bezwangerd.
Vervolgens nam ze de gedaante van een duif aan, broedde op de golven en legde, nadat de geëigende tijd was verstreken, het Universele Ei. Op haar verzoek kronkelde Ophion zich zeven maal om dit ei heen, tot het uitkwam en in tweeën brak. Er uit viel al het bestaande, haar kinderen: de zon, de maan, de planeten, de sterren, de aarde met haar bergen en rivieren, haar bomen, gewassen en levende wezens.
Eurynome en Ophion vestigden zich op de berg Olympos, waar hij haar kwetste door de eer op te eisen de schepper van het Universum te zijn. Meteen daarop verpletterde ze zijn kop met haar hiel, schopte zijn tanden uit zijn mond en verbande hem naar de donkere spelonken onder de aarde.
Vervolgens schiep de godin de zeven planetaire machten en stelde over elk een Titaanse en een Titaan aan. Theia en Hyperion over de Zon, Phoibe en Atlas over de Maan, Dione en Krios over de planeet Mars, Metis en Koios over de planeet Mercurius, Themis en Eurymedon over de planeet Jupiter, Tethys en Okeanos over Venus, Rhea en Kronos over de planeet Saturnus.
De eerste mens was echter Pelasgos, de voorvader van de Pelasgen; hij ontsproot aan de grond van Arkadië, gevolgd door enkele anderen, die hij hutten leerde maken, zich met eikels leerde voeden en buizen van varkenshuid leerde naaien zoals de arme mensen ze in Euboia en Phokis nog steeds dragen.
Robert Graves :
Griekse Mythen, ISBN 90 2694405 5
URL voor de afbeelding.