Satan

Benamingen
Andere Bijbelse namen voor satan zijn: De Duivel, de boze, de onreine geest, de aanklager, de draak, de (oude) slang, de brullende leeuw, de mensenmoordenaar, de vader van de leugen, de verderver, de tegenstrever van God, de vorst van het rijk van de duisternis, de gevallen engel, de vorst van de demonen, de overste van de boze geesten, de overste van deze wereld, de god van alle eeuwen, de god van deze aarde, een 'engel van licht' (de duivel vermomd als goede engel).
Ook wordt satan in de Bijbel soms met specifieke namen aangeduid zoals: Azazel, Beëlzebub, Belial en Lucifer.
De benamingen Antichrist en het Beest uit het christelijke Bijbelboek Openbaring slaan strikt genomen niet op satan.
Een van de duizenden afbeeldingen welke Satan moet voorstellen.
Oorsprong en werk van satan
Volgens de traditionele, christelijke theologie was satan oorspronkelijk een van de machtigste aartsengel(en) van God. Hij werd echter jaloers op God, wilde zich aan Hem gelijkstellen, en werd God ongehoorzaam (keerde zich af van God). Dit luidde zijn val in. Hierbij wist hij een derde van Gods engelen aan zijn zijde te krijgen. Deze 'gevallen engelen' verwerden tot demonen die satan tot leider verkozen.
Sindsdien zou er een gevecht gaande zijn tussen God en satan om de mensheid. Beiden proberen de mens te overtuigen. God, om hem in de genade door Jezus te laten geloven en daarmee Gods wil te doen. Satan, om hem te verleiden tot het kwade en zich afzijdig van God en de genade van Jezus te houden. Daarbij wordt satan slechts door God geduld om de vrije wil van Zijn schepselen te waarborgen.
666
Het getal 666 wordt in het Bijbelboek Openbaring van Johannes, aangeduid als het getal van het beest en daarom vaak gelinkt aan de duivel, satanisme, het kwade, enzovoort. Sommige mensen nemen aan dat 666 een code is voor de tiran van die tijd, Keizer Nero. Dit lijkt logisch, aangezien de schrijver, die zich Johannes noemde, een christen was, en Nero christenen liet vervolgen.
Recentelijk werd overigens in het boek "Satans Lied" gesuggereerd dat Irenaeus, een kerkvader uit de 2e eeuw, oorspronkelijk het getal 616 in een Griekse vertaling zag staan, en dit veranderde in 666, omdat hij dacht dat het een verschrijving was.
Bij de Grieken stond 777 voor perfectie en was de numerologische waarde van de naam Jezus 888. Dan moest de tegenpool van Jezus wel aan de onderkant van perfectie zitten en de numerologische waarde 666 hebben. Dat ondersteunde de gedachte van Irenaeus dat de tekst die hij zag een verschrijving moest zijn.
Kunst, de mythologie en de geschiedenis
In de beeldende kunst wordt de duivel meestal afgebeeld met een roodkleurige huid, bokkenpoten en horentjes bovenop zijn hoofd. Dit beeld is grotendeels ontleend aan de vrolijke Grieks-Romeinse mythologische figuren van de bos- en veldgod Pan en zijn bende van saters. De angst voor de "duivel" (in de verschijning als die van Pan) is nog steeds terug te vinden in een woord als paniek.
In de late Middeleeuwen was de duivel een veel voorkomend thema in beeldende kunst en literatuur. Heksen werden gezien als mensen die een verbond met de duivel hadden gesloten. Als tegenprestatie verschafte de duivel deze mensen (meestal vrouwen) een bovennatuurlijke kracht, waardoor zij in staat zouden zijn veel kwaad te verrichten. In de 16e en 17e eeuw werden veel mensen, vooral vrouwen, die verdacht werden van hekserij, publiekelijk verbrand. Men meende ook dat heksen bijeenkwamen om op bokken rond te rijden en wilde dansen uit te voeren, de zogenaamde heksensabbat. Bij de heksensabbat zouden de heksen ook seks hebben met de duivel en in het gewone leven (werden/waren) ze seksverslaafd.

Andere Bijbelse namen voor satan zijn: De Duivel, de boze, de onreine geest, de aanklager, de draak, de (oude) slang, de brullende leeuw, de mensenmoordenaar, de vader van de leugen, de verderver, de tegenstrever van God, de vorst van het rijk van de duisternis, de gevallen engel, de vorst van de demonen, de overste van de boze geesten, de overste van deze wereld, de god van alle eeuwen, de god van deze aarde, een 'engel van licht' (de duivel vermomd als goede engel).
Ook wordt satan in de Bijbel soms met specifieke namen aangeduid zoals: Azazel, Beëlzebub, Belial en Lucifer.
De benamingen Antichrist en het Beest uit het christelijke Bijbelboek Openbaring slaan strikt genomen niet op satan.

Een van de duizenden afbeeldingen welke Satan moet voorstellen.
Oorsprong en werk van satan
Volgens de traditionele, christelijke theologie was satan oorspronkelijk een van de machtigste aartsengel(en) van God. Hij werd echter jaloers op God, wilde zich aan Hem gelijkstellen, en werd God ongehoorzaam (keerde zich af van God). Dit luidde zijn val in. Hierbij wist hij een derde van Gods engelen aan zijn zijde te krijgen. Deze 'gevallen engelen' verwerden tot demonen die satan tot leider verkozen.
Sindsdien zou er een gevecht gaande zijn tussen God en satan om de mensheid. Beiden proberen de mens te overtuigen. God, om hem in de genade door Jezus te laten geloven en daarmee Gods wil te doen. Satan, om hem te verleiden tot het kwade en zich afzijdig van God en de genade van Jezus te houden. Daarbij wordt satan slechts door God geduld om de vrije wil van Zijn schepselen te waarborgen.
666
Het getal 666 wordt in het Bijbelboek Openbaring van Johannes, aangeduid als het getal van het beest en daarom vaak gelinkt aan de duivel, satanisme, het kwade, enzovoort. Sommige mensen nemen aan dat 666 een code is voor de tiran van die tijd, Keizer Nero. Dit lijkt logisch, aangezien de schrijver, die zich Johannes noemde, een christen was, en Nero christenen liet vervolgen.
Recentelijk werd overigens in het boek "Satans Lied" gesuggereerd dat Irenaeus, een kerkvader uit de 2e eeuw, oorspronkelijk het getal 616 in een Griekse vertaling zag staan, en dit veranderde in 666, omdat hij dacht dat het een verschrijving was.
Bij de Grieken stond 777 voor perfectie en was de numerologische waarde van de naam Jezus 888. Dan moest de tegenpool van Jezus wel aan de onderkant van perfectie zitten en de numerologische waarde 666 hebben. Dat ondersteunde de gedachte van Irenaeus dat de tekst die hij zag een verschrijving moest zijn.
Kunst, de mythologie en de geschiedenis
In de beeldende kunst wordt de duivel meestal afgebeeld met een roodkleurige huid, bokkenpoten en horentjes bovenop zijn hoofd. Dit beeld is grotendeels ontleend aan de vrolijke Grieks-Romeinse mythologische figuren van de bos- en veldgod Pan en zijn bende van saters. De angst voor de "duivel" (in de verschijning als die van Pan) is nog steeds terug te vinden in een woord als paniek.
In de late Middeleeuwen was de duivel een veel voorkomend thema in beeldende kunst en literatuur. Heksen werden gezien als mensen die een verbond met de duivel hadden gesloten. Als tegenprestatie verschafte de duivel deze mensen (meestal vrouwen) een bovennatuurlijke kracht, waardoor zij in staat zouden zijn veel kwaad te verrichten. In de 16e en 17e eeuw werden veel mensen, vooral vrouwen, die verdacht werden van hekserij, publiekelijk verbrand. Men meende ook dat heksen bijeenkwamen om op bokken rond te rijden en wilde dansen uit te voeren, de zogenaamde heksensabbat. Bij de heksensabbat zouden de heksen ook seks hebben met de duivel en in het gewone leven (werden/waren) ze seksverslaafd.

