Forum godinnen en beeldvorming
 weblog | godinnen | forum home ||

Alles bestaat uit Materie.

Archeologie, geschiedenis, ethiek, filosofie, maatschappelijke discussies, patriarchaat en matriarchaat enz.

Alles bestaat uit Materie.

Berichtdoor harriechristus » vr 12 feb , 2010 14:44

Let wel dat dit een gedachte-experiment is, dus niet zo dat ik zelf denk dat alles uit materie zou bestaan.

1 - Alles uit materie.

Volgens sommige mensen bestaat alles eigenlijk uit materie.
Dit komt dan geheel en overeen met onze moderne natuurwetenschappelijke tijd, die alles uit de materie wil verklaren en alles tot materie wil herleiden en zelfs alles als materie zou willen beschouwen.
Het is misschien wel eens aardig om te kijken waartoe dit leiden kan.

Het probleem van de tijd.

Het eerste probleem dat zich hier voordoet is die van de tijd, want de toekomst bestaat nog niet en het verleden bestaat niet meer. Alleen het heden is materieel aanwezig.
Zou alles uit materie bestaan dan zou ook de toekomst reeds moeten bestaan en ook het verleden nog steeds aanwezig moeten zijn.
Dus de zogenaamde beweging van de tijd zou dan niet werkelijk een verschijnen en weer verdwijnen zijn van de materiële dingen, maar slechts een beweging zijn van ons bewustzijn.
Dus zo ongeveer als de lamp van een filmprojector door alle beelden van een film gaat, die allen feitelijk (materieel) aanwezig zijn, maar de lamp ( als symbolisch voor ons bewustzijn ) de illusie van de beweging schept.

De tijd als een oneindig aantal werkelijk bestaande momenten.

Dat zou er dus op neer komen dat de materiële werkelijkheid feitelijk bestaat uit een oneindige reeks van werkelijk bestaande werelden, die samen dan de zogenaamde tijd vormen, en die dus allen dwars door elkaar heen lopen, dus zich allen op dezelfde plaats bevinden.
De werkelijkheid zou dan zelfs super-materieel zijn, dus oneindig maal zoveel als onze vertrouwde materie in het NU.
Want deze zou een oneindig aantal tijdsmomenten zijn, waarvan alleen ons bewustzijn er één uit pikt als zijnde het NU van het heden, het NU van ons bewustzijn.

De tijd bestaat niet: alleen ons bewustzijn beweegt.

Dus ons bewustzijn beweegt dan door de tijd, maar niet de materie.
En de verdere conclusie is dan dat alles direct aanwezig is en de tijd dus eigenlijk niet werkelijk bestaat.
Dat is slechts de illusie van ons bewustzijn dat beweegt, zo ongeveer als een lamp door de filmrol beweegt.
(het enige verschil is slechts dat de filmrol bewogen wordt en de lamp stil staat, maar dat doet niks af aan het principe, dat alle tijdsmomenten=de filmrol aanwezig zijn.)

wordt vervolgd.
harriechristus
 
Berichten: 158
Geregistreerd: vr 26 mei , 2006 14:41
Woonplaats: amsterdam

Berichtdoor harriechristus » ma 15 feb , 2010 19:42

2 -De beweging van de materie is uitgespreid in het heelal.

Zou alles materie zijn, dan zou ook de tijd in toekomst en verleden moeten bestaan, dus feitelijk aanwezig moeten zijn in een eindeloos aantal momenten. Je zou die momenten dwars door elkaar heen kunnen denken, dus allemaal op dezelfde plek, maar ook zo dat ze in de ruimte van het heelal naast elkaar komen te liggen. Je zou bijvoorbeeld de draaiing van de aarde om de zon voor kunnen stellen in een eindeloos aantal momenten naast elkaar. Als je daar dan nog de beweging van de zon door het heelal bij denkt, dan krijg je een spiraal.

Ons bewustzijn beweegt door het heelal.

Maar die beweging is dan geen werkelijke beweging, want alles is onmiddellijk aanwezig. De toekomst bestaat al en het verleden is nog aanwezig.
Het is dan te beschouwen als een drie-dimensionale filmrol, waar het licht van ons bewustzijn doorheen gaat.
Dus niet de materie beweegt in een verschijnen en weer verdwijnen, maar ons bewustzijn beweegt.

Ook het bewustzijn is materie of een eigenschap van de materie. Of andersom.

Maar het probleem wat nu ontstaat is dat aan de materie iets anders wordt toegevoegd en dat is ons bewustzijn. Materie is niet zuiver materie meer, maar er is ook nog iets anders: ons bewustzijn. Wil je dus volhouden dat alles materie is dan zou je dus ook het bewustzijn materie moeten noemen. Of een eigenschap van de materie.
Of zo dat de materie eigenlijk bewustzijn is en dat alles dus ook bewustzijn is of een eigenschap van het bewustzijn.

Alle momenten van je leven zijn bewust aanwezig.

Bij dat laatste moet je dan veronderstellen dat alle tijdsmomenten als bewustzijn aanwezig zijn. Ga je dan van je eigen persoon uit, die zich bewust is van de omringende wereld als zijnde materie, dan moet je veronderstellen dat je ook nog steeds in alle momenten van het verleden naar de wereld kijkt en ook al reeds in de toekomst. Je bent dan een veelvuldige persoon van wie alle momenten van zijn leven nog aanwezig zijn en tevens reeds aanwezig zijn,

Over het verschil van bewustzijn en onbewust-zijn.

Maar van al die momenten is er slechts één daadwerkelijk bewust, namelijk die in het heden. Want je kunt je niet tegelijkertijd alle andere momenten ook bewust zijn. Die vallen dus voor de ene persoon die je zelf bent in het onbewuste van toekomst en verleden. Er ontstaat dus een heel duidelijk onderscheid tussen bewustzijn en onbewust-zijn. Dus behalve het verschil van materie en bewustzijn, hebben we nu ook het verschil van bewustzijn en onbewust-zijn.

Wat bewust is voor de een is onbewust voor de ander (die je zelf bent).

Maar wat voor jou onbewust is, dat is voor die andere persoon (die je zelf bent) bewust. Want jij leeft ook in al die andere tijdsmomenten. Zodat bewustzijn en onbewust-zijn enerzijds verschillend en anderzijds hetzelfde zijn.
harriechristus
 
Berichten: 158
Geregistreerd: vr 26 mei , 2006 14:41
Woonplaats: amsterdam

Berichtdoor harriechristus » do 18 feb , 2010 12:24

3 - Het denken overbrugt het bewustzijn en het onbewuste.

Het onbewuste (dus al die andere momenten van bewustzijn, die voor het eigen moment van bewustzijn onbewust zijn), dat onbewuste wordt vanuit het bewustzijn overbrugt door het denken. Want wij weten dat al die onbewuste momenten er zijn en dat die voor zichzelf bewust zijn.

De paradox van het denken.

Dat is dan de paradox van het denken, dat iets kan weten wat het niet kan ervaren.*
Want je kan niet zeker weten dat de onbewuste momenten ook voor zichzelf bewust zijn.
Want dan zou je het moeten ervaren.
Maar het bewustzijn mist hier juist de ervaring, dus de echte bewijsvoering, maar meent toch zeker te weten dat die onbewuste momenten voor zichzelf bewust zijn.
Zodat de bewijsvoering van de directe ervaring over gaat in die van het denken.

Slechts heel weinig bewustzijn is directe ervaring.

Dit is heel belangrijk om te beseffen, omdat onze directe bewuste ervaring altijd slechts heel klein is in de eindeloze ruimte en slechts heel incidenteel in de eindeloze tijd.
Onze zekerheid van een zeer omvangrijk bewustzijn berust dus niet op directe ervaring, want dat ligt in het verleden of de toekomst of ergens anders of bij anderen.
Maar ons bewustzijn is voor een zeer groot deel dat van het weten en denken.
Wij denken van alles en nog wat, wat we niet direct ervaren.

Materie is eerst zintuiglijk bewustzijn en dan denken.

Zodat de zekerheid van de materie eerst is over gegaan naar die van het zintuiglijk bewustzijn en nu is over gegaan naar die van het denken.
Zodat ook de materie in ons gedachte-experiment gebleken is zintuiglijk bewustzijn te zijn en nu gebleken is denken te zijn.
Dus materie is: denken en weten.
Materie is naast zintuiglijke waarneming eigenlijk grotendeels denken.
Het is dan ook een kwestie van wetenschap, dus de kunst van het weten.

De paradox Niets te weten en te kunnen denken.

*Een andere paradox is bijvoorbeeld dat het denken het Niets kan denken, maar dat toch niet als zodanig kan ervaren, omdat het Niets immers Niets is en het denken er Iets van maakt.
De echte ervaring van het Niets zou dan in de dood liggen.
Tenminste: vooropgesteld dat de dood echt zou bestaan.
Maar omdat de dood Niets is, kan deze ook zichzelf niet als zodanig ervaren.
Dus noch het bewustzijn van het denken noch het onbewuste van de dood kan het Niets ervaren, want het bewustzijn van het denken maakt er Iets van en de dood kan niet Niets ervaren, want mist de mogelijkheid tot ervaring. En bovendien ook omdat het Niets geen ervaring kan zijn.

Denken als ervaring en als inhoud.

Maar toch kunnen we het Niets denken, dat wil zeggen: wij weten precies wat daar mee bedoeld wordt.
Maar niet als ervaring van het denken, maar naar de inhoud van het begrip.
Wij kunnen dus ervaring en inhoud van het denken van elkaar scheiden.
Zo hebben we ook de ervaring van het bewustzijn van het onbewust-zijn (dus de andere tijdsmomenten) niet nodig om toch zeker te weten dat deze bestaat. Ook hier kunnen we inhoud en ervaring scheiden.

Zoals wij ook zeker weten dat andere mensen bewustzijn bezitten zonder dat ooit zelf te kunnen ervaren.

Kant en het "ding an sich".

Evenals Kant beweert dat we het "Ding an sich" nooit kunnen kennen, omdat we het als zodanig nooit kunnen ervaren. Maar toch weten we zeker dat dat ding bestaat en wel door ons denken.
We kunnen het dus wel kennen door het ding als denken te aanvaarden en niet alleen maar als zintuiglijke ervaring.
Het is namelijk een "denk-ding". Dat wil zeggen: wij denken het.
Het is een gedachte en dat is ook wat materie in het algemeen is: gedachte.

Het bestaan van materie voor er bewuste wezens waren in het heelal.

Zodat we ook zeker weten dat er al materie in het heelal was, voor dat er levende wezens in het heelal waren die dat konden ervaren.
Zodat ook deze bewijsvoering van de wetenschap feitelijk geestelijk van aard is, dus op denken berust en niet op een feitelijk experiment, dus op waarneming, wat per definitie niet mogelijk is.
harriechristus
 
Berichten: 158
Geregistreerd: vr 26 mei , 2006 14:41
Woonplaats: amsterdam

Berichtdoor harriechristus » ma 22 maart , 2010 22:53

4 - Materie=zintuiglijke waarneming=denken= één en dezelfde substantie.

Uit het voorgaande is gebleken dat de zogenaamde materie voor ons bestaat in de zintuiglijke waarneming.
En omdat we niet alles onmiddellijk waar kunnen nemen deze waarneming zich vervolgens moet herleiden tot het denken.
De eenvoudige slotconclusie moet dan zijn dat materie en waarneming en denken eigenlijk alle drie dezelfde zijn, dat wil zeggen: zich betrekken op één en dezelfde substantie.
Het is één substantie die zich op drie verschillende manieren laat benoemen of zich op drie verschillende manieren manifesteert.

Een theepot laat zich aanschouwen en bestaat ook en laat zich ook nog denken.

Je zou hier als voorbeeld een theepot kunnen nemen, die je kunt aanschouwen, dus waarnemen, maar waarvan je het idee hebt dat deze theepot ook zelfstandig bestaat als materie en waarvan je tot de ontdekking komt dat je die theepot ook nog eens kunt denken, dus ook als je hem niet ziet.

Spinoza: God is een eenheid van denken en uitgebreidheid.

Deze idee dat er één substantie zou zijn, komt al voor bij Spinoza, die meende dat God één en dezelfde substantie was, die zich op twee verschillende manieren liet bepalen, namelijk als denken en als uitgebreidheid (de natuur). Denken en uitgebreidheid (de natuur of bij ons: de materie) beschouwde hij dan als de attributen van die ene substantie.

De natuur als oneindigheid en als de vele eindigheden.

Wij hebben dan drie attributen: denken en materie en zintuiglijke waarneming. Dat Spinoza die laatste niet noemt, komt omdat hij voor de zintuiglijke waarneming niet zoveel respect had, want deze beschouwde de natuur naar zijn vele eindigheden, die in zijn ogen slechts betrekkelijk zijn. Hij noemt die eindigheden: modi. (meervoud van modus.)
Hij beziet de natuur dan ook onder de noemer harer oneindigheid en eeuwigheid als scheppende natuur (natura naturans) en de geschapen natuur (natura naturata), dus de natuur naar haar eindigende betrekkelijkheden, die wij dan zintuiglijk waarnemen.
(Die eindigheden kun je dan weer met het oneindige verzoenen omdat die eindigheden zich in ruimte en tijd eindeloos voort zetten, dus eigenlijk zelf ook oneindig zijn, want eindeloos vele delen van het oneindige zijn.)

Moeder Natuur als Godin. Vader Geest als God en de kinderen als de vele zintuiglijke waarnemingen.

Anderzijds noemt Spinoza wel God om de twee attributen: denken en uitgebreidheid samen te vatten.* En wij zouden dat ook kunnen doen door de materie, de zintuiglijke waarneming en het denken alle drie samen te vatten onder de noemer God. Vanuit de materie en de natuur bezien is dat dan de meer vrouwelijke God als Godin. Bedenk dat materie eigenlijk: moeder betekent. Vanuit het denken bezien als Geest is die Godheid dan meer manlijk.
(Daarmee wil ik overigens niet zeggen dat vrouwen niet zouden kunnen denken of mannen geen natuur zouden bezitten. Het is alleen een kwestie van accent.)
En dan zouden we de zintuiglijke waarneming ook nog kunnen bepalen als de vele kinderen (eindigheden en dus ook sterfelijkheden) van de moeder Godin en de vader God. We kunnen dan met name denken aan de mens.

*Let wel dat de mensen in de moderne tijd door de natuurwetenschappen niet meer zo de neiging hebben in de natuur een goddelijke persoon te zien. En de opvatting van Spinoza wordt dan ook verachtelijk als pantheïsme beschouwd. Maar men zou zijn visie toch kunnen redden door in de natuur (en het denken daarvan en de zintuiglijke waarneming) een lagere God en Godin te zien, dus een lagere vorm van leven, temeer daar toch volgens de wetenschap ons hogere leven daaruit is voortgekomen.
(En vanuit mijn atoomtheorie denk ik daar weer anders over, want dat ons leven ook uit een hoger leven in de microkosmos is voorgekomen.)
harriechristus
 
Berichten: 158
Geregistreerd: vr 26 mei , 2006 14:41
Woonplaats: amsterdam

Berichtdoor harriechristus » vr 26 maart , 2010 22:05

5 - Ook de mens is materie.

De materie blijkt aldus veel meer te zijn dan het schijnbaar is, want het is ook zintuiglijke waarneming en denken. En omdat wij waarnemende en denkende wezens zijn, is de materie dus eigenlijk ook menselijk (en ook dierlijk en plantaardig).
Terecht, want ons lichaam is ook van materie, dus er is materie in allerlei vormen en kwaliteiten van het allerlaagste tot het allerhoogste. Alles kunnen we dan materie noemen.

We kunnen de materie ook terugbrengen tot energie.

Aldus hebben we aan de materie van alles en nog wat toegevoegd.
We kunnen de materie ook nog andersom reduceren (dat wil zeggen: er iets van aftrekken) door deze als energie te beschouwen. En dat is wat men in de moderne tijd vooral zegt: alles is energie. Wegens de formule van Einstein: E=mc2.

Energie is massa in beweging.

Energie is dan massa in beweging of de potentie van de massa om zichzelf te kunnen bewegen.
(in de formule van Einstein eigenlijk versnelling tot de lichtsnelheid x de afgelegde afstand.)
Massa is een ruimtelijke hoeveelheid (van delen of punten) en beweging is een eenheid van ruimte en tijd. Beweging is namelijk snelheid en snelheid wordt uitgedrukt in een verhouding van lengte (ruimte) en tijd. Bijvoorbeeld: hij loopt met een snelheid van 5 kilometer (lengte) per uur (tijd).

Beweging kun je zien en ook niet zien.

Dus de beweging heeft enerzijds de metafysica van de tijd en de fysica (verschijning) van ruimtelijkheid.
Dat wil zeggen: je kunt beweging zien en ook niet zien. Want bewegen is een constant verschijnen en weer verdwijnen van plaatselijkheid. De ene plaats verdwijnt voor de andere. Dus het zichtbare verdwijnt dan in het onzichtbare.

Energie als onzichtbaarheid.

Vandaar dat ook energie iets van onzichtbaarheid heeft of zelfs is, want energie is een onzichtbare eigenschap van de materie om zich te kunnen bewegen. De massa is dan de zichtbaarheid en de beweging de onzichtbaarheid.
Het ene is de ruimte en het andere de tijd.
En massa (zichtbaarheid) zou zelfs volkomen energie kunnen worden, en dan zou energie alleen maar tijd zijn, dus alleen beweging zonder iets dat beweegt.
Maar dan zou volgens mijn bescheiden mening de formule van Einstein niet meer kloppen, want als de massa 0 is , dan is ook de energie 0, want 0 x c2 = 0

Materie is energie en energie is een eenheid van Zijn en Niets.

Dus materie kunnen we reduceren (abstraheren of terugbrengen of vereenvoudigen) tot energie en deze tot een verhouding van ruimtelijkheid (massa) en beweging (tijd).
Maar ruimte en tijd kunnen we nog verder terug brengen tot een eenheid van Zijn en Niets, waarbij de ruimte het Zijn is het de tijd het Niets.

Parmenides: "Alles is Zijn".

En omdat het Niets niets is en er dus niet is, blijft alleen het Zijn over.
En dan moet ik denken aan de filosoof Parmenides die meende dat de waarheid van het heelal en de werkelijkheid het Zijn is, want alles IS (volgens Hegel). Ook het Niets IS.

Energie is eigenlijk helemaal Niets, want = beweging = tijd = Niets.

Zodat we aldus hier in het kort de materie gereduceerd hebben tot energie en deze tot het Zijn.
Waarbij we het Zijn ook nog verder kunnen reduceren tot Niets, want het Zijn in het algemeen, dus het abstracte Zijn als zodanig is eigenlijk helemaal Niets.
Dus alles is eigenlijk helemaal Niets.
En met name omdat de energie ten opzichte van de massa die beweegt eigenlijk tijd is en dus Niets is, is de energie eigenlijk helemaal Niets.*

* Dit dan in alle eenvoud behandeld, want het is iets gecompliceerder, want beweging is eigenlijk een eenheid van zijn en niets als worden, maar met het accent op het Niets vanwege de tijd als worden.
En zo is ook de massa of materie een eenheid van Zijn en Niets (eenheid van leegheid en volheid) maar met het accent op het Zijn, dus het positieve.

Alles is uit Niets.

Dit moge vreemd klinken dat energie eigenlijk Niets is, maar de wetenschap weet ook niet wat energie eigenlijk is en het is ook onzichtbaar. Alleen vanwege de massa die energie bezit (of energie die de vorm van massa aan kan nemen) is ook de energie zelf feitelijk aanwezig als de eigenschap daarvan te kunnen bewegen. Maar los van die massa, dus als de massa geheel en al energie zou kunnen worden, verdwijnt de energie geheel en al in de onzichtbaarheid van de tijd als zijnde Niets.

De scheppingskracht uit het Niets.

Het is dan slechts potentialiteit, dus geestelijk en geen realiteit meer.
Alles is in wezen uit Niets.
Alles is dan uit de scheppingskracht der energie, dus eigenlijk het Zijn dat uit het Niets wordt geboren.

wordt vervolgd.
harriechristus
 
Berichten: 158
Geregistreerd: vr 26 mei , 2006 14:41
Woonplaats: amsterdam

Berichtdoor harriechristus » za 03 apr , 2010 10:23

6 - Terug naar onze eerste hypothese omtrent de materie.

Nu wil ik toch even terugkeren naar de hypothese van het begin dat alles uit materie zou bestaan.
De conclusie zou dan moeten luiden dat ook de tijd in toekomst en verleden materieel aanwezig zou moeten zijn.
Maar een verdere conclusie was dat wij de materie waarnemen door middel van onze zintuigen.

De zintuiglijke waarneming tussen het ding en onszelf.

Die zintuiglijke waarneming zit als het ware tussen het materiële object en onszelf in.
Dus er zijn er dan eigenlijk 3: het materiële object (laten we maar even denken dat dat een steen is), de zintuiglijke waarneming van het object (het zien van de steen) en dan wij zelf als waarnemende persoon.

De objectieve zelfstandigheid der steen.

Nu hebben wij de indruk dat die steen ook bestaat als wij deze niet waarnemen, dus dat die steen een objectieve zelfstandigheid bezit. Maar volgens Kant kunnen we daar dan verder niks over zeggen, omdat die steen als zelfstandigheid buiten onze waarneming valt. Maar toch kunnen we over die steen als zodanig wel degelijk nadenken en dat doen we ook. (Kant noemt dat de noumenon....dus het benoemen der dingen.....waaraan hij overigens niet alleen maar een negatieve betekenis geeft, maar ook wel een positieve....)

De objectieve wetenschap en de subjectieve droom.

Want we zijn wel degelijk overtuigd van de zelfstandigheid van de steen en we kunnen er ook heel veel over zeggen. Namelijk dat die steen een vorm heeft die zich in de ruimte bevindt en dat die steen een bestaan heeft in het voortduren van de tijd. Ook dat die steen onderhevig is aan de zwaartekracht en daarom op de grond ligt. Ook dat die steen uit atomen bestaan, enzovoort. Over die objectieve steen bestaat heel veel wetenschappelijke kennis, waarvan wij menen dat het niet alleen maar onze illusie is, maar ook feitelijk aanwezig is. En dat kan dan op allerlei manieren proefondervindelijk bewezen worden dat onze kennis geen illusie is en duidelijk te onderscheiden is van onze dromen.

De wereld om ons heen als een objectief wetenschappelijke betrouwbare "droom".

Wij zouden dan wel kunnen menen dat al onze wetenschap slechts een droom is, maar dan is het toch een ander soort van droom dan onze dromen als we slapen. Het is dan een zeer objectieve droom die voor ons allen dezelfde is, dus een zeer betrouwbare droom, die je dan ter onderscheiding van de echte droom als realiteit zou kunnen betitelen en dat doen we dan ook.
Dus de materiële wereld is een betrouwbare wereld, die niet zomaar vervaagt zoals onze dromen.

De zelfstandigheid der materiële wereld is alleen maar denkbaar.

Nochtans openbaart deze wereld zich via onze zintuigen aan ons en kunnen we de zelfstandigheid van de materiële wereld alleen maar denken, maar niet waarnemen, want al waarnemende wordt die materiële wereld zelf tot waarneming en is niet zelfstandig meer maar onze zintuiglijke waarneming geworden.

Materie is zintuiglijke waarneming en gedachte.

Dus hier openbaart zich iets wonderbaarlijks dat de zogenaamde zeer betrouwbare materiële wereld uiteenvalt in twee aspecten daarvan: de zintuigelijke waarneming en het denken.
De zintuiglijke waarneming is het subjectieve van de materiële wereld, dus zoals deze verschijnt voor ons.
En het denken is het objectieve, dus zoals wij denken dat de materiële wereld ook zelfstandig op zichzelf bestaat.
In die laatste zin is de materiële wereld eigenlijk zuiver uit gedachten opgebouwd, dus eigenlijk zuiver geestelijk van aard.

De fysica is metafysica.

Dus daarin is het zogenaamde gemeende materiële geheel verdwenen voor de metafysica van het denken.
Het is wetenschap geworden en filosofie.
De materie is eigenlijk een objectief, dus existerend denksysteem.....existerende metafysica.
Zou dat niet zo zijn dan zou alle wetenschap zinloos zijn en zinledig en geen werkelijkheid bezitten en niet theoretisch bewijsbaar zijn. Het berust immers allemaal op theorieën en formules.
Het is een kwestie van weten, dus denken.

De subjectieve kant der wetenschap als aantoonbaarheid.

Maar ook verschijnt het voor ons als zijnde zintuiglijk, maar dat laatste is dan de subjectieve kant of een eenheid van objectiviteit en subjectiviteit.
Het is de andere vorm van bewijsbaarheid als aantoonbaarheid.
En daarin blijkt de materie behalve denken ook zintuiglijk bewustzijn te zijn.

De materie is verdwenen.

Maar dat wij menen dat de materie is, namelijk iets anders dan zintuiglijkheid en denken, dat bestaat helemaal niet.
En dat kunnen we ook niet zeggen of waarnemen, want zeggende wordt het een denken en waarnemende wordt het een zintuiglijke waarneming.
Kortom: de hele zogenaamde materie is hiermede verdwenen.
Het is of zintuiglijke waarneming of denken en ten derde de eenheid van beiden.
Het is dus iets anders dan wij menen.

Als je van het dak valt.

Ook als men meent de materie toch duidelijk te kunnen bewijzen door voor te stellen maar eens van het dak te vallen en daarmede duidelijk bewust te worden van de duidelijke aanwezigheid der materie (namelijk de grond), dan is dat duidelijke bewijs onze lichamelijke pijn en eventueel de dood.
Dus een ervaren van de materie (of juist niet ervaren omdat de dood geen ervaring is), maar niet het bewijs van het bestaan van de materie als zodanig. Dat laatste denken wij erbij...is dus gedachte.

wordt vervolgd.
harriechristus
 
Berichten: 158
Geregistreerd: vr 26 mei , 2006 14:41
Woonplaats: amsterdam


Keer terug naar Wetenschap, filosofie en maatschappij



Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Google [Bot] en 2 gasten

cron