Yoni : bron van elk leven
De Cro-Magnon-mensen die zich vanaf 35 000 v.C. in het gebied van het huidige Europa verspreidden, maakten steengravures, beeldjes en grotschilderingen die de Goddelijke Vrouw en de Magische Yoni tot onderwerp hebben. De oudste exemplaren, in steen gekerfde driehoeken en andere afbeeldingen van de yoni, zijn gevonden in grotten gelegen in het huidige Frankrijk. Een van de oudste beeldjes is de zogenoemde Venus van Willendorf uit ±27 500 v.C. Net als andere godinnenbeeldjes uit die tijd zijn deze ten onrechte genoemd naar de Romeinse Venus, godin van liefde en schoonheid. Het Willendorfbeeldje toont een vrouw met volumineuze borsten en heupen en heeft een krachtige uitstraling. Zij staat symbool voor de Grote Godin, Moeder Aarde, de Levensschenkster. De meeste vindplaatsen liggen langs de Middellandse Zee en langs de grote rivieren van het oude Europa. De alleroudste vondsten zijn schaars, maar na 10 000 v.C. zijn er honderden gevonden.
Verering van het vrouwelijke : de oerreligie
Uit de vindplaatsen is af te leiden dat in de steentijd onze voorouders hun erediensten in grotten hielden. Soms was er zelfs een apart, dieper in de grot gelegen heiligdom voor de verering van de yoni. Uit het feit dat afbeeldingen van mannelijke symbolen alleen bij grotingangen en in tunnels gevonden zijn en niet in deze heilige ruimtes wordt afgeleid dat uitsluitend vrouwen aanwezig waren bij yoni-vereringen. Hier werden de overgangsmomenten in het leven van vrouwen gecelebreerd, seksuele initiaties en vieringen die verband hielden met de menstruatiecyclus. Het is opmerkelijk dat uit deze hele periode geen sacrale afbeeldingen van mannen gevonden zijn; alleen mannelijke symbolen of mannen als jagers komen voor. Op grond hiervan concludeert Camphausen dat de verering van vrouwen, en bijgevolg van de yoni, voorafgegaan is aan die van mannen en de lingam (Sanskriet voor fallus).
Er zijn ook andere redenen aan te voeren waarom het begrijpelijk is dat vrouwen en hun yoni als eersten werden vereerd. Het belangrijkste feit is dat alleen uit vrouwen nieuw leven geboren wordt. Bovendien was de mensheid zich in het begin nog niet bewust van het mannelijk aandeel in de voortplanting. De onwetendheid over de functie van de maandelijkse bloedingen van vrouwen speelde waarschijnlijk eveneens een rol in het ontzag dat men voor vrouwen had. Immers, bij dieren en mannen konden dergelijke bloedingen desastreuze gevolgen hebben. Vrouwen leken over geboorte en dood te beschikken en logischerwijs werden aan hen en hun yoni magische krachten toegeschreven. De wereldwijd verbreide yoni-verering is de oudste religie ter wereld. Er zijn geen geboorte en menselijk leven zonder de vrouw en haar yoni.
De ontelbare verschijningsvormen van de yoni
Natuurlijke objecten als kraters, grotingangen of rotsformaties, die sterke gelijkenis vertonen met de yoni, werden pelgrimsoorden. Sommige zijn het nog steeds, zoals de Yoni-mandorla in Assam (India), een yonivormige steen die vereerd wordt als de menstruerende yoni van de Godin of de Kaäba in Mekka (Saoedi-Arabië), een stuk meteoriet in de vorm van een yoni. Onze voorouders herkenden het heilige symbool van het universele vrouwelijke in de vormen van “kauri- en mantelschelpen”; in bloemen als de lotus, lelie en roos; in vruchten als abrikoos en vijg en zelfs in de kleine zaadjes van de kardemom. Mensen uit alle tijden hechtten mythische en religieuze betekenis aan dergelijke bloemen, vruchten of schelpen; soms vond hun spirituele waarde ook uitdrukking in de materiële wereld wat gebeurde met de kaurischelp die in Azië en Afrika als betaalmiddel werd gebruikt. Ook wordt de natuur een handje geholpen, bijvoorbeeld wanneer Indianen een grotingang met rode verfstof bestrijken om de gelijkenis te versterken. In prehistorische tijden werden monumenten gecreëerd in yoni-vorm, zoals de dolmens, of met de yoni-vorm erin verwerkt, zoals de hunebedden waar geboorte en dood vereerd werden. De poort waardoor men deze wereld verliet, om opnieuw geboren te worden in een leven na de dood, kreeg dezelfde vorm als die waardoor men ter wereld was gekomen.
Yoni-symboliek
Van oudsher zijn symbolische uitingsvormen gebruikt om de yoni te verbeelden. Deze vaak geometrische figuren waren slechts bekend onder ingewijden. De bekendste zijn de naar beneden gerichte driehoek (de zogenoemde schaamdriehoek) en de vesica piscis (mandorla). De heilige driehoek verwijst in de alchemie en astrologie naar vrouwelijke concepten, variërend van de elementen water en aarde tot het vrouwelijk principe en de natuur in het algemeen. Vesica piscis (Latijn : vat van de vis) is de afbeelding van twee even grote cirkels die elkaar zijdelings half overlappen waarbij het amandelvormige snijvlak de vorm van een yoni heeft. De naam vesica piscis zou verwijzen naar de geur van de yoni wat ondersteund wordt door het Griekse woord “delphos” dat zowel vis als moederschoot betekent. Later gebruikten de eerste christenen dit symbool als herkenningsteken; als de twee cirkels boven elkaar geplaatst worden, lijkt de vorm van het snijvlak op het lichaam van een vis. De reden zou zijn dat “ichthus”, het Griekse woord voor vis, een acroniem is voor Christus.
De amandelvorm wordt mandorla genoemd en staat symbool voor de goddelijkheid en heiligheid van de yoni. In de christelijke iconografie symboliseert de mandorla de Heilige Geest. Het is niet onwaarschijnlijk dat de mandorla die vaak als aureool rond Maria, de Moeder Gods, wordt afgebeeld een verwijzing is naar de krachten van de oude Godin. Kelkvormige karaffen, waarvan de vorm enigszins lijkt op de mandorla, worden in ceremonies van verschillende culturen gebruikt om de yoni van een beeld of een vrouw te begieten. De Heilige Graal is de kelk die legendarisch werd als het verloren relikwie van het christendom. In de oude religie van Noord-Europa was de Graal een heilige kelk die de levensenergie van de Grote Godin bevatte. Tijdens de kruistochten waren de overwinnende machthebbers erop gericht om de mythologie en symboliek van belangrijke inheemse godinnen in te lijven of door hen in heiligen te transformeren of door hun feesten aan te passen en te herscheppen in een christelijke betekenis en symboliek. Op die manier werd in de twaalfde eeuw de Graal van de Godin in de christelijke mythologie opgenomen; in die tijd wordt de Graal namelijk zowel het symbool als het voorwerp dat eens het bloed van Christus bevatte.
Het is opmerkelijk dat het pad dat rondom de Glastonbury Hill naar boven naar de Tor-toren loopt, de toren waar de Heilige Graal verborgen zou zijn, de vorm van een yoni heeft.
Vernietiging van de Godin-religie
Deze oudste religie is volgens Camphausen moedwillig vergeten omdat vrouwen en de Godin erin centraal staan en omdat seksualiteit er een onlosmakelijk deel van uitmaakt. Pas veel later, met de komst van de grote religies van schuld en lijden (jodendom, christendom, boeddhisme e.a.) werden in plaats van een vreugdevolle verering van leven en liefde (natuurreligies, het vroege taoïsme, tantra) de heilige delen gedegradeerd tot delen van schaamte. De opkomst van samenlevingsvormen met een mannelijke ideologie veranderde de wereld in een tijdsbestek van een paar duizend jaren radicaal en op sommige plekken ging dat zelfs in luttele eeuwen tijd.
Dit gebeurde, hoewel niet gelijktijdig, op alle continenten en had de vernietiging of het ondergronds gaan van de Godinreligie tot gevolg. Deze omwenteling werd het eerst in gang gezet in het Midden-Oosten. Indo-europeanen (ook wel Indo-Ariërs of Euraziërs genoemd) kwamen uit het noordwesten en vielen vanaf 4 000 v.C. het gebied van de Vruchtbare Halve Maan binnen, eerst in Anatolië (in het huidige Turkije), vervolgens steeds zuidelijker tot in Egypte. Zij beschikten over machtsmiddelen die ter plekken onbekend waren, zoals krachtige wapens en het gebruik van door paarden getrokken strijdwagens, en waren agressieve veroveraars. Zij waren aanhangers van Jehova, een patriarchale religie. Merlin Stone beschrijft uitgebreid hoe deze machtsovername gepaard ging met het in bezit nemen en veranderen van de heilige plaatsen en symbolen en het uitmoorden van grote groepen van de inheemse bevolking. Om die reden karakteriseert Stone deze veroveringen als kruistochten.
De slang, de vrouw en de boom der kennis
Hoewel het slechts indirect naar de yoni verwijst, wil ik er toch bij stilstaan hoe de symbolen uit de Godinreligie in het joods-christelijke paradijsverhaal een andere betekenis krijgen. Het paradijsverhaal is algemeen bekend (de slang verleidt de vrouw de vrucht te eten, waardoor zij goed en kwaad zal kennen) maar de achtergrond van de gebruikte symboliek veel minder, terwijl die symboliek het bizarre verhaal van deze scheppingsmythe verheldert. De slang is in de oude culturen van het Midden-en Nabije Oosten altijd geassocieerd met de vrouwelijke godheid en was het symbool van wijsheid en profetieën. Op kleitabletten uit Soemerië (± 2 500 v.C.) wordt het verband tussen godinnen, slangen en orakelvoorspellingen al vermeld.
Slangen werden in orakelheiligdommen gehouden (o.a. te Delphi) en de termen voor magie zijn zowel in het Hebreeuws als het Arabisch afgeleid van woorden die slang betekenen. Stone wijst erop dat slangengif werkt als hallucinogeen, althans als men na vele beten immuun is geworden voor de schadelijke werking ervan. Dit zou de helderziende vermogens, de goddelijke onthullingen, van de tempelpriesteressen verklaren. Er stond in het heiligdom van de Godin naast het altaar altijd een boom met rode vruchten. Hoewel deze als appelboom de bijbelse geschiedenis is ingegaan - een ter plekken onbekende boom - ging het om een bepaald soort vijgenboom, ook wel sycamore of zwarte moerbei genoemd. In Egyptische teksten wordt deze beschreven als het Levende Lichaam van Hathor op Aarde en het eten van de vruchten was het eten en drinken van het vlees en vocht van de Godin.
De Godin was behalve Levensschenkster ook beschermgodin van voortplanting en seksueel genot en de priesteressen vereerden dit aspect door in haar tempels te vrijen. Het waren deze gebruiken die de aanhangers van Jehova een doorn in het oog waren. Hun alleenheerschappij, verordend door hun God bij de aanvang der schepping, had alleen kans van slagen indien vrije seksualiteit van vrouwen in de ban werd gedaan. Om een patrilineair erfsysteem het bestaande matrilineaire systeem te doen vervangen, moest de voortplanting gecontroleerd worden. Terwijl mannen zelf polygaam bleven, werd vrouwen maagdelijkheid en echtelijke trouw afgedwongen en hun seksualiteit werd als zondig en immoreel bestempeld.
De Kaäba : Al’iLat wordt Allah
De Kaäba in Mekka, het islamitisch heiligste der heiligen is een voorbeeld van hoe een Godinheiligdom ingelijfd werd in de patriarchale ideologie. In het pre-islamitische Arabië wordt de Drievoudige Godin Al'iLat vereerd door de plaatselijke nomadische volken. De Drievoudige Godin is een oud religieus concept dat wereldwijd voorkomt. Het verwijst naar de drie fasen in het leven van vrouwen (het nog niet menstruerende meisje, de menstruerende volwassen vrouw en de oude, wijze vrouw na de menopauze) die van oudsher geassocieerd werden met de drie fasen van de maan (wassend, vol en afnemend).
De Kaäba, de heilige steen in Mekka, is oorspronkelijk het heiligdom van de Godin Al'iLat. Haar drie verschijningsvormen worden verbeeld door de maagd Q're of Qure (de Griekse Kore), het moederlijke aspect door Al'Uza (de Griekse Demeter) en Al'Menat is de wijze oude vrouw die zich het lot van de mensen aantrekt en voorspellingen doet. De Kaäba is een zwarte meteoriet in de vorm van een yoni - waarvan niet bekend is of het die vorm van nature of aan mensenhanden te danken heeft. Zeven priesteressen dienden de Godin Al'iLat door naakt zeven keer rond de heilige zwarte steen te dansen, voor elke oude planeet een ronde. De Godin werd aanbeden als Moeder Aarde, Levensschenkster en helpster van vrouwen in barensweeën. Deze heilige plaats trok al duizenden jaren lang vele pelgrims, zowel van het Arabische schiereiland als uit nabijgelegen streken.
Abraham (± 1 900 v.C.) kwam hier met Sara die kinderloos was en hij sliep er met Hagar, zijn jonge Egyptische slavin, die zijn eerste zoon zou baren. In de zesde eeuw bereikte de mannelijke revolutie in de vorm van het jodendom en christendom de nomadische stammen van de Arabische woestijn. Mohammed (± 570 n.C.) was een telg van de Quraysh-stam, die belast was met de bewaking van de Kaäba. Als wees groeit hij op bij kamelenhoeders, komt in dienst van een rijke vrouw, trouwt haar en wordt een succesvolle handelaar.
Rond zijn veertigste hoort hij stemmen en begint de mannelijke hegemonie over vrouwen en de natuur te verkondigen en te preken over de Heer (Allah). Hij wordt verbannen door zijn mensen en verlaat noodgedwongen Mekka. In Medina heeft hij wel succes en met een leger volgelingen keert hij terug naar Mekka om de stad te veroveren. Hoewel het verhaal zegt dat Mohammed, de profeet van de Islam, alle idolen had verwoest toen hij de heilige stad Mekka overwon, had hij blijkbaar niet de grote Zwarte Steen uit de hemel durven aanraken; hij hervormde de Yoni van de Godin Al'iLat eenvoudigweg in de hand van Allah. Nu hij als profeet zijn leiderschap heeft bewezen, verandert hij de goddelijke naam van Al'iLat in Allah, de mannelijke grammaticale vorm van Al'iLat, en de drie uitbeeldingen van Al'iLat zijn in de islamitische traditie Allah's dochters geworden.
Geheime rituelen
Confrontatie met deze patriarchale stammen leidde ertoe dat de rituelen ter verering van de Godin, die eens in alle openheid plaatsvonden, noodgedwongen in het geheim of in versluierde vorm werden voortgezet, zo zij al behouden bleven. In Tantra bijvoorbeeld, zijn visualisatie oefeningen ontwikkeld waarbij in meditatie wordt voorgesteld wat voorheen een daadwerkelijke praktijk was. Desondanks wordt op het huidige Indiase subcontinent de “Yoni-Puja” (yoni-ceremonie) nog steeds in vele vormen gepraktiseerd. Er is een innerlijke variant, waarbij de voorstellingen gevisualiseerd worden, en een uiterlijke, en beide varianten komen in openlijke of geheimen vorm voor. Een openlijke “Yoni-Puja” wordt uitgevoerd met een beeltenis van de Godin of met een vrouw als haar vertegenwoordigster.
Er worden dan vijf vochten die symbolen zijn van de vijf elementen van de Indiase kosmologie - bijvoorbeeld : jogert (aarde), water (water), melk (lucht), honing (vuur) en een eetbare olie (ether) - over de yoni gegoten. Het mengsel wordt opgevangen en als gift van de Godin door de aanwezigen gedronken.
In de meest geheimen vormen is de beoefenaar alleen met de vrouw die dienst doet als priesteres van de goddelijke energieën. De aanbidder zit tussen haar benen en voert volledig geconcentreerd een aantal rituele handelingen uit die elk staan voor één van de vijf elementen. De vrouw is erop getraind seksueel niet opgewonden te raken. In de meer esoterische Tantrische praktijken worden seksuele energieën wel opgeroepen door stimulatie van de yoni en soms vindt ook penetratie plaats.
In de meest geheimen varianten worden de liefdessappen van de vrouw, al dan niet gemengd met die van de man, gedronken. Uit het oosten van Bengalen (Bangladesh) stamt een traditie waarin deze vorm van yoni-verering met een menstruerende vrouw uitgevoerd wordt. De Bauls van Bengalen vieren tegenwoordig de menstruatie nog steeds, met zang en dans in een ceremonie die drieëneenhalve dag duurt. Menstruatievocht werd ook in rituelen bij sommige groepen van de vroege christelijke gnostici gebruikt. Prof. G. Meuleman haalt geschriften van kerkvader Epiphanus (4e eeuw n.C.) aan, die hiervan getuigen. Epiphanus komt in Egypte in contact met gnostici en is toeschouwer van hun paasviering. Hij vermeldt hoe na een copieuze maaltijd de ongelukkigen allen ontucht plegen. Dan, alsof deze misdadige prostitutie nog niet genoeg is, heffen ze, als ze zich verenigd hebben, hun eigen schande ten hemel : man en vrouw vangen in hun handen het zaad van de man op, richten hun blik ten hemel en met hun schande in hun handen bidden ze op de manier van de gnostici (...). Ze doen precies hetzelfde met het menstruatievocht van de vrouw.
De yoni in al haar glorie
Over de hele wereld zijn beelden gevonden van naakte vrouwen of godinnen met gespreide benen en een overduidelijk zichtbare yoni. Vaak zijn deze vanuit een puriteins standpunt als exhibitionistisch of schaamteloos veroordeeld en onbegrepen op museazolders terechtgekomen. Met namen moralisten onder de schrijvers die bepaalde gedragingen of afbeeldingen vanuit hun eigen tijdgebonden overtuigingen als obsceen of immoreel beoordelen, doen hiermee afbreuk aan het culturele erfgoed van de mensheid. Veel middeleeuwse kerken en kloosters in West-Europa en op de Britse eilanden bevatten expliciete beelden zoals deze in Kilsarkan, in de County van Kerry. Aan de slijtplek is te zien dat de yoni veel wordt aangeraakt. In de tijd dat deze beelden gemaakt werden, waren het heilige voorstellingen die gekust of aangeraakt werden. Een voorbeeld uit West-Europa zijn de Sheela-na-gig die voorkomen op gevels van middeleeuwse kerken. Er is weinig bekend over hun oorsprong of functie. Etymologische verwantschap met de term “nu-gug” uit Mesopotamië doet vermoeden dat het om een (pre-)Keltische vorm van heilige seksualiteit gaat, zoals bekend uit het mediterrane gebied.
Het Shinto, een inheemse Japanse natuurreligie, kent een oud ritueel dat jaarlijks gevierd wordt en onder meer een striptease omvat. De striptease refereert aan een mythe waarin het publiekelijk tonen van de yoni gebruikt wordt om een veranderingsproces op gang te brengen.
Amaterasu-o-mi-Kami (de Grote Stralende Hemelse Godheid), de Shinto-godin van de zon, en daarmee ook van het leven zelf, weigert nog te schijnen nadat zij is aangerand door haar broer. De andere godheden proberen tevergeefs haar te overreden. Ama-no-Uzume, de Gevreesde Hemelse Vrouw, lukt het met een list. Voor het oog van alle godheden tilt zij haar kleed op en toont haar yoni wat grote hilariteit veroorzaakt. Amaterasu is zo verbaasd over al die vreugde in de door haar veroorzaakte duisternis dat zij te voorschijn komt en de zon weer schijnt.
Het Japanse “Kagura-ritueel” is op dit verhaal gebaseerd. Een priesteres speelt Ama-no-Uzume voor een publiek van gelovige tempelbezoekers. Maar ook in de profane, bijna pornografische context van de “tokudashi”, in de luxe erotische shows in Kyoto en Tokio, ligt dit verhaal ten grondslag aan de opgevoerde shows. De vrouwen tonen, nadat zij zich ontdaan hebben van hun kimono's, in een krabachtige dans hun yoni's aan de toeschouwers aan wie zij tevoren vergrootglazen en zaklampen uitgedeeld hebben. Openlijke verering van de yoni is in het Westen alleen te vinden in de schone kunsten.
Yoni's van vlees en bloed
Slechts weinig mensen weten hoe yoni's in natura van elkaar verschillen. De yoni van een vrouw is net zo uniek en persoonlijk als haar gezicht, handen of borsten. In sommige oosterse culturen (Japan, China, India) vinden we uitgebreide omschrijvingen en classificaties die misschien vreemd overkomen, omdat deze in westerse culturen ontbreken. Zelfs in de medische wetenschap, biologie of psychologie ontbreekt kennis over de yoni en de menselijke seksualiteit. Het vrouwelijk genitale systeem is bekend om zover het om vruchtbaarheid of ziektes gaat en de seksuologie richt zich voomamelijk op orgasmen. Het zijn de culturen die positief staan tegenover het lichaam en seksualiteit of daar in het verleden positief tegenover stonden die een uitgebreide kennis en vocabulaire hebben.
Het preïslamitische Arabië kende vele yoni-types. “The Perfumed Garden”, een erotische handleiding uit de zestiende eeuw, noemt er achtendertig naast vijfendertig omschrijvingen voor de lingam. Het feit dat er in de Arabische taal zoveel aandacht was voor de yoni is een graadmeter voor de houding waarmee men ertegenover stond en geeft ook aan dat er openlijk over gesproken werd. De westerse yoni-terminologie is daarbij vergeleken karig. Opvallend is dat de oorsprong van de in vele talen meest vulgaire yoni-benaming (o.a. kut in het Nederlands; cunt in het Engels; con in het Frans) van verheven herkomst blijkt te zijn, want het is gebaseerd op het Griekse “konnos” en het daarvan afgeleide Latijnse “cunnus”, genoemd naar “Kunthus”, een Griekse godin van de vruchtbaarheid, en “Kunti”, een Indiase godin van de natuur en de aarde.
Lajjah Gauri and/or Yogini Mahasukhasiddhi
Befitting the syncretic religion of Nepal, a thorough blending of Vedic Hinduism and Tibetan Buddhism, this Nepali carving depicts a deity that could be either of the above.
Detail from a wooden pillar : Maju Deval Temple, Kathmandu