Jeugdjournaal in 1800.

Bron :
http://www.kinderfilosofie.nl/pabo00/Schelling.html
-----------------------------------------------------------------
Interview met Friedrich Schelling
Inleiding
Schelling wordt in de inleidende filosofie-literatuur gemeden. Het transcendentaal idealisme is een lastig uit te leggen, en bovendien weinig aansprekende filosofische positie. Daarbij ondervindt Schelling in de strijd om een eigen pagina zware concurrentie van giganten als Hegel en aansprekender figuren als Schopenhauer. In geen van de Nederlandse en Duitse bloemlezingen trof ik een tekst van Schelling aan. Dat maakt de uitdaging des te groter hem te laten optreden in een context die voor kinderen begrijpelijk is.
Jeugdjournaal in 1800
We gaan 200 jaar terug in de tijd, en doen alsof er toen ook elke avond Jeugdjournaal was. Studio-gast is Friedrich Schelling, filosoof in Duitsland en pas 25 jaar oud. Dat is heel jong voor een filosoof, maar hij was dan ook een wonderkind. Op zijn twaalfde las hij al vlotweg boeken in het Latijn, Grieks en nog wat talen. Zojuist is zijn nieuwe boek verschenen. De titel zal je niet aanspreken: ?Het systeem van het transcendentale idealisme?. Maar daarom hebben we hem uitgenodigd. We willen eens weten waar deze filosoof over nadenkt. Denk mee!
Meneer Schelling, u gelooft in het bestaan van god?
* Jazeker, de wereld is niet zo maar ontstaan. Als je naar jezelf kijkt, om je heen kijkt, naar de natuur kijkt, dan zie je dat alles goed in elkaar zit. Niks is er voor niks; alles heeft een plaatsje. Dat is niet toevallig. Het leven is niet zo maar ontstaan. Daar zit een plan achter. Mijn boek gaat over dat plan. Ik zie god als de opsteller van dat plan.
Maar als je om je heen kijkt, dan zie je toch dat er van alles mis is met dat plan: er zijn ziektes, er is oorlog, mensen bedriegen en bestelen elkaar, postkoetsen worden overvallen, rovers branden dorpen plat. En denk eens aan de natuurrampen, zoals overstromingen en aardbevingen. Als god dat plan heeft gemaakt, waarom heeft hij dan niet meteen een goed plan gemaakt, zonder al die ellende?
* Dat is niet zo?n moeilijke vraag: god heeft die ellende opgenomen in zijn plan, omdat dat ?werkt?; doordat de wereld niet perfect is, gaan mensen van alles doen: ze bouwen huizen, kastelen en dijken; ze willen weten hoe de natuur in elkaar zit en doen wetenschappelijke ontdekkingen, om de natuur te kunnen beheersen. Dat is mijn theorie van goed en kwaad: doordat er kwaad is in de wereld, worden mensen geprikkeld om het goede te doen.
Maar mensen maken het vaak alleen maar erger. In de natuur is geen oorlog en diefstal; dieren vermoorden hun soortgenoten niet, mensen wel. Waarom doen mensen dat?
* Dat komt, omdat de mens vrij is. Hij kan met die vrijheid goede dingen doen, maar ook verkeerde. Als de mens perfect was, dan zou hij altijd alleen maar de goede dingen doen. Maar dan was hij niet vrij. Vrijheid betekent dat je kunt kiezen tussen goede en verkeerde dingen. Zo zit het nu eenmaal in elkaar.
Zijn alleen mensen vrij om te kiezen, verder niemand?
* Inderdaad, alleen mensen zijn vrij. Om vrij te zijn moet je naar jezelf kunnen kijken en zien wat je doet, en moet je over alternatieven kunnen nadenken. Dat zie ik alleen bij de mens.
Maar kan dat niet een vergissing zijn? Misschien denken we wel dat we vrij zijn, maar houden we onszelf voor de gek. Misschien ligt alles wat we doen wel vast, en is er helemaal geen vrijheid? Zou het kunnen zijn dat de dief steelt, omdat hij ?moet? stelen?
* Tja, ik denk dat de dief dat graag zegt, als hij voor de rechter staat: ?Ja, meneer de rechter, ik moest wel stelen, want de deur stond open en het geld lag op tafel, en er was niemand?. Maar de rechter zegt dan: ?ik begrijp dat je het stelen niet kon laten, maar je had de keuze. Je was vrij om gewoon door te lopen.?
Zou een kameelpaard (zo heette in die tijd een giraf) kunnen denken dat hij vrij is? Hij leeft in een groot, open land, kan gaan en staan waar hij wil, eet wat, wandelt wat, slaapt wat. Misschien is het kameelpaard wel veel vrijer dan wij?
* Ik moet zeggen, dat ik daar nog niet echt over heb nagedacht. Over dieren weten we nog zo weinig. Ik kan me voorstellen, dat mensen het soms lastig vinden dat ze vrij zijn en dus moeten kiezen wat ze doen. Ik kan me ook voorstellen, dat ze soms denken: ?o, was ik maar een ?? en dan dagdromen ze over hun lievelingsdier. Maar dat is alleen een droom. Ik ken niemand die zijn hele leven met een dier zou willen ruilen. Dat zegt wel wat.
Uw boek gaat ook over wat mooi is. Daar hebben wij van Jeugdjournaal niks van gesnapt.
* Veel mensen denken, dat ?mooi? een kwestie van smaak is, en daarover hadden de Romeinen een bekend spreekwoord: ?over smaak valt niet te twisten?. Maar schoonheid is niet een kwestie van smaak, schoonheid zit in het plan, waar ik het helemaal in het begin over heb gehad. In de natuur zit heel veel schoonheid. Eigenlijk zijn er verrassend weinig lelijke dingen in de natuur. De natuur streeft naar mooie dingen. Dat doen mensen ook: ze bouwen niet zo maar een huis, maar een mooi huis; ze dragen niet zo maar kleren, maar mooie kleren. Als dingen niet mooi zijn, dan zeggen we daarbij, dat dat ding maar voor eventjes is gemaakt: een hutje om een storm te overleven, een lelijke broek voor een vies werkje. Maar als dingen mooi zijn, dan willen we ook, dat ze heel lang meegaan. Aan schoonheid zit eeuwigheid vast; we verlangen dat wat mooi is altijd blijft bestaan. Daarom bewonderen mensen schoonheid, zowel in de natuur, als in het werk van mensen.
Na afloop
Het interview is afgelopen, het nadenken nog lang niet. Schelling heeft op elke vraag een duidelijk antwoord gegeven. Maar ? zo gaat dat bij filosoferen ? elk antwoord roept nieuwe vragen op. Als jij het interview had mogen doen, welke vragen zou jij dan stellen na elk van Schellings antwoorden. Probeer die vragen daarna te beantwoorden, enz.!
Literatuur
Aufenanger, J.: Filosofie. Uitg. Het Spectrum, 1985, p. 134-138
Weischedel, W.: Filosofie door de achterdeur, Uitg. De Fontijn, 1976, p. 192-200
Pieter Mostert
http://www.kinderfilosofie.nl/pabo00/Schelling.html
-----------------------------------------------------------------
Interview met Friedrich Schelling
Inleiding
Schelling wordt in de inleidende filosofie-literatuur gemeden. Het transcendentaal idealisme is een lastig uit te leggen, en bovendien weinig aansprekende filosofische positie. Daarbij ondervindt Schelling in de strijd om een eigen pagina zware concurrentie van giganten als Hegel en aansprekender figuren als Schopenhauer. In geen van de Nederlandse en Duitse bloemlezingen trof ik een tekst van Schelling aan. Dat maakt de uitdaging des te groter hem te laten optreden in een context die voor kinderen begrijpelijk is.
Jeugdjournaal in 1800
We gaan 200 jaar terug in de tijd, en doen alsof er toen ook elke avond Jeugdjournaal was. Studio-gast is Friedrich Schelling, filosoof in Duitsland en pas 25 jaar oud. Dat is heel jong voor een filosoof, maar hij was dan ook een wonderkind. Op zijn twaalfde las hij al vlotweg boeken in het Latijn, Grieks en nog wat talen. Zojuist is zijn nieuwe boek verschenen. De titel zal je niet aanspreken: ?Het systeem van het transcendentale idealisme?. Maar daarom hebben we hem uitgenodigd. We willen eens weten waar deze filosoof over nadenkt. Denk mee!
Meneer Schelling, u gelooft in het bestaan van god?
* Jazeker, de wereld is niet zo maar ontstaan. Als je naar jezelf kijkt, om je heen kijkt, naar de natuur kijkt, dan zie je dat alles goed in elkaar zit. Niks is er voor niks; alles heeft een plaatsje. Dat is niet toevallig. Het leven is niet zo maar ontstaan. Daar zit een plan achter. Mijn boek gaat over dat plan. Ik zie god als de opsteller van dat plan.
Maar als je om je heen kijkt, dan zie je toch dat er van alles mis is met dat plan: er zijn ziektes, er is oorlog, mensen bedriegen en bestelen elkaar, postkoetsen worden overvallen, rovers branden dorpen plat. En denk eens aan de natuurrampen, zoals overstromingen en aardbevingen. Als god dat plan heeft gemaakt, waarom heeft hij dan niet meteen een goed plan gemaakt, zonder al die ellende?
* Dat is niet zo?n moeilijke vraag: god heeft die ellende opgenomen in zijn plan, omdat dat ?werkt?; doordat de wereld niet perfect is, gaan mensen van alles doen: ze bouwen huizen, kastelen en dijken; ze willen weten hoe de natuur in elkaar zit en doen wetenschappelijke ontdekkingen, om de natuur te kunnen beheersen. Dat is mijn theorie van goed en kwaad: doordat er kwaad is in de wereld, worden mensen geprikkeld om het goede te doen.
Maar mensen maken het vaak alleen maar erger. In de natuur is geen oorlog en diefstal; dieren vermoorden hun soortgenoten niet, mensen wel. Waarom doen mensen dat?
* Dat komt, omdat de mens vrij is. Hij kan met die vrijheid goede dingen doen, maar ook verkeerde. Als de mens perfect was, dan zou hij altijd alleen maar de goede dingen doen. Maar dan was hij niet vrij. Vrijheid betekent dat je kunt kiezen tussen goede en verkeerde dingen. Zo zit het nu eenmaal in elkaar.
Zijn alleen mensen vrij om te kiezen, verder niemand?
* Inderdaad, alleen mensen zijn vrij. Om vrij te zijn moet je naar jezelf kunnen kijken en zien wat je doet, en moet je over alternatieven kunnen nadenken. Dat zie ik alleen bij de mens.
Maar kan dat niet een vergissing zijn? Misschien denken we wel dat we vrij zijn, maar houden we onszelf voor de gek. Misschien ligt alles wat we doen wel vast, en is er helemaal geen vrijheid? Zou het kunnen zijn dat de dief steelt, omdat hij ?moet? stelen?
* Tja, ik denk dat de dief dat graag zegt, als hij voor de rechter staat: ?Ja, meneer de rechter, ik moest wel stelen, want de deur stond open en het geld lag op tafel, en er was niemand?. Maar de rechter zegt dan: ?ik begrijp dat je het stelen niet kon laten, maar je had de keuze. Je was vrij om gewoon door te lopen.?
Zou een kameelpaard (zo heette in die tijd een giraf) kunnen denken dat hij vrij is? Hij leeft in een groot, open land, kan gaan en staan waar hij wil, eet wat, wandelt wat, slaapt wat. Misschien is het kameelpaard wel veel vrijer dan wij?
* Ik moet zeggen, dat ik daar nog niet echt over heb nagedacht. Over dieren weten we nog zo weinig. Ik kan me voorstellen, dat mensen het soms lastig vinden dat ze vrij zijn en dus moeten kiezen wat ze doen. Ik kan me ook voorstellen, dat ze soms denken: ?o, was ik maar een ?? en dan dagdromen ze over hun lievelingsdier. Maar dat is alleen een droom. Ik ken niemand die zijn hele leven met een dier zou willen ruilen. Dat zegt wel wat.
Uw boek gaat ook over wat mooi is. Daar hebben wij van Jeugdjournaal niks van gesnapt.
* Veel mensen denken, dat ?mooi? een kwestie van smaak is, en daarover hadden de Romeinen een bekend spreekwoord: ?over smaak valt niet te twisten?. Maar schoonheid is niet een kwestie van smaak, schoonheid zit in het plan, waar ik het helemaal in het begin over heb gehad. In de natuur zit heel veel schoonheid. Eigenlijk zijn er verrassend weinig lelijke dingen in de natuur. De natuur streeft naar mooie dingen. Dat doen mensen ook: ze bouwen niet zo maar een huis, maar een mooi huis; ze dragen niet zo maar kleren, maar mooie kleren. Als dingen niet mooi zijn, dan zeggen we daarbij, dat dat ding maar voor eventjes is gemaakt: een hutje om een storm te overleven, een lelijke broek voor een vies werkje. Maar als dingen mooi zijn, dan willen we ook, dat ze heel lang meegaan. Aan schoonheid zit eeuwigheid vast; we verlangen dat wat mooi is altijd blijft bestaan. Daarom bewonderen mensen schoonheid, zowel in de natuur, als in het werk van mensen.
Na afloop
Het interview is afgelopen, het nadenken nog lang niet. Schelling heeft op elke vraag een duidelijk antwoord gegeven. Maar ? zo gaat dat bij filosoferen ? elk antwoord roept nieuwe vragen op. Als jij het interview had mogen doen, welke vragen zou jij dan stellen na elk van Schellings antwoorden. Probeer die vragen daarna te beantwoorden, enz.!
Literatuur
Aufenanger, J.: Filosofie. Uitg. Het Spectrum, 1985, p. 134-138
Weischedel, W.: Filosofie door de achterdeur, Uitg. De Fontijn, 1976, p. 192-200
Pieter Mostert