Forum godinnen en beeldvorming
 weblog | godinnen | forum home ||

De filosoof en de politiek

Archeologie, geschiedenis, ethiek, filosofie, maatschappelijke discussies, patriarchaat en matriarchaat enz.

De filosoof en de politiek

Berichtdoor willy » di 15 aug , 2006 16:06

De filosoof en de politiek
Het komt tegenwoordig veelvuldig voor dat filosofen proberen een rol in de politiek te spelen. Zij denken dat het op basis van hun filosofie mogelijk is beleid te maken, om zo de maatschappij in goede banen te leiden. Zo was Sartre een filosoof die nagenoeg zijn gehele leven een betere wereld verwachtte van het communisme. Uiteraard was die verwachting niet gericht op verwerkelijking van de inhoud van het begrip "communisme", maar op het alledaagse politieke communisme, zoals dat tot voor kort in de Sovjet Unie aan de macht was. Het is mijns inziens zonder meer duidelijk dat Sartre niet wist wat communisme is! Had hij dit namelijk wel geweten, dan had hij begrepen dat er wat dit betreft niets op planmatige wijze te verwerkelijken viel. Het begrip communisme houdt namelijk in dat men zeker weet, psychisch voelt en redelijk laat gelden dat wij mensen "met zijn allen" zijn en dat dit onvoorwaardelijk een feit is. Het is dus niet iets dat nog wòrden moet, maar iets dat onmiddellijk geldt waar er sprake is van de werkelijkheid als mens. Zou er iets moeten gebeuren, dan zou het de bewustwording van dit feit moeten zijn, maar dat is tenvolle een procesmatige zaak die zich niet dwingen laat, althans niet waar het de maatschappij betreft. Daarbij komt dat het begrip "communisme" niet slaat op de maatschappij, de mensheid, een groep of iets dergelijks, maar op de mens als individu. Je kunt het zo verwoorden: "Ik weet, ik voel en ik laat redelijkerwijs gelden dat wij met zijn allen zijn". En nu is het wellicht mogelijk dat die of gene zichzelf zover brengt dat zij of hij met die uitspraak samen valt, maar dan heb je het nog lang niet over de maatschappij of de mensheid. Eer die zover zijn is de inhoud van het begrip communisme voor de in zo'n maatschappij levende individuen een onbetwijfelbare zekerheid geworden, uiteraard niet als gevolg van opvoeding en onderwijs, maar als gevolg van verheldering van de werkelijkheid als menselijke voorstelling. Ook moet opgemerkt worden dat het nu niet bepaald pleit voor een filosoof als zij of hij zich aansluit bij een bestaand maatschappelijk en politiek streven. Juist voor de filosoof is dat kwalijk omdat een van de eerste lessen, die men van het filosoferen leert, deze is dat de filosofie eist dat men vrij blijft van alles wat tijdelijk en plaatselijk bepaald is. Wat het politieke communisme betreft is die bepaaldheid heel erg opvallend. Men moet wel een bord voor de kop hebben om dat niet op te merken en er hinder van te hebben. Sartre was natuurlijk niet zo bot dat hij er niets van merkte. Dat verklaart waarom hij almaar probeerde de zaak van het communisme goed te praten hetgeen echter nog meer in het nadeel van onze filosoof pleit!

Het verhaal van de werkelijkheid
Als de filosoof zich bij een politiek maatschappelijk machtsstreven aansluit verkwanselt hij zijn filosofische beweeglijkheid, vrijheid en onafhankelijkheid. Maar bovendien geeft hij er blijk van de functie van de filosofie niet te kennen. De functie van de filosofie is niet het tot stand brengen of bevorderen van iets, maar het vertellen van een verhaal. Het verhaal namelijk van de werkelijkheid. En daarbij is er een onverschillige verhouding tussen de filosoof en zijn verhaal, althans in die zin dat de kwaliteit van zijn verhaal zijn volledige bekommernis is, maar dat het hem volslagen koud laat wat de mensen met zijn verhaal doen. Let wel: het gaat over het vertellen van een verhaal! Het behoort er wel degelijk bij dat de filosoof de zaak naar buiten brengt. Meer dan dat is echter zijn taak niet. Volgens sommigen is het simpele vertellen van een verhaal wat al te vrijblijvend. Die hebben evenwel niet in de gaten dat het doorlichten van de werkelijkheid en het verhalen over de daaruit voortkomende conclusies een wezenlijk levensgevaarlijke bezigheid is. Je vertelt immers voortdurend dingen die in botsing komen met de algemeen geldende voorstellingen. Die voorstellingen zijn namelijk tenvolle vastgelegd, bepaald aan de persoon en zijn cultuur. Dat staat in tegenstelling tot het in alle opzichten beweeglijke verhaal van de filosoof. Aan dat verhaal stort elk dogma, elk belang, elke doelstelling, elke tijdelijkheid en plaatselijkheid in. Het betekent de ondergang van het leven als vastgelegd en gereglementeerd bestaan en dat wordt heel terecht als een gevaar ervaren. Dat geldt des temeer in alsnog onvolwassen wereld, want dan worden genoemde voorstellingen ook nog eens als de onbetwijfelbare waarheid gewaardeerd, een waarheid dus die niet aangetast mag worden, een waarheid die in feite functioneert als een waan. Het pogen zo'n waan te doorbreken is op zichzelf al dodelijk gevaarlijk! In een moderne liberale democratie heeft dat dodelijke gevaar een verborgen karakter. Het is net of het er niet is: men zal je niet gauw lastig vallen en behalve het verlies van een groot aantal vrienden overkomt je niet veel kwaads. Maar juist het voortdurende "geen gehoor vinden", niet in de zin van bijval of waardering, maar in de zin van "in de leegte praten", kan tot een kwelling uitgroeien. En dat allemaal ondanks het feit dat de filosoof, als het goed is, heel goed weet waarom de realiteit is zoals die is...

Sublimatie
In de psychologie kent men het begrip "sublimatie". Dat heeft betrekking op het op een hoger plan brengen van hartstochten en driften die beschouwd worden als van een lagere orde. Dat slaat vooral op het seksuele leven van de mens. De gedachte is dan deze dat de seksuele aandriften door de mens omgezet zouden moeten worden tot geestelijke activiteiten. Dat nu is een onmiskenbaar geval van opwaardering. De mens heeft dus kennelijk zijn natuurlijkheid op te waarderen tot iets geestelijks. Je hoort dan ook beweren dat de mens zich moet ontwikkelen van "natuur tot cultuur". Zonder een dergelijke ontwikkeling zou er van de mens niets terecht komen. Het irrationele en driftmatige zou anders dominant blijven en daardoor voor de mens alle mogelijkheden afsluiten om ooit tot een goede en rechtvaardige wereld te komen. In alle godsdiensten wordt geprobeerd de mens ertoe te brengen zichzelf op te waarderen. Maar het Christendom spant wat dit betreft de kroon. Voortdurend is men daarmee bezig: de mensen zouden zich moeten "bekeren" en de gedachte dat hun "zonden" en "schulden" ongedaan zullen worden gemaakt speelt een cruciale rol. Ook echter in het denken in het algemeen projecteert men de mens tegen iets hogers. De filosofen bijvoorbeeld breken zich nog steeds het hoofd over de vraag hoe je de mens zou kunnen verbeteren. Er zijn er zelfs die een oplossing zien in genetische manipulatie. Men zou met behulp van die techniek betere hersenen kunnen maken en dat zou de mens in staat stellen zich als een "geestelijk wezen" waar te maken!

De beschaafde mens
De mens die zich verbeeldt altijd het goede met zichzelf, zijn medemens en de wereld voor te hebben is de mens met principes en normen en waarden. Het is de mens die zichzelf "beschaafd" vindt en die er rotsvast van overtuigd is dat hij "het dierlijke", ”de hartstocht", “de begeerte", “het instinct" en “de drift" overwonnen heeft. Hij vindt zelfbeheersing het hoogste goed, hij vindt dat hij "redelijk" moet zijn, geen vooroordelen mag hebben en zo nog een heleboel fraaiigheden meer... Tegelijk met het naar boven projecteren van de dingen beoordeelt deze hoog laag denkende mens alles van bovenaf. Hij vindt dat alles in het licht van het goddelijke bekeken moet worden, of, als hij niet in god gelooft, in het licht van de rede, de wetenschap, het recht en wat al niet. Steeds is een rationele abstractie de maat der dingen en, ten gevolge daarvan, is de concrete praktijk onveranderlijk beneden de maat! In feite gaat het de hoog laag denkende mens nooit om de realiteit. Slechts datgene dat te bestreven is mag gelden. En het merkwaardigste daarbij is wel dat die onwerkelijke mens van zichzelf vindt dat hij een realist in optima forma is! Uitermate praktisch is hij! Hij staat met beide benen stevig op de grond! Hij laat zich geen knollen voor citroenen verkopen! Hij laat zich beslist niets wijsmaken en geloven is er voor hem niet bij, hij wil zeker weten! Maar intussen verbeeldt hij zich maar dat hij zo voortreffelijk is: de betekenis van zijn leven hangt ergens onbereikbaar hoog in de lucht.

Tolerantie
Een belangrijk kenmerk van een liberale democratie is dat de burgers tolerant zijn, althans in theorie. Evenals de overheid trouwens. Hoewel ieder zinnig mens dit zonder meer zal onderschrijven zit er toch iets in dat niet in de haak is. Het begrip tolerantie weerspreekt namelijk zichzelf als je het van toepassing acht op een maatschappij die, binnen het kader van een alsnog onvolwassen mensheid, de moeite van het bestreven waard zou zijn. Een liberale democratie dus. Zo'n maatschappij is, hoezeer inderdaad acceptabel, toch nog steeds een min of meer redelijk verband van onvolwassen mensen en dat houdt voor het begrip tolerantie in dat het niet meer betekenen kan dan een flexibel hanteren van de criteria die voor het begrip "grens" gelden. Men zal dan niet zo gauw vinden dat iemand "te ver" gaat, "grenzen uit het oog verliest", en men zal heel wat accepteren alvorens iets af te wijzen en te veroordelen. Wat uiteraard daarbij niet opgeheven wordt is die grens. Er blijft gelden dat men "ergens" niet verder kan en mag gaan. Dat betekent welbeschouwd dat er nog steeds een besef is van wat moreel wel en wat niet goedgekeurd kan worden. Het laten gelden van dit besef is dan echter gemakkelijk, flexibel, geworden. Nu is het de vraag of je dit toe kunt juichen. Tolerant zijn en gemoedelijkheid keren zich namelijk in een alsnog onvolwassen mensheid onherroepelijk tegen zichzelf. Onvolwassen mensen kunnen per definitie geen gemoedelijkheid verdragen. Zij gaan dadelijk misbruik maken van de betrekkelijke vrijheid, die aan die gemoedelijkheid en tolerantie meekomt. Dat komt doordat zij er nog steeds op uit zijn voor zichzelf de wereld in bezit te nemen. Een niet scherp gestelde grens wordt onafwendbaar beschouwd als een goede gelegenheid eigen territorium uit te breiden. Meestal neemt men daartoe geen besluit: het gebeurt vanzelf omdat het in de cultuurvoorstellingen ligt. Daardoor is dat misbruik gewoonlijk zo vanzelfsprekend dat het niet eens opvalt. Onvolwassen mensen kennen per definitie nooit hun plaats en weten geen maat te houden, terwijl zij tegelijkertijd noodzakelijk aan plaats en maat gebonden zijn om samen met hun medemensen te kunnen bestaan. Waar het op neerkomt is dat tolerantie in een onvolwassen mensheid leidt tot het voortdurend aantasten van het bestaan en de integriteit van diegene die zich tolerant en gemoedelijk opstelt. Vrijheid wordt tenslotte onafwendbaar bandeloosheid. Spreek je dan toch van een "liberale democratie" dan zul je rekening moeten houden met het feit dat de vrijheid wel inhoudt dat men het bestaan van de ander erkent, bevestigt en verdedigt, maar dat de vrijheid niet inhoudt dat men het gedrag van de mensen zonder meer vertrouwen en accepteren kan.

Het bestaan van allen
Het gedrag van de mensen houdt op een probleem te zijn als de mens tenslotte volwassen geworden is. Dat komt doordat dan niet alleen herkend en erkend wordt dat de ander een onvoorwaardelijk recht op bestaan heeft, zodat je kunt zeggen dat "ieder individu er volledig is", maar dat daarenboven in de mensen het feit zelfbewust is geworden dat hun bestaan altijd tegelijkertijd en noodzakelijk het bestaan van allen betekent. Dus, naast het "als ik er ben, ben jij er vanzelfsprekend ook" is daar eveneens en tegelijkertijd het "wij zijn met zijn allen". Het eerste en het tweede, in feite socialisme en communisme, zijn dan een eenheid geworden. Onder die volwassen omstandigheden is het gedrag van de mens niet langer "grensoverschrijdend", omdat het bestaan van de ander beleefd wordt als "op andere wijze het eigen bestaan", hetgeen onder andere inhoudt dat er geen grenzen meer zijn die overschreden kunnen worden. Het bestaan van de een is dan bij de ander veilig en dat geldt dan wederzijds. Onder die volwassen omstandigheden vervalt ook het begrip "tolerantie". Als er van geen grenzen meer gesproken kan worden, kan er ook niet langer van tolerantie sprake zijn. De begrippen "grens" en "tolerantie" behoren immers bij elkaar! Zoals gezegd, de onvolwassen mens moet voortdurend op zijn grenzen gewezen worden. Hij is er almaar op uit, gewild of ongewild, zijn eigen grenzen en vooral die van de ander te overschrijden. Tolerantie ten aanzien van de aanwezigheid van de ander is in een liberale democratie gaandeweg te verwezenlijken en is zelfs een reële opgave die de moderne mens zichzelf stelt, maar vrijheid wat betreft gedrag laat nog lange tijd op zich wachten, omdat dit werkelijke, zelfbewuste volwassenheid vooronderstelt. Uit een en ander kun je concluderen dat de moderne toegeeflijkheid ten aanzien van het gedrag van allerlei lieden niet overeenstemt met de verhoudingen in de werkelijkheid en de verhoudingen van de werkelijkheid. Uiteraard zijn er het recht, met daar achter zeer nadrukkelijk de wijsgerige ethiek, die qua gedrag de grenzen moeten blijven stellen, handhaven en verdedigen. Dus in het kort: de moderne, maar vooralsnog onvolwassen, mensheid kan moreel en praktisch niet zonder de politieagent en de rechter. En de individuele mensen kunnen niet zonder een voortdurend scherp stellen van hun privacy. Hier en daar zal zelfs geweld gebruikt moeten worden om aantastingen van die privacy, waaronder het bestaansrecht en de integriteit van de persoon, een halt toe te roepen.

Jan Vis

willy
 
Berichten: 1092
Geregistreerd: di 06 aug , 2002 10:01
Woonplaats: Brasschaat

Keer terug naar Wetenschap, filosofie en maatschappij



Wie is er online

Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 4 gasten

cron