Je bent zelf altijd in de hemel.
De mensen denken dat de hemel ergens anders is. Maar je bent zelf al in de hemel, want dat is je eigen innerlijke wereld in je denken en je voelen en je innerlijke voorstelling. En ook in je dromen, je fantasieën, en ook de kunst en de religie is een openbaring van de hemel.
De wereld zit in de hemel.
En ook de wereld is in de hemel, want de hemel is immers eeuwig en oneindig en alles zit er dus in.
En als je naar de wereld kijkt, dan kijk je eigenlijk vanuit je innerlijke hemel in de wereld, dus van binnen naar buiten.
Maar toch is die innerlijke wereld (dus de hemel) veel groter dan die uiterlijke wereld, want de hemel is immers oneindig en ook eeuwig.
Dus de buitenwereld zit in de hemel, in je eigen innerlijk. Hoe gek dat ook moge lijken.
Het is onmogelijk niet in de hemel te zijn.
Kortom: het is onmogelijk niet in de hemel te zijn en de hemel en de wereld vormen een eenheid en die eenheid is de hemel zelf, die de wereld omvat.
Dat wil zeggen: het oneindige omvat het eindigende.
Als je gelukkig bent.
En die hemel ervaar je vooral als je gelukkig bent, bijvoorbeeld als je naar mooie muziek luistert of als je verliefd bent.
En de hel ervaar je als je erg ongelukkig bent.
De eeuwigheid kan niet beginnen na je dood.
Gek dat de mensen dat niet weten en denken dat de hemel ergens anders is of pas verschijnt na hun dood.
Maar de eeuwigheid kan natuurlijk niet pas verschijnen na je dood, want de eeuwigheid heeft begin noch einde en is er dus altijd.
Noch kan de hemel alleen maar ergens anders zijn, want de hemel is oneindig.
De hemel is "gewoon" in het hier en nu, want het is overal hier (=oneindig) en altijd nu (=eeuwig).
Wees gelukkig in de hemel.
Dus zoek niet langer, maar wees gelukkig in het hier en nu, dus in je eigen hemel, die ook de hemel is van alle andere mensen en dus alles en iedereen omvattend is.