10 - Het oordeel als een tragische komedie.
Het ware oordeel keert zich tegen zichzelf.* En het Zijn uit het Niets verschenen, heft zichzelf weer op. Maar deze ironie van het lot is nog niet de hogere verzoening tot Gods Hemelrijk met 144.000 uitverkorenen, maar het abstracte Niets van de bewusteloosheid met een bult op de kop en een blauw oog.
Wie zo jong reeds al wil oordelen raakt allicht in verwarring dat rechter en misdadiger één en dezelfde persoon zouden kunnen zijn.
Niettemin: een begin is gemaakt en de tragiek is verschenen.
Met haar metgezellin de humor.
Een volmaakt lesbisch paar.
Het Griekse schouwspel is in zijn geheel verschoven naar de Dam in Amsterdam.
I Amsterdam
Dat dacht je maar...
In een modern jasje...
Ik neem de benen naar Amerika.
* Nu ik het nog eens over lees, bemerk ik dat dit wel een erg moeilijke zin is, die om enige extra uitleg vraagt. Volgens Hegel betekent oordeel (Urteil) eigenlijk: oorspronkelijke deling. En zopas heb ik nog ergens gelezen dat hoogleraar Ellen Wolde van de Radboud Universiteit van mening is dat de openingszin van de Bijbel: "In den beginne schiep God den hemel en den aarde.", onjuist zou zijn. Want: schiep (bara) moet zijn: scheidde. Dus God scheidde de hemel en de aarde van elkander. Het was dus een oordeel, een oorspronkelijke deling. Zodat de schepping eigenlijk een oordeel was. Aldus is er een beginnend oordeel en het eind-oordeel. Deze laatste heft de eerste dan weer op, zodat God dan uiteindelijk weer alleen is met zichzelf. Of vanuit de schepping zelf bekeken, dat deze weer terugkeert tot Niets, want verdwijnt.
Waarbij we nog verder door kunnen denken dat het eerste oordeel het begin was van een eindeloos delingsproces en het zogenaamde laatste oordeel dus geen deling meer is, maar een eindeloze vereniging en verzoening moet worden in liefde en begrip.
Maar zover is kleine harrie nog niet.
11 - Al wijs op 3-jarige leeftijd.
De volgende morgen draaide harrie terug uit zijn bewusteloosheid, dat wil zeggen: het draaide in zijn hoofd toen het bloed weer naar binnen stroomde alsof ie uit een diepe draaikolk weer boven water kwam. Hij draaide uit zijn “knikker-bestaan” (alsof zijn IK een knikker was) om opnieuw ten strijde te trekken tegen de wereld als kubus. Het leek hem onmogelijk beiden te verzoenen, dat wil zeggen: een vierkante cirkel scheen een onoplosbare tegenstrijdigheid.
“Ik ben een punt!”, dacht hij en hij trok zich nog verder terug in zichzelf.
Geheel onthutst door zijn ervaringen van de vorige dag voelde hij nog even aan de bult op zijn kop. Het leven van God is moeilijk, troostte hij zichzelf. Ook Hij (God) moest lijden.
Hij dacht aan 2000 jaar terug.
Was het oordeel toen al niet begonnen? Bevond hij zich niet in een absurde persoonsverwarring? Waren alle mensen niet uit God verschenen en deden allen niet een verwoede poging tot Hem terug te keren? Maar waarom weet ik dit alles reeds op 3-jarige leeftijd? Of schouw ik slechts in de toekomst? Of de toekomst in het verleden? De tijd is immers een illusie. Het is altijd heden.
1 + 1 = 2
Dat is tenminste duidelijk en had ik de rest maar vermeden. Straks ga ik weer naar de kleuterschool om blokken op elkaar te stapelen. Ach, ik haat het zo zeer, dat ik daar nu al mee gemarteld word. Wat zo eenvoudig lijkt openbaart zich aan mij in meerdere dimensies.
(Einstein zat naast hem in de klas.)
En als juf niet zo lief en aantrekkelijk was, ging ik niet meer naar school.
12 - Oidipous.
Droefgeestig steeg harrie uit zijn bed en zweefde over het koude zeil om zijn blote voeten niet meer te behoeven martelen. Wat hij 2000 jaar geleden gedaan had, dat wil zeggen: over het water lopen, voltrok zich nu opnieuw. Geheel onbewust dat ie goddelijk was geworden, want hij was nog geheel in de sfeer van zijn tragisch lijden van de vorige dag.
Aan tafel bekeek hij zijn chocoladevlokken op zijn brood en toen naar zijn moeder.
Hoe verleidelijk zou haar lichaam zijn zonder kleren aan? Begeerte ontvlamde zijn ziel. Hij deed pogingen zijn moeders borsten te ontwaren door in haar half opengeslagen ochtendjas te kijken, maar zag slechts de vage omtrekken van een heuvellandschap.
Eenmaal op school had hij het moeilijk deze dag en deed het in zijn broek.
Weer thuisgebracht door een vriendje werd hij vervolgens schoongemaakt door de buurvrouw boven. De kleine Oidipous kon zijn tragiek niet ontlopen. En wat was tragiek anders dan het gelijk van de ander over wie men de overwinning behaald meende te hebben? Maar niet begreep wat zich in het onbewuste had voltrokken.
De vader die evenzeer zoon, als de zoon die evenzeer vader was: het voortgaan der geslachten, waarbij men niet ontkomt aan de rol van de ander. Dat wil zeggen: de zoon die de vader haat wordt later zelf vader en de vader die zijn zoon haat was eens zelf zoon.
Ze haten zichzelf in de ander. Nochtans moet het zo geschieden anders komt de Geest niet tot verdere ontwikkeling.
Het is als bij het lopen, waarbij het ene been zich noodzakelijk af moet zetten tegen de ander om vooruit te kunnen gaan; en dan wordt bij het rustig staan de verzoening weer wordt geboren. Het gelijk is niet alleen aan de Zoon die de toekomst wil, maar ook dat van de Vader die het verleden was en ook eens toekomst is geweest. Zoals de toekomst op zijn beurt ook weer verleden zal worden. Kortom: toekomst en verleden zijn identiek, dat wil zeggen: verschillend, maar ook weer gelijk.
Zo voltrekt zich de reïncarnatie van een eindeloos lijden: Oidipous, Prometheus en Jezus wil ik hier slechts noemen. De overwinning is aan de toekomst, maar het verleden keert weer om zijn recht te behalen.
Zo zien we de liefdevolle Jezus, die aan het kruis gebracht wordt door zijn Vader en zijn volk, maar in het christendom opnieuw triomfeert en wraak neemt over de joden... terwijl er toch eigenlijk sprake had moeten zijn van een verzoening.