Hai Aanti, ik ben er weer even! Nog bedankt voor de aanvullende info.
Ik heb intussen wat vruchteloos in de universiteitsbibliotheek gezocht, maar ik kan weinig over mythologie en godsdienst in Afrika vinden. Alleen over de rotskunst dus, en over de Romeinse tijd. Maar ik zal later nog eens proberen.
afri of ifri is een tamazight woord en dat betekent " grot".
Ahh.. ik heb het erbij gezet. Interessant ook vanwege al die beroemde Noord-Afrikaanse grotkunst, die gedurende enkele millennia is gemaakt.
herodotus noemde hen volgens (M' aashi) de ifriyyen, hun naam verwijst naar de imazighen die de grotten meer waarde gaven.
Ik kan helaas nergens het woord vinden dat hij bedoel. Ik heb wel een Griekse online versie van Herodotus gevonden, daar kun je in opzoeken welk Griekse woord hij precies gebruikte. In de vertalingen zijn die woorden namelijk vaak aangepast of zelfs veranderd. In mijn vertaling bijvoorbeeld, waar ik toch heel blij mee ben, staat steeds 'Afrika' als Herodotes Libu gebruikt.
Maar ja, dan moet je eerst weten welke passage je op wil zoeken, anders moet je het hele boek in het Grieks lezen.
waarschijnlijk zijn die imazighen (waarover jij schreef) degene die herodotus ze "ifriyyen" noemde. (sorry dat ik er niets over weet).
Niet echt. Je hebt zelf ook al heel wat namen genoemd van Noord-Afrikaanse volken die door Herodotus zijn genoemd. Ik zet het even op een rijtje. Boek 4:168 zegt Herodotus: 'Nu ga ik successievelijk de plaatsen bespreken waar de Afrikaanse volken leven. Het begint vanaf Egypte.'
Dat zijn, ongeveer van Egypte naar het westen:
- Adyrmachiden: vanaf de Egyptische grens tot de zogeheten Sollum-haven.
- Cyreneërs, op het eiland Platea. Ook vroeger op het vasteland in Aziris (bij Menelaos).
- Giligamen, die wonen op het eiland 'Afrodisias'.
- Asbysten (dieper landinwaarts dan Cyrene, hun land bereikt nooit de zee.) Zij gebruiken meer dan anderen vierspannen en ze 'apen de Cyreniërs na'.
- Nasamonen, vlak naast de 'Auschisen' (?). De Nasamonen zijn nomadische veehouders die ook dadels eten. (verbouwen? Da's mij niet duidelijk.)
- Psyllers: uitgestorven volk, omgekomen in het woestijnzand.
- Garamanten (die geen oorlog kennen). Zij leven ten zuiden van de Nasamonen.
- Maken (Makeon). In het gebied ontspringt de rivier de kinyps op de 'Heuvel der Gratiën', waarmee vruchtbaarheidsgodinnen worden bedoeld. Het is daar bosrijker.
- Gindanen (Gindanes). In hun gebied strekt zich een landtong in zee uit, waar de Lotoseters (Lotophagoi) wonen, die alleen maar lotosvruchten eten.
- Machlyen. (Machluon). Zij wonen aan zee. Hun gebied wordt begrensd door de rivier de Triton, die uitmondt in het Tritonismeer. Hierin ligt het eiland dat 'wij' (kennelijk de Grieken) 'Fla' noemen. Volgens een verhaal hadden de Spartanen daar op last van een orakel een kolonie moeten stichten. Volgens een ander verhaal kwam Iason daar ooit aan, toen zijn Argonautenschip een keer afdreef. Hun schip liep vast, en de god Triton hielp hen, op voorwaarde dat zij hém de drievoet (een krukje waar profeten opzaten, bijvoorbeeld de pythia in Delphi) gaven. Daarna zette Triton de drievoet in zijn heiligdom en ging erop zitten om profeties te doen. Hij voorspelde Iason dat als de Argonauten de drievoet mee zouden nemen, dat er dan honderd Griekse kolonies aan het Tritonismeer zouden worden gesticht. Daarop hebben de Libyërs de drievoet vlug verstopt.
- Auseën. (Ausees) Ook zij woonden aan het Tritonismeer. De rivier de Triton vormde de grens tussen deze twee volkeren. Zij vierden jaarlijks een feest voor Athene: jonge meisjes hielden wedstrijden met knuppels en stenen, en konden zo de titel 'maagd' (parthenon) verdienen. Daaraan vooraf wordt het mooiste meisje getooid in een Korynthische helm en volledig Griekse wapenrusting, en in een strijdwagen rond het meer gereden. Hoe ze zich kleedden voordat de Grieken zich daar vestigden is Herodotus niet duidelijk. Hij zegt: waarschijnlijk met Egyptische wapens, want volgens hem zijn de Griekse helm en het Griekse schild een Egyptische uitvinding.
Volgens deze mensen is Athene een dochter van Poseidon en Tritonis, maar ze kreeg ruzie met haar vader, adopteerde Zeus als vader.
Deze mensen kennen het huwelijk niet, dus komt het vaderschap niet erg nauw.
- Maxyen. Landbouwers, die beweren van de Trojanen af te stammen. Ze smeren hun lichaam in met rode aarde. Hun gebied is vrij bosachtig. Er leven hier ook veel Afrikaanse wilde dieren. (leeuwen, olifanten, cobra's, beren etc.).
- Zaueken. 'Bij dit volk mennen de vrouwen de strijdwagen'.
- Gyzanten. Bijenhouders en honingproducenten. Zij verven zich ook rood, met menie. Ze eten onder andere apenvlees.
- Kyrauis: een eiland tegenover de ksut van Carthago (Karchedon), 37 kilometer lang. Hier werden olijven en druiven verbouwd. Het is te voet te bereiken (een schiereiland?). Er wordt pek gevonden, waarmee de meisjes zouden vissen.
- Herodotus hoorde van de Karthagers dat Afrika voorbij de Straat van Gibraltar nog verder gaat, en bewoond is. De Karthagers kochten daar goud van de bevolking, met behulp van rooksignalen. Heel jammer dat Herodotus niet een beetje heeft doorgevraagd.
Dit waren de kuststammen. Een stuk zuidelijker zijn volgens Herodotus zandheuvels van Thebe in Egypte tot aan de straat van Gibraltar. Hier bevindt zich veel zout, en zoetwaterbronnen spuiten als fonteinen uit de toppen van de bergen. Ook hier weer richting westen:
- Ammoniërs. Tien dagrezen van Thebe verwijderd. Hier bevindt zich het orakel van Amon, door Herodotus Zeus genoemd. Net als in Thebe heeft dus een ramshoofd. In dit gebied bevindt zich ook nog een bron, die zonnebron (kaletai Heliou) werd genoemd.
- Nasamonen: nog tien dagreizen westwaarts kom je op de plaats waar de Nasamonen (die dus ook aan de kust wonen) hun dadels halen, bij een plaats met de naam Audjila (Augilon?).
- Garamanten: ook weer tien dagen verder. Weer een zoutheuvel met een bron en een oase, waar overvloedig dadelpalmen groeien. De Garamanten hadden aarde over het zout gestort, zodat ze het land konden bebouwen. Vanaf deze plaats is het dertig dagreizen naar de Lotoseters (aan zee, dus).
In het gebied van de Garamanten wordt rundvee gehouden dat bij het grazen achteruit loopt, omdat hun horens naar voren gebogen zijn. De Garamanten maken jacht op zwarten die in holen wonen. (Het woord voor zwarte mensen kon ik niet vinden, maar het woord 'trôglodutas' wordt gebruikt voor deze holbewoners. Er leefden ook troglodyten bij de Rode Zee.)
De Garamanten jagen op deze mensen met vierspannen, omdat ze zo snel waren. Dan staat er nog: 'Zij voeden zich met slangen, hagedissen en andere reptielen. Hun taal is wel heel eigenaardig: bij het spreken piepen ze als vleermuizen (een 'fluittaal', dus).'
- Ataranten. Weer tien dagen verder weer een zoutheuvel met een bron. De mensen daar kennen geen eigennamen. Overdag schelden ze op de zon, vanwege de enorme hitte.
- Atalanten: ook weer tien dagen verder, bij de volgende zoutheuvel met bron. Dit si in de buurt van het Atlasgebergte. Hier is een berg zo hoog dat de bewoners hem Hemelzuil noemden. Ze ontleenden hun naam aan het Atlasgebergte.
Verder westwaarts weet Herodotus geen namen meer van stammen. Wel zegt Herodotus nog dat ten westen van het Tritonismeer geen nomadenstammen meer voorkomen. Verder zegt hij nogmaals dat de mensen bij het Tritonismeer voornamelijk aan Athene offeren, en daarna aan Triton en Poseidon.
(4:189) Ook komt Athenes 'aigis' (haar borstplaat) uit Afrika: de onthaarde geitenvellen die de vrouwen hier over hun kleding dragen heetten 'aigis'. Het is in deze passage dat hij ook hun 'halleluja'-gezang beschrijft. (In het Grieks: 'ololugê'. Ik weet niet of je het zomaar met 'halleluja' kan vertalen. )