Binnen de godsdiensten bevinden zich drie categorieën gevaarlijke wezens
I De oproerkraaiers
Over het algemeen kwamen de stichters van onze huidige godsdiensten niet om de status-quo van hun tijdgenoten te steunen. De uitvinders van nieuwe godsdiensten bedreigden de gevestigde geloven en hun greep op de macht, door vraagtekens te plaatsen bij hun leerstellingen.
Heer Krishna verstoort de Indiase samenleving en zorgt voor een reinigingsoorlog. Boeddha breekt met het hindoeïsme dat Krishna gereinigd had. Mohammed gooit in Mekka de stenen afgodenbeelden omver en noemt de pantheïstische Arabische cultussen onzin. Nanak de Moslim sticht de Sikh-religie en begint een spirituele opstand. Hij zoekt een evenwicht tussen de excessen van het hindoeïsme en de islam. Mozes splijt de Rode Zee en verenigt het joodse volk onder de thora. Jezus verdeelt het joodse volk met een schismatische nieuwe godsdienst, en verenigt de heidenen onder het banier van zijn kruis. De stichters van de godsdiensten nemen elementen uit de moraal van die tijd.
Krishna, de vleeswording van God, verkondigt zowel heiligheid als hedonisme. Hij is geen herroeper, maar ook niet celibatair. De incarnatie van God verleidt vrolijk 12.000 vrouwen. Boeddha staat vrouwen toe monnik te worden, net als mannen. De eerste discipel van Mohammed is zijn vrouw, die minstens 15 jaar ouder is dan hij. Nanak slaapt op zijn hadj (pelgrimstocht) naar Mekka, met zijn voeten in de richting van de Ka'aba. De toegewijden klagen dat hij God beledigt door met zijn vieze voeten naar Allahs heiligste heiligdom te wijzen. Nanak antwoordt: 'Je kunt mijn voeten verplaatsen waarheen je wilt, maar beantwoord eerst het volgende, waar kunnen mijn voeten heen wijzen waar Allah niet is?'
Een menigte drijft in Jeruzalem onder leiding van de priesters een overspelige vrouw in het nauw, vlak bij de plek waar Jezus aan het rusten is. Volgens de wetten van Mozes zou ze gestenigd moeten worden. 'Laat hij die zonder zonde is, de eerste steen werpen zegt Jezus, en de woorden van deze zwervende heilige man stuurt hun vrome toon in de war.
Iemand die met verfrissende nieuwe inzichten komt, kan een 1000 jaar bestaand godsdienstig evenwicht ondermijnen. Visie is daarom een gezworen en machtige tegenstander van godsdienstige tradities. Wat zou jij doen als je de Kajafas, de 'paus' van je godsdienst, leider van het Sanhedrin en de 'kardinaal' van de dag was, als een arme, Aramees sprekende jongeman uit Galilea zichzelf de Zoon van God noemt? In plaats van respect te tonen voor de leider van het Sanhedrin en jouw tradities, mijdt deze Galileeër je, geeft hij kritiek en stelt vraagtekens bij datgene waar je geen vraagtekens bij hoort te stellen - de Wet van Mozes. Slaapt deze rondzwervende timmerman in de huizen van de hooggeplaatste, rechtvaardige figuren? Nee. Hij brengt zijn dagen door met vieze boeren, droogt de tranen van hoeren en drinkt wijn met vissers en tollenaars.
Wat doe je als je een van de vijf shankaracharyas - de 'pausen' van het hindoeïsme - bent en een hippie die zichzelf boeddha noemt, verstoort het status-quo van een kaste, twijfelt aan het bestaan van de goden en de weg naar de bevrijding en maakt de weg vrij voor iedereen? Wat doe je in het oude Perzië met een man die Zarathustra heet, die de rook over de vage en onduidelijke mythen over goden wegblaast met de vreemde openbaring van een vonkje goddelijk vuur dat in alles is? Wat doet een farao met een Mozes - een hand geven en het goedmaken? Of stuurt hij zijn strijdwagens om hem te vertrappen? Laat Kajafas die langharige gewoon zijn gang gaan met de geldwisselaars, of wijst hij de Romeinen op die oproerkraaier? Kunnen Perzische pantheïsten hun godsdienst gewoon laten reinigen door de vlam van Zarathustra, of dooft het volk zijn vuur door hem een dolk in zijn hart te steken?
II De heersende menigte
Er stond eens een mooi gevormde knoestige boom in het kosmische bos. De zwarte takken waren kronkeliger dan de haren in een lok van een Rastafari. Geen enkele vogel bouwde er een nest in, geen enkele eekhoorn durfde het doolhof van takken te verkennen. Zo ongeveer eens in de duizend jaar bloeiden er in deze verwarrende en lelijke boom een paar ongewoon mooie bloemen. Als de grote boommassa zich bewust werd van het bestaan van de bloemen, werd hij met afschuw vervuld. Hij sloot de sapstroom af en schudde ze eraf.
Het grootste deel van de semi-bewuste mensheid is als deze boom. Als die mooie bloemen zo af en toe eens bloeien, is het contrast te groot. De in elkaar gekronkelde geest van de menigte kan niet tegen de liefdevolle gloed van vreemde bloembladen. Als gevaarlijke wezens zoals oproerkraaiers te mooi bloeien, worden ze vaak geplukt en vertrapt door de gevaarlijke wezens waaruit de heersende menigte bestaat.
Slechts één keer werd een grote meester per ongeluk gesnoeid. Heer Krishna werd gedood door een gedrogeerd lid van de massa, een jager op boeren, Indra. Zoals de zwakke plek van de Griekse Achilles in zijn hiel zat, werd Krishna gedood door een pijl in zijn voetzool. Andere avatars en stichters van godsdiensten hadden niet zoveel geluk. Zarathustra werd doodgestoken. Boeddha werd tijdens de veertig jaar waarin hij actief was, minstens acht keer met de dood bedreigd door hindoes. Zijn dood aan een extreme vorm van dysenterie, is mogelijk veroorzaakt door een hindoe-aanhanger die heilige koeienmest in zijn eten gooide. Een troep Egyptische wagenmenners probeerde Mozes omver te rijden. De menigte riep om de kruisiging van Jezus en kreeg haar zin. Mohammed werd vergiftigd door zijn lasteraars en bleef zeven jaar vechten voor zijn leven.
Ik vraag me dus af waarom Jezus zou willen terugkomen en te maken zou willen krijgen met een tweede kruisiging. Waarom zou de 12de Imam uit zijn schuilplaats komen? De god Vishnu, die eens incarneerde als Krishna, zou veel invloed hebben gehad op onbewuste mensen, als hij niet geïncarneerd was als werkelijk lichaam en het doelwit werd van de pijlen van een toekomstige jager. De bloemen die tot nieuwe godsdienstige inzichten leiden, zijn niet de enige die verpletterd worden door de stenen, kruisen en pijlen van de menigte. Pythagoras kwam met een nieuw model van het Griekse mysticisme, en werd samen met zijn commune door de menigte afgebrand. Socrates had met zijn eenvoudige en doordringende vragen de godsdienstige gevoelens van de menigte zo gekwetst, dat zij eisten dat de 70-jarige man zijn onvermijdelijk einde versnelde door het innemen van gif. Bodhidharma, de Indiase boeddhistische meester die het boeddhisme naar China bracht, overleefde de vergiftiging door een jaloerse discipel. De menigte onthoofdde Sarmad, een joodse mysticus en oecumenist, die door India trok. Mansoor, een soeffist, werd langzaam aan stukken gesneden omdat hij had gezegd dat Allah en hij één waren. (Met andere woorden, Allah is het volledige heelal en alles en iedereen wat daarin is; Allah is overal in zijn schepping aanwezig.)
De voorbodes van een nieuwe godsdienst zijn zelfs recentelijk nog vervolgd. De lijfwachten van de sjah van Perzië kwamen bijvoorbeeld eens bij elkaar om de Bab (wat de 'Poort' betekent) neer te schieten. De Bab was de voorloper van de liefdevolle Bahá'i wereldleider, Baha'oe'lláh. Hij werd zelf voor het grootste deel van zijn leven opgesloten; zijn zoon en opvolger Abdu'l-Bahá werd veertig jaar gevangen gezet. De waarheidswens van de gevaarlijke meesters botst dus met de doodswens van de gevaarlijke menigte.
III De mythemakers
Wie verleidt de menigte om mensen met gevaarlijke ideeën te vervolgen en te doden? Dat zijn de gevaarlijkste wezens. Het zijn de priesters die godsdiensten over het graf van de vertrokken meesters heen organiseren. Die de verslagen van de ooggetuigen 'herzien'. De priesters die eeuwen na de dood en opstanding van Christus bijeenkomen in Nicea en besluiten om het ene evangelie dat is ingegeven door God te verkiezen boven het ander, alsof mannen die de ene dag de bijbel als het Woord van God verdedigen, de volgende dag God zelf kunnen bewerken.
Het zijn de mensen rond het graf van de pas overleden Mohammed, die 'wisten' welke van de 32 versies van de koran de juiste was en besloten de andere 31 te verbranden. We weten niet hoe zij tot deze conclusie kwamen, maar wel dat zij dit besloten zonder Mohammed, de schrijver/doorgever van Allahs boodschap, te raadplegen. De dag nadat Boeddha Gautama stierf doordat zijn moordenaar koeienmest in zijn laatste avondmaal stopte, verdeelden zijn rouwende discipelen zijn nieuwe religie in 32 sektes. Het lijkt erop dat zijn verlichte discipelen er niet over gepiekerd hadden de woorden van hun meester op te schrijven, totdat het moment kwam dat hij dood was.
Boeddha's neef/broer Ananda was de enige monnik die zijn hele leven aan de zijde van de verlichte Boeddha had doorgebracht. Hij hoorde alles wat Boeddha zei, maar er zat een addertje onder het gras. Ananda had het niveau van verlichting nooit bereikt, en hoewel hij later de niet-bestaande bloemen uit Nirwana in de palm van zijn niet-bestaande hand hield - de enige hand die het geluid van handgeklap maakt - kon de verlichte Ananda slechts uit zijn onverlichte geheugen putten om een interpretatie te geven van wat Boeddha tijdens de 42 jaar dat ze samen waren, had gezegd.
Laat een paar eeuwen aan je voorbijgaan en je ziet dat de priesters van de 32 sektes, gewapend met Ananda's ik-gerichte herinneringen, de uitspraken van hun stichter langzamerhand opnieuw gaan interpreteren om ze begrijpelijker te maken voor de miljoenen toekomstige onverlichte volgelingen. Laat zo'n 325 jaar voorbijgaan nadat Christus van deze aarde verdwenen is en laat daarna de Romeinse keizer Constantijn in de Raad van Nicea een derde categorie gevaarlijke wezens verzamelen, om zo de laatste hand te leggen aan de romanisering en centralisering van wat eigenlijk een vrije vorm van christendom was. Toen het organische geloof een organisatie werd, maakte Rome een nieuwe religie door een levend geloof te veranderen in een starre doctrine. Wacht tot het laatste licht van Allahs profeet-ontvanger uitgaat, voordat je een gokje waagt op 1 van de 32 korans, met een kans van 1 op 32 dat je de juiste koran gered en de 31 nepversies verbrand hebt.
Nu komen we dus bij de derde categorie gevaarlijke wezens. Deze categorie bestaat uit hen die hun eigen godsdienststichters tastbaar maken voor de menigte. Paulus maakt Jezus Griekser en aantrekkelijker voor de heidenen. Hij neemt elementen uit de populairste heidense godsdienst uit die tijd over, namelijk de Perzische Cultus van Mithras. Opeens wordt een niet-joodse en niet-Jezus-van-Nazarethachtige doctrine onder de aandacht van de gemiddelde Romeinse burger gebracht.
Zaken zoals het Mithraïsche Avondmaal duiken, samen met vreemde mysteries zoals de Perzische Zarathustra-achtige Apocalyps, ineens op in het geloof. Het is niet Saoshyant die naar de aarde komt om de laatste strijd tussen goed en kwaad te winnen, het is 'Christos', de nieuwe naam die Paulus aan Jezus geeft om hem aantrekkelijker te maken voor de heidense antisemieten en de heidenen die niets van het jodendom afweten. Paulus maakt 'Christos' een man van wonderen, die geboren is uit een maagd, omdat Mithras - zijn belangrijkste concurrent - ook geboren werd uit een maagd. Als een Hebreeuwse Messias de Godmens van de heidenen kan worden, kunnen de priesters die later het boeddhisme institutionaliseerden er niets aan doen dat ze hun redder en stichter in heel Azië promoten met een mislukt nagemaakt beeld.
Zoals Jesjoea 'Christus' werd, werd Boeddha Alexander de Grote! Het gezicht van de immer vriendelijke boeddha is op miljoenen beelden in Azië gebaseerd op de buste van een andere man, een ontzettende egoïst. Dat was Alexander, de Macedonische tiran - iemand die innerlijk zo onzeker was, dat hij zijn gevoel van leegheid niet kon overwinnen, voordat hij de wereld veroverd had en aan zichzelf bewezen had dat hij miljoenen mensen aan zijn wil kon onderwerpen. Net zoals gebeden 2000 jaar lang naar het verkeerde adres gezonden zijn - naar het huis van 'Jezus' in plaats van 'Jesjoea' - zo hebben miljoenen boeddhisten afbeeldingen aanbeden van hun verlichte stichter, die gebaseerd zijn op het gezicht van een blufferige agressor. Alsof alle christelijke kunstenaars hun iconen en andere afbeeldingen van Christus de komende 20 eeuwen zouden baseren op het knappe gezicht van een eigentijdse wereldveroveraar als Napoleon Bonaparte.
Bijna net zo snel als de gevaarlijke ziener die een religie gesticht heeft, vertrokken is, ontstaan er zelf benoemde autoriteiten die geloven dat het hun plicht is de organische en spontane kwaliteiten van de nieuwe religie te temmen. Meestal vereist het veranderen van een orgastisch visioen in een georganiseerde religie een coup d'église. Zij beweren dat een religie de visie van de stichter niet kan vasthouden, zonder dat er een hiërarchie gevestigd wordt die de 'ware' boodschappen van de Messias bewaart. Er moet orde zijn!
Het persoonlijk getuigenis afleggen van de transformerende effecten van de liefde van een meester, moet uit handen van het individu genomen en gestandaardiseerd worden door speciaal getrainde en ingewijde 'priesters'. Precies het soort mensen waartegen iemand als Jezus rebelleerde, worden de Kajafas en Sanhedrin van zijn religie. Om de aandacht van de mensen vast te houden, moet de dode godsdienstige leider meer zijn dan alleen een mens. (En een ding is zeker in deze over het algemeen patriarchale beschaving van de laatste 5000 jaar: uw stichter kan maar beter geen vrouw zijn!) Het oorspronkelijke Hebreeuwse woord voor een eenvoudige, jonge vrouw, wordt dan ook raadselachtig vertaald met 'maagd'. Maria, de moeder van Jezus, geeft zichzelf over aan de transcendentale gynaecologische toediening van de Heilige Geest.
Ook Boeddha kan niet op een normale manier geboren worden. We moeten zijn nagedachtenis standaardiseren. Hem opmerkelijk maken. Boeddha verschijnt tussen de benen van zijn hurkende en pijn lijdende moeder, komt op zijn voeten terecht, en loopt zeven stappen voordat hij zegt: 'Ik ben de meest verlichte man die ooit op aarde rondgelopen heeft!'
Mohammed kan ook niet als een gewoon iemand sterven. Voordat hij de aarde verlaat, droomt hij dat hij op een bovennatuurlijk paard zal zitten dat hem vanaf de Tempelberg in Jeruzalem naar het Paradijs brengt. In de loop van de tijd verandert de herinnering aan de vertrokken redder. Een nieuwe hiërarchie prijst een nieuw dogma aan en verandert de feiten in een mythe. Onze man wordt God en mens, avatar, Messias-koning. Hij wordt iemand die aanbeden moet worden, niet begrepen. De beheerders van een herinnering aan een messias, willen dat we statisch zijn - in slaap gewiegd door de golfslag van hun dogma. Hun leer is als een zachte ruis die eeuwenlang voortneuriet, en de mensen stil maakt door herhaalde en aangenaam hypnotiserende mantra's en hen troost door het gegons van de onveranderlijke doctrine die vanaf de preekstoel verkondigd wordt. Het geneurie van deze mythen lijkt er tussen de plotselinge, korte en ongemakkelijke steken die de levens van levende messiassen vormen, in te slagen de meeste aanhangers van welke religie dan ook tevreden te houden. De zachte ruis van het dogma, dat bij hele generaties vanaf hun vroegste en meest kwetsbare, vormende jaren is toegepast, kan voor de menigten zorgen die nodig zijn om de komst van iedere messias te weerstaan en te vernietigen.
Dat is de reden waarom de algemeen geldende joodse cultuur Jezus' kruisiging kon eisen; dat is de reden waarom de hindoes na een paar honderd jaar het boeddhisme in India uit konden bannen. Daarna stelden de hindoebrahmanen de gelovigen tevreden met de redenering dat boeddha de Srimad Bhagavatam profetie vervuld had. Hij was een bonafide hindoeavatar, maar was niet gekomen om het hindoeïsme te herzien. Boeddha was de god Vishnu die deed alsof hij slecht was, zodat hij het geloof van de hindoes kon testen. Met andere woorden, de hiërarchie stuurt een messias, waarna de theologische mythemakers aan het werk gaan om de opstand die onder hun volgelingen is uitgebroken, te sussen. Zij verzachten de spieren van de twijfel door middel van de massage van de troostende mythe. Maar er is een probleem met dat kneden. Als je ze te lang op één plek toepast, raakt dat gebied verdoofd en gevoelloos.
John Hogue: Verlossers – ISBN 90 4390 0931