Forum godinnen en beeldvorming | weblog | godinnen | forum home ||
|
[url]http://www.spauda.lt/mitai/greek/maenad.jpg[/url]
[img]http://www.spauda.lt/mitai/greek/maenad.jpg[/img]
willy schreef:Moreau, Gustave
Zelf ben ik ook eens echt in trance geraakt zonder bloedige taferelen en toen heeft een djinn mij ook verlaten, zei de Algerijnse muzikant die er bij was.
Ik sprak hierover met mijn Marokkaanse hartsvriendin die dit soort praktijken zelf heeft meegemaakt en zei raadde me aan me daar maar niet verder in te verdiepen (hetgeen ik natuurlijk toch doe...)
Volgens haar komt het bij de Hadra en Zar (trance rituelen die ook nog heden ten dage voorkomen) er op aan de boze geest die in een vrouw gevaren is te kalmeren door bloed te offeren pas dan kan die geest of djinn de vrouw verlaten en kan zij genezen (dit soort rituelen worden als genezings rituelen gebruikt)
En zo duiken we dieper en dieper in deze materie of juist in de geest...
Letty ik weet niet wat een Kampong is, maar als Roy hier naar kijkt zal hij het wel vertellen, hoop ik?
- Dan rest ons nu de kunst van zang en melodie.
- Dat is duidelijk, zei hij.
- Iedereen kan nu toch wel bedenken wat we daarover gaan zeggen, als we consequent willen blijven.
- Ik vrees, zei Glaukoon lachend, dat ik niet tot 'iedereen' behoor, Sokrates. Ik kan op dit moment echt niet bedenken wat we gaan zeggen, al heb ik wel een vermoeden.
[d] - Ge kunt in ieder geval zeggen dat een lied uit drie factoren bestaat, zei ik: namelijk woord, toonsoort en ritme.
- Ja, zei hij, dat is zo.
- En het zal toch wat de woorden betreft niets uitmaken of ze op muziek zijn gezet of niet, als het erom gaat te spreken in dezelfde stijl en intonatie die wij tevoren aangaven.
- Nee, dat maakt niets uit, zei hij.
- En toonsoort en ritme moeten zich richten naar de woorden.
- Natuurlijk.
- Maar we zeiden ook dat we geen behoefte hadden aan geklaag en gejammer.
- O nee.
[e] - En welke toonsoorten zijn klagend? Zeg het me, ge zijt toch musicus?
- De gemengde lydische en de hoge lydische toonaard, en dergelijke.
- Die moeten wij dus afschaffen, zei ik. Ze hebben geen enkel nut, zelfs niet voor vrouwen die hun waardigheid willen behouden, laat staan voor mannen.
- Zeker.
- Verder is dronkenschap in hoge mate ongepast voor degenen die in de staat de verantwoordelijkheid dragen, net als wekelijkheid trouwens en leegloperij. -
Ongetwijfeld.
[399a] - Welke toonsoorten komen voor in weke ontspanningsmuziek?
- De ionische, zei hij, en de lydische. Die noemen ze ontspannen.
- Hebben zij enig nut voor weerbare mannen, beste vriend?
- Absoluut niet, zei hij. Waarschijnlijk houdt ge dan de dorische en de phrygische toonaard over.
- Ik ben niet thuis in de verschillende toonaarden, zei ik, maar ge moet in ieder geval die toonaard kiezen die op treffende wijze klanken en nuances kan weergeven van een dapper man, die krijgsman is of een ander beroep heeft waarbij hij in het nauw kan komen. Zo iemand draagt standvastig en onbewogen het lot, als hij [b] faalt, of wordt geconfronteerd met verwondingen, verliezen en andere tegenslagen.
En kies nu nog een andere toonaard die past bij een man die ook in vrede en buiten noodsituaties vrij kan handelen. Zo iemand bidt tot de goden en overreedt mensen met argumenten of waarschuwingen. Hij stelt zich anderzijds open voor iemand die hem iets vraagt en hem met krachtige argumenten probeert te overtuigen. Hij zal dan niet handelen in strijd met het gezonde verstand en zich niet arrogant betonen, maar bescheiden en gematigd, en vrede hebben met de gebeurtenissen en hun afloop.
Behoud [c] die twee toonaarden: die voor handelen in nood en die voor vrij handelen. Die twee zullen het best de klank weergeven van een mens wie het tegenzit en een mens wie het meezit, dus van de beheerste en van de dappere mens.
- Dan vraagt ge mij geen andere toonaarden te behouden dan die welke ik zojuist genoemd heb, merkte hij op.
- Dus, zei ik, hebben we voor onze liederen en melodieen geen instrumenten nodig die op alle toonaarden gestemd kunnen worden.
- Nee, volgens mij niet, zei hij.
- Dan hebben wij dus geen werk voor de makers van [d] harpen en alle andere muziekinstrumenten die veelsnarig en veeltonig zijn.
- Daar ziet het wel naar uit.
- Zullen we wel fluitmakers en fluitisten in de stad toelaten? Of is de fluit soms geen veeltonig instrument? Is de fluit eigenlijk niet het instrument met de meeste tonen? De instrumenten die alle toonsoorten omvatten, bootsen immers de fluit na?
- Maar natuurlijk, zei hij.
- Dan kan onze gemeenschap dus uitsluitend de lier en de citer gebruiken, zei ik, en de herder in het veld mag gebruik maken van de herdersfluit.
[e] - Dat is onze conclusie, zei hij.
- Het is niets nieuws, beste vriend, als we Apolloon en diens instrumenten verkiezen boven Marsyas met zijn instrumenten, zei ik.
- Gunst nee, zei hij.
- Kijk eens aan, zei ik, zonder dat we er erg in hebben, zuiveren wij de gemeenschap waarvan we zojuist nog zeiden dat ze te veel luxe wilde.
- Wat verstandig van ons, zei hij.
- Goed, zei ik, laten we het zuiveringsproces tot een goed einde brengen. We hebben de toonaarden bekeken, en nu is het ritme aan de beurt. Er is geen behoefte aan ingewikkelde ritmen en allerlei versvoeten, want we moeten alleen kijken welke ritmen passen bij een inge togen en mannelijke levensstijl. [400a] De manier van spreken van iemand die zo leeft, moet het uitgangspunt zijn voor ritmiek en melodie, want die moeten het gesproken woord volgen. Gij moet maar zeggen welke ritmen geschikt zijn, zoals ge dat ook al met de toonaarden hebt gedaan.
- Maar mijn hemel, zei hij, dat kan ik niet. Ik kan u wel uit eigen ervaring zeggen dat er drie basisritmen zijn waarmee de versvoeten worden opgebouwd, zoals er ook vier intonaties zijn waaruit alle toonaarden worden samengesteld. Maar naar welke wijze van leven elk daar van verwijst, kan ik niet vertellen.
- Dat moeten we eens met Damoon bespreken, zei ik. De vraag is dan welke versvoeten tot gebondenheid, overmoed, verdwazing en dergelijke leiden, en welke ritmen het tegengestelde effect hebben. Ik meen dat ik hem iets heb horen zeggen in de trant van een 'soldatenritme' dat samengesteld zou zijn, en de 'daktylos', en het 'heldenritme' dat hij heeft gemaakt, ik weet niet hoe, en waarvan het sterke en het zwakke maatdeel gelijk zouden zijn. Dan had hij het nog over de 'iambos' en de [c] 'trochaios' en hij sprak ook over lange en korte maatdelen. Af en toe let hij evenzeer op de bewegingen van de dansende voeten als op het ritme zelf of misschien wel op het samenspel van die twee, ik weet het niet. Dat moeten we maar aan Damoon overlaten, zoals ik al zei, want daarin wegwijs worden is geen kleinigheid, vindt ge ook niet?
- Nee, zeker niet.
- Orde is het kenmerk van een goed ritme en wanorde van een gebrekkig ritme. Dat onderscheid kunt ge toch wel maken?
- Natuurlijk.
[d] - Een goed ritme hoort bij de juiste wijze van spreken en een gebrekkig ritme niet. Zo kunnen we ook harmonische en niet-harmonische toonaarden van elkaar onderscheiden, want ritme en toonaard volgen het gesproken woord en niet omgekeerd.
- Dat is waar.
- Maar wat is dan die wijze van spreken, zei ik, en wat is de inhoud ervan? Is die niet het gevolg van de innerlijke gesteldheid van de ziel?
- Natuurlijk.
- En alles richt zich naar het spreken, nietwaar?
- Ja.
- Goede woorden, goede toonaarden, goede ordening [e] en goed ritme gaan dus samen met goedhartigheid, wat niet verward moet worden met onnozelheid. Dat zou een verkeerd beeld geven. Maar we bedoelen echt inzicht dat eigen is aan een goed en nobel karakter.
- Daar ben ik het helemaal mee eens, zei hij.
- Is dat niet wat de jeugd moet nastreven, om te kunnen doen waartoe zij bestemd is?
- Ja zeker.
[401a] - Al die kwaliteiten zijn in de schilderkunst rijkelijk aanwezig en dat geldt ook voor ieder handwerk: weven, borduren, bouwen van huizen en vervaardigen van huisraad en gereedschap, en ook voor de organische vormen in de natuur, planten inbegrepen, want in ieder van hen is harmonie of disharmonie aanwezig. Wanorde, gebrek aan maat en disharmonie zijn verwant aan slechte taal en een slechte inborst, terwijl de tegenovergestelde kwaliteiten wijzen op het tegendeel: een gematigd en goed karakter. Daar zijn ze een afspiegeling van.
- Dat is zeker zo, antwoordde hij.
[b] - Moeten we nu alleen op de dichters letten en hen verplichten in hun gedichten een beeld van de goede mens te scheppen en anders het dichten te laten, of houden we ook toezicht op de andere kunstenaars en verhinderen we dat ze kwaadaardigheid, losbandigheid, gebondenheid en disharmonie belichamen in afbeeldingen van levende wezens, zelfs in huizen of wat er nog meer uit hun handen komt? Moeten we iemand die zich niet aan die regel houdt, verbieden te werken? Op die manier zullen onze wachters tenminste niet opgevoed worden met slechte voorbeelden, alsof ze in een weide met giftig [c] onkruid grazen, dag na dag een beetje van al dat gif binnenkrijgen en zo ongemerkt een grote portie slechtheid in zichzelf verzamelen. We moeten toch kunstenaars zoeken die van nature in staat zijn de kenmerken van schoonheid en harmonie op te sporen? Dan leven onze jongeren in een gezonde omgeving en genieten van dat ding, waarvan een vleug schoonheid hun oog of oor treft, net zoals een koel briesje uit heilzame streken [d] gezondheid brengt. Zo worden ze, zonder dat ze het merken, al vanaf hun vroegste kindertijd naar affiniteit, liefde en voorkeur voor nobele taal en uitbeelding geleid.
- Dat is verreweg de beste opvoeding, sprak hij.
- En Glaukoon, ging ik verder, is muziekonderricht niet het allerbelangrijkste, omdat hierbij ritme en harmonie het diepst in ons doordringen en ons het krachtigst beroeren? Door deze orde komen we in evenwicht en dat gebeurt niet bij een slechte opvoeding. Is muziek [e] onderricht verder ook niet belangrijk, omdat iemand met een behoorlijke opvoeding zeer scherp onvolkomenheden kan zien aan dingen die niet mooi gemaakt of gegroeid zijn, en daar dan terecht een hekel aan heeft, terwijl hij mooie dingen prijst? Hij geniet ervan, neemt [402a] ze in zich op en koestert ze en daardoor wordt hij edel en goed. Lelijke dingen verafschuwt en haat hij met recht, ook al is hij te jong om te begrijpen waarom. En als dan de rede komt, verwelkomt hij deze van ganser harte. Dan is er herkenning omdat hij er tijdens zijn opvoeding mee vertrouwd is geraakt.
- Dat zijn zeker redenen voor muziekonderricht, zei hij.
- Het is te vergelijken, zei ik, met het leren van de letters van het alfabet. We vinden dat we ze pas dan voldoende kennen wanneer de letters - waarvan het aantal [b] op zichzelf klein is - in alle combinaties waarin ze zich voordoen, zowel kortere als langere, betekenis hebben gekregen en het niet meer nodig is ze steeds afzonderlijk te onderscheiden. We zijn er juist op gebrand ze in alle vormen te herkennen, omdat we dan pas kunnen lezen.
- Ja, dat is zo.
- En wanneer de letters in water of spiegels weerkaatst worden, zullen we ze pas herkennen als we de originele letters zelf geleerd hebben. Dat hoort toch ook bij het lezen?
- Zeker.
- Lieve help, ik had dus gelijk toen ik zei dat zowel wij [c] als de mensen die door ons tot wachters moeten worden opgeleid, pas goede musici zullen zijn, als we de vormen van soberheid, moed, mildheid, grootmoedigheid en alle deugden die daaraan verwant zijn, in alle combinaties hebben leren kennen, en ook het tegendeel ervan. Ook zullen we als vanzelf zowel de oorspronkelijke als de afgeleide vormen ervan moeten kunnen herkennen, want dat hoort allemaal bij de muzische vorming.
- Dat is overduidelijk, zei hij.
[d] - Is het dan niet het mooiste schouwspel voor iemand die er oog voor heeft, dat een zuiver mens door een fijne afstemming harmonieert met een uitdrukking in fysieke vorm die aan hem verwant is?
- Een mooier schouwspel is er niet.
- Het mooiste schouwspel is ons waarschijnlijk ook het meest dierbaar.
- Natuurlijk.
- Een echte minnaar van de schone kunsten zal zich dan ook het meest tot dat soort mensen aangetrokken voelen. Maar hij bemint niet iemand die niet in harmonie is.
- Nee, zei hij, niet als er iets mis is met de ziel, maar als het om een lichamelijk tekort gaat, zal de echte liefhebber dat verdragen en toch van hem houden.
[e] - Ik denk, zei ik, dat gij een dergelijke geliefde hebt of hebt gehad, en ik ben het met u eens. Maar vertel mij: kan buitensporig genot samengaan met maatgevoel?
- Hoe zou dat kunnen? zei hij, het brengt iemand evenzeer buiten zichzelf als pijn.
[403a]
- Gaat het samen met enige andere goede eigenschap?
- Nee.
- En wel met geweld en ongehoorzaamheid?
- Ja zeker, dat kan wel.
- Kunt ge een groter en heviger genot noemen dan liefdesgenot?
- Nee, en ook geen dwazer.
- Maar is ware liefde niet gericht op het beminnen van orde en schoonheid in het kader van maat en harmonie?
- Zeker, zei hij.
- Dus dwaasheid en losbandigheid hebben geen verwantschap met ware liefde.
- Nee.
[b] - Dat liefdesgenot moet dus niet met ware liefde in verband worden gebracht. De minnaar die oprecht bemint, laat zich niet door mateloosheid meeslepen, evenmin als degene die bemind wordt.
- Bij God, nee, Sokrates, dat heeft allemaal niets met liefde te maken.
- Dan ziet het er dus naar uit dat er in de gemeenschap die ge gaat stichten, een wet zal komen die bepaalt dat een minnaar mag omgaan met zijn jonge vriend, met hem mag samen zijn en hem mag aanraken zoals een vader zijn zoon, uit edele bedoelingen en met instemming van de ander. Ook in alle andere opzichten moet de minnaar zo omgaan met zijn vriend dat hij nooit de [c] schijn wekt dat hun samenzijn verder is gegaan dan dat. Als hij zich daar niet aan houdt, zal hij zich blootstellen aan het verwijt grof en platvloers te zijn.
- Zo is het, zei hij.
- Denkt ge ook niet dat hiermee ons gesprek over muzische vorming is afgerond? vroeg ik. We zijn uitgekomen waar we moesten zijn, want ik denk dat muzische vorming moet uitmonden in liefde voor het schone.
- Daar ben ik het mee eens, zei hij. - Verder moeten onze jongeren ook onderricht krijgen om het lichaam te ontwikkelen. - Natuurlijk.
Bij de vredesdans moeten we er steeds goed op letten of de danser zich op de juiste of op een onnatuurlijke manier aan de edele dansvorm houdt en of hij deze dansen uitvoert op de manier die past bij mensen die zich aan de wet houden. Daar-om moeten we om te beginnen onderscheid maken tussen de dans met een dubieus karakter en de dans die boven alle twijfel is verheven. Welke dans is die laatste?
Hoe kunnen we beide soorten uit elkaar houden? Alle dansen van Bakchos, en de dansen waaraan mensen zich overgeven bij bepaalde zuiverings- of inwijdingsriten, waarbij ze in hun dronkenschap naar hun idee imitaties geven van Nymphen, van Pan, van de Silenen of van Satyrs, van geen van deze dansen is gemakkelijk te bepalen of ze tot het type van de vredesdans of tot dat van de oorlogsdans of misschien nog tot een ander type behoren.
Het lijkt me verreweg de beste manier de scheidslijn als volgt te trekken: we plaatsen ze apart van de vredesdans en de oorlogsdans, en verklaren dat dit type dans niet geschikt is voor onze burgers. Nu we dit hebben vastgesteld, kunnen we deze dans met rust laten en we keren weer terug naar de oorlogsdans en de vredesdans die zonder twijfel wel bij ons horen. De dansen van de vreedzame Muze, waarin de mensen de goden en de kinderen van de goden eren, vormen in hun geheel een type: ze worden uitgevoerd vanuit het gevoel dat de omstandigheden ons welgezind zijn. We kunnen [e] dit type dus in twee groepen splitsen: de eerste laat grotere vreugde zien en hoort bij de mens die zijn geluk niet op kan omdat hij aan bepaalde moeilijkheden en gevaren is ontsnapt, en de tweede heeft te maken met het hand-haven en vermeerderen van vroegere zegeningen en toont ons een kalmer soort vreugde. In elke dans beweegt ieder mens zijn lichaam heftiger naarmate zijn vreugde groter is, en minder heftig naarmate deze vreugde kleiner is. Hij [816a] maakt ook minder heftige bewegingen als hij meer zelfbeheersing heeft en door oefening moedig is geworden.
Wanneer hij laf is en niet geleerd heeft zich te beheersen, geeft hij zich over aan grotere en bruuskere veranderingen in beweging. Trouwens, voor iedereen geldt: iemand die zijn stem gebruikt om te zingen of te spreken, kan onmogelijk zijn lichaam helemaal stil houden. Vandaar dat de danskunst werd geboren toen het uitbeelden van de tekst door middel van gebaren in zwang kwam.
Letty schreef: is er iemand die mij daar iets over kan vertellen.
En nog een vraag ik heb ergens gelezen dat Plato een opsomming heeft gemaakt van de verschillende vormen van extase , trance en gewone gekte weet iemand daar wat van ? Misschien leidt dat weer tot beter begrip van de Maenades. Nou ik denk dat de Olifanten evenals de konijnenrammelaars aleen in de vrije natuur"dansen"bij maanlicht als ze in de:"Must"zijn een "Satir"met horentjes is dus eigenlijk een personificatie van de Olifant!
Groet Letty
Keer terug naar Prikbord mythologie, goden en godinnen
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 3 gasten