CITAAT gevonden op
http://soetras.tripod.com/Kumari.html
"KUMARI, DE LEVENDE GODIN VAN NEPAL
Op 7 mei 2005 heeft advocaat Punadevi Maharjan bij het Hooggerechtshof van Nepal een petitie ingediend waarmee een uitspraak van de Rechtbank in gang gezet kan worden die de rechten van Nepal's kind-godin Kumari vastlegt en verzekert. Mevrouw Maharjan wil vastgelegd zien dat de huidige en komende Kumaris verzekerd zijn van de nodige levens- en sociale zekerheden. Bovendien wil ze het bijgeloof aan de kaak gesteld zien dat zegt dat iemand die met een ex-Kumari trouwt niets dan narigheid en tegenspoed te wachten staat.
De Kumari, de Koninklijke Kumari zoals ze wordt genoemd, zou tot haar volwassen worden een tijdelijk vat zijn waarin de Hindu-godin Taleju (Taleedjoe) huist, die op haar beurt een schijngestalte is van de godin Durga (Doerga). Per traditie wordt de 3 of 4-jarige Kumari gekozen uit de boeddhistische clan van de Shakya.
De Shakya
Shakyamuni Boeddha werd geboren binnen de Shakya-clan, vandaar de naam: Wijze van de Shakyas. Vreemd genoeg verzetten de ouderen van deze clan zich lange tijd tegen de Dharma zoals Boeddha die onderwees, zo zegt een soetra uit de Pali-canon. Ze hadden de driejarige nog de neus afgeveegd en konden zich niet voorstellen dat hij, eenmaal volwassen, de Volkomen Verlichtte zou zijn. Het gezegde "Geen sant in eigen land" geldt niet alleen in onze contreien. Pas nadat Boeddha een aantal jaren na zijn Ontwaken terugkeerde na zijn vaderstad Kaapilavástu en daar het "Parenwonder" verrichtte, gingen de Shakyas overstag. (Zie voor het Parenwonder
www.myanmar.com/buddhism/ ,- het hoofdstukje "Twin miracle ...")
Wanneer we vandaag vernemen over het autochtone Newar-Boeddhisme van Nepal, dat beleefd wordt door de Shakya-clan van goud- en zilversmeden, horen we veel over de aanbidding van Boeddha, bodhisattvas, goden en godinnen, en niet veel meer. Dat lijkt de 'mainstay' van het Newar-Boeddhisme te zijn geworden.
Newar-Boeddhisme en Kumari
Naar alle maatstaven, ook naar die van de Newar-Boeddhisten zelf, is het autochtone Boeddhisme van Nepal een amalgaam geworden van voornamelijk Shiva-isme, de leer rond de Hindu-god Shiva, en tantrisch Boeddhisme. De studies van academici naar de kunstuitingen van Nepal getuigen hier van.
Het Hinduïsme kent een menigte aan goden en godinnen, die overigens allemaal afschaduwingen zijn van de Ene ongenoemde. Iedere god of godin heeft in principe een eigen tempel en een eigen jaarlijkse feestdag. Het Hinduïsme gaat er van uit dat, zodra een beeld van een god of godin op de juiste manier is ingezegend, en op de juiste manier in ere wordt gehouden, dit beeld 'geanimeerd' is, de essentie van de god of godin bevat. Dit in tegenstelling tot het Boeddhisme - behalve in Nepal - dat een beeld slechts als een hulpmiddel ziet om de geest, en de religieuze handelingen enigszins te richten, en ook om de kwaliteiten van Boeddha of bodhisattva voor ogen te houden.
In de 14e eeuw is Nepal begonnen met het vereren van Durga/Taleju. Daar echter die Taleju-verering een koninklijke aangelegenheid is geworden zullen de priesters in haar tempel gezocht hebben naar een manier om de band tussen de koning en Taleju nog duidelijker te tonen. Wat is dan mooier dan een levende Taleju in je tempel te hebben. En zo is het gebruik van de Levende Godin Kumari begonnen, want de naam Taleju viel op een gegeven moment samen met die van Kumari.
De website van Lindsay Ashford geeft een goed beeld van alle aspecten van de Taleju/Kumari-verering.
In de veertiende eeuw vanuit India eeuw geïntroduceerd is Taleju de schutspatroon van Kathmandu-vallei en van de koninklijke familie. Vanaf die tijd, zo moeten we aannemen, is het gebruik geworden om Taleju niet in de gedaante van een beeld in steen, hout, of metaal te vereren - zoals in alle andere gevallen - maar in de figuur van een klein meisje.
Het is niet onwaarschijnlijk dat de hogere kasten, de Brahmanen van Nepal geen dochter wilden afstaan voor dit bizarre spel, en dat men de net iets lager staande (boeddhistische) Shakya geprest heeft hier aan mee te werken, wellicht onder de belofte van bescherming of andere gunsten aan de clan.
De godin Taleju is een incarnatie van de godin Durga; Taleju toont zich in het lichaam van Kumari. Alhoewel Taleju een Hindu-godin is, vereert het tantrische Boeddhisme van Nepal haar ook, en wel onder de naam Vadjradevi. Durga is een angstaanjagende godin, ondanks haar vredevolle uiterlijk. Dat potentieel aan gewelddadigheid kan zich tonen zodra Durga, in haar Taleju/Kumari-lichaam de geslachtsrijpe leeftijd bereikt. Daarom kiest Nepal iedere vijf jaar een nieuwe Kumari, een peuter die bij het volwassen worden weer naar haar familie wordt teruggezonden. De selectie vindt plaats door negen personen waaronder vijf boeddhisitsche Vadjracharya-priesters, de zogenaamde Panch Buddha, en vertegenwoordigers van het Hinduïsme.
Tijdens de selectie dient het voorgestelde kind, zoals gezegd een 3- of 4-jarige, aan een aantal criteria te voldoen. Ze mag bijvoorbeeld niet bang worden wanneer haar bij avond, in het donker, en begeleid door een danser die vreemde sprongen maakt, de afgehakte koppen van 108 koeien en geiten worden getoond. Ook dient ze lichamelijk aan bepaalde normen van perfectie te voldoen. Zo moet ze voldoen aan de "32 (lichamelijke) tekenen van een Groot Wezen" (Mahapurusha), een lijst die in de meeste opzichten overeenstemt met die gehanteerd bij het herkennen van een Wereldheerser of een Boeddha. Is de selectie eenmaal naar tevredenheid verlopen dan treedt Taleju het lichaam van Kumari binnen en blijft daar totdat het kind volwassen wordt - zo wordt gezegd.
Kind en godin
Zodra Kumari haar tempel of klooster, de Ghar, is binnengegaan, mag ze niet meer lopen over de aarde buiten die gewijde plaats. Overal waar het kind verschijnt, en dat komt een of twee keer per jaar voor, wordt ze rondgedragen door een familielid of bediende. Ze is vanaf de dag van haar verkiezing omringd door mensen die iedere wens uit haar ogen aflezen, en die nooit zullen tegenspreken, of wijzen hoe iets moet. Tijdens Kumari's jeugd vindt derhalve geen opvoeding en socialisatie plaats.
Hoewel de mogelijkheden voor educatie de laatste jaren iets zijn verruimd, krijgt het kind ook niet het onderwijs dat ieder ander van haar leeftijd toekomt. Bovendien, de onderwijzer mag haar niet terecht wijzen, zodat het van Kumari's karma afhangt of ze iets opsteekt of niet. Wat bij het volwassen worden daarom aan de wereld wordt teruggegeven is een verwend krengetje dat niets weet, en niets kan, en niet zelden mensenschuw is.
De ex-Kumari als volwassene
Er heerst, zo blijkt ook uit bovenstaand persbericht, het (bij-)geloof dat wie met een ex-Kumari trouwt een beroerde toekomst tegemoet gaat. Dat zou best zo kunnen zijn; het kind heeft niets geleerd van de kundigheden die een volwassen vrouw het huwelijk binnenbrengt. Ze kan niet koken, ze weet haar huis niet schoon te houden, weet niet wat er op het veldje groeit, laat staan hoe je dat moet verzorgen, en heeft ook geen weet van de verzorging van kleinvee. Het is goed voorstelbaar dat de echtgenoot en de kinderen van een ex-Kumari in het vuil en van de honger omkomen.
Al met al is het opvallend dat zowel Lindsay Ashford als advokaat Maharjan niet verder gaan dan pleiten voor betere levensomstandigheden van zowel het kind-godinnetje als de ex-Kumari. Kunnen jonge monnikjes nog terug naar huis als ze het in de tempel niet leuk vinden, de Kumari komt haar Ghar niet uit voordat ze volwassen is. Objectief beschouwd zou hier een aanklacht wegens wederrechtelijke vrijheidsberoving een goede kans kunnen maken - ook al stemt haar familie met haar lot in. Implementatie van de Rechten van het Kind lijkt evenmin een overbodige luxe.
Mogen we hopen dat de Shakya-Boeddhisten nog eens bij zinnen komen, en dat de koning besluit het verder zonder de bescherming van de levende godin Kumari te doen."