Dat Mozes en andere spilfiguren die een rol spelen in de Exodus Egyptenaren zijn is natuurlijk geen nieuws. Maar hoe kunnen zij zijn geïdentificeerd met de joden?
Het wil in elk geval zeggen dat de joden op een zeker moment in de geschiedenis waarin zij hun identiteit bepaalden zichzelf gingen identificeren met de Egyptenaren. Dit was het volk dat hun voorouders uit Egypte verjaagde, terug naar Syrie en Fenicië waar ze ooit vandaan kwamen, en dat vervolgens het hele gebied tot aan de Eufraat annexeerde, de godsdienst (dus cultuur) hervormde en mede hiermee de Semitische volken in hun macht kregen.
Lees je de Exodus door, dan valt op hoe merkwaardig deze verschuiving is. In het eerste hoofdstuk identificeren de joden of Hebreeërs zich met de volken die naar Egypte trokken. Degenen die vanuit het oosten naar Egypte trokken waren in elk geval Semieten, maar ook in dit geval eigenen de joden zich de identiteit toe van een volk dat veel breder was samengesteld.
Vervolgens 'kwam er een nieuwe koning aan de macht, die Jozef niet gekend had.' Die dwong, volgens de bijbel, de joden tot slavernij om te voorkomen dat het volk van Israel, dat steeds talrijker werd, te machtig zou worden. Dit komt deels met de werkelijkheid overeen. De Hyksos/Semieten waren in werkelijkheid allang zo machtig geworden dat ze het tot een eigen faraodynastie in het noorden hadden gebracht. Maar het klopt wel dat de zuidelijke, Thebaanse dynastie de macht in het noorden weer terug wilde. (Eenheid brengen, heet dit in politiek-religieuze termen.)
Maar in de volgende fase van het Exodus-verhaal wordt de identiteit die de joden zich in een latere tijd met terugwerkende kracht toebedelen omgekeerd. Mozes is iemand uit het geslacht van Levi; de echte Mozes is ter herleiden tot een of meerdere Egyptische farao's.
De werkelijke geschiedenis in het kort: de laatste farao's van de 17e Thebaanse dynastie beginnen een strijd met de noordelijke Hyksos van de 15e dynastie (die tegelijk regeren). Sekenenre Tao II en zijn zoon Kamose binden de strijd aan met de Hyksos-farao Apopi, waarbij zij het onderspit delven.
De broer van Kamose, Ahmose, neemt de strijd over, gesteund door zijn grootmoeder Tetisheri en zijn moeder Ahhotpe. Maar doet nog meer: hij sticht de 18e dynastie (en zelfs het Nieuwe Rijk) en hervormt de godsdienst ingrijpend. Hij voert, terugverwijzend naar het verleden, weer de glansrijke verering van Amon in; het gaat in feite om een hervorming. Hierbij speelt ook de moeder van Ahmose en Kamose een rol, Ahhotpe, de 'goddelijke gemalin van Amon'.
In deze gebeurtenissen ligt het begin besloten van het mythologiseren van Mozes, de belangrijke wetgever voor de joden. Zoals eerder gezegd is de geschiedenis van het Exodusverhaal in feite een compilatie van de gebeurtenissen die zich gedurende de volgende twee dynastieën, de 18e en de 19e, afspelen. De gebeurtenissen van enige eeuwen worden gecompileerd in een beperkt aantal personen. Maar Ahmose vormt een belangrijk herkenningspunt. Hij is de stichter van een nieuwe dynastie, hij hervormt de godsdienst, hij voert nieuwe wetten in, maakt Egypte tot een eenheid door de 'vijand' te verjagen. Hij is dus in vele opzichten met Mozes te vergelijken. Ahmose jaagt de Hyksos Egypte uit, Mozes 'leidt' zijn volk Egypte uit.
De naam van zijn moeder Ahhotpe of Ahhotep (Ah wordt uitgesproken als Jah, zoals bekend de maangod) kan in de bijbel zijn verbasterd tot Jochebed. Ahhotep had als functie 'goddelijke gemalin van Amon'; deze was als Amram (Amon-Ra) de vader van Mozes. De episode met het mandje over de Nijl herinnert aan de jaarlijkse opvoering van het heilig huwelijk van Amon met Moet en hun maankind Chons, zoals dat in Karnak werd gevierd. In het noorden werd een soortgelijk feest gevierd. (Ah of Iah betekent 'maan'; er is ook wel op gewezen dat de god van de Sinai 'Sin' was, een Semitisch woord voor 'maan').
De identificatie van de joden met Mozes als hun wetgever is dus een verschuiving van de noordelijke Hyksosdynastie, in de bijbel Hebreeërs genoemd, naar de zuidelijke Egyptische dynastie die de Hyksos het land uit verdreef en vervolgens de macht greep in zowel heel Egypte als in Syrie, tot aan de Eufraat!
Ahmose verjoeg de Hyksos naar Syrie, en vermoedelijk werd in deze periode Jeruzalem gesticht. Hij kwam tot aan de grensomgeving van Palestina, en ging zich in zijn latere gevechten bezighouden met Nubië aan de zuidelijke grens. Misschien is dat wel de achtergrond van het gegeven dat Mozes volgens de bijbel het beloofde land zelf niet heeft gezien?
Latere farao's zetten zijn imperialisme echter voort, en handhaafden de macht met harde hand. Vooral Thoetmoses III drukte waarschijnlijk ook zijn stempel op het Exodusverhaal, vanwege zijn legendarische imperialisme, dat in de bijbel is terug te vinden als het verjagen van het oorspronkelijke volk van Kanaan, zodat het uitverkoren volk zijn intrede kan doen in het 'beloofde land'. In zekere zin zou je kunnen zeggen dat de Egyptenaren het mogelijk maakten dat grote hoeveelheid vluchtelingen hier konden worden opgenomen. Niet god dus, maar Egypte leidde het volk door de woestijn naar het beloofde land.
In dit verband even god aan het woord tegen Jozua, vlak na de dood van Mozes, en net voordat Jozua met zijn volk de Jordaan zal oversteken zoals het eerder door de Rode Zee was getrokken:
Jozua 1:2-4
‘Nu mijn dienaar Mozes is gestorven, moet jij je gereedmaken om met heel dit volk de Jordaan over te trekken. Ga naar het land dat ik het volk van Israël zal geven. 3 Elk stuk grond dat jullie zullen betreden geef ik jullie, zoals ik Mozes heb beloofd. 4 Jullie gebied zal zich uitstrekken van de woestijn tot aan de Libanon, en van de grote rivier, de Eufraat, met het land van de Hethieten, tot aan de Grote Zee in het westen.
Zo ver dus als de Egyptenaren maar konden komen. Maar intussen geen woord over de Egyptenaren. :-
Egypte drukte zwaar hun religieuze stempel op de nieuwe kolonie. Zij deden dit zelfs onder andere door kinderen van de Syriers/joden/palestijnen naar Egypte over te brengen en ze daar de Egyptische godsdienst te leren.
De besnijdenis, zoals bekend een erfstuk uit Egypte, was ongetwijfeld geen verbond met god, maar een verbond met de Egyptenaren, als teken van hun onderwerping aan deze heersers.
De godsdiensthervorming en de onderwerping van de joden aan god lijkt niet veel meer te zijn dan een godsdiensthervorming door de Egyptenaren, met als doel het overheerste volk aan zich te onderwerpen.
De joden identificeren zich tegelijk met de door de voortdurende oorlogen op drift geraakte Semitische volken en de machtige Egyptische overheerser die zowel de politieke als de religieuze macht in handen heeft, en er de inhoud van bepaalt, die is gericht op het handhaven van de macht.
Resumerend:

De joden identificeren zich zowel met het binnentrekkende volk (in het algemeen west-Semieten, Syriërs), met de verjaagden, met de verjagers en met de Israelische heersers.

De 'wetgever' identificeren ze met hun god, degene die de 'hervormingen' doorvoert met een soort redder of verlosser van het joodse volk, die door god hiertoe is uitverkoren.

In werkelijkheid gaat het om een veel bredere cultuur die vanuit het oosten Egypte binnentrok: niet Hebreeërs, Israelieten of Joden, maar om grote aantallen Semieten uit het hele gebied voorbij de Sinai.

Mijn vraag: wanneer gebeurde dit? Wanneer werd deze geschiedenis als 'groots verleden' deel van de identiteit van het joodse volk?
Deden de joden dit eigenhandig, of was zo'n verdraaiing van de werkelijkheid al wijd verspreid onder de Semitische volken die door de Egyptenaren werden overheerst?