door Pallas Athena » zo 05 maart , 2006 9:32
Een zonnegod is de zon die als godheid wordt vereerd. In vele culturen was dit het geval, zoals in het oude Egypte en bij de Azteken.
zonnegoden:
-Chepri of Khepri: de ochtendzon: was een god in het Oude Egypte die een verschijningsvorm van de zonnegod Ra was. Hij werd specifiek geassocieerd met de opkomende zon. Zijn naam betekent worden of gebeuren en de Egyptenaren geloofden dat de god uit zichzelf was ontstaan. Hij had dus geen vader of moeder.
Zijn associatie met de mestkever lijkt niet vanzelfsprekend, maar kan toch duidelijk worden verklaard. Enerzijds duwen ze hun zaad in een grote bal die ze voor hun duwen. Dit is vergelijkbaar met de zonnebaan. Hun associatie met de zelfgenese komt waarschijnlijk uit de voor de Egyptenaren spontane ontstaan van mestkevers in de mest.De god Khepri was erg populair in het Oude Egypte en we vinden talrijke afbeelden van de mestkever in de vorm van amuletten, die de dode moest beschermen van onheil en schilderingen op de muren van graven. Het centrum van de cultus van Khepri lag in Heliopolis, de stad van de zon.
-Ra: Ra of Re was de zonnegod van de Egyptische mythologie. Hij werd vooral belangrijk ten tijde van de Ve dynastie. Voor die tijd waren Horus en mindere mate Seth de huisgoden van de koningen. Met de komst van het Middenrijk (XIe en XIIe dynastie) werd Amon de voornaamste god van de farao's, maar Ra werd spoedig aan hem gelijk gesteld. Ra is de koning der goden, hij wordt wel gelijkgesteld aan Kheperi, de Schepper. Hij bereist de hemel in zijn Boot en zetelt in zijn Troon op deze Boot van Miljoenen Jaren.
-Atoem: de avondzon; Atoem is in de Egyptische mythologie de zelfgeschapen voorwereldlijke scheppergod en de voorvader van alle andere goden en de farao's. Volgens een van de bekendste Egyptische scheppingsverhalen is het eerste land ontstaan toen Atoem verrees uit het oerwater. Atoem is de schepper van het eerste godenpaar Sjoe, de god van de lucht, en Tefnoet, de godin van de vochtige aarde. Door hun schepping kwam een einde aan de oersituatie. Er bestaan verschillende verhalen over hoe Sjoe en Tefnoet geschapen werden. In een daarvan worden beiden geschapen uit het zaad en de hand van Atoem. In een andere versie wordt Sjoe uitgeniest en Tefnoet uitgespuugd. Atoem behoorde net als deze andere goden tot de Enneade van Heliopolis Atoem werd oorspronkelijk gezien als de oppergod en vader van de schepping, maar in later tijden werd die plaats ingenomen door de zonnegod Re waardoor Atoem degradeerde tot 'de oude zon', ofwel de westelijke zonsondergang. Atoem wordt voorgesteld als een mens met een dubbele kroon, maar hij kon ook worden afgebeeld als een slang
-Shamash of Sama was de gebruikelijke Akkadische naam van de zonnegod in Babylonië en Assyrië, in het oude Sumerië bekend als Utu.
De naam betekent wellicht "dienaar" en zou aldus duiden op een op enig moment secondaire positie van deze godheid. Zowel in vroege als in late inscripties wordt Sha-mash aangeduid als de "nakomeling van Nanna", dus van de maangod, en aangezien in de enumeratie van het pantheon de maangod Sin over het algemeen precedentie krijgt boven Shamash, is het waarschijnlijk in de relatie met de maangod dat de zonnegod de afhankelijke macht lijkt. Zulk een veronderstelling lijkt gerechtvaardigd uit het belang van de maan in de kalender en in astrologische berekeningen, zowel als met het feit dat de maan-cultus afkomstig is van het nomadische, en daarom vroegere, stadium van beschaving, terwijl de zonnegod pas tot vol belang komt na uitvinding van landbouw. De twee belangrijkste cetra van zonneaanbidding in Babylonië waren Sippara, in de heuvels bij Abu Habba, en Larsa, in het moderne Senkerah. De belangrijkste heiligdommen in beide plaatsen werden E-barra (of E-babbara) genoemd, "het stralende huis" – een directe verwijzing naar de schitterende zonnegod. Van de twee tempels is die in Sippara de meest bekende, maar tempels voor Shamash werden in alle grote centra opgericht;– zoals Babylon, Ur, Mari, Nippur en Nineveh.
De eigenschap die het meest met Shamash geassocieerd wordt is rechtvaardigheid. Net zoals de zon de duisternis verdrijft, zo brengt Shamash onrecht en misstanden aan het licht. Hammurabi schrijft de inspiratie die leidde tot het verzamelen van bestaande wetten en juridische procedures in een codex toe aan Shamash. Bovenin de stele waarop de code is geschreven staat in een bas-reliëf een scène waarin Hammurabi in verering aan Shamash, als de belichaming van het idee van recht, de codex overhandigd krijgt. Enkele eeuwen voor Hammurabi verklaarde Ur-Engur van de Ur dynastie (ca. 2600 v. Chr.) dat hij oordeel sprak "volgens de rechtvaardige wetten van Shamash".
Het was een logisch gevolg van het concept van de zonnegod dat hij beschouwd werd als degene die een slachtoffer uit de greep van demonen kan bevrijden. Een zieke man kon daarom Shamash aanroepen als de god waarop men kan vertrouwen dat hij hulp verleent aan slachtoffers van onrecht. Dit aspect van de zonnegod wordt levendig gebracht in de aan hem gewijde hymnes, die daarom als de meest schitterende producties in het gehele domein van Babylonische literatuur gezien worden. Het is evident uit beschikbaar materiaal dat de Shamash cultus in Sippar en Larsa dusdanig de overige lokale zonnegoden overschaduwde dat deze opgenomen werden in de overheersende godheid. In het systematische pantheon werden deze kleinere zonnegoden dienaars van Shamash. Zo zijn er Bunene als zijn wagenmenner, wiens wederhelft Atgi-makh is, Kettu ("rechtmatigheid") en Mesharu ("recht"), die worden geïntroduceerd als dienaars van Shamash. Andere zonnegoden, zoals Ninurta en Nerga, de patroongoden van belangrijke centra, behielden hun onafhankelijke bestaan als bepaalde fasen van de zon. Ninib werd de zonnegod van de ochtend en de lente, en Nergal de zonnegod van de middag en de zomer zonnewende, terwijl Shamash gezien werd als de algemene zonnegod.
Samen met Sin en Ishtar vormt Shamash de tweede triade naast Anu, Enli en Ea. De drie machten, Sin, Shamash en Ishtar, symboliseren de drie grote krachten van de natuur: de zon, de maan en de leven brengende kracht van de aarde. Some vinden we Adad, de stormgod, in plaats van Ishtar, geassocieerd met Sin en Shamash, en het kan zeer wel zijn dat deze twee varianten op de triade de doctrines van twee verschillende theologische stromingen in Babylonië weergeven, om vervolgens samengevoegd te worden in de erkenning van een groep bestaande uit alle vier de godheden.
De metgezel van Shamash stond bekend als A. Ze wordt echter nauwelijks genoemd in de inscripties behalve in combinatie met Shamash.
-Helios komt van het Grieks en betekent zon. Helios is de zonnegod uit de Griekse mythologie. De oude Grieken hadden vele goden en ze stelden deze goden allemaal voor als supermensen. Zo ook Helios.
Hij is de baas, de heerser van de nieuwe dag. Met zijn stralende zonnewagen rijdt hij door de hemel en brengt de mensen licht. 's Morgens stijgt hij in het oosten op uit de oceaan (Oceanus), de wereldzee die de aarde omspoelt. Na een tocht langs de hemel daalt hij 's avonds weer in het westen neer in de oceaan. 's Nachts vaart hij op zijn zonneboot terug van het westen naar het oosten over de oceaan.
Helios wordt altijd afgebeeld in een licht gewaad met een stralenkrans om zijn hoofd. Meestal zit hij in een wagen en ment hij zijn vlammen-snuivende paarden. Helios heeft ook een zoon, Faëthon. Het verhaal vertelt dat de mensen niet willen geloven dat Faëthon een zoon van de zonnegod is. Om achter de waarheid te komen, gaat Faëthon naar zijn vader. Hij vraagt zijn vader hem een teken te geven zodat hij kan bewijzen dat hij de zoon is van de zonnegod. Na lang aandringen krijgt hij van Helios de toelating om voor één dag de zonnewagen te besturen. De gevolgen zijn noodlottig. Wanneer Faëthon de teugels heeft genomen, schiet de wagen met wilde sprongen door de lucht en slingert heen en weer. De vurige paarden raken de vaste sterren, later schieten ze een wolkenlaag binnen, die onmiddellijk in laaiende vlammen staat. Ook de aarde raakt in brand. Geen plek op aarde schijnt door de vlammen gespaard te worden. Machteloos heeft Helios het lot van zijn zoon moeten aanzien. Op die dag, zo vertelt men, werden de bewoners van Afrika negers, en Libië werd door verdorring tot een woestijn herschapen.