Een
mogelijke verklaring van het getal 50
Perihelium en Aphelium
Volgens de eerste wet van Johannes Kepler vormt de baan van de aarde rond de zon een ellips, waarvan de zon in een van de brandpunten staat. Aan de ellipsbaan zijn twee punten te onderscheiden - het perihelium, het dichtst bij de zon gelegen punt - het aphelium, het verst van de zon afgelegen punt. Tijdens het perihelium, is de afstand zon-aarde ongeveer 146.990.000 km. ; echter bij het aphelium bereikt zij 152.005.000 km. De aarde passeert het perihelium rond 2 januari, het aphelium omstreeks 3 juli. Twee afstanden stemmen dus elk met een unieke datum overeen, de afstand bij het uiterste dichtbij en de afstand bij het uiterste veraf. Alle andere afstanden samenvallend in de ellips met twee gelijke symmetrische posities tot het perihelium of het aphelium, geven dus twee verschillende datums, min of meer nabij of verwijderd van een van deze twee uitersten.
Indien de doorgangen van de aarde tijdens zijn perihelium en aphelium plaats vonden op altijd gelijke datums, zou het probleem van de afstand zon-aarde veel eenvoudiger zijn, vermits perihelium en aphelium dan als twee vaste datums beschouwd kunnen worden, net als de nachteveningen en de zonnestilstanden. Ongelukkiglijk verwikkelt de variatie-afstand zich door een variatie-tijd, waardoor alle problemen voor de overeenstemming met de chronologieën, bepaald door het perihelium en het aphelium in onze kalender, zich als evenzoveel vraagstukken voordoen.
De datum van het perihelium verplaatst zich langzaam in het zonnejaar, van januari naar december, en veroorzaakt aldus een symmetrische verplaatsing van het aphelium; geleidelijke bijna onzichtbare opschuiving, maar die wanneer men tijdrekeningen van verscheidene duizenden jaren overweegt, tot heel belangrijke verschillen kunnen leiden.
Drie voorbeelden van deze variatie-tijd, welke een duur van 210 eeuwen heeft. Vierduizend jaar voor het christelijke tijdperk, liep de datum van het perihelium ongeveer samen met de herfstnachtevening - 21-22 september, terwijl in het jaar 1250 na Christus, de aarde door het perihelium ging de dag van de winterzonnewende - 21-22 december; als laatste, in 1938, heeft de doorgang van het uiterste dichtbij, plaatsgehad op 3 januari. Voor één vastgestelde afstand, die zolang men het jaar waarin deze zich moet voordoen niet gekend is, natuurlijk niet te bepalen is.
Welke zijn de twee theoretische datums waarop de zon zich op een afstand van 147.820.950 km. van de aarde bevindt?
De afstand zon-aarde van 147.820.950 km. stemt exact overeen met de vijftigste dag voor of de vijftigste dag na het perihelium, maar enkel op deze datum:
Zondag 21 april 2109
Het is dan Paaszondag, waarna het vijftig dagen later Pinksteren is.
Pinksteren is afgeleid van het Griekse woord 'pentekoste' dat vijftigste (dag) betekent. Het is het feest van de vijftigste dag na Pasen.
Jubeljaar
Hebreeuws: jobel.
Jobeljaar, in het Oude Testament (Leviticus 25) de benaming van het jaar dat volgt op het zevende sabbatsjaar: 7 x 7 = 49 + 1 = het 50e jaar. Het werd aangekondigd door het blazen op de ramshoorn op Jom Kippoer. Bij het stichten van de joodse chronologie, werd besloten dat in zijn tijd, de opheffing van de Wet zou aangekondigd worden, over het hele land, door het blazen op de ramshoorn. Tussen het “Ingaan van de Goede Herder” de 23e april 2059 en de 1e mei 2109 is er een tussentijd van 50 jaar. Deze 50 jaren van het “Vagevuur”, vermits zij gaan van het “Uitgaan van de Hel” naar het “Ingaan in het Paradijs” eindigen met het Jubeljaar.
Het Jubeljaar is een eenmalige gebeurtenis wat de joden van nu ook beweren. Dit geld evengoed voor Kerstmis, Pasen, Pinksteren, dit zijn allemaal eenmalige gebeurtenissen en geen jaarlijks terugkerende feestdagen en zij moeten ook allemaal nog in de toekomst plaatsvinden.
Leviticus 25
8 Gij zult u ook tellen zeven jaarweken, zevenmaal zeven jaren; zodat de dagen der zeven jaarweken u negen en veertig jaren zullen zijn.
9 Daarna zult gij in de zevende maand, op den tienden der maand, de bazuin des geklanks doen doorgaan; op den verzoendag zult gij de bazuin doen doorgaan in uw ganse land.
10 En gij zult dat vijftigste jaar heiligen, en vrijheid uitroepen in het land, voor al zijn inwoners; het zal u een jubeljaar zijn; en gij zult wederkeren een ieder tot zijn bezittingen, en zult wederkeren een ieder tot zijn geslacht.
11 Dit jubeljaar zal u het vijftigste jaar zijn; gij zult niet zaaien, noch inoogsten wat van zelf daarin zal gewassen zijn, noch ook de druiven der afzonderingen in hetzelve afsnijden.
12 Want dat is het jubeljaar; het zal u heilig zijn; gij zult uit het veld de inkomst daarvan eten.
13 Op dat jubeljaar zult gij ieder wederkeren tot zijn bezitting.
Statenbijbel
Ik herhaal nogmaals dit is maar een mogelijke uitleg van het getal 50. Maar het komt in zovele verhalen voor dat er zeker een betekenis achterschuilt.
