Het is bekend dat de oudheid het als eene der grootste zegeningen des hemels beschouwde op eene talrijke nakomelingenschap te kunnen wijzen. De oud-Testamentische vrouwen zijn hiervan de algemeen bekende voorbeelden. In de tijden van het Romeinsche keizerrijk, zooals in elke periode van overmatige weelde, overdaad en langzaam naderend verval, is men begonnen (althans meer algemeen en stelselmatig) het kinderbezit tegentegaan.
Dat van Holda de kinderen kwamen is in het hedendaagsche Folklore algemeen bewaard gebleven. Twee zijden vallen hierbij op te merken. De, als ik het zoo mag uitdrukken, meer naïeve kant van het volksgeloof en die welke der godin invloed toeschreef op de conceptio.
M:ullenhof n. 124. Das Kloster IX, 501. De bijvoeging dat de vrouwen dan koude vatten en daarom te bed moeten blijven, is gewis van later dagteekening.Elders heeft de kinderbron Schwarzenbron (Bettengrund bij Bergheim in Bovenhessen), Katzenbrun (Reichelsheim); in Jugendheim haalt men ze uit een bron in het Balkhäuser dal, waarin ze bij de H. Maagd en Johannes zitten, in Darmstadt uit de melk- of kinderbron.
Men lette nog op de volgende rijmpjes:Sonn, sonn, scheine Fahr über Rheine, Fahr über's Glockenhaus Gucken drei schöne Puppen aus: Eine die spinnt Seide; Die and're wickelt Weide; Die dritte geht an's Brünnchen; Findt ein goldig Kindchen, etc.
En de variant:Die dritte sitzt am Brunnen Hat ein Kindlein g'funnen.
Simmrock, Kinderbuch s. 39 n. 404. Panzer II, 546.
Dit is beter bewaard in de mythe van Perahta of Berchta, die als aanvoerster voorkomt der heimchen, de gestorven kinderen met wie zij rondtrekt. Dikwijls hebben schippers haar met haren stoet de Saale overgezet. Eens kon een kind niet verder en bleef achter, omdat de kruik die het droeg overvol was van de tranen die zijne moeder schreide.
Panzer II, 381. Cf. Grimm D.M. s. 778. K.H.M. 109 das Totenhemdchen: in zijn schoonsten vorm bij Andersen, het kind in het graf.
Ic sal varen int ghebloide velt, daer Blancefloeren sielen jeghen die mine gadert ende leset bloemekine.Mannhardt stelt zich deze woning van Holda wederom voor zur Himmelshöhe, im Wolkenbrunnen. Wij hebben boven aangetoond waarom wij integendeel aan een onderaardsch rijk hebben te denken, waaruit men door de bron aan de oppervlakte der aarde komt. Doch wèl volgen wij Mannhardt als deze zegt dat men onder de kinderen kinderzielen heeft te verstaan. Dat de lichamen zelve uit de bron kwamen, kan natuurlijk nooit den inhoud der mythe hebben uitgemaakt, maar het onverklaarbare vanwaar de ziel ìn het lichaam kwam, dát toonde de mythe aan.Nu bidden wi alle, cleine ende groet, Die dese miracle horen lesen, Dat Maria moet wesen Ons voorsprake int soete dal Daar God die werelt doemen sal Amen
Beatrys, 1034 - 1038. 't Is evenwel niet onmogelijk dat te dezer plaatse onder bijbelschen invloed met het soete dal het dal Jozaphats, des gerichts bedoeld wordt.
Mannh. t.a.p. Belangrijk is de sage van de witte vrouw van Tegernfelden, die Mannh. s. 273 3 uit Rocholz' verzameling mededeelt. In den berg aldaar, waar de witte jonkvrouw woont, zijn vele schoone zalen. Rondom aan de wanden zitten de zielen van stokoude mannen. In een tweede slapen die van jonge mannen en meisjes. In een derde een groot aantal kleine kinderen. In elke zaal staan troggen, waarin de tot wedergeboorte bestemde zielen worden gereinigd.
Deze voorstelling der zaak is zeker al zeer plastisch.
Holda brengt de kinderen niet altijd zelve uit haar rijk. Twee dieren, van ouds aan Freya, de godin der lente gewijd, voeren de kinderzielen mede, de ooievaar en de meikever.
Over den meikever zal later worden gehandeld, waar hij in eene andere functie optreedt. Dat hij kinderen brengt, ziet met b.v. uit dit rijmpje:Heergottsmoggela flieg auf Flie mir in den himmel auf, Bring a goldis schüssela runder Und a goldis wickelkindla drunder
Rocholz bij Mannh. G.M. 225, of ook (daar de meikever ook Maikatt heet, Müllenhoff s. 508. Mannh. G.M. 245.)Hop, hop, Heserlman! Unsa katt hat Stiefeln an Rennt damit nach Hollabrun Findt a Kindla in da Sunn
Uit Oostenrijk, Cornh. Mag. May 1872 p. 608
Ik houd het ervoor dat dit laatste echter op de gewone kat, Freya's heilige dier, slaat; blz. 191 vonden wij een Katzenbrunn.
De andere zijde dezer mythe was, gelijk werd opgemerkt, dat vrouwen uit Holda's bron vruchtbaarheid verkrijgen. Bij den naar haar genoemden Hollenteich op den Meissnerberg, vier uren van Cassel, gelooft men dit nog. Vrouwen die in die bron afdalen en zich baden, worden door de godin vruchtbaar gemaakt. Deze sage van het Hollenbad vereischt geen nadere commentaar, de invloed der godin is hier direct en dadelijk. Bevestiging ontleent zij nog aan een bericht uit het jaar 1512. In dat jaar bouwde bisschop Johann von Saalhausen eene kapel voor de Heilige Maagd over een bron heen, die de bevolking voor heilig hield, en daarheen kwamen de vrouwen uit den omtrek om kindervreugde bidden. Op den toren der kapel plaatste de bisschop een ooievaar met een kind in den snavel. Klaarblijkelijk was dit ook een Holda-bron, waarvan de vrouwen vruchtbaarheid verwachtten, terwijl de bisschop, door haar aan Maria te wijden, haar een christelijk karakter gaf.
Men denke aan den beroemden ommegang van O.L. Vrouwe op 't staeksken, Zondag na Maria-hemelvaart te Antwerpen, waar een wonderdoend Maria-beeld wordt omgedragen.
In deze kracht, aan Holda's bron toegeschreven, ligt ook de beteekenis van het geloof dat men in het water van zulk een bron den toekomstige echtgenoot ziet. In den St. Thomasnacht moeten ongetrouwde meisjes aan den höllhafen luisteren en ieder zal den handwerksman hooren arbeiden dien zij tot echtgenoot zal bekomen. In den Bovenpfalz gaan op een zekeren nacht van het jaar de meisjes naar de dorpsbron, die haar bij het licht der maan haren aanstaanden man toont.
De katten trekken haar wagen. Gylf. 24, 49. De plant waaruit een minnedrank getrokken wordt (herba conjugalis bij Linn.) heet het Friggs-gras. Later Mariën-gras, daar de H. Maagd ook den echt beschermde. Bij ons Venushaar.
De katten profeteeren ook van den oogst: Eten ze haar voedsel op, dan wordt het koren duur; laten ze kruimels liggen, dan slaat het af of blijft vast. (Grimm, Abergl. s. 446, n. 382). Een nieuw bewijs dat Holda den (vegetalen) wasdom schenkt.
Zelfs de duivel verandert zich in een kat.Ende hi sach die duvelen, in catten ghelijc, om des riken mans bedde staan. Ende hi riep dat men die catten uut iaghen soude, want si wouden soren (hem verscheuren) en die ziel was in groter wrezen. Van enen Prochiepaep. D. Warand, V, 393. Cf kalender voor Protest. 1863, blz. 232.
Wij verlaten dezen zijweg, waarop de katten ons een oogenblik gelokt hebben, om tot Holda terug te keeren. Dat zij het huwelijk voorstaat, blijkt ten overvloede nog uit een, in vele streken nog heerschend gebruik, van geen huwelijk te sluiten tusschen Kerstmis en Driekoningen (Die Zwölften). Wanneer men bedenkt dat (gelijk in de volgende paragraaf zal worden aangetoond) Holda in die dagen door het land trekt en niet wil dat er dan gesponnen wordt, dan ziet men in dat zij eveneens verbiedt een huwelijk te sluiten, een nieuw leven te wekken, wanneer zij zelve de groeikracht der natuur rusten laat.
Zie een voorbeeld van het plaatsen van den pinksterpop in den Geld. volksalm 1872, blz. 37. Elders spant men ongehuwde meisjes voor den ploeg, waarvan Grimm D.M. s. 219 zegt: Die nöthigung der unverheirateten jungfrauen (om in het ploeggareel te loopen) scheint anzudeuten, dass die umziehende göttermutter zugleich dem band der liebe und ehe hold war und versäumnisse strafte; in diesem sinn konnte sie mit recht für frau Venus, Holda und Frecke gelten.
Als zoodanig heet zij in de Mark Schanholden (schöne Holda), F. Woeste in Wolf's Zeitschr. II, 90. Over het verband tusschen de godinnen der vruchtbaarheid en het spinrokken zie men das Kloster, IX, 452-454 (het gesternte Friggrocken; Artemis werd door barenden aangeroepen; Juno Pronuba werd met een spinrokken afgebeeld, zoo ook de Syrische Aphrodite. Het betoog komt hierop neer, vrij gezocht en overbodig dat de spoel symbool is van ta aidonia gunaikeia)
Cf. Kal voor Protest. 1863, blz. 238. In sommige Belgische steden staan op de hoeken der straten in nissen Maria-beelden, in de volkstaal: Maryken in 't Schaprayken. Later stelde men in ons land deze utidrukking gelijk met de inheemsche Hansken in den Kelder, den naam van eenen eigenaardig gevormden beker, dien men ledigen moest op de aanstaande bevalling der huisvrouw. Beschrijving en afbeelding Oude Tijd, 1869, blz. 86 en 1872, blz. 99Ik leg dan ook op dit gedeelte onzer mythe niet te sterken nadruk, omdat ik niet genoeg directe bewijzen kan aanvoeren, doch ik houd het ervoor, dat ze wel bestaan en slechts op dit oogenblik nog niet bekend zijn.
Holda, en dit werpt wederom meer licht op haar wezen, is kleinen kinderen genegen en houdt zich gaarne met hen op: Aan den voet van den Einzelberg bij Hirschau ligt de Hollerwiese. Eens ging in de lijdensweek eene vrouw met haar kind op den arm den berg op en zag een bak vol goud staan, waarnaast een zwarte poedel. Een oogenblik zet zij haar kin neêr en nam zooveel goud als zij dragen kon. Daarna zich omkeerende zag ze het kind niet meer en keerde weenende naar huis terug. Op raad van den pastoor keert zij een jaar later terug en vindt haar kind gezond en vroolijk zitten op dezelfde plaats. Het vertelde dat binnen in den berg eene dame hem elken dag vruchten en melk had gebracht.
Onwillekeurig denkt men bij deze mededeeling (Geld. volksalm. 1842, blz 94) aan het verhaal van de koomenijvrouw, bij wie Suzette Noiret boven woonde: Maar toen brakken ze in bij de lui en kwammen voor de lui der bed staan, met een armpie van een ongeboren kind... en dan stakken ze zoo'n armpie in brand etc.Dit komt overeen met verhalen over de Hebreeuwse Lilith en de lilim, de Griekse Lamia etc. Ook is er verwantschap met de nixen of undines uit onze contreien, vrouwelijke watergeesten die hun slachtoffers mee de diepte in sleuren.
Oh, rock not the cradle when the babie's not in For this by old women is counted a sin It's a crime so inhuman it may na' be forgi'en And they that wi' do it ha'e lost sight of heaven
Henderson a.w. p.18 s.
De locale afwijking in West-Sussex is eene uitzondering, die den regel bevestigt: Those women, who would avoid becoming mothers of an overwhelming progeny, must not allow any one to rock their cradles when they are empty:If you rock the cradle empty, (Het oude geloof dat men de goden moet voordoen wat men gaarne heeft.) West-Sussex Superstition, Flkl. Rec. I, 11.Then you shall have babies plenty
A schoolmistress was always rating her scholars if they touched her cradle and exclaiming: "There, leave that alone can 't ye? I have children enough already!"
Een der ruwste, meest barbaarsche onder de kleinere trekken in deze mythe van Holda als geboortegodin, en tot heden onverklaard, is wel deze: frau Holt were von forn her wie ein fein weibsmensch, aber hinden her wie ein holer baum von rauhen rinden. Ter verklaring lette men op een bijgeloof in onzen O.I. Archipel: Vrouwen die vóór de bevalling in het kraambed bezwijken, zijn te kort gekomen in de vervulling van haren plicht en veranderen in spoken. Deze heeten in het Maleisch Pontyanaq of Puntyanac. Men stelt zich haar voor, soms als eene vrouw met een holte in den rug of met eene opening vóór in de borst. Zij zijn vooral gevaarlijk voor zwangere vrouwen. En elders leest men: De Buntiana of Pontyanaq rangschikt men onder de booze geesten. Zij neemt de gedaante aan van een witten vogel met een vrouwenhoofd. Het haar is zeer lang en op den rug treft men eene opening aan om de geroofde kinderen in te bergen.
1) Het animisme bij de volken van den Indischen Archipel, door prof. Dr. G.A.Wilken, Leiden 1885. blz. 198, v.
2) De sluik- en kroesharige rassen tusschen Celebes en Papua, door J.G.T.Riedel. 's-Gravenhage 118. blz 58.
Vgl ook de Griekse harpijen of sirenen. Zij worden voorgesteld als vogels met het hoofd van een vrouw, die ook kinderen roofden. In het algemeen waren zij zielengeleiders, die de zielen van de overledenen naar het dodenrijk overbrachten.
De Slavische Rusialka's zijn de zielen van meisjes die ongedoopt stierven. Slavonic Folklore by the rev. W.S.Lach-Szyrma (Flkl. rec vol. IV p 55.) Ralston, wij zagen het reeds, noemt ze Rusalka's, maar verhaalt er hetzelfde van: There are also little Rusalka's having the appearance of seven year old girls. These are supposed by the Russian peasants to be the ghosts of still born children, or such as have died before there was time to baptise them. Such children the Rusalka's are in the habit of stealing after death. Ralston, songs etc. P. 144.
Wat leert dit nu voor de verklaring onzer Holda-mythe? Dit, dat toen de Germaan op een standpunt van ontwikkeling stond als waarop zich thans nog een Papoea of inwoner van Borneo bevindt, hij zich eveneens dacht dat doodgeboren kinderen door de godin die het leven gaf wederom werden medegevoerd in haar rijk, als een straf voor de moeders die hare plichten niet hadden vervuld. Vandaar de holte in de rug.
Bovendien toonden wij aan dat Holda de dooden brengt naar haar rijk, het Folkvângâr van Freya. Doch reeds vóór den dood betoont zij hare macht als doodsgodin, door den dood aantekondigen.
Wordt de godin aldus met den naderende dood in verband gebracht, ook de doodelijke ziekten komen van haar. Dat zij ook soms de geneesmiddelen geeft, is hiermede niet in strijd; de plaag en het middel daartegen rusten in dezelfde hand.
Toen in Staffelbach (Oberfranken) eens de pest woedde, kwamen de Holzfräulein uit het woud en riepen de menschen toe:Esst Bimellenund Baldrian So geht euch die Pest nicht an.
Panzer, II, 161.
Deze functie vervult later de Heilige Rosalie. In 1624 woedde in Palermo de pest, toen de Heilige Rosalie aan eenen boer verscheen en hem beval haar gebeente, dat in eene grot van den Monte Pellegrino begraven lag, naar de stad te brengen. Daarvoor week de ziekte. -Norks Festkalender op 11 juli.
In Rome deed Maria zelve de pest wijken, toen men haar portret in processie ronddroeg. -Kal. voor Prot. 1863, blz. 215.
Deze zelfde gedachte, in meer heidensche gedaante, vindt men in eenen Noorsche sage, medegedeeld sub Norway Folklore in het Flkl. Journ. vol. I, 363: In the 4th century the Black Death after having decimated a certain village on the fjord was proceeding northward in his fatal career. To do so he had to cross a certain hill and so up he went. Now it chanced, that a Troll lived in this hill, who had no idea of having trepassers on his property be he Black Death or any other man. So he rolled down stones on the head of the invader and killed him. En dit moet waar zijn, voegt de verhaler erbij, want de ziekte kwam niet verder dan dit dorp, en de steenen zijn bij dien heuvel nog te zien.
Doch men heeft eveneens recht te denken aan Holda, die de korenaren gaf, maar ook de dooden medenam naar haar rijk. Vooral omdat nog op andere wijze dit verband tusschen oogst- en doodsgodin blijkt. Ik maak, tot staving dezer bewering, nog melding van eene andere gewoonte bij sterfgevallen: van den dood van den huisheer moeten de bijen worden in kennis gesteld. Men vindt dit gebruik in West-Sussex, Ketton (in Rutland), in Hagenow, Gammelin en Mummendorf, in Rauen, in Gernsbach bij Spiers en in Boheme. En gewis bestaat het nog op vele andere plaatsen, ook in ons land. Bij verzuim vliegen de bijenzwermen weg of geven geen honig meer.
In de Edda eten de bijen van den dauw die van Yggdrasil afdruipt. Gylfag. 16 in fine.
De honig vervulde vroeger de plaats van suiker, vandaar de samenhang tusschen bijen en het koren der chthonische goden, zegt Panzer, II, 386.
Eene tweede Holda-mythe heb ik dus getracht te reconstrueeren. Zij hangt nauw samen met de eerste, van welke zij eigenlijk eene nadere bepaling uitmaakt. In beide is onze godin de zegenverspreidster, de genadige geefster van vruchtbaarheid en rijkdom in elk opzicht. Het is waar, in levendigheid van voorstelling, in begrensdheid van lijnen, in helderheid van coloriet moet de mythe nog altijd verre onderdoen voor die van Demeter en Kore, van Aphrodite of van Freya.