![]() |
![]() Forum godinnen en beeldvorming | weblog | godinnen | forum home ||
|
Overwegende dat het beheren van het cultureel erfgoed van groot belang is voor alle volkeren ter wereld, en dat het van belang is dat dit erfgoed internationale bescherming krijgt;
[...]
Van mening zijnde dat een dergelijke bescherming niet kan worden uitgevoerd tenzij zowel nationale als internationale maatregelen zijn getroffen gedurende vredestijd
Vanuit de overtuiging dat schade aan het cultureel erfgoed van enig volk schade betekent aan het cultureel ergoed van de hele mensheid, aangezien alle volkeren bijdragen aan de cultuur van de wereld;
Plunderaars roven het museum van Bagdad leeg
Duizenden waardevolle voorwerpen uit het belangrijkste museum van Bagdad zijn gestolen of verwoest door plunderaars. Nabhal Amin, waarnemend directeur van het Nationale Museum van Irak, beschuldigde de Verenigde Staten ervan geen controle te hebben genomen over de toestand in de straten van Bagdad.
Zaterdag drong Unesco - de culturele afdeling van de Verenigde Naties - er bij de VS en GB op aan troepen in te zetten bij de belangrijkste archeologische plaatsen en museums van Irak, om de grootschalige plunderingen en verwoestingen een halt toe te roepen.
Gewapende mannen schuimen de straten van Bagdad af sinds de stad woensdag door Amerikaanse troepen was ingenomen. Winkels, overheidsgebouwen, presidentiële paleizen en zelfs ziekenhuizen zijn geplunderd.
Roep om bescherming
Een bewaker van het museum zei dat sinds donderdag honderden plunderaars voorwerpen hebben meegenomen in winkelwagens en kruiwagens. De waarnemend directeur van het museum zei dat plunderaars 170.000 oudheidkundige voorwerpen hebben meegenomen of verniegtigd. 'De waarde bedroeg miljarden dollars', zei ze.
"De Amerikanen zouden het museum beschermen. Met maar één tank en twee soldaten zou iets als dit niet zijn gebeurd.'
Verslaggevers die het museum zaterdag bezochten zagen vernielde vitrines en stukken gebroken aardewerk.
Oude steden
De museumschatten zijn tot 5000 jaar oud, en dateren van de dageraad van de beschaving in Mesopotamië, zoals Irak vroeger werd genoemd. De geschiedenis van Irak strekt zich uit over tienduizenden jaren.
Het museum herbergt voorwerpen van het oude Babylon en Niniveh, Soemerische standbeelden, Assyrische reliëfs en 5000 jaar oude kleitabletten met de vroegst bekende vorm van het schrift. Ook zijn er gouden en zilveren voorwerpen uit de graven van Ur.
Het museum was sinds zes maanden weer opengesteld voor publiek, nadat het was gesloten sind het begin van de Golfoorlog in 1991.
Irak is de wieg van de beschaving, met duizenden archeologische plaatsen die een tijdsbestek omspannen van meer dan 10.000 jaar. Het is de geboorteplaats van de landbouw, er bestonden verschillenden rijken, en de oorsprong van het schrift is tot dit gebied herleid.
Diverse organisaties, waaronder het British Museum, hadden al voor het conflict losbarstte aangedrongen op bescherming van historische plaatsen.
Een aantal voorwerpen waren opgeslagen om herhaling te voorkomen van de schade aan andere oudheden die ontstonden tijdens de Golfoorlog van 1991.
12 april 2003
Plunderaars hebben Bagdads museum van oudheden beroofd, en schatten gestolen van duizenden jaren oud, die dateerden van de dageraad van de beschaving van Mesopotamië, aldus de museumdirectie. Ze beschuldigden het Amerikaanse leger ervan de schatten niet te hebben beschermd. Bij het taxeren van de ravage van de vernielde vitrines en de scherven aardewerk in het Iraaks Museum zaterdag, huilde waarnemend directeur Nabhal Amin terwijl ze Reuters meedeelde: "Ze hebben 170.000 oudheidkundige voorwerpen van duizenden jaren oud geroofd en verwoest... De waarde bedroeg miljarden dollars'.
Ze beschuldigde de Amerikaanse troepen, die de leiding in Bagdad hebben sinds de val van Saddam Hoesseins regime woensdag, omdat zij geen gehoor gaven aan de oproep van de directie om het museum te beschermen tegen de plunderaars die vrijdag het gebouw binnendrongen. "De Amerikanen zouden het museum beschermen. Met maar één tank en 2 soldaten zou iets als dit nooit zijn gebeurd', zei ze. 'Ik houd de Amerikaanse troepen verantwoordelijk voor wat in dit museum is gebeurd.'
Sommige voorwerpen waren opgeslagen, om een herhaling te voorkomen van de schade die aan andere voorwerpen was ontstaan tijdens de Golfoorlog in 1991.
Het museum herbergt voorwerpen van het oude Babylon en Niniveh, Soemerische standbeelden, Assyrische reliëf en 5000 jaar oude tabletten met de oudst bekende vorm van het schrift.
Intussen trachtten Britse troepen in de zuid-Iraakse stad Basra in samenwerking met de lokale politie patrouilles samen te stellen, om met geweld een einde te maken aan de burgerlijke wanorde, aldus Britse legerofficieren. De afdelingskapitein Al Lockwood zei dat het roven, plunderen en brandstichten dat uitbrak na de val van Iraakse steden aan Amerikaanse troepen door de media is overdreven.
© Reuters
Iraakse kunstvoorwerpen geroofd door plunderaars.
Door Hamza Hendawi
Bagdad, Irak - Het koperen hoofd van een Akkadische koning, vierduizend jaar oud. Weg. Gouden schalen en kolossale beelden. Weg. Oude manuscripten en met juwelen ingelegde lieren. Allemaal weg.
Kunstexperts uit de hele wereld sloten zich aan bij de beheerders van het Nationale Museum van Irak in Bagdad door hun ontsteltenis en verontwaardiging uit te drukken over de twee dagen durende plundering die een van de grootste schatkisten ter wereld leeg achterliet, en tegenover de Amerikaanse militairen die erbij stonden en toekeken.
"Dit zijn hoekstenen van de fundamenten van de westerse beschaving", zei John Russel, een professor kunstgeschiedenis en archeologie aan de Massachusetts College of Art. In een waanzinnige toestand die donderdag uitbrak, namen de dieven alles mee: Babylonische, Soemerische en Assyrische verzamleingen waarin de Wieg der Beschaving is vastgelegd en werd geëerd. Ondanks de roep om hulp deden de Amerikaanse troepen in de buurt niets om de plunderaars te verjagen, zeiden werknemers van het museum. De medewerker Ali Mahmoud, wiens stem beefde van woede, probeerde de omvang van het verlies te schetsen: "Dit is het bezit van deze natie, en de schat van 7.000 jaar beschaving'.
"Waar denkt dit land dat het mee bezig is?"
Anderen beschuldigden de legermacht, die weigerde in te grijpen.
"Het is allemaal de schuld van de Amerikanen. Dit is de beschaving van Irak. En alles is nu weg", zei een werknemer van het musuem, die door de plunderingen in tranen was. Ze wilde haar naam niet geven.
Gordon Newby, een historicus en professor van Middenoostenstudies aan de Emory University zei dat het beroemdste voorwerp van het museum de Wet van Hammoerabi was, een van de oudste wetsteksten. Of de tabletten in het museum waren toen de oorlog uitbrak kan niet worden vastgesteld.
Andere schatten waarvan wordt aangenomen dat ze in het museum waren, zoals de Ram in het Struikgewas, een beeld uit Ur van 2600 jaar oud dat een godheid voorstelt, zijn zonder twijfel verdwenen, misschien voorgoed, zei hij. "Dit is gewoon een van de meest tragische dingen die konden gebeuren voor onze mogelijkheid om het verleden te kunnen begrijpen', zei Newby. Rijen lege glasvitrines waren achtergelaten, sommigen intact, andere kapotgeslagen, en verder hopen in puin geslagen potten en stukken van vernielde standbeelden.
Omdat men al vermoedde dat de schatten in gevaar waren, hebben de museumbeheerders voor de oorlog in het geheim voorwerpen uit hun vitrines gehaald en in opslagruimtes opgeborgen, maar dit heeft niet geholpen. De deuren van de ruimtes waren geopend of ingetrapt, zeiden werknemers van het museum.
McGuire Gibson, een professor van de universiteit van Chicago en voorzitter van de American Association for Research in Bagdad, was woedend. Hij zei dat hij sinds woensdag herhaaldelijk sterk had aangedrongen bij Amerikaanse militaire officieren, smekend om troepen 'naar binnen te sturen en het gebouw te beschermen'.
De Amerikanen hadden het plunderen kunnen voorkomen, zei ook Patty Gerstenblith, een professor aan de DePaul School of Law in Chicago, die voor de oorlog meehielp aan het verspreiden van een petitie, waarin werd aangedrongen op het nemen van voorzorgsmaatregelen om Iraaks oudheden te beschermen.
"Het is op geen enkele manier goed te praten, en geheel te vermijden', zei ze.
Amerikaanse militaire leiders zeiden dat ze hun best doen om Iraks culturele erfgoed te beschermen. Ze maakten zaterdag bekend dat ze in samenwerking met de Irakse politie zullen patrouilleren om de golf van plunderingen tegen te gaan.
Brig. Gen. Vincent Brooks zei vanuit het Amerikaanse Centrale Commando in Qatar dat de orde zal worden hersteld als de razernij is afgekoeld. "We geloven dat het afneemt,' zei Brooks. "Ik denk dat we met z'n allen gewoon geduldig moeten zijn, en erkennen dat dit niet iets is wat je in één dag kan beëindigen'.
Tot de museumschatten behoorde het koperen hoofd van een Akkadische koning van minstens 4300 jaar oud. Zijn ogen waren uitgestoken, zijn neus afgeslagen, baard en oren afgesneden, blijkbaar door lieden die zich wreekten op zijn beeltenis, op een manier die veel leek op de manier waarop andere Irakezen standbeelden van Saddam mismaakten.
Sommigen van de gouden voorwerpen kunnen worden omgesmolten, maar de meeste stukken zullen hun weg vinden naar privéverzamelaars, zei Russell. De kans op terugvinden is klein: regionale museums zijn beroofd na de Golfoorlog in 1991, en 4000 stukken zijn verdwenen. "Voor zover ik weet zijn er drie of vier voorwerpen teruggevonden", zei hij.
Samul Paley, een professor klassieke studies aan de State University of New York in Buffalo voorspelde dat men zich van schatten die niet kunnen worden verkocht zal ontdoen.
"De plunderaars zijn mensen die zichzelf proberen te voeden", zei Paley, die al jaren probeert Assyrische reliëfs op te sporen die al eerder zijn geroofd in Nimrod in Noord-Irak. "Als ze merken dat er geen markt is, gooien ze de voorwerpen weg. Als er wel een markt is, komen ze op de markt."
Koichirio Matsuura, hoofd van Unesco, de culturele afdeling van de VN, drong er zaterdag bij Amerikaanse officieren op aan troepen te sturen om te beschermen wat er van de museumcollectie nog over was, en zei dat het leger zich ermee moest bemoeien om een einde te maken aan de roof en verwoesting bij andere belangrijke archeologische vindplaatsen en museums.
Tot de museumschatten behoorde het koperen hoofd van een Akkadische koning van minstens 4300 jaar oud. Zijn ogen waren uitgestoken, zijn neus afgeslagen, baard en oren afgesneden, blijkbaar door lieden die zich wreekten op zijn beeltenis, op een manier die veel leek op de manier waarop andere Irakezen standbeelden van Saddam mismaakten.
Rumsfeld critical
However, US Defence Secretary Donald Rumsfeld launched a stinging attack on reports of widespread looting in Iraq.
Mr Rumsfeld did not hold back, claiming that the reports of a breakdown of law and order in Iraq are being exaggerated and that the same images are being seen over and over.
Mr Rumsfeld says people are losing sight of the big picture, that a country is being liberated.
"I read eight headlines that talked about chaos, violence, unrest and it just was Henny Penny, the sky is falling, I've never seen anything like it," he said.
Archeologisch museum in Bagdad geplunderd
BAGDAD (ANP) - Het belangrijkste museum van Irak, het archeologisch museum van Bagdad, is leeggeroofd. Vrijdagmiddag leek het er al op dat de plunderaars het vooral voorzien hadden op de kantoren van de administratie.
Zaterdag werd echter duidelijk dat de dieven ook veel stukken van onschatbare waarde uit de collectie hebben meegenomen en dat tal van objecten zijn vernield.
Volgens plaatsvervangend directeur Midal Amin zijn 170.000 grotere en kleinere stukken verdwenen of vernield. ,,Die zijn miljarden dollars waard'', zei zij. Amin maakte de bezettingstroepen in het land medeverantwoordelijk voor de enorme ravage. ,,Zij weten dat het een museum is. Ze beschermen het ministerie van Oliezaken, maar het culturele erfgoed niet.''
De expositieruimten van het museum boden zaterdag een aanblik van verwoesting: op de grond lagen omgevallen beelden en kapotte kruiken en vazen. Vitrines zijn kapotgeslagen en leeggehaald. Alleen de wandreliefs uit de Assyrische tijd lijken gespaard te zijn. Hier en daar staan onbeschadigde vitrines, waaruit de voorwerpen mogelijk voor de oorlog in veiligheid zijn gebracht.
De directie van het museum is bang dat zij niet in staat is te verhinderen dat nog meer plunderaars zich meester maken van de overgebleven kunstschatten.
De heer Muhammad, de archeoloog, richtte veel van zijn woede tot president Bush. "De identiteit, waarde en beschaving van een land zijn gelegen in de geschiedenis ervan', zei hij. "Als een land is beroofd van zijn beschaving, zoals hier is gebeurd, eindigt de geschiedenis ervan. Vertel dit alstublieft aan president Bush. Herinner hem eraan dat hij heeft beloofd het Iraakse volk te bevrijden; maar dit is geen bevrijding, dit is vernedering."
Levensgroot bronzen of koperen hoofd van een Akkadische koning, misschien Sargon van Akkad (2370 - 2316), gevonden als buit in een tempel voor Ishtar in Niniveh. (Bagdad, Iraaks Museum). Sargon ! (Sharrukin), koning van het Semitisch Agade, creëerde een volledig ontwikkelde absolute monarchie met hegemonie over de nabije volkeren.
Geschokte Irakezen verzamelden zich bij de geruïneerde hallen van het museum. Mohammed Nasser, 44, zei dat hij was gekomen om de kunstvoorwerpen te beschermen, nadat hij van de plunderingen had gehoord. Hij beschuldigde tevens Amerika omdat zij niet in staat waren de wetteloosheid in Bagdad te beteugelen.
"Een enorme macht komt dit land binnen en is dan niet in staat om deze plaatsen te beschermen? Onmogelijk. Hebben ze hier niet over nagedacht voor ze het land binnenvielen?", vroeg hij.
De heer Nasser, een technicus die een opleiding in de VS heeft gevolgd, voegde hieraan toe: "Na wat ik heb gezien wilde ik dat Saddam Hoessein was gebleven. Zo'n soort democratie willen we niet. Democratie komt niet via geweren en plunderingen."
Maar de plundering is omgegeven door een element van geheimzinnigheid. De zwaren stalen deuren van de opslagplaatsen, ongeveer 30 cm dik, tonen geen sporen van gewelddadige openbreken. De deuren lijken niet te zijn beschadigd, wat suggereert dat een hogere medewerker van het museum ze voor de plunderaars heeft geopend.
Bovendien vermoedt men dat het regime van Saddam een aantal voorwerpen uit het museum heeft gehaald om ze veilig te stellen - of om de financiering van een leven in ballingschap veilig te stellen - voor de oorlog uitbrak.
Als dat zo is, zijn misschien een aantal van Iraks oudheden gered. Maar niets kan het beeld uitwissen van zinloze vernietiging dat als puin over de vloeren van het museum ligt verspreid.
The market in looted antiquities should be, as far as possible, killed. A declaration by UNESCO and as many governments as possible that all looted antiquities could not legally be acquired and would be returned to Iraq would be very helpful. A declaration along similar lines was made by the Allied Powers in the Second World War about works of art sold in Nazi-occupied Europe.
Robert Fisk: bibliotheekboeken, brieven en documenten van onschatbare waarden zijn in brand gestoken tijdens de finale van de plunderingen van Bagdad.
15 april 2003
Dus gisteren werden de boeken verbrand. Eerst kwamen de plunderaars, vervolgens de brandstichters. Het was het laatste hoofdstuk van de plundering van Bagdad. De Nationale Bibliotheek en Archieven - en onbetaalbare schat van Ottomaanse historische documenten, inclusief de oude koninklijke archieven van Irak - veranderden in as in een hitte van 3000 graden. Vervolgens werd de Koranbibliotheek in het Ministerie van Religieus Kapitaal aangestoken.
Ik zag de plunderaars. Een van hen vervloekte me toen ik een islamitisch wetboek probeerde terug te pakken van een jongen van hooguit 10. In de as van Iraks geschiedenis vond ik een document, waaiend in de buitenwind: pagina's met een handgeschreven briefwisseling tussen het hof van Sharif Hussein van Mecca, die de Arabische opstand tegen de Turken voor Lawrence of Arabia startte, en de Ottomaanse heersers van Bagdad.
En de Amerikanen deden niets. Over de hele smerige plaats waaiden ze, aanbevelingsbrieven aan de hoven van Arabië, eisen voor het bewapenen van troepen, verslagen over kamelendiefstal en aanvallen op pelgrims, alles in delicaat handgeschreven Arabisch. Ik hield een van de laatste bewijzen van Iraks geschreven geschiedenis in mijn handen. Maar voor Irak is dit het Jaar Nul; met de vernietiging van de oudheden van het Archeologisch Museum zaterdag en het verbranden van het Nationale Archief en de Koranbibliotheek is de culturele identiteit van Irak zo goed als uitgewist. Waarom? Wie stichtte die branden? Met welk ziekelijk doel is deze erfenis vernietigd?
Toen mijn ogen vielen op de brandende Koranbibliotheek - vlammen van dertig meter hoog braken uit de ramen - rende ik naar de kantoren van de bezettende macht, de US Marines' Civil Affairs Bureau. Een officier schreeuwde naar een collega dat 'deze man zegt dat er de een of andere bijbelse [sic] bibliotheek in brand staat'. Ik gaf de kaart, de precieze naam - in het Arabisch en in het Engels. Ik zei dat de rook van drie kilometer afstand kon worden gezien, en dat het maar vijf minuten rijden was. Een half uur later was er nog geen Amerikaan in de buurt - en vlammen schoten zestig meter de lucht in.
Er was een tijd dat de Arabieren zeiden dat hun boeken werden geschreven in Cairo, gedrukt in Beiroet en gelezen in Bagdad. Nu branden de bibliotheken in Bagdad. In het Nationale Archief lagen niet alleen de Ottomaanse verslagen van het Kalifaat, maar zelfs de duistere jaren van de moderne geschiedenis van het land, handgeschreven berichten over de oorlog tussen Iran en Irak van 1980 tot 1988, met persoonljke foto's en militaire dagboeken, en kopieën op microfiche van Arabische kranten die teruggingen tot het begin van 1900.
Maar de oudere documenten en archieven bevonden zich op de bovenverdiepingen van de bibliotheek, waar petroleum moet zijn gebruikt om het gebouw zo vakkundig te laten branden. De hitte was zo sterk dat de marmeren vloer omhoog krulde, en de betonnen trappen waar ik over liep waren gebarsten.
De papieren op de grond waren bijna te heet om aan te raken, droegen geen druk of handschrift, en verkruimelden tot as op het moment dat ik ze oppakte. En nogmaals, terwijl ik stond in het doodskleed van blauwe rook en gloeiende kool, stelde ik dezelfde vraag: waarom?
Dus laat ik, als een pijnlijke reflectie op wat dit betekent, iets citeren van de snippers die ik buiten op straat vond, waaiend in de wind, geschreven door mensen die allang dood zijn die schreven in de Verheven Poort van Istanboel of aan het Hof van Sharif van Mecca, met uitdrukkingen van loyaliteit, en die tekenden met 'uw slaaf'. Er was een verzoek om een konvooi kamelen met thee, rijst en suiker te beschermen, getekend door Husni Attiya al-Hijazi (die Abdul Ghani-Naim en Ahmed Kindi aanbeval als eerlijke handelaren), een verzoek om parfum en advies van Jaber al-Ayashi van het koninklijke hof van Sharif Hussein aan Bagdad om voor woestijnrovers te waarschuwen. "Dit is slechts bedoeld als advies waarvoor u hoog zult worden beloond", zegt Ayashi. "Als u ons advies niet opvolgt, hebben we u gewaarschuwd". Een vleugje Saddam hier, dacht ik. De datum was 1912.
Sommige documenten somden de kosten op van kogels, legerpaarden en artillerie voor de Ottomaanse legers in Baghdad en Arabië, andere leggen de opening vast van de eerste telefonische uitwisseling in de Hejaz - dat al snel Saudi-Arabië zou worden - terwijl vanuit het dorp van Azrak in het tegenwoordige Jordanië iemand vertelt over de diefstal van kleding van een kamelenkaravaan door Ali bin Kassem, die zijn ondervragers aanviel 'met een mes en hen probeerde te steken, maar werd tegengehouden en later afgekocht'. Er is een aanbevelingsbrief uit de 19e eeuw voor een koopman, Yahyia Messoudi, 'een man met een zeer hoge moraal, van goed gedrag, en die werkt voor de [Ottomaanse] regering.'
Dit, in andere woorden, was het tapijt van de Arabische geschiedenis - alles wat ervan over is, dat in handen viel van The Independent terwiijl de massa documenten verkruimelde in de immense hitte van de ruïnes.
Koning Faisal van de Hejaz, de heerser van Mecca, wiens staf de schrijvers zijn van vele van de brieven die ik redde, was later door de Saudi's afgezet. Zijn zoon Faisel werd koning van Irak - Winston Churchill gaf hem Bagdad nadat de Fransen hem uit Damascus gooiden - en zijn broer Abdullah werd de eerste koning van Jordanië, de vader van koning Hoessein en de grootvader van de tegenwoordige Jordaanse monarch, koning Abdullah II.
Bijna duizend jaar was Bagdad de culturele hoofdstad van de Arabische wereld, de meest geletterde bevolking van het Midden-Oosten. Genghis Khans kleinzoon brandde de stad af in de 13e eeuw, en, zo zei men, de Tigris zag zwart van de inkt van de boeken. Gisteren vulde de zwarte as van duizenden documenten de hemel van Irak. Waarom?
UN Agency Alarmed at Iraqi Sites Plunder
Monday May 19, 2003 9:49 PM
UN agency alarmed at Iraqi sites plunder<< UN cultural agency sounds archaeological alarm over the plunder of treasure sites in Iraq
By HAMZA HENDAWI
Looters sack ancient sites in Iraq
Edmund L. Andrews NYT Saturday, May 24, 2003
Urns, statues, vases and tablets are stolen
ISAN BAKHRIAT, Iraq Mobs of treasure hunters are tearing into Iraqi archaeological sites, stealing urns, statues, vases and cuneiform tablets that often date back 3,000 years and more to Babylon and Sumer, archaeologists say.
Here at the site of what was once Isin, an Aramean city that first arose around 1900 B.C., about 150 young men armed with shovels, knives and sometimes semiautomatic weapons have been digging from dawn to dusk and extracting relics almost hourly.
"In two weeks, they have ruined all the work that was done over 15 years," said Susanne Osthoff, an archaeologist who worked with a German team that excavated at Isin from the mid-1970s until 1989.
Het is een misdaad, een misdaad tegen de mensheid,", zei Abdul Amir Hamdani, directeur oudheden in de Iraakse provincie Dhi Qar, toen hij recente plunderingen bij Dubrum, een oude Soemerische nederzetting bij het dorp Dhahir, inspecteerde.
"We verliezen onze erfenis, we verliezen delen van onze beschaving," zei hij, de restanten van een aardewerk pot van rond 1800 v.o.j. oppakkend, die door de plunderaars was weggegooid terwijl ze vluchten, waarschijnlijk omdat ze vonden dat hij van te weinig waarde was.
(<span style='font-size:7pt;line-height:100%'>"It is a crime, it is a crime against humanity," said Abdul Amir Hamdani, director of antiquities for Iraq's Dhi Qar province, as he inspected fresh looting at Dubrum, an ancient Sumerian settlement near the village of Dhahir.
"We are losing our heritage, we are losing pieces of our civilization," he said, picking up the remains of a clay pot dating from around 1800 BC, discarded by looters as they fled the site probably because it was deemed of too little value.</span>)
Er zijn meer dan 700 terreinen en er zijn een miljoen potentiële plunderaars, zei Hamdani. "Wat we ook doen, het is nooit genoeg."
(<span style='font-size:9pt;line-height:100%'>]"There are more than 700 sites and there are a million potential looters," Hamdani said. "Whatever we do is not enough."</span>)
Voor archeologen offert Irak, waar vaak naar wordt verwezen als de wieg van de beschaving, de rijkst mogelijke ader voor opgravingen. Sommigen zeggen zelfs dat de archeologieboeken herschreven kunnen worden binnen een paar jaar van opgravingen in het land.
Dat zal onmogelijk zijn als het plunderen voortduurt.
"We riskeren het begrip kwijt te raken van hoe de beschaving ontstond," zei Bondioli-Osio, zijn gezicht strak van bezorgheid terwijl hij bezoekers door Baghdads gehavende nationale museum leidde.
"Het is verkrachting van de mensheid."
(<span style='font-size:9pt;line-height:100%'>For archeologists, Iraq, often referred to as the cradle of civilization, offers the richest possible vein for discovery.
Some say the world's archeology books could be rewritten after just a few years of excavation in the country.
That will be impossible if the looting continues.
"We risk losing our understanding of how civilization came into being," said Bondioli-Osio, his face tense with concern as he showed visitors around Baghdad's shuttered national museum.
"It is a rape of our humanity."</span>)
De massamoord op de archeologie van Mesopotamië
Het plunderen in Irak is niet meer beheersbaar.
Joanne Farchakh, dinsdag 21 september 2004
NASIRIYA, Irak: In de woestijn van zuid-Irak tekenen de structuren van de oude, archeologische steden zich af aan de horizon - majestueuze monumenten van lang vervlogen tijden. Al duizenden jaren onaangeraakt zijn deze historische tempels, paleizen, graven en complete dodensteden de enige getuigen van het vergaan van de tijd.
Indien op de juiste wijze opgegraven zouden deze steden waardevolle kennis kunnen openbaren over de ontwikkeling van de mens, en grote raadselen van de geschiedenis oplossen. Helaas is het niet erg waarschijnlijk dat dit zal gebeuren. De Soemerische steden zijn vernietigd, verwoest door onophoudelijke plunderingen, die begonnen met de Amerikaanse invasie van Irak. Wat eens werd beschouwd als historische schatten zijn vandaag landschappen van kraters die vechten om de ruimte met heuvels van potscherven en kapotte stenen.
Plunderaars - hoofdzakelijk boeren of werkloze Irakezen van alle leeftijden - hebben alle monumenten van hun eigen voorouders verwoest, hun eigen geschiedenis uitgewist in hun onvermoeide zoektocht naar artefacten.
Ze verlaten hun huizen en dorpen op zoek naar geldelijk gewin. Armoede, onwetendheid en hebzucht drijven hen ertoe hun leven te veranderen en grafschenners te worden - en ze leven letterlijk op de terreinen die ze over een periode van maanden beroven. Een rolzegel, een beeld of een kleitablet kan zorgen voor het geld waar dringend behoefte aan is. Ze werken de hele dag in de hoop op een artefact dat ze voor een paar dollars aan een handelaar kunnen verkopen. Het is hard, gevaarlijk werk, tegen slechte betaling.
'Een rolzegel of kleitablet brengt de plunderaar nog geen $ 50 op. De handelaar verkoopt het vervolgens voor het tienvoudige van die prijs', legt de archeoloog uit die verantwoordelijk voor het district Nasirya, Abdul Amir Hamadani.
"Meer dan 100 Soemerische steden zijn sinds het begin van de oorlog vernietigd door de plunderaars," zei Hamadani, die aan het einde van de oorlog door de Iraakse State Board of Antiquities and Heritage in de functie was aangesteld. "Het is een ramp die we kunnen gadeslaan, maar waaraan we weinig kunnen doen. We zijn niet in staat het plunderen te stoppen. We zijn met vijf archeologen, zo'n honderd bewakers en af en toe een paar agenten - en er zijn een miljoen gewapende plunderaars, die worden gesteund door hun stammen en de handelaren.
"Iedere keer als we naar een archeologisch terrein gaan zijn we in gevaar. Een paar weken geleden omsingelden zes wagens onze auto's, en er werd op ons geschoten. Daarna werd ons verzekerd dat we de volgende keer zouden worden vermoord."
Zijn de plunderaars eenvoudige boeren, de handelaren in gestolen oudheden zijn veel ontwikkelder. Als professionele smokkelaars staan ze in verbinding met de schimmige cirkel die de internationale maffia in oudheden en handelaren op de zwarte markt is. Er is nooit een kastekort, aangezien de vraag om Mesopotamische objecten constant hoog is - privéverzamelaars uit de hele wereld zijn dol op Soemerische oudheden omdat ze teruggaan naar de begintijd van de beschaving, en om aan zulke stukken te komen is men bereid honderden of duizenden dollars te betalen, wat het plunderen doet toenemen. Om zich te beschermen kopen de plaatselijke handelaren bescherming van de grote stammen in de nabijgelegen stad Al-Fajr, die hun eigen mensen sturen om de terreinen te plunderen.
"De stammen zijn machtig en goed gewapend, en bovendien gehoorzamen ze aan hun eigen wetten," zegt Donny Georges, de directeur van de Iraakse museums en een Iraakse archeoloog van Assyrische oorsrpong, die door de Amerikanen werd aangesteld een paar maanden nadat het museum was geplunderd.
"Niemand kan ze stoppen. Hoewel de troepen van de coalitie goed weet wat zich afspeelt, wordt geen werkelijke poging ondernomen om een einde te maken aan het plunderen. De Italiaanse Carabinieri (soldaten) zijn de enige macht die een paar maanden aan dit probleem hebben gewerkt. Hun pogingen wierpen vruchten af in sommige delen van het district Nasiriya, omdat de stamleiders daar niet echt geïnteresseerd waren in een confrontatie met militairen."
Zelfs de militaire macht van Irak heeft zijn eigen programma wat betreft het werken in de stad die ze onder controle hebben. Afhankelijk van hun eigen interne organisate werken sommigen van hen op aan humanitaire zaken, anderen aan bescherming, en anderen - zoals de Carabinieri - aan archeologie.
De Carabinieri-eenheid die de bescherming van de erfenis leidde, en bekend stond als Viper 5, gebruikte aan het begin van dit jaar legerondersteuning op de terreinen om het plunderen terug te dringen. Met behulp van helicoptervluchten en voetpatrouilles op de archeologische terreinen, één tot twee keer per week, waren ze in staat om vele plunderaars gevangen te zetten, maar hiermee terroriseerden ze ook de lokale bevolking. Het illegale graven stopte hierdoor - maar slechts voor een paar maanden.
Het recente militaire conflict tussen het leger van Al-Mahdi, de lokale Shi'itische militia, die loyaal is aan de ruziezoekende geestelijke Moqtada Al-Sadr, en de coalitietroepen treft het beschermingsplan hard.
"Aan de ene kant werd het team van Viper 5 gedwongen het aantal excursies naar de archeologische gebieden sterk te doen afnemen, en aan de andere kant bracht het de plunderaars ertoe de zijde van Al-Mahdi te kiezen," zei Hamadani.
Het is niet langer een kwestie van plunderaars versus beschermers; dit is een oorlog met zware politieke dimensies. De omkeer van de gebeurtenissen maakte dat de Carabinieri zich terugtrokken van hun beschermingstaak.
"Op dat moment was het een mooie droom tijdens een lange nachtmerrie,", zei Hamadani. "De plunderaars sloten zich niet bij Al-Mahdi aan omdat ze wilden vechten tegen de bezetter, het was meer een persoonlijke vendetta. Nu waren ze in staat hun activiteiten nieuw leven in te blazen. Er waren geen Italiaanse troepen bij het museum van Nasiriya toen de bibliotheek in brand werd gestoken. De smokkelaars beheersen nu het leven in dit district, en niets kan hen weerhouden van het plunderen."
"Deze mensen hebben nergens respect voor, niet eens voor hun eigen religie," beweert Georges. "Afgelopen mei stalen ze de schatten van de Imam Ali in Najaf. Niemand weet echt wat er was, maar alom wordt geloofd dat dit de schatten van de islamitische sultans waren. Mensen hebben hun kostbaarste voorwerpen aan het Mausoleum geschonken sinds de geboorte van de islam. Dat is nu allemaal verdwenen."
Volgens bronnen rond de smokkelaars binnen en buiten Irak zijn de plaatselijke bendeleiders leden van het oude regime, en zijn ze bekend bij archeologen, politie, Interpol, privëverzamelaars en antiekhandelaren. Ze werken buiten Baghdad en andere steden; ze zorgen voor constante geldtoevoer naar de plunderaars, en zijn in staat alles het land uit te smokkelen.
Er schijnt geen einde in zicht te zijn voor dit horrorscenario. De militaire coalitietroepen veroorzaken op dit moment zelf onherstelbare schade; ze hebben de historische stad Babylon in zuid-Irak omgebouwd tot militaire basis, ondanks beloftes aan voormalig inspecteur van de VS in Irak Paul Bremer om de basis eind juni te ontmantelen.
"Ze hebben op verschillende plaatsen archeologisch terrein opgehoogd om er een landingsplaats voor helicopters te bouwen," zei Zainab Bahrani, professor van Antieke kunst uit de geschiedenis van het Nabije Oosten en archeoloog aan de universiteit van Columbia, die onlangs terugkeerde naar New York van een zes maanden durende waarnemingsreis in Irak, waartoe ze was aangesteld door de de Senior Advisor for Culture van de coalitie.
De onophoudelijke bewegingen van de helicopters hebben geleid tot de verwoesting van een muur van de tempel van Nabu, en het dak van de tempel van Ninmah. Beide dateren uit de zesde eeuw v.o.j.," zei Bahrani.
De militaire basis in Babylon is nog steeds niet weg.
Volgens een archeoloog die niet bij naam genoemd wilde worden, en die met de Amerikanen werkt aan de stad Hatra in Noord-Irak, die behoort tot het Wereld Erfgoed, is het gevaar daar niet geringer dan in Babylon.
Het programma van het Amerikaanse leger om militaire restanten van het oude regime te vernietigen beschadigt dit antieke gebied - een Parthische stad vermengd met Hellenistische, Romeinse en Arabische stijlen. Twee keer per dag voert het leger gecontroleerde explosies uit met teruggevonden munitie en mijnen op een nabijgelegen militaire basis. De voortdurende seismische activiteit beschadigt de stenen bogen van de hoofdtempel en de buitenmuur van de stad, en dit kan het instorten van delen dit terrein veroorzaken, dat als monument op de lijst van Werelderfgoed staat vermeld.
De anarchie, die overal aanwezig is in post-Saddam Irak, verwoest het land dat in schoolboeken in de hele wereld wordt beschreven als de 'wieg van de beschaving'. Met nog meer dan 10.000 onopgegraven archeologische terreinen is de mensheid mogelijk getuige van de vernietiging van deze wieg - deze massamoord op Mesopotamië.
Joanne Farchakh Bajjaly is archeologe en correspondent Midden-Oosten voor het Franse tijdschrift Archeologia. Ze schrijft vijf jaar over de situatie in Irak en schreef dit artikel exclusief voor The Daily Star.
By CARLOTTA GALL (NYT) 589 words
Late Edition - Final , Section A , Page 7 , Column 1
ABSTRACT - Afghan Min Sayed Makhdum Raheen says thousands of valuable artifacts from Afghanistan's National Museum, long feared destroyed or stolen, have survived two decades of war hidden away in storage; museum staff and National Geographic Society experts have completed inventory of 22,513 items kept in vaults for 16 years; Omara Khan Massoudi, museum's director, confirms most famous archaeological finds are safe, interview; he was junior museum staff member in 1988, when decision was made near end of Soviet occupation to move key artifacts (M)
Babylonian treasures desecrated by coalition troops
Babylonische schatten ontheiligd door coalitietroepen
16:57 17 January 2005
NewScientist.com news service
Will Knight
Het oude Babylon heeft grote archeologische schade geleden tijdens de door de VS geleide bezetting van Irak, zo waarschuwt een rapport dat zaterdag is uitgegeven door het British Museum.
Het rapport zegt dat prehistorische bakstenen onder de militaire voertuigen zijn verpletterd, kostbaar steenwerk gebruikt is om zandzakken te vullen en belangrijke historische terreinen zijn beschadigd door onlangs gegraven loopgraven.
"Dit is hetzelfde als het opslaan van een militair kamp rond de Grote Piramide van Egypte of Stonehenge in Engeland", zegt John Curtis, opzichter van het departement van het nabije oosten van het British Museum in Londen, en schrijver van het rapport. "De schade die is veroorzaakt door het militaire terrein is een extra klap voor de culturele erfenis van Irak."
Curtis erkent dat de coalitietroepen aanvankelijk hielpen het terrein te beschermen tegen plunderingen, die volgden op het begin van de oorlog in maart 2003, maar zei dat de aanhoudende bezetting de oorzaak was van grootschalige verwoestingen.
De stad wordt beschouwd als een van de werelds belangrijkste archeologische opgravingsterreinen, en was de woonplaats van twee beroemde koningen uit de oudheid, Hammurabi (1792-1750) en Nebukadnezar (604-562). Hammurabi introduceerde de eerste geschreven wetstekst, terwijl Nebukadnezar de Hangende Tuinen van Babylon aanlegde.
De Ishtar-poort
Sinds de troepen van de VS in april 2003 in de stad een permanente basis hebben gebouwd, zijn verwoestingen en schade van de plaats uit de oudheid gecatalogiseerd door Irakezen en buitenlandse archeologen.
Bakstenen figuren op de Ishtar-poort, een van de kostbaarste monumenten uit de oudheid, zijn volgens berichten getekend door de herhaalde pogingen tot plunderen. De Processieweg, een 2600 jaar oude geplaveide weg, is ook verpletterd onder zware voertuigen, en bakstenen met het stempel van koning Nebukadnezar II uit dezelfde tijd liggen verstrooid over het hele terrein.
Grind dat van elders is aangevoerd om een parkeerplaats voor de voertuigen, accomodaties en opslagruimte aan te leggen hebben mogelijk ook gezorgd voor onherstelbare schade aan de archeologische lagen. Brandstof van de militaire voertuigen kan volgens het rapport ook goed voor oppervlakteschade hebben gezorgd.
Reparatie en preparatie
Curtis was door de Iraakse regering uitgenodigd om een onafhankelijk verslag samen te stellen na een bezoek aan een bijeenkomst in de stad op 11 december 2004 om te spreken over de schade. Hij vraagt om een volledig internationaal onderzoek en hij wil dat het terrein wordt toegevoegd aan de werelderfgoedlijst van UNESCO. "De internationale gemeenschap moet nu samenwerken met de Irakezen om de schade vast te leggen en te herstellen, en een ondernemingsplan voor te bereiden om een goede bescherming in de toekomst te verzekeren," zegt hij.
Het terrein werd op 15 januari 2005 officeel door de coalitietroepen overhandigd aan de staatscommissie van oudheden en erfgoed van het Iraakse Ministerie van Cultuur. Iraks minister van cultuur, Mufeed al-Jazair, erkende dat de stad waarschijnlijk had geleden onder de vestiging. "Ik verwacht dat de archeologische stad Babylon schade heeft opgelopen, maar ik weet niet precies hoeveel," zegt hij.
Intussen zei het Amerikaanse leger dat alle bewegingen zijn gestopt en dat het zou overwegen om de troepen te verplaatsen om de stad te beschermen.
De Britse overheid moet nu handelen.
De directeur van het British Museum staat stil bij de plunderingen van het Iraaks Museum in Baghdad en bij wat nu moet worden gedaan.
Neil MacGregor, Director, The British MuseumWeer een dag, weer een verslag over de dood in Irak. Of waarschijnlijk meerdere. Terwijl ik deze bespreking schrijf, maakt de Duitse pers bekend dat Fuad Ibrahim Mohammed, hoofd van het Instituut van Germanistiek van de universiteit van Baghdad, die de laatste twee jaar werkte aan de wederopbouw van de bibliotheek, die was verwoest door artillerievuur toen de Amerikaanse troepen Baghdad binnenkwamen, op weg naar zijn werk is vermoord door onbekende moordenaars. Het gebeurt voortdurend. Het is zelfs bijna geen nieuws. De menselijke prijs van de wederopbouw van Iraks culturele erfenis is enorm, en is schandalig onderbelicht in de buitenwereld. Dit is de context waarin de lezers van The Art Newspaper De Plundering van het Iraaks Museum in Baghdad moeten lezen, waarin opnieuw de bekende dingen worden verteld, en dat enigszins een beeld geeft van wat op een dag gedaan moet worden.
Terwijl het museum zelf nog gesloten is, neemt dit boek ons op een denkbeeldige wandeling mee door de kamers en door de geschiedenis van Mesopotamië. Onze gidsen zijn een team van onderscheiden wetenschappers - Irakezen, Italianen, Amerikanen en Britten, waarvan de meesten decennialang in Irak hebben gewerkt. Gebruikmakend van de collecties van het museum leiden ze ons van de steentijd naar Alexander de Grote, af en toe stilstaand en dan gedetailleerd een bijzonder mooi voorwerp bekijkend. Het is een serieuze algemene gids tot het museum dat we niet kunnen bezoeken. Op bepaalde momenten, om het ritme te variëren, wordt een excursie - met prachtige foto's - gemaakt naar de grote plaatsen, archeologische, islamitische, Ottomaanse, deze keer onder leiding van degenen die daar hebben gegraven en gestudeerd en ons kunnen vertellen waarom deze plaatsen ertoe doen.
Maar het doel van dit prachtige boek van eenvoudige wetenschap is natuurlijk geen vermaak, maar een roep om actie, en de strekking ervan is uitgebreider dan de titel suggereert.Het verhaal van de plunderingen is inmiddels welbekend. Er is geen twijfel mogelijk over het verlies van duizenden voorwerpen uit de collecties, vooral rolzegels, en er is nu weinig meer te zeggen. De schade die moedwillig door Amerikaanse en Poolse troepen aan het historische Babylon is toegebracht, die het selecteerden als transportcentrum, is uitgebreid beschreven in internationaal veroordeeld.
Maar de luchtfoto's waarop de voortgezette georganiseerde plunderingen van vele andere archeologische plaatsen te zien zijn, zullen de meeste lezers schokken, net zoals het verslag van het systematische falen van de coalitie om ze te beschermen, ondanks de heldere verplichting die de internationale wet oplegt aan bezettingsmachten.
Het is moeilijk te begrijpen hoe de huidige Iraakse regering snel succes kan hebben als de coalitie met zijn enorme internationale middelen zo opvallend tekort schoot, en het plunderen is nu een hoofdmiddel van bestaan van de plaatselijke economie in vele gebieden. Volgens elk realistisch beeld zal deze vernietiging van kennis nog jaren voortduren. Het is onwaarschijnlijk dat we ooit in staat zijn ons verlies te meten. Een deel van de opbrengsten van dit boek zal gaan naar de Iraakse Staatscommissie van Oudheden en Erfgoed. Maar alle lezers van The Art Newspaper moeten zich de vraag stellen wat zij als individu of in samenwerking met een instelling kunnen doen.
Want de situatie is veel erger dan dit boek ook maar suggereert. Met de blik gericht op het Iraaks Museum en andere opgravingsterreinen is er geen aandacht voor het verlies van bibliotheken, het vernietigen van veel archieven van het Ottomaanse Irak, of de schade toegebracht aan steden die nog steeds onbewoond zijn.
Sinds de machtswisseling in Baghad is het Iraaks Museum maar een halve dag open geweest: voor een persconferentie om te laten zien dat het goud van Nimrod, dat voorzichtigheidshalve door de leiding was opgeslagen in de gewelven van de Centrale Bank, inderdaad nog veilig was. Dat was zo, maar het ivoor van Nimrod was ernstig beschadigd omdat de opslagplaats was ondergelopen, en het wacht nog steeds op conservering. Aangezien de elektriciteit steeds uitvalt en onvoorspelbaar is, is er ook geen luchtbehandelingsysteem of licht in het museum. Dus het conserveringswerk is onmogelijk, en er is geen denken aan het controleren van voorwerpen in de ondergrondse opslagplaatsen.
In zulke omstandigheden kan het museum nagenoeg niets doen. Zelfs als de leiding het reizen door de stad riskeert, kan men ter plaatse niet werken. Collega's uit het buitenland willen graag helpen, en hebben dit in het verleden ook gedaan, maar nu buitenlanders doelwit zijn geworden van ontvoeringen en sluipmoorden is het moeilijk te zien hoe instellingen het kunnen verantwoorden om hun experts te laten reizen door Irak. Het aangaan van serieuze verplichtingen van buitenlandse specialisten met de archeologische terreinen kan niet eens worden overwogen.
De Britse overheid sprak kort na de invasie af te helpen met de culturele reconstructie van Irak. Het haalde een aantal Iraakse collega's naar Groot-Brittannië voor een opleiding; drie archeologen uit Babylon zijn op dit moment in het British Museum, maar er is geen hulpverleningscampagne op touw gezet. Op het moment dat deze bespreking gepubliceerd is zal er zowel in Londen als in Baghdad een nieuwe regering zijn. Het nieuwe ministerie van Cultuur van de Britse regering moet de kans grijpen. Vanuit de samenwerking met de Iraakse collega's moet de Britse overheid een meerjarenplan opzetten voor samenwerking, opleidingen en investering, te beginnen met een intensief opleidingsprogramma voor Irakezen in Engeland, ter voorbereiding van het moment dat het voor ons mogelijk zal zijn in Irak hulp te bieden. In heel GB willen individuen en instellingen graag doen wat ze kunnen, als de regering maar de middelen en het kader verschaft. Het is moeilijk te bedenken wat urgenter kan zijn voor een nieuw ministerie, of waar op meer goede wil en energie kan worden gerekend om resultaat te bereiken. Maar zoals de zaken er nu voorstaan kan er niets gebeuren, tenzij de regering zijn rol vervult.
R. Atwood, "The Story of the Iraq Museum. Picking up the pieces of 40,000 years of cultural life," in Scientific American, August 2005:
another review of "The Looting of the Iraq Museum, Baghdad" edited by Polk and Schuster; "Its editors aren't interested in raking over old coals or giving a definitive account of how the looting happened. Instead they offer an eloquent, moving and abundantly illustrated history of an institution housing the remains of 40,000 years of Iraqi cultural life, from Neandertals to Ottomans.
Twenty-two writers, including curators and archaeologists, tell the story in essays that evoke the excitement of digging up the world's original civilization and a wistful nostalgia for Iraq's bygone days of field research and camaraderie. The Gulf War, U.N. sanctions and, finally, the explosion of pillage on America's watch all took a devastating toll on museums and archaeology. The only artifacts being found these days in Iraq are those dug up by looters to feed the antiquities trade, and no one in this book ventures a guess as to when, or even if, fieldwork will ever happen again.
But slowly, the museum is picking up the pieces." "Even after the looting, no institution in the world can tell the story of writing like the Iraq Museum. Cuneiform, the world's first script, was born in southern Iraq, and carbon dating indicates it originated between 3400 and 3300 B.C., writes Robert Biggs in one of the book's finest essays. ... Biggs recounts how the Chicago department store Marshall Field's was selling cuneiform tablets from Ur for $10 each as late as the 1960s."
"Journalists Micah Garen and Marie-Hélène Carleton surveyed sites invaded by bootleg diggers after Saddam fell, and their account in this book suggests not so much looting as industrial-scale leaching. Hundreds of men were digging for treasure, by day and by night with shovels, generators, lightbulbs and trucks. Five Sumerian cities (there are only 18 [sic]) have had the top nine feet of their surfaces completely sifted by looters, an 'unimaginably grim reality, a scene of complete destruction,' they write."
"Two centuries of research into Mesopotamian civilization have been stopped in their tracks by war, looting and lawlessness. A stone excavated at Nippur carries a long invocation to the goddess Inanna to protect a temple and ends with a humble plea to mortals: 'The governor who keeps it permanently in good condition will be my friend.' Whoever wrote those words wouldn't have many friends now."
Beantwoording Kamervragen Bakker inzake cultureel erfgoed in Irak
25-6-2004 14:48:00
Hierbij bieden wij u aan, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden op de Kamervragen van het lid Bakker over cultureel erfgoed in Irak.
DE MINISTER VAN DEFENSIE H.G.J. Kamp
DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING A.M.A. van Ardenne-Van der Hoeven
Kenmerk: 2030414140
Vragen van het lid Bakker (D66) aan de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over cultureel erfgoed in Irak (ingezonden 12 mei 2004)
1. Klopt het dat Irakese autoriteiten verschillende malen een direct verzoek om bijstand hebben gericht aan het Nederlandse defensieonderdeel CIMIC om het cultureel erfgoed in Irak te beschermen, alsook om hulp hebben verzocht bij het herstel van het cultureel erfgoed? Kunt u dit toelichten?
2. Zo ja, hoe heeft u gereageerd op dit verzoek? Kunt u dit toelichten?
De uitvoering van CIMIC activiteiten vormt een belangrijk onderdeel van de Nederlandse missie in Irak. Door onder andere herstelwerkzaamheden uit te voeren wordt een vertrouwensrelatie met de plaatselijke bevolking opgebouwd en wordt het signaal afgegeven dat de militaire operatie, die een veilige en stabiele omgeving creëert, het wederopbouwproces ondersteunt. Binnen het bestaande CIMIC vakgebied van culturele en religieuze aangelegenheden is het mogelijk de restauratie van cultureel erfgoed ter hand te nemen, mits de commandant ter plaatse dit prioritair acht voor het slagen van de militaire missie. CIMIC blijft te allen tijde onderdeel van de militaire missie. Projectvoorstellen terzake worden besproken in het ‘Interdepartementaal Overleg CIMIC’.
Via de ‘Cimic Group North’ heeft het ministerie van Defensie een verzoek ontvangen van de Iraakse minister van Cultuur voor de restauratie van een museum in Bagdad. Bagdad maakt echter geen deel uit van het Nederlandse gebied van verantwoordelijkheid, dat zich beperkt tot de provincie al-Muthanna. Derhalve is het uitvoeren van dit voorstel als CIMIC-activiteit van het Nederlandse detachement in Irak niet aan de orde.
3. Hoe kijkt u aan tegen de toestand waarin het Irakese cultureel erfgoed zich bevindt? Deelt u de mening dat de deplorabele toestand waarin Irakese bibliotheken, archieven, musea en archeologische opgravingen verkeren acute actie van de internationale gemeenschap vereist?
De toestand van het culturele erfgoed in Irak is precair, zoals dat voor vrijwel alle culturele sectoren in Irak geldt. De internationale gemeenschap heeft na de plunderingen vorig jaar actie ondernomen om het Iraakse erfgoed te beschermen tegen verdere achteruitgang en roof. Daartoe werd en wordt een aanzienlijke inspanning geleverd. Het betreft dan bijvoorbeeld de fysieke bescherming van archeologische vindplaatsen en culturele instellingen zoals musea, technische assistentie zoals taxatie en herstel van schade, inclusief wederopbouw van museale infrastructuur.
Deze inspanning is overigens niet alleen noodzakelijk als gevolg van de gebeurtenissen in 2003, maar vormt vaak ook een "inhaalslag" na jaren van verwaarlozing van het culturele erfgoed door het regime van Saddam Hussein.
4. Welke stappen bent u bereid te ondernemen om het werelderfgoed in Irak te beschermen? Kunt u in uw antwoord ook de Europese en internationale mogelijkheden betrekken?
Nederland draagt via verschillende internationale samenwerkingsverbanden en organisaties financieel bij aan de bescherming van het werelderfgoed in Irak. In september 2003 werd in samenwerking met het International Committee of the Blue Shieldde organisatie Cultural Emergency Response (CER) opgericht, onder andere door het vanuit de begroting van ontwikkelingssamenwerking gesubsidieerde Prins Claus Fonds. Met steun van deze culturele noodhulporganisatie is de leeszaal van de universiteitsbibliotheek in Bagdad inmiddels opgeknapt. Ook de UNESCO ondernam actie ten behoeve van het Iraakse erfgoed. Op 24 mei jl. werd de eerste zitting gehouden van het International Coordination Committee for the Safeguarding of Iraqi Cultural Heritage (ICC) dat adviseert om internationale samenwerking gericht op het veiligstellen van het Iraakse erfgoed te bevorderen resp. te verbeteren. Via UNESCO is voorts noodhulp en technische assistentie aan de Iraakse erfgoedsector verleend, gefinancierd door verschillende landen, waaronder ook Nederland.
5. Welke stappen worden door de internationale gemeenschap genomen tegen (de verkoop van) geroofde kunst uit Irak?
Interpol organiseerde in mei 2003 de International Conference on Cultural Property Stolen in Iraq. De International Council on Monuments(ICOM) heeft daarop een Emergency Red List of Iraqi Antiquities at Riskop laten stellen. Deze lijst heeft een belangrijke bewustwordingsfunctie en is wereldwijd verspreid naar onder andere politie- en douanediensten, musea, de particuliere kunsthandel en kunstverzamelaars. De lidstaten van het ICOM hebben daarnaast besloten specifieke maatregelen te nemen tegen de illegale handel in kunstvoorwerpen.
Een groot deel van de maatregelen werd genomen in EU-verband. Het ministerie van Buitenlandse Zaken ziet binnen Nederland toe op de naleving en de algemene coördinatie van de sancties.
Het gaat om de volgende regelingen: de Sanctieregeling Irak 2004 II, in werking getreden op 23 mei 2004, houdende specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak, gelet op Verordening (EG) nr. 1210/2003 van de Raad van de Europese Unie van 7 juli 2003 (PbEG L 169) en Verordening (EG) nr. 1799/2003 van de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 2003 (Pb EG L 264) betreffende bepaalde specifieke restricties op de economische en financiële betrekkingen met Irak. Sanctieregeling Irak 2004 vervangt Sanctieregeling Irak 2003 II. In art. 3 is een verbod opgenomen op in- en uitvoer van en handel in illegaal uit Irak meegenomen cultuurgoederen. De Inspectie Cultuurbezit is de bevoegde autoriteit voor Iraakse cultuurgoederen.
Maar zoals in een deel van de artikelen ook wordt aangegeven, het gaat/ging ze om de olie, de rest doet er niet toe...
En het loze gepraat hier in de kamer helpt ook zo weinig.
'Er zijn wel erg veel vazen in Irak'
26 april 2003
door Herman Veenhof
Het weeklagen der wetenschappers over de verwoesting en plundering van het culturele erfgoed van Irak is niet van de lucht. Terecht, want wat verloren ging, komt niet meer terug. Hoogstens als onverkoopbaar item op een antiekbeurs. Niet alleen voorwerpen sneuvelden, ook de oudste schriftelijke bronnen van een land dat een wezenlijk onderdeel uitmaakte van de wereld van de Bijbel. Trefwoorden: Mesopotamië, assyriologie, Ur, Babylon en Niniv‚. Daar hoeft Jona dus niet meer heen.
In elk koor is er een dissonant. Ook bij de teloorgang van de Iraakse kunst en historie. Misschien is de plundering en verwoesting niet zo'n ramp, schreef de Britse krant The Guardian in een commentaar. Zie het als een startpunt voor renovatie en succesvolle fondsenwerving.
Het is niet eens ironisch bedoeld. Net zoals in Afghanistan (waar de Bamyan-beelden met Zwitserse franken in Disney-vorm worden 'hersteld') brengt publieke verontwaardiging over zoveel vandalisme geld in het laatje. Niet slecht voor de archeologie en assyriologie, waarop doorgaans wordt bezuinigd.
De wederopbouw van cultuurhistorisch Irak kan plaatsvinden onder auspiciën van Amerikanen of de Unesco. Die kwam vrijdag al in spoedzitting bijeen in Parijs. Eind deze maand wordt gepraat over de museale toekomst van Irak.
In juli komt de Rencontre Assyriologique Internationale, waarin sumerologen, assyriologen en oudheidkundigen elkaar ontmoeten, samen in het 250 jaar oude British Museum. De locatie is curieus, want juist hier verzamelden de koloniale heersers de schatten die zij tijdens hun eigen rooftochten, in de negentiende eeuw, in Irak en andere landen hadden verzameld.
Ook prof. dr. Klaas Veenhof (67) nam de afgelopen week met verbijstering kennis van de vernietiging in Irak. ,,Zelfs de deskundigen is nog lang niet duidelijk wat er nu allemaal weg is. Wat ik echt heel treurig vind, is dat zoveel schriftelijke bronnen zijn verdwenen in musea en bibliotheken.'' Zijn zorg wordt bevestigd door Jonathan Steele in The Guardian, die de moderne archieven van Irak in rook ziet opgaan: ,,De Tigris ziet zwart van de inkt.''
Veenhof zwaaide eind 2002 af bij de Leidse universiteit. Hij was daar twintig jaar hoogleraar in de assyriologie. Daarvoor vervulde hij die functie aan de Vrije Universiteit, na een lectoraat in Nijmegen. In 1972 promoveerde hij op de archieven die oud-Assyrische handelaren nalieten in de negentiende eeuw v¢¢r Christus.
Veenhof gaat gewoon door met vertalen en uitgeven van in spijkerschrift geschreven bronnen. Maar hij schuwt de verantwoorde popularisatie niet; in mei verschijnt een dik boek ter gelegenheid van het 70-jarig bestaan van de oudheidkundige vereniging Ex Oriente Lux, waarvan hij voorzitter is: En zij schreven geschiedenis.
Veenhof publiceerde veel over het oude Mesopotamië. Zijn naam is verbonden aan een tweejaarlijkse lezing van het Instituut voor het Nabije Oosten (NINO). Klaas is de zoon van Kamper hoogleraar Cornelis en de broer van voormalig VU-dogmaticus Jan. De Nederlands-gereformeerde emeritus ijverde altijd voor kennis van geschiedenis en cultuur van die regio, ook om de Bijbel beter te begrijpen. Hij was betrokken bij de predikantenopleiding van zijn kerk en de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV).
Veenhof nam afscheid met een rede over 'Recht en gerechtigheid in Babylonië'. Die titel sloeg op een periode ver voor Saddam Hussein. ,,Die identificeerde zich altijd met Nebukadnezar en niet met Hammoerabi, die een van de oudste wetgevers was.''
Saddam zorgde goed voor Babylon en zette Mesopotamische thema's op munten en bankbiljetten. Maar hij liet ook toe dat antieke ru‹nes beroofd werden. En als de geplande stuwdam in de Tigris echt wordt gebouwd, verdwijnt de oude hoofdstad Assur alsnog voorgoed: een probleem voor de nieuwe bestuurders van Irak, vindt Veenhof. Als student woonde hij een half jaar in Bagdad, 'tot aan de militaire coup van 14 juli 1958'. Daarna kwam hij nooit meer in Irak, maar wel volop in Turkije. Volgens hem is wat verloren ging in Irak niet allemaal uniek, maar wel zeer waardevol. In het geplagde land werd wel veel opgegraven, maar slechts weinig onderzocht en gepubliceerd. Opgravingen in oostelijk Syrië zijn succesrijk en zeggen ook veel over Mesopotamië.
Wat nog wel rest
Het Nationaal Museum en het Museum voor Oudheden in Bagdad, dat is een en hetzelfde gebouw. Het beige, zandstenen gebouw telt twee torens die een kopie van de Isjtar-poort van Babylon omzomen. Het gebouw staat tegenover het centraal station van Bagdad op de westoever van de Tigris.
Het gebouw zelf is niet beschadigd. Het bestaat uit twee verdiepingen met een dozijn enorme zalen, gescheiden door corridors en tuinen. Het is het kloostercomplex van de vroegste menselijke geschiedenis. Want hier werd irrigatie uitgevonden, stadsplanning en het rolzegel. Hier ontwikkelde zich recht en werd tempelbouw architectuur.
Nu is veel sumerisch, akkadisch, babylonisch, assyrisch en hellenistisch materiaal weg of kapot. Veenhof maakt zich vooral zorgen over duizenden onuitgegeven kleitabletten die gemakkelijk kunnen worden verhandeld. Zo raakt een compleet archief versnipperd. Ook alle documentatie is vernield: duizenden steekkaarten, dia's, administratie, registratie, alles. Een voorlopige schatting van archeologen leerde woensdag dat tegen de tweehonderdduizend antieke objecten verloren zijn gegaan in Irak; ook in de musea van Mosul en Tikrit.
Van de moderne Iraakse geschiedenis bleef evenmin veel over. Opvallend was dat het al-Zohur paleis en de Mustansiriya-universiteit in Bagdad (met veel documenten over de islamitische periode en de monarchie) al eind maart verloren gingen, door Amerikaanse bombardementen. Dat was geen novum. Ook in 1998 raakten projectielen uit de VS beide complexen. Net zoals in de Golfoorlog van 1991 al veel was geroofd.
Achteloosheid
Veenhofs collega dr. Wilfred van Soldt is geschokt en kwaad over de verwoesting. Hij ziet vier motieven voor de barbarij. Platte vernielzucht, het verwoesten van wat als Saddams symbolen werden gezien, wraak van de sji'ietische minderheid in Saddam City en handel.
De stelling dat tenminste een deel van de beeldenstorm een georganiseerde aanpak verraadt, duikt steeds vaker op. De archeoloog McGuire Gibson van de universiteit van Chicago is ervan overtuigd. En de Franse krant Le Figaro schreef hoe mensen in nette pakken en met sleutels van safes en vitrines de diefstal als een operatie leidden, trefzeker de meest waardevolle objecten kiezend. De stŠle met de wetten van Hammoerabi sloegen ze over, want dat was een kopie.
Ze namen wel een 5200 jaar oude sumerische vaas uit Uruk mee, gewijd aan de godin Inanna, die vruchtbaarheidsgaven ontvangt. Ook zoek is een koperen reliëf van de Akkadische koning Naramsin.
Kunstmaffia of dievenbende, veel plunderaars zullen hun trofeeën te gelde willen maken, ook tegen afbraakprijzen. Voor de topstukken geldt dat niet eens, meent Daniel Eisenberg van de Athena Gallery in New York. ,,De zilveren harp of de gouden stierenkop uit Ur, die doen gemakkelijk 5 tot 10 miljoen dollar.''
Musea zullen unieke objecten als de Iraakse niet willen kopen, maar particulieren, vooral in Japan wel, meent Van Soldt. Dan ziet niemand ze ooit weer. De FBI confisqueerde dinsdag op een Amerikaans vliegveld al een museumstuk uit Bagdad.
Saddams verjaardag
Volgens hem had de plundering moeten worden voorkomen. ,,Enkele mitrailleurs voor de ingang waren wellicht voldoende geweest', zegt Veenhof. Tijdens de Amerikaans-Britse opmars waarschuwden collega's Washington expliciet. De Iraakse dienst voor oudheden, die de regie over de musea voert, probeerde de aandacht van de VS te trekken. Dat lukte directeur-generaal Muayed Said Damerji en zijn baas Jaber Khalil niet. ,,Er zijn wel erg veel vazen in Irak', schijnt de Amerikaanse minister van defensie Rumsfeld te hebben gezegd, toen hij het gezeur over die ouwe troep beu was. Voor hem zijn vazen toch vooral dingen waar je bloemen in zet.
En Robert Fisk noteerde in het Britse dagblad The Independent hoe Amerikaanse militairen elkaar toeschreeuwden dat 'er een of andere bijbelse bieb in de fik stond'. Het ging om de Nationale Bibliotheek in Bagdad, waar schrifturen liggen die van kleitablet tot legerdagboek gaan, ononderbroken, vijfduizend jaar lang. Tot op de huidige dag, om het oudtestamentisch te zeggen.
Het Amerikaanse leger liet verstek gaan, ook na de plunderingen. Het zijn particulieren die nu het Iraaks Museum beschermen, nadat de suppoosten gevlucht zijn, bang om te worden aangezien voor fedayien. Overste Eric Schwartz van de 3rd Infantery Division had het museum niet eens op zijn stafkaart. Wel staan er commando's rondom het intact gebleven ministerie van olie in Bagdad. Het is maar waar je de prioriteiten legt.
©Nederlands Dagblad
In an interview before he left for Iraq about a year ago, Mollen told a reporter for a State Department publication that his goals included rebuilding academic buildings, classrooms, libraries and laboratories, as well as building Western-style graduate business schools in Iraq. He also sought to set up online digital video conferencing at Iraqi universities, so students and teachers could communicate with their contemporaries in the United States.
Gebruikers op dit forum: Geen geregistreerde gebruikers. en 0 gasten