13 - Natuurgodsdiensten en geestelijke godsdiensten.
Bij de godsdiensten maakt men onderscheid tussen de natuurgodsdiensten en de geestelijke godsdiensten. Bij de natuurgodsdiensten meent men dat de natuur zelf een God is en/of uit Goden bestaat en bij de geestelijke godsdiensten dat God boven de natuur is verheven als zijnde een onzichtbare Geest. 
De geest is het denken.
Die onzichtbare Geest is dan de Geest van het denken, dus de intellectuele visie die onderscheid maakt tussen zichtbaarheid en onzichtbaarheid: visualiteit en denken. Hoewel men dan toch weer spreekt van Geest-
verschijningen en men eigenlijk ook in de moderne tijd veelal nog steeds niet weet wat de geest is.
Met geesten worden dan innerlijke verschijningen bedoeld, dus droomfiguren, die als zelfstandig beschouwd en beleefd worden.
De eenheid van geest en verschijning.
Dat verschil tussen het ene en het andere is niet zo scherp te trekken als men wel denkt, want ook de natuur zelf heeft een eigen geest in met name de natuurwetten. En ook als men bijvoorbeeld denkt dat de zon een God is, dan stelt men die God toch weer voor als een aparte gestalte naast de zon zelf, dus als een verschijnende persoon, die dan wel degelijk weer een eigen geest bezit, wat dan tot uitdrukking komt in zijn handelingen en gedachten.
 
Zeus als stier met Europa op zijn rug.
De mens projecteert zijn innerlijk naar buiten.
Die zonnegod denkt men zich dan in het heelal, dus dat hij daar leeft, dus in eenheid met de zon zelf.
Maar wat dan natuurlijk duidelijk een projectie is uit ons eigen innerlijk het heelal in.
Die natuurgoden zitten dan in ons zelf.
Het zijn personificaties van de natuur.
Dus ook in de zogenaamde natuurgodsdiensten wordt niet de natuur zelf als God of Goden aanbeden, maar de personificaties van die natuur.
Het is dan een midden (synthese) tussen de natuur en onszelf.
Het onderscheid van natuur en geest.
Maar bij de zogenaamde geestelijke godsdiensten is niet de natuur zelf God of een personificatie van God, maar is God geheel en al buiten of boven de natuur gedacht als Geest, die wel de natuur heeft geschapen, maar niet die natuur zelf is.
Hier is dus duidelijk een dualiteit tussen Geest en Natuur: schepper en schepsel. 
Die scheiding heeft zich dan vooral voltrokken bij het Jodendom en het Christendom en de Islam hebben zich daarbij aangesloten.
De geestelijke en onzichtbare God kan nog steeds verschijnen.
Maar hoewel de God van de Joden dan onzichtbaar heet te zijn en dus zuiver geestelijk, kan God wel degelijk verschijnen en zo heeft Hij zelf de mens gemaakt naar zijn beeld en gelijkenis.
En ook Jezus zijn Zoon is duidelijk een verschijning.
 
Ik dacht dat ik terug zou kunnen gaan als een cartoontekenaar...
Van de uiterlijke natuur naar een aparte innerlijk hemel.
Dus het verschil met de zogenaamde natuurgodsdiensten is niet zo groot als het wel lijkt. Alleen bij de natuurgodsdiensten is er sprake van een personificatie van de natuur en de natuurverschijningen, die echter bij de zogenaamde geestelijke godsdiensten apart worden geplaatst in de hemel om ze dan vervolgens nog verder te abstraheren tot zuivere geest, waarvan er dan slechts één zou zijn.
De macht van Gods Geest over de natuur en de mens.
Maar die geestelijke hemelgod is dan toch nog steeds de schepper van de natuur en heeft macht over de natuurverschijnselen.
Want het is nog steeds God die het laat regenen en bliksemen, alleen is ie dan niet meer de regen en bliksem zelf en zit hij er dus ook niet meer in als voorstelling van een persoon, maar wordt hij er buiten gedacht, dus apart gezet. En nog een stapje verder kunnen we dan de natuurwetten begrijpen, maar natuurlijk ook de wetten van de mens als emanatie ("uitstraling") van Gods hogere Geest, of als het lagere deel van Gods Geest.
Dus de volgorde is dan:*
1 - de natuur zelf als God. (Hoewel we ons af kunnen vragen of dat ooit zo bestaan heeft, omdat de zuivere nuchtere natuurvisie pas is ontstaan door de wetenschappen, maar in ieder geval deel is van de daarop volgende personificatie.)
2 - de natuur als een personificatie tot Godheid, dus als een vereniging van de goddelijke (menselijke of dierlijke) gestalte en de natuur.
3 - die gestalte wordt dan apart gezet buiten de natuur zelf in de hemel. Bij de Grieken bijvoorbeeld eerst op de Olympus als een soort van tussenfase.
4 - Het meest wezenlijke van God wordt erkend als zijn Geest.
Er bestaat nog steeds geen zuivere geestelijke godsdienst.
Maar wat dan die Geest is, daar zijn de godsdiensten eigenlijk nog niet aan toe gekomen.
Want dat de Geest het denken is, dat wordt niet expliciet zo gezegd. In die zin bestaat er eigenlijk nog steeds geen zuivere geestelijke godsdienst.
Hegel.
Wel is dat bewustzijn gegroeid bij de filosofen en dan denk ik met name aan Hegel, wiens filosofie men zou kunnen beschouwen als een vergeestelijking van het christendom door het zuivere logische denken en het bewustzijn van wat de Geest is. Maar hij komt daarbij niet verder dan het christendom en komt qua inhoud niet verder, dus zo dat de geest van het denken in alle mensen is en deze zelf als derde de heilige geest is.
De geest van de gemeenschap blijft bij hem die van de Vader en de Zoon in alle mensen, maar niet de geest van de mensen zelf.
Het essentiële verschil tussen het ene en het andere.
Dit zou je natuurlijk als slechts een kleine accentverschuiving kunnen noemen, maar het is toch een essentieel verschil, even essentieel of je Jezus als profeet denkt (de Islam) of als de Zoon van God dus zelf God.
En ten derde of je ook alle mensen als Goden denkt.
Het ontwikkelingsniveau van de mens.
 
Maar dit hangt dan niet alleen af van God zelf, maar ook van het ontwikkelingsproces van de mensen zelf, dus waar ze zelf geestelijk aan toe zijn om het te kunnen begrijpen.
Temeer daar voor de meeste mensen God niet veel meer is dan de een of andere wonderbaarlijke tovenaar.
Het zuivere intellectuele en redelijke daarvan kunnen ze niet of nog niet begrijpen.
Maar gelukkig is er dan nog het geloof.
*Let wel dat deze volgorde niet per se een historische behoeft te zijn, want religies zouden ook met innerlijke geesten kunnen beginnen en deze pas daarna in de natuur projecteren. Ook zou een godsdienst meerdere fasen kunnen omvatten. De werkelijkheid der godsdiensten is altijd complexer dan een eenvoudige indeling kan weergeven.