BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.
Meer beeldjes op het forum

Abri Pataud.
Venus van Abri Pataud, een overhangende rots bij Les Eyzies, waar zich een Cro Magnon-nederzetting bevond.
vindplaats: Abri Pataud, Les Eyzies, Dordogne, Frankrijk
datering: paleolithisch, ca 21.000
materiaal: reliëf in rots
Dit reliëf is bekend als de Venus van Abri Pataud. Het is ingekerfd onder een overhangende rotsformatie met de naam Abri Pataud, bij Les Eyzies. Hier bevond zich ca. 20.000 jaar geleden een halfnomadische Cro Magnon-nederzetting. De Cro Magnons waren jagers-verzamelaars.
Het terrein is opgegraven in 1953 en 1964. De oudst bewoonde laag, de veertiende, dateert van 35.000 jaar geleden, de eerste en jongste van ca. 20.000 jaar. Deze periode valt in de laatste ijstijd, het Weichsel of Wurm, die ca. 70.000 jaar geleden begon en duurde tot ca. 10.000 jaar geleden. Het reliëf zou dateren van de derde van deze veertien archeologische lagen, uit een periode van 21.000 jaar geleden. tijdens de koudste periode van het Wurm.

Brassempouy.
Brassempouy
vindplaats: Brassempouy, Frankrijk
datering: paleolithisch, ca 22.000
materiaal: mammoetivoor
Dit vrouwenhoofd van 3,65 cm groot, met gevlochten kapsel of een haarnet, werd in 1894 in Brassempouy gevonden door E. Piette. Het beeldje heeft fijne, duidelijke gelaatstrekken, in tegenstelling tot de meeste paleolithische beeldjes, waarbij soms het hoofd helemaal ontbreekt, terwijl andere keren geen gezicht aanwezig is. De beroemde Venus van Willendorf bijvoorbeeld heeft weliswaar een hoofd, maar dit heeft geen gezicht, doordat het rondom versierd is met haar kapsel.

Dolni Vestonice.
Dolni Vestonice
vindplaats: Dolni Vestonice, Moravia, Tsjechië
datering: paleolithisch, ca 24.000
materiaal: gebrande klei en gemalen been
Dit 11,4 cm grote beeldje werd in 1914 gevonden in Dolni Vestonice. Het bevindt zich tegenwoordig in het museum 'Anthropos' in Brno. Dolni Vestonice, dat ligt in de omgeving van Brno, werd in de ijstijd bewoond door mammoetjagers.
Het hoofd heeft dierlijke trekken. De ogen zijn ingekerfd als strepen, de vorm van het gezicht is een soort snuit met een mond als een soort vogel- of kikkerbek. De benen lopen taps toe, en voeten ontbreken, een algemeen kenmerk van de beeldjes uit deze tijd. Boven in het hoofd zitten vier gaten. Baring en Cashford beschrijven deze als gaten waarin bloemen, bladeren of veren kunnen worden gestoken, die tegelijkertijd het kapsel als vegetatieve groei symboliseren. Het beeldje heeft kenmerken van zwangerschap, zoals de dikke buik en grote borsten. Ook dit zou symbolisch kunnen verwijzen naar vrouwelijke kenmerken als bron van het leven van de natuur. Baring en Cashford noemen ook de symbolisch te duiden inkervingen op de beeldjes, zoals zaden en kiemen die over de vulva's van dergelijke beeldjes zijn getekend, of golvende lijnen die water kunnen symboliseren, een essentieel element als symbool voor levenskracht.

Dolni Vestonice.
Dolni Vestonice
vindplaats: Dolni Vestonice, Moravia, Tsjechië
datering: paleolithisch, ca 27.000 - 20.000
materiaal: ivoor

Kostienko.
Kostienko
vindplaats: Kostienko, Oekraïne, Rusland
datering: paleolithisch, 23.000 - 21.000
materiaal: kalksteen
Dit beeldje komt uit de nederzetting bij Kostienki of Kostenky in de Russische Oekraïne. Deze nederzetting werd bewoond van 23.000 tot 21.000 voor onze jaartelling.
De vrouwenfiguur heeft kenmerkende grote borsten en buik die op zwangerschap duidt, met de tengere armen en handen over de borsten. Een gezicht is afwezig, maar rond het hoofd zijn rijen met inkepingen gemaakt die een kapsel uitbeelden. De vrouw draagt een ketting en armbanden.

Laussel.
Venus van Laussel, met bizonhoorn in de vorm van een maansikkel in haar linkerhand. De hoorn bevat dertien inkepingen. De vrouw is zwanger en houdt de rechterhand op haar buik.
vindplaats: Laussel, Dordogne, Frankrijk
datering: paleolithicum, 20.000 - 18.000 v.o.j.
materiaal: kalksteen reliëf
Paleolithisch rotsreliëf, dat een zwangere vrouw voorstelt. De afbeelding is ca. 43 cm hoog. De vrouwenfiguur is uit de wand van een beschutte, kalkstenen rotsholte met de naam Laussel gehouwen, met vuurstenen beitels; het bevindt zich boven een vallei in de Dordogne, vlakbij de grot van Lascaux. Voor het reliëf bevindt zich een grote, terrasvormige vlakte.
Het reliëf werd in 1911 ontdekt door de arts J.G.Lalanne. Volgens een recente datering is het gemaakt 20.000 - 18.000 v.o.j.
Vanwege de geprononceerde vrouwelijke kenmerken wordt het beeldje in dezelfde categorie van paleolithische beeldjes ingedeeld als de Venus van Willendorf, de bekendste figuur van dit genre. De vrouw heeft grote borsten en dijen, en een dikke buik. Kennelijk is ze zwanger. Haar linkerhand heeft ze op haar buik gelegd, in haar rechterhand houdt ze de hoorn van een bizon vast. In deze hoorn zijn dertien inkepingen gekerfd. Dit aantal wordt soms in verband gebracht met het aantal maansomlopen in een jaar, en met de maanfase, namelijk de dertien dagen waarin de maan groeit van nieuw naar vol.
De volle maan is symbool voor de zwangerschap, en de maancyclus wordt gelijkgesteld aan de cyclus die het lichaam van de zwangere vrouw doormaakt. Ook de vorm van de hoorn wordt wel in verband gebracht met de maansikkel. In het boek van Cashford en Barings is dit verband als volgt geformuleerd: 'Haar blik is gericht op de maansikkel [...], zo een verband leggend tussen de wassende fase van de maan en de vruchtbaarheid van de menselijke baarmoeder.'   In de praktijk staat de gelijkstelling van de hoorn aan de maan open voor discussie. Volgens de ene opvatting is dit een bewijs dat mensen in het paleolithicum al een verband legden tussen de gebeurtenissen op de aarde en de hemelse orde; volgens anderen is het nooit toegestaan om gezichtspunten uit een bepaalde plaats en periode te projecteren op een hele andere tijd.
De hoorn wordt ook wel opgevat als een muziekinstrument, waarop de vrouw blaast. De hoorn kan ook als signaalinstrument worden gebruikt.

Lespugue. Venus van Lespuge. Gerestaureerd. Sterk geprononceerde vrouwenfiguur, met taps toelopende benen. Misschien werd het rechtop in de grond gezet.
vindplaats: Rideaux, Franse Pyreneeën
datering: paleolithisch, 20.000 - 18.000 v.o.j.
materiaal: mammoetivoor
Paleolithische vrouwenfiguur. Dit 147 mm hoge beeldje werd in 1922 gevonden, bij de grot van Rideaux bij Lespugue in Haute-Garonne, aan de voet van de Pyreneeën. Hier werd het flink beschadigd gevonden in een laag modder; het is voor een groot deel gerestaureerd. Het is gesneden uit het ivoor van een mammoet. Het wordt gedateerd op ca. 20.000 - 18.000 v.o.j. Het wordt nu bewaard in het Musée des Antiquité Nationales in Parijs.
Het beeldje behoort tot de categorie 'voluptueuze vrouwenfiguren', waarbij de 'vrouwelijke vormen' zwaar zijn geaccentueerd. Het bekendste beeldje in deze categorie is de Venus van Willendorf. Deze vormen, met de nadruk op billen, borsten en dijen, worden vaak geïnterpreteerd als symbolen van vruchtbaarheid. Lichaamsdelen als gezicht, armen en voeten zijn nauwelijks of niet aanwezig.
Net als de Venus van Willendorf heeft ze extreem dunne armen, die over haar grote borsten zijn gelegd. Deze hangen over haar buik, die wel duidelijk aanwezig is, maar niet duidelijk genoeg om met zekerheid te zeggen dat het om een zwangere vrouw gaat. Wel is het beeldje mogelijk een symbool van het voedsel- en levenschenkende vermogen. Daarom wordt het, samen met de andere beeldjes uit dezelfde categorie, wel beschouwd als moedergodin, aardgodin, moeder aarde of een ander soort 'Moeder van alle leven' zoals die voorkomt in de latere mythologie.
Kenmerken die te zien als vruchtbaarheidssymboliek zijn de enorme borsten en de gezwollen billen, buik en dijen. Minder duidelijk is de betekenis van tien vertikale lijnen, die lopen van haar billen tot aan de achterkant van de knieën. Er is wel gesuggereerd dat het een verwijzing zou kunnen zijn naar de geboorte; het aantal van tien zou dan in verband staan met de duur van de zwangerschap van tien maanmaanden.
De relatie tussen maan en zwangerschap wordt vaker gelegd. De vertikale stand van de lijnen kan bijvoorbeeld worden gezien als uitbeelding van de menstruatie; het menstruatiebloed was een teken van het vermogen zwanger te worden. Het woord komt van dezelfde stam als het woord 'maan'. Ook de woorden 'mens' en 'mensuur' (maat of meten) zijn hierop terug tevoeren. Het is echter controversieel om deze gedachtengang terug te voeren op de vermeende denkwereld van de paleolithische mens.
Ook over de functie van het beeldje zijn gissingen gedaan. Het zou bijvoorbeeld een beschermende rol kunnen hebben gespeeld bij de zwangerschap en geboorte. De benen zonder voeten lopen taps toe, zodat je het rechtop in de grond kan zetten. De opvatting dat het zo kan toezien op een voorspoedige zwangerschap is wel beargumenteerd met soortgelijke gebruiken die in onze tijd nog voorkomen in o.a. Afrika of bij de Eskimo's, waar kleine poppetjes een magische rol vervullen voor (d.w.z. om zwanger te worden), tijdens en na de zwangerschap. Ook is wel gewezen op de rol van de grot, die volgens bepaalde opvattingen de baarmoeder symboliseert van Moeder Aarde.

Moravany.
Moravany
vindplaats: Moravany nad Váhom, Slowakije
datering: paleolithisch, ca. 24.000 v.o.j.
materiaal: mammoetivoor
Dit beeldje uit Moravany in het westen van Slowakije, dat werd gesneden uit het ivoor van een mammoet, werd gevonden in de jaren veertig, tijdens een archeologisch onderzoek in de omgeving van het kuuroord Pieštany. Gedateerd op ca. 24.000 voor onze jaartelling is dit een van de oudste gevonden vrouwenbeeldjes. Kenmerkend is de nadruk op de vrouwelijke geslachtskenmerken, met de zware borsten en de geprononceerde venusheuvel. De tengere armen en handen zijn gevouwen over de kennelijk zwangere buik. De benen lopen taps naar elkaar toe, en voeten ontbreken, een algemeen kenmerk dat leidde tot de suggestie dat de beeldjes in de hand werden gehouden of misschien rechtop in de aarde werden gestoken. Een hoofd ontbreekt.

Neuchatel.
Neuchatel
vindplaats: Neuchâtel-Monruz, Zwitserland
datering: magdaleen, ca 11.000 v.o.j.
materiaal:
Hanger in de vorm van een vrouwenfiguur, 1,6 cm groot.

Willendorf. Venus van Willendorf
vindplaats: Willendorf, Oostenrijk
datering: paleolithicum, Aurignac, 24.000 - 22.000 v.o.j.
materiaal: kalksteen
Kalkstenen vrouwenbeeldje uit het Paleolithicum. Het ongeveer 11 cm hoge beeldje werd in 1908 gevonden door de archeoloog Josef Szombathy nabij de Oostenrijkse stad Willendorf. Hier bevond het zich in een lösslaag uit het Aurignac.
Het was gesneden uit een soort kalksteen die niet uit de streek afkomstig was, dus moet het van elders zijn meegenomen. Volgens de recentste datering is het gemaakt in het hoog-Paleolithicum, ongeveer 24.000 - 22.000 v.o.j.
De Venus van Willendorf is het populairste vrouwenbeeldje uit een genre van paleolithische beeldjes die worden gekenmerkt door sterk aangezette vrouwelijke vormen, die tegelijkertijd een uitbeelding zijn van zwangerschap als van het levenschenkende en voedselverschaffende vrouwenlichaam. Andere uitbeeldingen van dit idee zijn de vrouwelijke figuren van Laussel en Lespugue. Aanvankelijk werden de beeldjes vooral beoordeeld als uitingen van prehistorische kunst, waarbij ze uitsluitend werden vergeleken met het passieve vrouwelijk naakt in de kunst van recentere periodes. Pas de laatste tijd worden theorieën opgesteld over een mogelijke functie in een maatschappelijke context, of als uiting van de ideeënwereld van de mens uit de steentijd. Volgens deze opvattingen wordt de betekenis van de beeldjes afgeleid uit de actieve rol van vrouwen in samenlevingen uit de oudheid.
De naam 'Venus' werd voor het eerst gebruikt halverwege de negentiende eeuw door de Marquis de Vibraye, die deze naam toepaste op een prehistorisch, naakt vrouwenbeeldje. Dit was gevonden in de Dordogne, bij Laugerie-Basse in de Vèzère-vallei. Hij noemde het beeldje Venus impudique ofwel 'onzedige Venus', een woordspeling op de Venus pudica, het preutse Venus-beeld dat nu nog in het museum op de heuvel van het Capitool in Rome is te bezichtigen. Zijn grapje werd later overgenomen als verzamelnaam voor een heel genre van beeldjes uit de oude steentijd. Deze benaming is inmiddels onder vuur gekomen, vanwege het willekeurige verband dat hiermee wordt gelegd met een bekende godin uit een geheel andere context. Daardoor worden misschien onbewust kenmerken van een heel andere cultus op het verleden geprojecteerd. Zelf houd ik deze naamgeving voorlopig nog aan vanwege het voordeel van het alfabetiseren.

Er is bij de vrouwenfiguur van Willendorf sterke nadruk gelegd op de kenmerken van het vrouwenlichaam die in verband staan met het vermogen leven voort te brengen en te voeden; andere kenmerken zijn hierbij achtergebleven. Net als bij de vrouwenfiguur van Lespugue zijn hier de uiterst dunne armen gelegd over de grote, volle borsten. Ook de dijen, buik en billen zijn dermate aangezet dat men tegenwoordig zou spreken van 'vetzucht'. Hoewel de buik zwaar naar beneden hangt, blijven de geslachtskenmerken van de vulva duidelijk zichtbaar.
In tegenstelling tot het gebruik bij veel andere beeldjes lopen de benen niet spits toe. Er zijn twee benen, waarbij echter wel de voeten ontbreken. De algemene suggestie dat het beeldje in de grond kan worden gestoken gaat hier niet op. Er is wel gesuggereerd dat het bedoeld is om in de hand te houden.
Het opvallendste is het ontbreken van een gezicht. Dit is een tamelijk algemeen kenmerk van de beeldjes van zwaarwichtige vrouwen. In plaats hiervan zijn zeven lagen om het hoofd gewikkeld, die men wel omschrijft als 'gevlochten haar'. Het zijn zeven cirkelvormige banden van ongelijkmatige dikte, waarvan de laatste, bovenop het hoofd, de vorm heeft van een rozet. Tot ergernis van een meer gematigde stroming wetenschappers wordt het aantal van zeven wel in verband gebracht met de maanfases, die zich zou laten indelen in vier kwartieren van zeven dagen. Ook de mogelijke erotische betekenis van haar in verschillende culturen, zowel los als bijeengebonden, is met het haar van de figuur van Willendorf vergeleken.
Over de functie van de beeldjes bestaan diverse hypotheses. Deze zijn allemaal terug te brengen tot een rol in het voortbrengen van leven en het verloop van de zwangerschap. Het zou kunnen gaan om een eenvoudige magische betekenis als hulp bij het doorstaan van de zwangerschap en geboorte. Ook mogelijk is dat het beeldje wordt aangesproken als een voorouder, die vanuit een andere wereld de zwangere vrouw bijstaat.
Heel algemeen maar controversieel is momenteel de opvatting dat het gaat om een moedergodin, die op lokaal niveau of zelfs in de hele tot dan toe bekende wereld werd vereerd. Prehistorische beeldjes van vrouwenfiguren zijn gevonden over een uitgestrekt gebied, van de West-Europese kustlijn tot aan het Baikalmeer in Siberië. Uit overeenkomsten in de vormgeving, en ook in andere culturele gebruiken, valt af te leiden dat deze culturen met elkaar in verband stonden. Vandaar is de conclusie getrokken dat deze culturen één godin aanbaden, die vooral in verschillende Amerikaanse stromingen inmiddels bekend staat als 'Grote Moeder'.
Met terugwerkende kracht zijn diverse latere godsdiensten en mythen op de beeldjes geprojecteerd. De veelvuldige mythen van het leven dat ontstond uit het lichaam van moeder aarde zijn vergeleken met de kenmerken van de beeldjes. Een voorbeeld is dat in veel verhalen een godin de eerste mens maakte door klei of aarde te vermengen met bloed. Uit analyse blijkt dat inderdaad sommige beeldjes bestaan uit klei vermengd met verpulverde botten. Vaak zijn ze beschilderd met rode oker, dat als substituut voor bloed kan dienen. Het zou dan dit gegeven kunnen zijn dat terugkeert in onder andere mythen over de Soemerisch Aroeroe, de Romeinse Cura en de bijbelse Adam, wiens naam te vertalen is als rode of bloedige klei.
Net als de benaming 'Venus' kunnen dergelijke interpretaties remmend werken op een objectieve beschouwing over de betekenis van de beeldjes aan de hand van bekende feiten. Daartegenover staat dat dit overenthousiasme andere verstarde opvattingen van onze maatschappij over het aandeel van vrouwen in de ontwikkeling van de beschaving zou kunnen doorbreken. Deze 'patriarchale' ideologieën worden veel minder snel als 'projectie' bekritiseerd. Er wordt wel opgewezen dat, vooral binnen een mondelinge traditie, bepaalde ideeën gedurende zeer lange tijd kunnen worden doorgegeven. De vorm is veranderlijk, maar bepaalde motieven keren steeds terug. Sceptici wijzen erop dat het dan zou gaan om een continue lijn in een tijdschaal van tien- of twintigduizend jaar.







home: www.nissaba.nl/godinnen