BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.

Lahar.


Laima. Haar naam betekent geluk; ze bepaalt zowel het geluk of ongeluk dat de mens treft tijdens zijn leven. Ze wordt ook Laima Mate genoemd, moeder van het geluk of lot. Ze is een van de Baltische mates of meitas, dochters van de zonnegodin Saule. Ze is beschermster van de zwangerschap en ziet toe op de geboorte. Ze is beschikster van het leven en legt dit vast bij de geboorte. Ze weeft de levensloop en legt hierin de belangrijkste gebeurtenissen van een mens vast, zoals geboorte, huwelijk en dood, al is het leven niet volledig voorbeschikt. Ze bepaalt het moment van sterven.
Laima is in het wit gekleed en draagt een veger of bezem bij zich. Deze gebruikt ze om te voorkomen dat mensen verdrinken. Een ander attribuut is een dennenaald. Het symbool voor de dennenaald is een groen, v-vormig teken. Dit is mogelijk voortgekomen uit een eerdere verwantschap met een vogelcultus. Een naald is echter ook vaak een symbool voor andere weefstergodinnen.
In Letland maakte Laima mogelijk deel uit van een triade; er wordt soms van de drie Laimen gesproken. Ze wordt in dit verband wel genoemd met haar zusters Deklas Mate en Kartes Mate, al is hiervoor in de meeste teksten weinig aanleiding te vinden. In Litouwen is het niet gelukt zo'n samenhang aan te tonen.


Laka. Hawaii, Oceanië. Laka werd soms genoemd als dochter van Pele.


Laksjmi. Ook Lakshmi, Luxmi. 'Geluk'. Shri Laksjmi, Padma ('lotus') of Padma Laksjmi. Andere namen: Haripriya ('geliefde van Hari'); Padmalaya ('zij die op een lotus woont'); Jaladhija ('geboren uit een oceaan'); Lokamata ('moeder van de wereld'). In gebeden wordt ze aangeroepen als Mahalaksjmi (grote Laksjmi) of Varamahlaksjmi. Laksjmi maakt deel uit van het hindoeïstische pantheon; in India is zij de godin van geluk en rijkdom. Ze heeft betekenis als Weldoenster, brenger van voorspoed en overvloed. Maar volgens de Atharva-Veda wordt elk individu geboren met goede en slechte laksjmi's. Ook is ze de beschermgodin van het gokspel. Ze is landbouwgodin en beschermster van de universele groeikracht van de natuur. Verder is ze godin van de wijsheid en verschaft ze toegang tot het transcendente leven. Laskjmi's tegenhanger in Nepal is de godin van overvloed Vasudhara. Als Padmavathi heeft ze Venkateswara als echtgenoot. Vrouw zittend op lotus, geflankeerd door twee olifanten, in de torana van Sanchi, uit de eerste eeuw.
In de boeddhistische literatuur is Lakshmi als Shri de dochter van Sakra (Indra). Uit de vroege boeddhistische traditie is het gebruik afkomstig haar uit te beelden met een olifant, de tegenwoordige god Ganesha. Olifanten zijn verwant aan de wolken, en ze brengen de regen.
De oudste afbeelding van Laksjmi dateert uit de eerste eeuw van onze jaartelling, op de torana's van de boeddhistische stupa (zuil, zuilvormig heiligdom) van Sanchi, in centraal-India. In de noordelijke poort komt een afbeelding voor, uitgehakt in steen. Ze werd begeleid door twee olifanten, die water over haar sproeiden, terwijl zij zat op haar lotusbloem. Hindoes verwijzen hiernaar als Gaja Laksjmi. Sommige boeddhisten erkennen niet dat het om een afbeelding van Lakshmi gaat, en zien hierin Maya, de moeder van Boeddha. Een afbeelding in de stupa van Bharhut, eveneens in midden-India, heeft echter de inscriptie Sirima Devata, een verwijzing naar Shri Lakshmi. Sri wordt door sommige onderzoekers ook beschouwd als een pre-Vedische godin die in verband stond met water, vruchtbaarheid en landbouw, en dat ze later vermengde met Lakshmi, de godin van schoonheid en geluk.
Ook van het begin van onze jaartelling stamt een beeld uit Mathura, uit de periode Kushana. Het was geïnstalleerd door een smid of handelaar in ijzer. Lakshmi bracht ook handelaren geluk. Lakshmi en twee olifanten, de vorm waarin Ganesha verschijnt.
In de latere puranische of brahmaanse literatuur wordt na het karnen van de Oceaan Visjnoe haar echtgenoot, of haar mannelijke alter ego. Haar relatie tot Visjnoe in de brahmaanse traditie was aanvankelijk veranderlijk. Volgens een verhaal steeg ze op uit het water, tijdens het karnen van de oceaan van melk, door de deva's en Asura's; ze kwam tevoorschijn in haar volle schoonheid, met haar lotus in de hand. Ze was getooid met de mooiste juwelen en parels, en droeg een kroon; haar lichaam was geheel van goud. Laksjmi zou in alle tijden al hebben bestaan; voor de schepping dreef ze rond op de oceaan, op haar lotus. In latere verhalen werd Visjnoe haar echtgenoot. Ook vertelt een latere mythe dat ze werd geboren uit een lotusbloem die ontsproot uit het voorhoofd van Visjnoe.
De trend van de latere godsdiensten om godinnen te gaan zien als echtgenoot van de goden leidde tot veranderen en uitsplitsen van verschillende aspecten van de godin.
In de Vajasanniyi Samhita zijn Laskhmi en Shri de twee echtgenotes van de zon Additiya. Later worden Shri en Mahaveta de twee vrouwen van de zon Surya. Laksjmi wordt zelf geassocieerd met het zonlicht en de zonnecyclus, zoals blijkt uit haar betekenis in het lichtfeest Diwali en haar attribuut de lamp. Ook de traditie om Laksjmi met een gele kleur uit te beelden duidt op verwantschap met het zonlicht.
In het noorden van India werden Shri en Sarasvati gekoppeld aan Visjnoe. Sarasvati wordt tegenwoordig geassocieerd met Brahma, een gegeven dat wijst op de gemeenschappelijke achtergrond van de Veda's en de bijbel en koran, waarin Sara de echtgenote is van Abraham. Kenmerken en namen van godinnen waren niet stabiel en werden regelmatig door elkaar gebruikt. De volkstraditie die Laksjmi aan Visjnoe koppelt, dateert echter van niet vroeger dan de tiende eeuw.
De kosmische lotus waarop ze staat symboliseert de toegang naar het universum; het blad van de lotus is symbool van de vruchtbaarheid, de bloem is symbool van de moederschoot. Het vrouwelijke geslachtsdeel wordt vaak gesymboliseerd door de lotusbloem. De lotushouding of padmasana waarmee Laksjmi wordt geïdentificeerd dateert al van voor haar associatie met Visjnoe; voor het eerst wordt ze met de lotus afgebeeld op oudere, boeddhistische monumenten, maar waarschijnlijk gaat haar herkomst nog verder terug. De interpretatie van de afbeelding in de torana van Sanchi als 'geboorte van Boeddha' staat ook in verband met deze betekenis van de lotus als vagina of toegang tot de baarmoeder. Volgens de legendes zijn alle vrouwen een manifestatie van Laksjmi. Tijdens haar huwelijk worden de bruid en de bruidegom vereerd als Laksjmi en haar echtgenoot Narayana.

Laksjmi wordt geëerd tijdens het grootste feest in India, het lichtfeest of nieuwjaarsfeest. Tijdens de late herfsttijd branden de mensen lampjes om haar naar hun huis te leiden. Het lichtfeest heet Diwali, en het wordt gevierd in de donkerste nacht van de herfst, met nieuwe maan (Amabashya, omstreeks onze maanden oktober/november. Op de dag van Diwali worden in alle huizen lichtjes ontstoken, en mensen geven elkaar geschenken. Dit komt overeen met hoe in landen als Duitsland en de Verenigde Staten het kerstfeest wordt gevierd. In Nederland is het kerstfeest ook een lichtfeest waarin kaarsen worden aangestoken, maar de traditie van het geven van geschenken is hier meer verschoven naar het kinderfeest van Sinterklaas.
In Noord-India wordt met Diwali de terugkeer van Rama gevierd uit zijn ballingschap, na de demoon Ravana te hebben gedood. In een ander gebied betekent Diwali het verdrijven van de onderwereldkoning Bali. In het westen viert men hoe de zielen van de gestorven voorouders hun oude huizen bezoeken tijdens de nieuwe maan van het Diwali-feest.
In Gujrat wordt het feest vooral geassocieerd met de Laksjmi Puja, de verering van Laksjmi. Haar feest duurt vijf dagen. Laksjmi brengt tijdens dit feest geluk. De eerste dag is Dhanterasj; op deze dag wordt de voorspoed vereerd. De vierde dag van het feest is in Gujrat de dag dat het nieuwe jaar begint. Laksjmi bezoekt tijdens het Diwali-feest alle huizen die goed zijn verlicht.
Het feest valt min of meer samen met de herdenking van de dode zielen in Europa, en vertoont hiermee ook overeenkomsten. De herdenking van de zielen viel op 1 november, in de maankalender altijd de dag van de nieuwe maan. De Kelten vierden Samhain, de dag waarop de wereld van de levenden geopend was voor de wereld van de overledenen. Hierbij werden vreugdevuren ontstoken. Het Keltische nieuwjaar viel op 3 november. De Griekse vrouwen vierden een vuurfeest voor Hekate en de doden.
De Katholieken vierden op 1 november Allerheiligen, en op 2 november Allerzielen, de herdenking van de dode zielen. Allerzielenavond valt op 1 november. Ook dit familiefeest werd vroeger gevierd met vreugdevuren; men at gebak dat de zielen symboliseerde. Klokslag 12 uur in de nacht was iedereen stil, omdat dit het tijdstip was waarop de zielen naar hun oude huizen terugkeerden. In alle kamers waren kaarsen aangestoken, zodat zij de weg konden vinden, en een glas wijn was voor hen klaargezet.
Er zijn ook overeenkomsten te herkennen tussen Laksjmi en de Etruskische Lucina en haar Romeinse tegenhanger Juno Lucina of de Zweedse Santa Lucia.


Lamagal. Ook Lamagar. Elamitische godin van de onderwereld. Op diverse zegelrollen is zij afgebeeld terwijl zij samen met Ishnikarab de doden begeleidde naar de hashtu (in Akkadische teksten de shuttu), waar zij werden beoordeeld door de rechter van de onderwereld, Inshushinak ('Heer van Susa').
De doden en het dodenrijk speelden een belangrijke rol in de godsdienst van Elam. Veel goden waren betrokken bij de reis van de gestorvenen naar de onderwereld. De Assyrische Asshurbanipal zei toen hij de hoofdstad Susa had veroverd en geplunderd dat zijn soldaten in de heilige bossen de geheime rituelen hadden aanschouwd die nooit eerder waren gezien; zij vernietigden deze door ze in brand te steken. In Niniveh, de hoofdstad van Assyrië, is op een reliëf dat waarschijnlijk de Susa voorstelt, is te zien dat hun heiligdom was opgericht in een bos.
Een poort symboliseerde de toegang naar het dodenrijk. De poorten waren gewijd aan goden die werdenn geassocieerd met de onderwereld, zoals Lagamal, Inshushinak, Ishnikarab en Napirash.
De goden uit Elam zijn bekend van inscripties, zegels en tempels, maar er is geen mythologie overgeleverd. De meeste informatie is bekend van Mesopamische teksten. Lamagal werd in Akkadische teksten gelijkgesteld aan de mannelijke onderwereldgod Nergal, de echtgenoot van Eresjkigal en de planeet Mars.


Lamashtu, staand op een ezel, in haar handen twee slagen, terwijl een hond aan borsten zuigt. Mesopotamië, 800 v.o.j.Lamasjtoe. Lamashtu. Mesopotamische godin. Haar Soemerische naam is Dimme. Vaak wordt naar haar verwezen als demoon, maar uit de spelling van haar naam in spijkerschrift wordt afgeleid dat ze in Babylon en Assyrië als een godin werd vereerd.
Lamashtu was de dochter van de hemelgod Anu (de Soemerische An). Ze doodt moeders in het kraambed, veroorzaakte misgeboortes en bedreigde het leven van kinderen met ziektes. Ze dronk het bloed van mannen en verslond hun vlees. Ze verstoorde de slaap en veroorzaakte nachtmerries. Ze werd vaak omschreven als 'zeven heksen'.
Ze wordt vaak afgebeeld met ontblote borsten, waaraan een hond en een varken worden gezoogd. Ook kwam ze op amuletten voor als vrouw met het hoofd van een leeuw of vogel, die knielde op een ezel.
In beschrijvingen komt ze voor met het een leeuwenhoofd, ezeltanden, naakte borsten en een harig lichaam, vlekkerige handen, lange vingers en nagels, en met vogelklauwen. Haar heilige dier is een ezel, waarop ze op afbeeldingen staat. Ze draagt twee slangen in haar handen.
Lamashtu is verwant aan Laima en Medusa uit de Griekse mythologie, en aan de Hebreeuwse Lilith. Clytaemnestra werd geplaagd door een nachtmerrie die met wezens als Lamashtu of Lamia kan worden geassocieerd.


Lamia. Lybische slangengodin, met name bekend uit de Griekse mythologie. De gebruikelijke wijze van afbeelding was als vrouw met een slangehoofd en borsten. Bij de Basken kwamen ze voor als Lamiak.
Lamia komt voor in de Griekse mythologie: ze komt uit Lybië, het land waarvan ze de heerseres is. Haar dochter is Skylla. In de Griekse mythologie wordt Lamia genoemd als dochter van Belos. Belos is de Griekse naam van de Kanaänitische god Bel of Baäl. 'Baal' betekent 'heer'; de Grieken namen deze titel over als een eigennaam. Belos is ook de vader van de tweeling Aigyptos en Danaos, de vader van de Danaïden.

Een andere dochter van Lamia heette Herophile (liefde van Hera). Zij heerste over de Lybiërs, die haar Sybille noemden; ze was ook Pythia van het Orakel van Delphi.
Zeus gaf Lamia het vermogen haar ogen naar believen uit de kassen te halen en weer terug te doen. Dit zelfde vermogen bezaten de Griekse graiai.
Robert Graves vergelijkt het angstwekkende voorkomen van Lamia met de gorgonenmaskers; het gegeven dat Lamia kinderen opat duidde volgens hem op het kinderoffer dat gebruikelijk was onder de Feniciërs, die dit gebruik meenamen naar hun Afrikaanse kolonies. Al Lamia's kinderen werden door Hera gedood, op Skylla na. Uit wraak doodde zij kinderen van anderen. Ook wordt ze geassocieerd met de Empousen (nachtmerries).
Volgens de overlevering ging Lamia naar bed met jonge mannen, en ze zoog hun bloed op in hun slaap.
Door Hiëronymus (vierde eeuw) werd ze gelijkgesteld met de Hebreeuwse Lilith en de kinderrovende lilim. In de Latijnse bijbel werd Lilith vertaald met Lamia. Zowel Lamia als Lilith werd wel vertaald als 'schreeuwuil'; in latere vertalingen werd Lamia ook wel weergegeven als 'nachtmonster'. In de Middeleeuwen werd lamia een woord voor heks. Lamiae werden beschouwd als demonen in de gestalte van een oude vrouw. Ook werd gesproken van vrouwelijke duivels die leefden in rivieren en wouden. De lamia werd wel genoemd als aanvoerster van de nixen of undines, de vrouwelijke watergeesten of meerminnen uit de Germaanse legenden.
Graves noemt Lamia dezelfde als de Lybische Neith of Athene. Ook wordt ze vergeleken met Medusa en de Egyptische Buto.
Een andere verwantschap is te herkennen in de oude, Babylonische Lamashtu, die in Der werd vereerd als een slang met een vrouwenhoofd. Lamashtu werd tegelijk gevreesd als vernietigende godin en vereerd als Moeder van de goden. Haar metgezel in Babylonië werd Pazuzu genoemd, een mannelijke slang met een penis. Ook is er overeenkomst met de Egyptische vrouwelijke slang Uraeus of Per-Uatchet, en met Kundalini uit India.
Graves herkent de Lamiamythen ook in de verhalen over de dochters van Sjteneboia en Proitos. Hun namen zijn Lysippe ('zij die de paarden vrijheid geeft', een Amazone), Iphinoe ('machtig verstand') en Iphianassa ('machtig verstand'). Zij waren waanzinnig en trokken in razernij door de bergen, als door horzels gestoken koeien. Ze vielen ook reizigers aan. De drie werden naar Lousi in Arkadia gejaagd, en kregen hun verstand terug in een rots aan de styx. Ze werden hier gereinigd.
In Athene stond een tempel voor Aphrodite Lamia. Deze was gebouwd ter ere van de beroemde hiërodule (tempelprostituee) Lamia. Zij behoorde tot de klasse van de auletrides ('fluitspeelsters'). In Griekenland was prostitutie legaal. Er kwamen drie klassen voor. De laagste klasse werd gevormd door de niet opgeleide dicteriades. De middenklasse waren de auletrides, die zang, dans en het bespelen van muziekinstrumenten leerden. De hoogst opgeleide prostituees, die ook de meeste vrijheid genoten, waren de hetairen. Deze vormen van prostitutie werden in de Semitische landen met de Kadishu geassocieerd. De Egyptische vorm van deze naam is Qetesh, een naam voor Hathor, de Egyptische Aphrodite. Hathor werd ook geassocieerd met liefde, dans en muziek. In Oost-Azië bestaan nog steeds opgeleide prostituees, bijvoorbeeld de Japanse Geisha's of de Indiase devadasi's, die waren gewijd aan de god van de dans Shiva. De Britten schaften de devadasi's af vanwege de denigrerende positie, hoewel de positie van de devadasi nog te verkiezen was boven die van de gehuwde vrouw, vanwege de opleiding en de grotere vrijheid. Evenzo hadden in Athene prostituees veel meer vrijheid en invloed dan getrouwde vrouwen.
Tegenwoordig is er in India weer meer aandacht voor de devadasi.


Lara. Ook Larunda. Romeinse of Oud-Italische, Sabijnse godin. Ze wordt de moeder van de Lares genoemd, de Romeinse beschermende voorouders of goden van de landbouw en de familie. Op 23 december werd ze vereerd aan een altaar in het Velabrium. Ze komt overeen met Acca Larentia, wier feest de Larentalia ook op 23 december werd gevierd. Acca Larentia werd geassocieerd met Vesta en de Vestaalse maagden. De haard- en familiegodin Vesta is zelf ook verwant aan de Lares.
De Lares zijn verwant aan de Etruskische Lasa's.


Larissa. Ook Larisa. Grieks. Dochter van Pelasgus. Naar haar zijn een paar plaatsen en een streek in het Griekse Thessalia genoemd.


Latona. De Romeinse naam voor de moeder van Diana (bij de Grieken Artemis) en haar tweelingbroer Apollo. De Grieken noemden haar Leto. Latona is de Latijnse vorm van het Semitische woord voor 'godin', Elat, een titel voor de Fenicische stadsgodin Astarte of de Arabische Allaat. Ook is de naam verwant aan het Babylonische Allatu, een titel voor de Babylonische dodengodin Eresjkigal. Haar echtgenoot Nergal (de planeet Mars) werd geïdentificeerd met de Fenicische Resheph, een god waarmee ook Apollo wel wordt geassocieerd. In Lycia stonden de graven onder Leto's of Latona's bescherming. Lycia was een belangrijk vereringscentrum van Apollo.


Laverna. Romeinse godin van de dieven en diefstal.


Leda. Grieks. Vorm van Leto. In de bekendste overleveringen werd ze genoemd als moeder van Helena, met Zeus in de gedaante van een zwaan als vader. Volgens andere overleveringen is Nemesis de moeder van Helena; zijzelf of herders gaven het kind aan Nemesis' dochter Leda voor de opvoeding. Leda wordt soms aan Nemesis gelijkgesteld, maar Nemesis is soms ook haar moeder.
Andere kinderen van Leda zijn de Dioskuren (de tweeling Castor en Pollux) en Klytaemnestra. Als vader wordt soms de goddelijke Zeus genoemd, soms de sterveling Tyndareus. Volgens een bepaalde variant worden de vier kinderen uit het ei geboren; Helena en Polydeuces zijn kinderen van Zeus, Castor en Klytaemnestra van Tyndareus. Verder worden nog als kinderen van Leda en Tyndareus genoemd Phoebe, Timandra en Philonoe.


Lelwani. Hittitische godin. Haar naam betekent 'zonnegodin van de aarde'. Lelwani was aanvankelijk een mannelijke god, maar werd later geïdentificeerd met de Soemerische Eresjkigal.


Leta. 'Zegen', verwant aan 'verlenen' of 'geven'. Ook Letun. Etruskische godin. De Romeinen noemden haar Latona, de moeder van Diana en Apollo. Haar Griekse naam was Leto. Haar naam is verwant aan het Semitische Elat ('godin'), een titel voor Asjera, en Al-Lat ('godin'), de godin in Syrië of Arabië, ondermeer vereerd door de Nabateeërs in Petra.


Leto. 'Vrouwe', 'Meesteres'. Grieks. Leto werd ook vereerd in Klein-Azië, het huidige Turkije. Ze was de belangrijkste godheid in Lycië. Haar Dorische naam was Lato. De Romeinen noemden haar Latona, bij de Etrusken heette ze Leta, in de Baltische staten Lada. Ze komt overeen met Leda. Haar naam is verwant aan het Semitische woord voor godin: in Syrië heette ze al-Lat ('godin'), in Fenicië Elat ('godin'), een titel voor Asjera. Herodotus noemt haar een van de acht Egyptische oergoden: zij beschermde het kind Apollo (Horus), zoon van Osiris (Dionysos) voor Tyfon. De Grieken stelden Leto gelijk aan de slangegodin Wadjet.
Leto is een dochter van de Titanen Phoebe en Koios, of van Polus en een onbekende moeder. Phoebe is ook een naam van Leto's dochter Artemis. Leto's kinderen zijn Artemis en Apollo; Zeus is hun vader.
Volgens de overlevering kon Leto vanwege Hera's jaloezie geen plaats op de aarde vinden waar ze haar kinderen kon baren. Ze zwierf over de hele aarde. Uiteindelijk vond ze op het eiland Ortygia ('kwarteleiland', ortu, 'kwartel') de rust om Artemis te baren. Deze geboortegodin was na negen dagen al sterk genoeg om haar moeder bij te staan om haar broer Apollo op de wereld te brengen, op het eiland Delos. De eilanden maken deel uit van de Cycladen; volgens sommigen zijn het verschillende namen voor hetzelfde eiland. Ook werd wel gezegd dat Leto de gedaante aannam van een kwartel. Apollodorus vermeldt dat Phoebe of Leto's zuster Asteria in zee sprong om aan Zeus' avances te ontkomen, en daarna in een kwartel veranderde.
Volgens sommigen werd de geboortegodin Eileithyia door Hera opgehouden, zodat ze Leto niet kon bijstaan; maar Eileithya is ook een naam voor Artemis zelf. In de naar Leto genoemde stad Lato op Kreta aan de voet van de berg Dykte, gesticht door de Doriërs in 1400 v.o.j., stond een tempel voor Eileithya.
Strabo verhaalt hoe Leto haar kinderen baarde aan de kust bij Ephese in Klein-Azië, waar de Doriërs vandaan kwamen. Hier bevond zich ook het bos Ortygia, waar vele soorten bomen groeiden, vooral cypressen. Toen de baargodin Eileithya arriveerde, sloeg Leto haar armen om een palm of olijfboom; gehurkt op een weiland baarde ze eerst Artemis, en vervolgens Apollo. Vervolgens baadde ze in de rivier de Cenchrius om zich te reinigen. Boven het heilige bos bevond zich de berg Solmissus; hierop woonden de Kureten, die lawaai maakten op hun trommels, om Hera te misleiden. Hieruit blijkt de identificatie van Leto met Rhea of Cybele.
Ook in het Klein-Aziatische Lycië kende men een eigen versie van het geboorteverhaal. Leto vluchtte, opgejaagd door Hera, naar Patara, waar ze haar kinderen Artemis en Apollo baarde. Patara is tegenwoordig bekend als de geboorteplaats van de katholieke heilige Sint Nicolaas. Over deze heilige bestaan vele wonderverhalen. Een van deze wonderverhalen gaat over de strijd die hij voerde tegen de volgens de Lyciërs eveneens in Patara geboren Artemis, de grote godin van Turkije. Uit dit soort wonderverhalen blijkt hoe sinterklaas de plaats is gaan innemen van de oude goden, ze letterlijk verdreef en veel van hun kenmerken overnam. Apollo komt in de wonderverhalen niet voor, wat suggereert dat Apollo zelf opging in Sint Nicolaas. In Patara stond een belangrijke tempel voor Apollo, waar hij net als in Delphi fungeerde als een beroemd orakel. Ook in het Lycische Sura, een stad die onder besturing stond van Myra, stond een Apollo-tempel. Myra was de stad waar Sint Nicolaas later bisschop zou worden, een zeer beroemde geschiedenis met nochtans een hoog legendarisch en weinig historisch gehalte. Ook voor Artemis Eleuthera stond in Myra een grote tempel.
Toen Leto met haar kinderen in Lycia uit een meer wilde drinken, omdat ze vreselijke dorst had, werd ze bedreigd door de plaatselijke bevolking. Ze weigerden haar van het water te drinken, en maakten het ondrinkbaar door met hun handen de modder naar boven te halen. Uiteindelijk veranderde Leto hen in kikkers, zodat ze voortaan in de modder moesten leven. Een ander verhaal, een verklaringsmythe van de naam Lycia, vertelt hoe ze door wolven naar de rivier de Xanthos werd gebracht, waar ze haar dorst kon lessen en haar kinderen kon wassen. Als herinnering aan deze gebeurtenis zou ze de naam van het land, dat tot die tijd Termilis heette, hebben veranderd in Lycia, van lykos, het Griekse woord voor 'wolf'. Misschien is er verwantschap tussen deze mythe en de Romeinse ontstaansmythe over de wolvin (Lupa) die de tweeling Romulus en Remulus zoogde. De mythe over Leto, haar tweeling en de wolven was tot in de Romeinse tijd bekend. Bij de Romeinen heette Leto Latona. 'Leto' is een semitisch woord voor godin, of Lycisch voor 'vrouw'; de uitgang 'ona' is een vergrotende vorm. De wolvin was te herkennen in de Romeinse Vestaalse maagd Acca Larentia. Zij was de voedster van de tweelingkinderen van Rhea Silvia. Rhea Silvia werd net als Leto met haar kinderen verdreven.
Het belangrijkste Lycische heiligdom voor Leto bevond zich in Letoon, in de Xanthosvallei. Dit dateert waarschijnlijk al uit de 7e eeuw v.o.j. Aanvankelijk was Leto hier de belangrijkste godin, maar later werden haar tweelingkinderen Artemis en Apollo even belangrijk als zij. Andere heiligdommen voor Leto waren Calinda en Psychus, in het noordwesten van Lycië.
Volgens sommigen is de naam Leto een vervorming van het Lycische woord lada, dat 'vrouw' betekent. De naam Lada is bekend uit de Baltische staten, en is verwant aan Leda.
Een vierde versie vertelt hoe Leto werd opgejaagd door Python, die beter bekend is als de orakelslang van het Delphi. Dit heiligdom was volgens de overlevering gewijd aan Leto's moeder Phoebe ('heldere', 'schijnende'), voor Leto's zoon Apollo de Python doodde en een centrale plaats innam in Delphi. De Egyptische slangengodin Wadjet, aan wie Leto gelijk werd gesteld, fungeerde juist als de voedster van Horus en hielp zijn moeder Isis, toen ze door Seth werd achtervolgd tijdens haar zwangerschap. De slang was gedurende millennia een symbool als voedster van zuigelingen. Er bestaan afbeeldingen van 4000 à 5000 jaar v.o.j. van slangen met borsten, die een kind zogen. In verschillende mythen uit een latere tijd komt dit nog terug als een motief, in een verbasterde vorm of betekenis, waarbij de betekenis van de slang wordt ontkend of in een negatief licht wordt geplaatst. Zo vermeldde de Joodse schrijver dat Mozes werd opgevoed door Thermutis, de Griekse naam voor de Egyptische slange- en graangodin Renenutet. In de Griekse mythologie heeft Klytaemnestra een nachtmerrie waarin dit motief nog naar voren komt. De achtervolging van Leto door de Python past in dit rijtje.
Leto werd vaak afgebeeld terwijl ze de lier bespeelde.
Het kind Apollo werd door de wetsgodin Themis gevoed met het godenvoedsel nectar en ambrozijn. Na een paar dagen trok hij naar Delphi, waar hij de Python doodde. Apollo nam vervolgens het heiligdom over, dat hiervoor was gewijd aan de aardgodin Gaia, aan zijn voedster Themis of aan Phoebe, wat bovendien zowel een naam is voor zijn grootmoeder als voor zijn tweelingzuster. Later doodde Apollo met zijn zuster Artemis de gigant Tityos, die zijn moeder Leto in het heiligdom van Delphi wilde verkrachten, terwijl zij bepaalde rituelen uitvoerde. De reus werd doorboord met hun pijlen. Dit verhaal is een herinnering aan de rituele seks die in de oudheid plaatsvond in de tempel. Het is een weergave van de godsdiensthervorming, waarin Apollo veelvuldig een rol speelt. Het verhaal herinnert ook aan een bijbels verhaal waarin twee mensen die seks bedreven in de tempel werden doorboord met speren.
De wijd verspreide mythologie van Leto vond ook in de bijbel een plaats, waar de goden een menselijke gestalte aannamen, in de geschiedenis van Abraham, Sara en Hagar. Hagar was zwanger van Abraham, maar Sara verstootte haar en joeg haar weg. Hagar vluchtte met haar kind de woestijn in, waar god een bron voor haar liet onstaan om te voorkomen dat ze om zouden komen van de dorst. De jaloerse Sara is verwant met Hera; de weggevluchte Leto krijgt in de bijbel de naam van Hagar. Deze naam betekent 'steen', de vorm waarin Leto/Allaat in deze regio werd vereerd. Het laten ontspringen van een bron is een motief dat ook in de mythologie rond Artemis voorkomt. Meerdere motieven komen overeen, bijvoorbeeld het bijna-offer van Ishaq, dat op het laatste moment werd vervangen door een ramoffer. Een dergelijk verhaal is ook bekend over Iphigeneia, waar Artemis volgens een variant een hinde voor in de plaats zou hebben gesteld, en over Helle en Phryxos, kinderen die in relatie staan met Hera; in hun plaats werd een ram geofferd, dat vervolgens het Gulden Vlies zou leveren, dat volgens de mythologie een rol speelde in de cultus voor Hera.
Verdere cultusplaatsen voor Leto bestonden in Halicarnaussus, Cnidus, Phrygia, Caria en Cilicia. De mythische vrouwen Chloris en Amychlas stichtten een tempel voor Leto.


Leukothea. Zie Ino.


Leviathan.


Lhamo. Boeddhistische beschermgodin van de lama'. Van oorsprong was een demoom uit de Tibetaanse Bon-godsdienst.


Libera. Oud-Italische graangodin, later gelijkgesteld aan Proserpina (Persephone) en Ariadne. Echtgenote van de graangod Liber. De Liberalia, het feest voor Libera en Liber, werden gevierd op 17 maart. De god Liber is identiek aan Dionysos of Bacchus. Libera's cultus zou in Rome zijn geïntroduceerd in het jaar -496, volgens aanwijzingen in de Sibyllijnse boeken, afkomstig van de Griekse kolonie in Cumae. Liber en Liberia werden vereerd samen met Ceres. De triadische vorm was overgenomen van de Griekse verering van Demeter, Kore en Dionysos. De tempel, die stond op de Aventijnse heuvel, was gebouwd in Etruskische stijl, maar Grieks geornamenteerd.
Libera werd ook vereerd op Sicilië. Een belangrijke tempel voor haar stond in Syrakuse.
Virgilius zei dat het sterrenbeeld Maagd Erigone, de godin van het recht, of Astraea was; dit werd geassocieerd met Libera of Libra, het sterrenbeeld weegschaal. De weegschaal symboliseerde de rechtsgodin, die het oordeel sprak over de mensen en hun lot. Libera werd in de Romeinse korentriade gelijkgesteld aan de Griekse maagd Kore of Persephone. Ze was dezelfde als Proserpina, de godin van de onderwereld aan wier goedheid de doden werden aanbevolen.
De Romeinen noemden ook de Punische Tanit Libera, de godin van Lybië. Lybië was in die tijd de naam voor heel Noord-Afrika, zonder Egypte.


Libertas. 'Vrijheid'. De Romeinse godin van de vrijheid. Haar tempel stond op de Aventijnse heuvel in Rome. Ze is zowel beschermster van indivuduen als van de Romeinse staat. Ze draagt een muts van vilt, de pileus, die ook wordt gedargen door slaven die worden vrijgelaten. Verder draagt ze een laurierkrans. Ook wordt ze afgebeeld met een lans.


Libitina. Latijnse godin van de lijken en begrafenissen. Haar tempel fungeerde als een soort uitvaarcentrum. Hier werd alles bewaard wat nodig was voor een begrafenis. Deze attributen werden verhuurd aan wie het nodig had. De tempel bevond zich aan de Libitijnse poort, die naar de begraafplaats van Rome leidde.
Libitina is ook een bijnaam voor Venus. Verder werd de godin soms vereenzelvigd met Proserpina, de godin van de onderwereld.


Lilith. Haar naam wordt vertaald als 'windgodin' (van Bab.-Ass. lilitu = wind) of als lelie of lotus (van Soemerisch lilu = lotus). Lilith was Maagd, (groot)moeder en dochter ('grootmoeder Lilith' en de 'jonge Lilith'). Ze was oorlogsgodin (tussen de twee Liliths??), hoer en ze bestierde het heilig huwelijk. Ze werd vereerd in Assyrië en Babylonië.
Namen: Lilitu, Lillake, Taninsam (blinde of giftige slang), Lamasjtoe. De Talmoed en rabbinische literatuur noemen haar als eerste echtgenote van Adam, maar meestal heeft ze er geen; soms wordt ook wel Samael ('Blinde god') genoemd. Volgens de Babylonische Talmoed wordt ze afgebeeld met een uil, woest haar en gevleugeld. Een afbeelding van de Soemerische Inanna wordt ook wel geïnterpreteerd als Lilith; Inanna is hier te zien als gevleugelde godin, staande op haar leeuw, geflankeerd door haar uilen, met de levensstrik in de hand.
De maagd Lilith is van boven vrouw, vanaf de navel vuur. Slang (Leviathan).
De naam Lilith komt van het Babylonische Lilitu, dat 'windgeest' betekent, hoewel hij in een populaire Hebreeuwse etymologie in verband wordt gebracht met het gekrijs van een uil, en vandaar met een harig monster. In de bijbel wordt zij in dit opzicht gelijkgesteld aan de Lamia uit de Griekse mythologie.
Lilith komt al eerder voor als Lillake, op een Soemerisch kleitablet met het verhaal van Gilgamesj en de wilg. Ze wordt afgebeeld met vleugels, staand op leeuw, met vogelpoten, vergezeld door twee uilen, terwijl ze de Soemerische ankh, een levenssymbool, in de hand houdt; deze afbeelding wordt tegenwoordig echter niet meer als Lilith, maar als Inanna beschouwd.
Lilith wordt ook gezien als een naam voor Astarte. Haar naam betekent lelie, van het Soemerische lilu, dat lotus betekent. Deze bloem representeerde in het Oosten, in India, het vrouwelijke geslachtsdeel. In het Midden-Oosten en later in het westen werd deze symboliek overgenomen door de lelie. Lilith is te vereenzelvigen met de Indiase Kali Ma, aan wie de heilige lotus was gewijd.
De meeste gegevens over haar komen uit joodse godsdienstboeken zoals de Talmoed en de Kabbala, die haar verguizen. In de Talmoedse Genesis en de Rabbijnse Midrasj komen verschillende verhalen samen. Ze werd volgens een verhaal gemaakt voor Adam, uit 'het vuil van de aarde'. Adam zelf werd overigens gemaakt van aarde. Volgens een andere versie werd ze gemaakt van aarde vermengd met bloed, wat Adam zo schokte dat hij haar niet wilde. De naam 'Adam' betekent rood, of rode klei; Josephus meldt dat dit verwijst naar de rode aarde waarvan hij is gemaakt. Walker vermeldt dat het Hebreeuwse dam 'bloed' betekent. De klei vermengd met bloed, in het bijzonder menstruatiebloed, werd beschouwd als levengevende substantie. Veel beeldjes of grafgiften uit de oudheid zijn beschilderd met rode oker; ook potten met rode okker zijn aan de begravenen meegegeven. Een mythe in het Gilgamesj-epos over de Soemerische Aroeroe beschrijft een identiek verhaal. Ook ten tijde van het paleolithicum kende men gebruiken die wel als voorbode van dit soort mythen zijn opgevat, zoals te zien is in het vrouwenbeeldje dat werd gevonden bij Willendorf.
Lilith wil niet onder liggen. Veel afbeeldingen van voor de onderdrukking van de seksualiteit vertonen een vrije opvatting over seksueel plezier. Volgens de midrasj werd Lilith tegelijk met Adam gemaakt, als een enkel androgyn of hermafrodiet wezen, dat door god in tweeën werd gehakt. In versies van de bijbel waarin Eva wordt gemaakt uit Adams rib komt Lilith niet voor. Lilith wilde zich seksueel niet aan Adam ondergeschikt maken, en vloog van hem weg naar de Rode Zee; hun kinderen werden demonen. Waarschijnlijk gaat dit om het gebied rond de Perzische Golf. Herodotus gebruikt de naam Rode Zee voor de Indische Oceaan, Perzische Golf en de Rode Zee. Ook Josephus zegt dat de Eufraat en de Tigris uitmonden in de Rode Zee.
Zowel Lilith als Samael worden Leviathan genoemd. Samael wordt tevens gelijkgesteld aan de draak. Lilith en Samael waren samen een androgyn wezen, uit een spirituele geboorte.
Lilith doodt babies in de wieg: vooral mannelijke kinderen lopen gevaar, tot ze door het ritueel van de besnijdenis in veiligheid worden gesteld. De besnijdenis is symbolisch op te vatten als 'huwen met de Sjekina'; het kind komt onder de bescherming van de Sjekina. Zo is ook de uitspraak van Zipporah op te vatten over de bloedbruidegom na de besnijdenis van Gersjom. Lilith baart mensenkinderen, lilim genaamd, met het zaad van nachtelijke lozingen. Op dit punt wordt ze verward met Naamah. Volgens andere bronnen heeft ze geen man en geen kind. Als ega van Samael woont ze in Damascus. (Naamah woont in Tyrus).
Hiëronymus stelt haar gelijk met de Lybische koningin Lamia: deze godin doodt eveneens kinderen omdat haar kinderen door Hera zijn gedood, en ook zuigt zij het bloed op van slapende mannen. Ze wordt ook gelijkgesteld aan de Soemerische Inanna. Ze past in de Kanaänitische cultus voor Anath vanwege de seksuele vrijheid die de Kanaänitische vrouwen genoten.


Losna. Etruskische maangodin, door de Romeinen Luna genoemd. Als maagodin werd ze ook geassocieerd met de getijden.


Lucina. Latijnse en Sabijnse godin van het licht. De naam Lucina wordt via het Latijnse lux verklaard als 'licht'. Lucina werd vereerd door de Sabijnen. Haar tempel op de Esquilijnse heuvel dateert van -735. Haar symbolen waren een lamp en een patera, een offerschotel, waarop koek werd aangeboden. Lucina werd later een titel van Juno als Moeder van het Licht. Ze werd de godin van de geboorte. Ze heette ook wel Juno Lucetia. Bij de Grieken heette ze Eileithya.
Lucina schonk het licht en het vermogen om te zien. Zij was vooral van betekenis omdat ze de ogen opende van de pasgeborenen. Ook had Lucina genezende kracht.
Tijdens het christendom werd Lucina opgenomen in het pantheon der heiligen als St. Lucia. Op Sicilië was ze de beschermheilige van Syracuse. Ze was de beschermheilige van mensen met oogziekten. In de Middeleeuwen was ze een van de meest populaire heiligen. Ze werd beschouwd als een vrouwelijke vorm van Jezus, dezelfde soort wonderen verrichtend, zoals het genezen van zieken en de blinden het zicht terug geven.
In de legenden komt ze naar voren als een martelares die haar kuisheid tracht te bewaren tegen de heidenen. In een verhaal zendt ze haar ogen op haar patera naar iemand die ze bewonderde, met het verzoek haar voortaan met rust te laten. In een gevecht tegen de heidenen die haar bestrijden omdat ze haar maagdelijkheid wil beschermen stond ze standvastig als een standbeeld in een tempel, en met geen touwen was ze in beweging te krijgen. Ook tegen een aanval met vuur was ze bestand. Uiteindelijk stierf ze door een zwaard.
In deze legende is de vernietiging te herkennen van haar tempel door christenen, die het nauwelijks lukte om haar kolossale beeld van de sokkel te krijgen en dit vervolgens te verwoesten. Haar ogen, kostbare juwelen, werden geroofd. Ook het verhaal dat zij uit barmhartigheid haar rijkdom aan arme christenen schonk, lijkt terug te gaan op het beroven van tempels waar christenen zich veel mee bezighielden.
Het verhaal van de ogen van Santa Lucia wordt teruggevoerd op de betekenis van het schenken van het licht door Juno Lucina aan de nieuwgeboren kinderen. Lucia werd vaak afgebeeld met een schaal waarop haar ogen lagen. Ze werd de beschermheilige van de blinden en mensen met oogkwalen. De Etruskische godin werd afgebeeld met een lamp en een schaal met koekjes, die in de christelijke legenden door oogballen werden vervangen.
Het uitdelen van koekjes kan wijzen op een oude betekenis voor de graanbouw. Hiernaar verwijst ook een legende van de heilige Lucia in de haven van Syracuse arriveerde met een vracht graan, in antwoord op een gebed van de verhongerende bewoners van de stad. Een dergelijke legende komt ook voor in Zweden. Zij verscheen tijdens een hongerwinter per schip over het meer Vannern, met een gezicht dat zo straalde dat er een gloed rond haar hoofd te zien was. En nu nog bestaat het gebruik om tijdens Lucia's feest ter ere van haar 's morgens pap te eten.
Een belangrijk feest voor Lucina werd gevierd op de kortste dag van het jaar. Zij ontstak dan jaarlijks het licht van de zon. Op verschillende plaatsen wordt dit Festival van de Lichten nog ter ere van St. Lucia voortegezet. Het feest werd gevierd op 13 december; op deze datum viel de winterzonnewende voor rond 1500 de Gregoriaanse kalender werd ingevoerd. In Italië worden optochten gehouden met toortsen en er worden vreugdevuren ontstoken. Men eet biscotti in de vorm van oogballen. In Zweden draagt bijvoorbeeld tijdens het feest Lussibruden (Bruid Lucia) een kroon van kaarsen. In Zweden neemt de heilige Lucia kenmerken van Freija over, zoals de Italiaanse Lucia met Juno Lucina wordt geïdentificeerd. De jongste dochter van het huis serveert met een krans van kaarsjes rond haar hoofd het ontbijt voor de hele familie. De lussekatter (letterlijk 'lichtkatten'), goudkleurige saffraandecoratie die hierbij wordt opgediend, is ook op te vatten als zonnesymboliek.
Verder is Lucia verwant aan de godin Perchta ('lichtende'), bekend uit de Germaanse volkscultuur.
Lucina heeft ook nog kenmerken gemeenschappelijk met de Indiase geluks- en lichtgodin Laksjmi, voor wei eveneens een lichtfeest werd gevierd. De vrouwelijke anima juno wordt net als Laksjmi's lotus geassocieerd met het vrouwelijke geslachtsdeel. Als Santana Lakshmi is Lakshmi beschermster van de nieuwgeboren kinderen.


Luna. 'Maan'. Italiaanse of Romeinse maangodin. De maan Luna had in Rome een tempel op de Aventijnse heuvel. Hier werd ze geëerd op de laatste dag van maart, de eerste maand van het Romeinse nieuwe jaar, waarop de eerste nieuwe maan van het jaar viel. Ovidius vermeldde dat Luna de beschermgodin van de maanden was. Deze functie bleef ze behouden toen de kalender overging op het zonnejaar.
De Etrusken noemden haar Losna, in Finland heette ze Lonu. Ze komt overeen met de Griekse Selene.


Lupa. Haar naam betekent zowel 'wolvin' als 'prostituee'. Italiaanse godin, Sabijnse moedergodin of wolvin. Ze werd ook Feronia genoemd. Ze werd ook wel genoemd als goddelijke vroedvrouw, en eerste van de Vestaalse maagden. Ze is dezelfde als Acca Larentia. Het grote Etruskische standbeeld van de wolvin dat nu in het Capitolijnse museum is te zien, stond aanvankelijk in de grot waar ze werd vereerd. De kinderen Romulus en Remus, die zij volgens de mythe had gezoogd onder de ficus Ruminalis, een vijgeboom, zijn in een latere tijd aan dit beeld toegevoegd. Romulus en Remus, die werden genoemd in verband met de stichting van Rome, waren de kinderen van de Vestaalse maagd Rhea Silvia ('Rhea van het bos'). Lupa werd vereerd tijdens de Lupercalia ('Feest voor de wolvin'). Tijdens het feest liepen jongens verkleed in wolvenhuiden of in huiden van geofferde dieren over de Palatijn.
In Lycia werd Leto, zelf moeder van een goddelijke tweeling, geassocieerd met een wolvin.


Lur. Ook Lurra of Lurbida. Baskische aardgodin. Ze is soms identiek aan Andre Mari. Ook wordt ze soms Maya genoemd. Haar dochters zijn de zon Ekhi en de maan Ilazki. Haar echtgenoot was de hemelgod Ortzi of Ost. Lur is de bron van al het leven, en ook van de bergen op aarde. Binnen de aarde, waarnaar toegang kan worden verkregen via goed verborgen grotten of bronnen, bevinden zich grote rijkdommen, en er stromen rivieren van melk. Dit is een beeld voor een dodenrijk.







home: www.nissaba.nl/godinnen