BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.

Beschrijvingen
van Ch tot Cy

Nieuwe database onder constructie. Kijk hier.


Chalchiuhtlicue. Chalchiuthlicu als voedster van de mensen. Afbeelding uit de Borgia Codex. Mexico: Azteken. Haar naam betekent 'Rok van jade'. Ze komt voor in de Borgia Codex, die zich in het Vaticaan bevindt. Ze was godin van het stromende water en de meren. Als zon van het tijdperk van de vierde zon was ze een zonnegodin. Ze had ook een rol als voedster en vruchtbaarheidsgodin. Ze voedde de mensen, en maakte zo het leven mogelijk. In deze hoedanigheid werd ze vaak genoemd in samenhang met de voedstergodin Mayahuel. Ook schonk ze de mensen het vuur.
Haar echtgenoot was de regengod Tlaloc. Ze wordt in de 'Legende van de zonnen' genoemd als vierde zon in een tijdperk waarin achtereenvolgens vijf verschillende zonnen heersten. In deze tijd verschenen de eerste mensen op aarde. Chalciutlicue gaf de mensen het vuur, iets waar niet alle goden blij mee waren. De mythe roept de Griekse mythologie rond de haardgodin Hestia in de herinnering. Het tijdperk eindigde toen de hemel naar beneden kwam en een grote vloed veroorzaakte.
Chalciuhtlicue werd beschouwd als een weldoende moeder, die de mensen beschermde. Ze heerste over het sterreteken één Slang, dat vrouwen die onder dit teken waren geboren beschermde. De godin droeg een kostbare jurk, gemaakt van schelp, slangehuid en veren. Haar helm is versierd met een slang. Ze zit op een troon bekleed met jaguarhuid, als teken van haar functie van moederlijke beschermster. Een van haar attributen is een spiegel.
Basalt, 15e eeuw, Mexico. Het water waarmee ze werd geassocieerd had betekenis voor de vruchtbaarheid, maar ook voor het wassen tijdens rituele reinigingen. Het louteren door het water fungeert als een symbolische wedergeboorte. Het opgenomen in het water symboliseert de dood; weer uit het water komen werd gezien als een wedergeboorte zonder zonden, die door het water werden weggewassen. Dergelijke rituelen behoorden in het algemeen tot de cultus van vruchtbaarheids- en graangodinnen. Nieuw geboren babies werden bij hun eerste wassing getoond aan Chalchiuhtlicue, die ze de nieuwe wereld moest binnenleiden.
In de codes Fejervary-Mayer wordt ze afgebeeld als een maisplant, die wordt gezegend door Tlaloc.
Met Toacatecutli werd Chalchiutlicu beschouwd als de beschermster van de cacoa. Cacoabonen zouden kracht en wijsheid schenken. De zaden van de cacoaplant kwamen uit het paradijs, en waren door de god Quetzalcoatl naar de aarde gebracht om te cultiveren. Aan de twee beschermgodinnen werden jaarlijks mensenoffers gebracht, wier galgenmaal bestond uit cacoa.
Cacoa werd vooral genuttigd als drank. Het woord cacoa komt van het Azteekse cacahuatl; chocolade is waarschijnlijk afgeleid van xocoatl, 'bitter water' of 'schuimend water'. Een op cacao met honing gebaseerde zoete drank fungeerde volgens de overlering als seksueel stimulerend middel.


Chantico. Mexico: Azteken. Haar naam komt voor in de Borgia Codex. Deze bevindt zich in het Vaticaan. Chantico was de godin van het haardvuur en van vulkanen. Ze werd door de maisgod Tonecatecutli in een hond verandert toen ze op de vastendagen gebakken vis met paprikasaus at. Ze werd ook Itzapapalotl genoemd.


Cherubijnen. Cherubim, enkelvoud cherub. Dit Cherubijn verzorgt de levensboom. In haar handen heeft ze bloemen, waarschijnlijk lotussen. Ivoor, 9e eeuw v.o.j., plaat van het bed van koning Hazael van Damascus.woord komt van het Hebreeuwse K'rubh, dat samenhangt met het Akkadische Karibu, een boodschapper die de gebeden van de mensen overbrengt naar de goden. In de christelijke godsdienst zijn cherubijnen de engelen die na de serafijnen de hoogste rangorde vertegenwoordigden. Met de derde groep, de throni, staan zij in de hemel het dichtst bij god. Cherubijnen kennen een mannelijke en een vrouwelijke vorm. Er zijn aanwijzingen dat ze van oorsprong vrouwelijk waren, en werden geassocieerd met de godin Asjera. Op de oudste afbeeldingen fungeren ze vaak als wachter. Ook is regelmatig te zien hoe vrouwelijke en mannelijke cherubijnen de levensboom verzorgen. Op de ivoren plaat van het bed van koning Hazael van Damascus is een vrouwelijke cherubijn te zien die haar armen beschermend over de boom uitstrekt. Deze gestalte vertoont grote overeenkomst met die van de Egyptische bewaaksters van de doden, het viertal Isis, Neith, Nephtys en Selket. Zij worden bijvoorbeeld met identiek uitgestrekte vleugels afgebeeld op elk van de vier hoeken van graftombes. Ook op een 9e-eeuwse, Assyrische afbeelding uit het paleis van Assyrnasirpal II staan vrouwelijke gevleugelde bewaaksters van de levensboom afgebeeld. Deze afbeeldingen zouden ten grondslag kunnen liggen aan de Hebreeuwse. In hun handen dragen zij de ankh, het levensteken.
In Genesis 3:24 plaatste god twee cherubijnen ten Ivoren plaat uit het paleis van koning Ahab, 870 v.o.j.oosten van de Hof van Eden om de levensboom te bewaken; hier stonden zij tussen mens en goden in, aan de zijde van de opkomende zon. Ook zijn in de tempel van Jeruzalem op de ark des verbonds, in het Heilige der Heiligen cherubijnen geplaatst. Het is bekend dat het om een mannelijke en een vrouwelijke cherubijn in een seksuele omhelzing gaat omdat ze door de Romeinen uit de tempel werden verwijderd en bespot vanwege de ontuchtige houding. In een tekst uit de derde eeuw staat dat deze cherubijnen de 'liefde tussen man en vrouw' uitbeeldden.
Walker vermeldt dat de Hebreeuwse kerubh goddelijke dieren zijn met de vleugels van een adelaar, de voeten van een leeuw, het hoofd van een stier en de staart van een slang, te vergelijken met de griffioen. Bij elkaar vormen zij de tekens van de seizoenen, die elk worden gereflecteerd in een dier, dat wil zeggen het sterrenbeeld dat op dat moment aan de hemel verschijnt. Deze indeling wordt nu nog gereflecteerd in de sterrenbeelden van de dierenriem. Het verwijst naar de Babylonische oorsprong van de engelen, die aanvankelijk de boodschappers waren die de macht overdroegen aan de sterren die heersten over een bepaald seizoen.
De cherubijnen zijn misschien verwant aan de mu-karribim, 'maanpriesters' of 'bloedverwanten', van Sheba, de wachters van het altaar van de maangodin bij Marib (Yemen). Deze konden soms de vorm van een vogel aannemen.


Chicomecoatl. Mexico: Azteken. Koren- en vruchtbaarheidsgodin. Chicomecoatl was de godin van de jonge mais. Zij stond in verband met het ontkiemen en de groei hiervan. Aan haar werden mensenoffers gebracht. Ze veroorzaakte soms hongersnoden. Haar naam is te vertalen als 'Zeven slangen'. Ze wordt gesymboliseerd door een maiskolf en een ratel.
Haar functie is te vergelijken met die van de korenmaagd in het oude Europa en Azië, zoals bijvoorbeeld de Griekse Kore. Frazer geeft een beschrijving van hoe het offer voor haar plaatsvond. Als vertegenwoordigster van de onrijpe mais werd iemand geselecteerd uit de mooiste jonge meisjes, van ca. 12 jaar. Voor zij werd geofferd werd er zeven dagen gevast. Ze werd getooid met een mijter en een veer op het hoofd, en kreeg feestkleren aan. Ze moest dansen om de mensen wat op te monteren. De rituelen voor haar duurden een paar dagen. Er werden processies gehouden met dans en muziekinstrumenten, en er werd wierook gebrand. Ook hierbij werd een reliek rondgedragen, maar niet de godin of haar beeld zelf. De mensen brachten haar bloedoffers. Het hoofd van het meisje werd afgesneden, en haar bloed werd over de gewassen gesprenkeld, en over een houten beeld van de godin. Dan werd ze gevild en trok een priester haar huid en kleren aan, en kreeg haar attributen. Hij danste dan vooruit voor een processie, op trommelmuziek, in een extatisch ritueel. Identieke rituelen lagen ook ten grondslag aan zowel het christendom als aan verhalen uit het Oude Testament. Het koren werd wel opgevat als het vlees van de godin. Processies voor een korengodin spelen ook een rol in de Eleusinische Mysteriën voor de Griekse Demeter en de Keltische Brigid. Soortgelijke rituelen bij de Noord-Amerikaanse indianen zijn waarschijnlijk overgenomen van de oude Midden-Amerikaanse volkeren, tegelijk met de kunst van het verbouwen van graan.


Chuchabiba. 'Regenboog'. In Colombia in Zuid-Amerika werd zij vereerd als regenbooggodin en beschermgodin van de zwangere vrouwen.


Cihuacoatl. Mexico: Azteken. Zij kondigde oorlogen aan met haar gebrul.


Cihuateotl. Mexico: Azteken. Haar naam komt voor in de Borgia Codex (bevindt zich in het Vaticaan).


Circe.


Clio. Verkondigende muze van de geschiedschrijving. Attributen: boekrol, bazuin.


Clymene. 'Beroemde macht'. Dochter van de zon Helios, moeder van onder andere Prometheus en Atalanta. Zie Klymene.


Clytaemnestra. Zie Klytaemnestra.


CoatlicueCoatlicue. Haar naam betekent 'Kleed van slangen'. Ze is een aardgodin in Mexico, vereerd door de Azteken. Ze werd 'Moeder van alles' genoemd. Ze is de moeder van alle Azteekse goden, de zon, de maan en de sterren (de 'Centzonhuitznahuac' ), en de moeder van al het leven op aarde. Ze ontving de levenden na hun dood weer terug in haar lichaam. Zuid-Amerika: Azteken. Ze werd ook Ilamatecuhtli (oude godin) genoemd, of Tonantzin (moeder). Ze was ook de godin van de vulkanen. Een andere naam was Tlatecutli (aard - pad - mes) of Itzpapalotl. Haar metgezel was Mixcoatl (hemelslang, jachtgod). Ze had vierhonderd zonen en dochters. Een van haar dochters is Xochiquetzal. Haar jongste zoon was Huitzilopochtli (oorlogsgod, de zon).
Coatlicue, beeld van basalt, 252 cm hoog. Ze is behangen met handen, harten en een schedel. Ze is onthoofd, en uit haar hoofd verschijnen twee slangen, die samen een nieuw gezicht vormen. Attributen: een kleed van slangen, halsketting met de harten van haar slachtoffers, afgehouwen handen en een schedel. Haar rok van slangen wordt ook wel beschreven als rok met afgehakte fallussen.
De goden Quetzalcoatl ('Gevederde slang') en Tezcatlipoca ('Rokende Spiegel') namen de gedaante aan van slangen en scheurden het lichaam van Coatlicue in twee stukken. Van haar ene helft maakten zij de hemel, van de andere helft de aarde. Uit haar verschillende lichaamsdelen ontstonden de rivieren en de bergen. Haar haar werd de plantenwereld, uit haar ogen en mond ontstonden grotten en waterbronnen, uit haar lichaam groeiden de bergen en valeien. Uit boosheid over wat haar was aangedaan, eiste zij menselijke harten en bloed. Deze mythe komt overeen met een verhaal uit het Babylonische scheppingsepos, waarin de god Mardoek de godin Tiamat in twee stukken snijdt er hiervan de hemel en de aarde maakt. Ook haar lichaam is de bron van de rivieren; haar borsten worden de bergen. Tiamat werd evenals Coatlicue geassocieerd met slangen. Medusa, Coatlicues Griekse alter ego, droeg een in elkaar gedraaide gordel van slangen als caduseus om haar middel.
Coatlicue was een afschrikwekkende, bloeddorstige, wrede godin aan wie veel werd geofferd. Met haar uitgestoken tong likt ze het bloed van haar slachtoffers op. Ze nam alleen genoegen met mensenvlees- en bloed, vooral van krijgsgevangenen. Haar handen en voeten hadden scherpe klauwen en ze had slappe borsten. Ze werd zwanger van Huitzilopochtli ('Blauwe kolibrie van de linkerkant') toen ze een veren bal, die op haar afrolde, onder haar kleed stopte, terwijl ze haar tempel aan het vegen was. Haar 400 zonen en dochters, de maan en de sterren, waren zo beledigd dat ze wilden dat ze stierf, maar ze verborg zich in een grot en werd door haar nieuwe zoon beschermd: deze beschermde haar toen hij in volle wapenuitrusting werd geboren.
Haar dochter Coyolxauhqui (de maan) werd genoemd als beschermster van haar moeder, maar ook als degene die de opstand tegen haar leidde. Met zijn vuurslang en de zonnestralen versloet Huitzilopochtli de maan en de sterren; dagelijks wordt deze strijd tussen de dag en de nacht gevoerd. De overwinning van Huitzilopochtli werd gezien als de overwinning van het licht op het duister.
Door de maisgod Xipetotec ('Gevilde heer') werd Huitzilipochtli geaccepteerd als heer van de oogst.
Coyolxauhqui is in andere bronnen identiek aan haar moeder.
Een beeld van basalt dat dateert uit de 15e eeuw toont Coatlicu terwijl ze, net als Coyolxauhqui, is onthoofd. Het beeld is 2,5 meter hoog. Uit haar hoofd verschijnen twee slangen, die stralen bloed symboliseren. De hoofden van de slangen ontmoeten elkaar in een symmetrische afbeelding, en vormen zo een nieuw gezicht, met twee ogen en vier giftanden. Coatlicue is omgord met handen, harten en een schedel. Ze draagt ook een riem. Haar voeten hebben klauwen, die misschien een verwijzing zijn naar haar verband met een vogelcultus.
Coatlicue vertoont grote overeenkomst met Medusa en de gorgonen en met de Indiase Kali.
In de codex Rios wordt Coatlicue met Xochitlicue ('Rok van bloemen') genoemd als zuster van Chimalmam, de parthenogene moeder van Quetzalcoatl, ook Topiltzin genaamd. In een variant wordt Chimalmam zwanger van Topiltzin als ze een juweel, een chalchihuitl inslikt, terwijl ze aan het vegen is; dit komt overeen met Coatlicues zwangerschap van Huitzilopochtli.


Coyolxauhqui, begin vijftiende eeuw. Haar uiterlijk komt overeen met dat van haar moeder Coatlicue, met de schedel, hangende borsten en Medusa-achtige rennende houding. Coyolxauhqui . Azteken. Haar gezicht was de maan.
Dochter van Coatlicue. Ze wilde als enige haar moeder beschermen tegen de wraak van haar kinderen, die niet wilden dat zij zwanger was.
Huitzilopochtli sneed haar hoofd af met zijn obsidianen mes, waarop haar moeder Coatlicue, die haar Gouden Klokken noemde, verteerd werd door verdriet. Coatlicue vond haar gouden hoofd en plaatste het op een eervolle plaats aan de hemel, zodat Coyolxauqui nooit kon worden vergeten.
Haar ronde, stralende gezicht verlicht nu nog steeds de nachtelijke hemel.
Er wordt ook wel gezegd dat Coyolxauhqui de strijd tegen haar moeder leidde, en dat Huitzilopochtli vervolgens haar hoofd afsneed en naar de hemel wierp.
In de Cronica Mexicayotl nam Coyolxauhqui Coatlicues plaats in als moeder van van Huitzilopochtli. Dit verhaal was meer historisch dan mythologisch. De geboorte was niet wonderbaarlijk. Coyolxauhqui werd wel door Huitzilopochtli, die hier dus haar zoon was, vermoord toen ze een opstand tegen hem leidde, omdat hij haar en haar volgelingen wilde verjagen. Ze werd onthoofd op de plaats waar het balspel plaatsvond. Haar hart werd opgegeten en haar lichaam verscheurd en over de 'Slangenheuvel' verspreid. De moord had dus het karakter van een offer.
Coyolxauhqui droeg een sieraad in de vorm van de maansikkel door haar neus. Haar oorhangers stelden de Azteekse maankalender voor. Op haar wangen had ze bellen, die verwijzen naar haar naam 'Gouden klokken'.
In 1978 werd bij Mexico-stad een steencirkel uitgegraven waar de verminking van Coyolxauhqui werd uitgebeeld. Dit was ten tijde van het Azteekse rijk een belangrijk religieus centrum. De manier waarop ze werd afgebeeld lijkt op de Medusa in de typische rennende houding van de oudheid. Er is ook een relatie met Athene, die het hood van Medusa op haar borst of haar schild plaatste, nadat het door Perseus was afgehakt. De strijd tussen Coyolxauhqui en Huitzilopochtli herinnert ook aan de strijd van Tiamat en Mardoek.


Crana. Zie Cardea.


Cuba. Romeinse beschermgodin van zuigelingen; zij wiegt de pasgeboren kinderen in slaap. Haar zusters waren Rumina en Cunina. Zie Rumina voor meer informatie.
Verder werd samengewerkt met Edulica, Edula of Edulia, die het voedsel zegende en het kind leert eten, en Potina of Portina, die het drinken zegende, Vaticanus, Nundina etc.


Cunina. Beschermster van zuigelingen in de wieg. Zij werkte samen met Rumina en Cuba. Zie Rumina voor meer informatie.


Cura. Romeinse of Griekse godin die de eerste mens vormde uit klei. De Romeinse schrijver Hyginus, die zich voornamelijk baseerde op Griekse bronnen, beschreef in zijn fabels hoe dit ging. Cura passeerde een rivier, en zag daar de modderige klei-oever. Ze modelleerde hieruit een mens. Met Jupiter, die de figuur leven schonk, en Tellus ('aarde'), die de materie verleende, ruziede zij er om wie dit wezen zijn naam mocht verlenen. Uiteindelijk besliste Saturnus (Kronos) dat Gaia zijn lichaam kreeg en Zeus zijn ziel; Cura mocht hem hebben zolang hij leefde.
De naam werd 'homo', omdat hij was gemaakt van humus. Dit komt overeen met de naam Adam, die ook genoemd is naar de klei vermengd met bloed (Adamah) waarvan hij werd gemaakt. Ook de Soemerische Aroeroe kon uit klei en bloed mensen maken.


Cybele. Phrygische moeder- en vruchtbaarheidsgodin. Het woord kubus is misschien van haar naam afgeleid. Ook wordt Cybele vertaald als 'Zij die in een grot woont'. Andere vormen van haar naam zijn Kubaba, Kubebe, Kuba of Kube. Cybele is godin van de dood en van het leven. Ze is een vruchtbaarheidsgodin, en beschermster van het wilde leven. Cybele bewoonde als Moeder van de bergen de bergtoppen, onder andere bij de Ida, Dindymos en Agdos in Phrygië, in de omgeving van haar belangrijkste cultuscentrum in de klassieke tijd, Pessinus. Hieraan ontleent ze de namen Dindymene, Agdistis en Mater Idae of Idaea. Ze zou op de berg Ida zijn geboren. Cybele werd geassocieerd met de wilde natuur, wat ook naar voren kwam in de orgiastische rituelen waarmee ze werd vereerd. Ze werd ook Meesteres der dieren genoemd.
Cybele is een van de namen voor een godin die in heel in Klein-Azië, ook buiten Phrygië, werd vereerd. Door de Grieken werd ze geïdentificeerd met Artemis en Rhea. Ook komt ze overeen met de grote Syrische godin (Dea Syria) van Hiëropolis (de Heilige Stad), waar ze Atargatis of Astarte heette. De Romeinen stelden haar gelijk aan Maia, Ops, Tellus Mater of Ceres. Ook stadsgodinnen als Tyche en Allaat hebben dezelfde betekenis, die ook terug te vinden is in de mythologische verhalen en rituele gebruiken rond deze godinnen. De Ephesische Artemis, afgebeeld met vele borsten, droeg ook een toren op het hoofd, het belangrijkste kenmerk van de beschermsters der steden.
Amdere namen voor haar zijn Grote Moeder (Magna Mater); Moeder der Goden; Rhea, Venus. Met Nana, de moeder van Attis, wordt ook Cybele zelf bedoeld. Enige van haar titels waren Augusta (De grote of Verhevene), Rhea Lobrine, Alma (Voedster), Sanctissima (de Heiligste).

Tot Cybeles gevolg behoorden de gecastreerde priesters, in Phrygië Corybanten genaamd, op Kreta Kureten en in Rome de Galloi. In Phrygië werden orgiastische rituelen tevens gehouden ter ere van Cybele, de god Sabazios en de Cabiri. In Rome heette haar hogepriester archigallus; hij was de afgezant van haar minnaar Attis.
In de mythologie zocht Cybele met loshangend haar de wereld af, rouwend om Attis, toen hij was gestorven. De rituelen hiervoor komen overeen met die voor Aphrodite en Adonis. De vegetatiegod Attis is haar zoon en geliefde. Ook Iasion werd genoemd als Cybeles echtgenoot; hij was de vader van haar zoon Corybas, naar wie de Corybanten waren genoemd. Iasion is bekend uit de Eleusinische mysteriën, tijdens welke hij copuleerde met Demeter in een geploegd veld.
Attributen van haar zijn onder andere een skepter, een steen en het varken. Cybele droeg in haar handen vaak een scepter, timpaan, zweep of lauriertak. Net als Rhea of de Ephesische Artemis werd Cybele wel afgebeeld met een toren op haar hoofd als kroon. Dit was een teken van haar functie als beschermgodin van de stad, in de tijd dat deze werd ommuurd. De godin met de toren was een kenmerk van het hele Middellandsezeegebied tot diep in Azië en de Arabische wereld. Bij de Griekse lotsgodin Tyche is meer informatie te vinden over dit gebruik.
Ook werd Cybele afgebeeld zittend op een troon, geflankeerd door twee leeuwen. Haar wagen werd getrokken door twee leeuwen. Deze kenmerken waren al zichtbaar bij de Babylonische Isjtar en de zonnegodin van de Hettieten in Anatolië, Hebat. Vaak is ze te zien met haar bekkens of een handtrommel; dit instrument werd gebruikt tijdens haar rituelen. Ze wordt vaak voorgesteld als zittend voor haar grot, spelend op haar cimbalen.
In de Griekse mythologie wordt Cybele dochter van Uranos en Gaia genoemd; ze is gehuwd met Kronos. Op Kreta werd ze gelijkgesteld aan Rhea, en was moeder van Zeus, Poseidon, Hestia,Hera, Demeter, Hades. Haar priesters op Kreta heetten Cureten of Koureten.
Moedergodin van het Anatolische Çatal Hüyük, uit ca. -5800. Godin op een zetel, geflankeerd door twee leeuwinnen. Cybele werd vooral vereerd in Anatolië, in Klein-Azië. Misschien gaat haar cultus terug op de oude Moedergodin van Çatal Hüyük, waar een beeld is gevonden van een vrouwenfiguur gezeten op een troon, geflankeerd door twee leeuwen. Het is een aardewerk beeld, dat dateert van ca -5800.
Uit een ritueel uit Klein-Azië is te zien dat Cybele werd vereerd als een aardgodin. Haar beeld werd in een kar over de velden gereden, om deze te zegenen en vruchtbaar te maken. Later werd het gereinigd in de rivier, als symbool voor de loutering en irrigatie van het te bebouwen land. Deze rituelen vertonen overeenkomst met die voor de Germaanse Nerthus of Hertha, de Keltische Brigid of de Griekse Hera.
Cybele werd vereerd als de godin van de Anatolische berg Ida. De cultus hier zou de latere religie op Kreta hebben kunnen beïnvloed. Ook hier komt een berg Ida voor; de geografische kenmerken komen overeen met die in Anatolië.
Kubaba zou een oudere vorm van Cybeles naam geweest kunnen zijn. Er is een omkering zichtbaar in de mythe van de Akkadische of Syrische godin Atargatis en de gecastreerde wachtergod Humbaba. Hier zijn de geslachten van Attis en Cybele omgekeerd. De rituelen voor Atargatis in haar Syrische heiligdom kwamen overeen met die voor Cybele.
Later verschoof de cultus naar het westen, naar Pessinus, Griekenland en Rome. Cybele op haar troon, tussen twee leeuwen, met haar trommel in de hand en een toren als kroon. Rome, ca. 2e eeuw AD. In Gallië werd Cybele vereerd als Berecynthia. Ook van haar werd een beeld jaarlijks op een kar geplaatst en door de velden gereden, begeleid door een zingende en dansende menigte.

Cybeles minnaar Attis sterft als een varken zijn geslachtsdeel afbijt. Ter herinnering hieraan castreerden de priesters (Galli of Galloi) van de godin zichzelf tijdens orgiastische rituelen. Zij droegen vervolgens vrouwenkleren en gedroegen zich als vrouwen. Er is wel geopperd dat de besnijdenis van mannen uit dit gebruik is voortgekomen. Essentieel bij deze 'metamorfose' van man naar vrouw is niet alleen het verwijderen van het geslachtsdeel, maar ook het veroorzaken van een bloeding, die als nabootsing is op te vatten van de menstruatie bij vrouwen. Ook in het Nieuwe Testament zijn nog teksten te vinden die wijzen op de noodzaak van castratie om opgenomen te kunnen worden in het Koninkrijk. Cybele werd vereenzelvigd met Aphrodite, wiens geliefde Adonis net als Attis zijn geslachtsdeel verloor aan een varken.
De mythe van de overleden en herboren geliefde minnaar van de godin is te herleiden tot de mythen over de Akkadische Isjtar en Tammoetz en de Soemerische Inanna. Ook het verdwijnen en terugkeren van Kore, de dochter van de graangodin Demeter, is eraan verwant. Dit soort mythen symboliseren de cycli van de seizoenen en de agrarische cultuur.
Tijdens een ander ritueel, het taurobolium, werd men voor de inwijding gedoopt in stierebloed van een voor deze gelegenheid gecastreerde stier. Dit gebruik werd overigens pas in een late periode van haar verering geïntroduceerd, vanaf de derde eeuw. Cybele werd vereerd met extatische dansen en erotische muziek van handtrommels en kleppers.
Haar titel was Zij die woont in de spelonken; ze werd vereerd in natuurlijke en kunstmatige holen. Haar heilige onderaardse kamers fungeerden als baarmoeder; op de altaren hier legden de gecastreerde priesters hun geslachtsdelen.
Cybele werd vereerd als steen. Ditzelfde woord keert terug in de kaba van Mekka, het kubusvormige heiligdom van de islamieten, waar vroeger de Arabische moedergodin werd vereerd. Hier is in de muur een zwarte steen ingemetseld. De stenen konden ook een piramidevorm hebben.
Op last van de Italiaanse orakelpriesteressen, de Sibyllen, werd Cybeles cultus in -204 naar Rome overgebracht, om de misoogsten tegen te gaan en de Carthaagse Hannibal uit Italië te verdrijven. Haar beeld werd overgebracht van de berg Ida of vanuit Pessinus. Soms werd dit beschreven als een zwarte steen, soms ook als een antropomorfe voorstelling van de godin. Een paar jaar eerder was, eveneens op grond van de sibyllijnse boeken, reeds een tempel op het Capitool gebouwd voor Venus Erucina. Op de Palatijn werd in 191 v.o.j. een tempel voor Cybele gebouwd.
Haar beeld werd jaarlijks in processie door de straten van Rome gedragen. Het werd dan bedolven door rozen die de omstanders erop gooiden. Later is dit ritueel overgegaan in een ritueel van de heilige maagd Maria. Cybeles tempel stond op het Vaticaan, waar tegenwoordig de St. Pieter staat. Haar cultus was een van de grootste mysteriën, die in deze periode zeer populair waren. Vanwege het orgiastisch karakter en het castratieritueel was haar cultus voor Romeinen aanvankelijk verboden, maar keizer Claudius verhief hem tot staatsgodsdienst. Haar priesters en priesteressen waren afkomstig uit Klein-Azië; deze functie was voor de Romeinen verboden. Zij keken ook neer op de orgiastische menigte, die ketelmuziek maakte op hun blaasinstrumenten en tamboerijnen, en zich overgaf aan bloederige zelfkastijdingsrituelen.
Sinds de vierde eeuw zijn alle mysteriegodsdiensten verboden, ten gunste van het christendom, de enige die overbleef, in een aangepaste vorm. In een vroege christelijke sekte, in de tweede eeuw gesticht door Montanus ('Bergman'), werd Jezus geïdentificeerd met Cybeles zoon Attis. Binnen deze sekte konden vrouwen net als mannen priesteres worden. Zij werden beschouwd als afgezanten van de Godin. Een ander overblijfsel van deze godsdienst is de Christelijke Heilige Week, die valt op het tijdstip dat voorheen de rituelen voor Attis en Cybele werden gehouden.
Het toebrengen van bloedende zelfverwondingen was in Azië een uitdrukking van rouw. Het werd gedaan tijdens rouwrituelen voor een overledene. Ook maakte het deel uit van de jaarlijkse rouwrituelen voor de religieuze feesten waarin een overleden godheid werd betreurd. De bijbel maakt op diverse plaatsen melding van dit gebruik. Het wordt genoemd in het kader van een verbod (bijv. Deuteronomium 14:1-2), een heidens feest (1 Koningen 18:28) of vanwege rouw om personen of verwoeste steden en heiligdommen. Een ander kenmerk dat het Baäl-feest in 1 Kon. 18:28 heeft met de feesten voor Cybele is het stieroffer. Elia vermoordt na dit feest 450 priesters, die vanwege hun 'huppelende' gang misschien kunnen worden geïdentificeerd met de Galloi. Vanwege zo'n huppelende gang werd David overigens bespot door Milka. In Iran en Libanon komt dit bloedfeest nog vandaag voor als Ashura, ter herdenking van de dood van Fatima's zoon Hoessein, die sneuvelde bij Karbala. Een identiek flagellantenritueel werd in Griekenland uitgevoerd voor de Romeinse oorlogsgodin Bellona. Nu nog bestaan er flagellanten onder katholieken in Spanje en Italië.
Volgens Plutarchus verbood Solon de Atheense vrouwen zich te slaan tot het bloed stroomde tijdens hun rituelen. Zowel in Griekenland als in Azië werd deze manier van rouwen gekoppeld aan het haaroffer. Ook Helena werd geassocieerd met een haaroffer in verband met de rouw voor haar zuster Klytaemnestra, een literaire vorm van Artemis of Cybele.
Het gebruik leeft zelfs tot in deze tijd voort in het jaarlijkse Ashura-feest in Iran, waarbij het overlijden wordt herdacht van Hoessein, een van de zoons van Fatima en de grondlegger van het shi'isme. Het typerende orgiastische karakter van de feesten voor Cybele en Attis komt ook naar voren in het feest waarin de Ark des Verbonds een plaats in Jeruzalem krijgt, onder aanvoering van koning David, die zelf kan worden geïdentificeerd met Dionysos of Attis. Net als Dionysos heeft David ook kenmerken van de Semitische oorlogsgod. De Hittische oorlogsgod (Tarhun) was ook de echtgenoot van Hebat, een andere voorloper van Cybele.

In Rome is het beeld van de Zwarte Cybele nog te zien. De gelovigen die haar bezochten raakten haar voet aan, een ritueel dat nu nog in het Vaticaan bestaat met betrekking tot het zwarte Petrus-beeld.
De feesten voor Cybele vonden plaats van 15 tot 27 maart. Frazer geeft een beschrijving van de liturgie voor Cybele in Rome. Het feest luidde het nieuwe jaar in, d.w.z. het moment van de lente-equinox, waarop de dagen weer langer waren dan de nachten. Op 22 maart werd een pijnboom gekapt, die een personificatie was van Attis. De stam werd in een lijkwade gewikkeld met slingers van viooltjes, die het bloed van Attis voorstelden. Op 23 maart werden trompetten geblazen. De derde dag, 24 maart, heette de Dag van het Bloed. Onder de wilde klanken van muziek met trommels, hoorns en fluiten brachten geestelijken een bloedoffer, waarbij ze zichzelf in hun extase wonden toebrachtten. Op deze dag castreerden de nieuwe inwijdelingen zichzelf. Hun organen werden begraven in de aarde of in onderaardse kamers die aan Cybele waren gewijd. Deze rituelen waren nodig om Attis weer tot leven te brengen. De 25e maart was het Feest van de Vrolijkheid, de Hilaria, dat gekenmerkt werd door wetteloosheid. Het was een soort carnavalsfeest.
Op 27 maart werd Cybeles beeld door de stad gedragen en gereinigd in de rivier de Almo, een zijrivier van de Tiber. De heilige Augustinus (laat vierde eeuw) beschreef dit jaarlijkse ritueel, lavatio genaamd, dat werd gehouden voor de Heilige Maagd en voor Berecynthia. Het beeld van Berecynthia werd gereinigd, terwijl voor haar draagstoel werd gezongen en rituelen werden opgevoerd. De liturgie werd bekeken door een groot publiek van mannen en vrouwen. De lavatio werd oorspronkelijk gevierd op 4 april, maar werd sinds het Keizerrijk verschoven naar 27 maart, als onderdeel van de lentefeesten tijdens de equinox.
Van 4 tot 10 april werden de Megalesia of Megalensia gevierd, het 'Feest voor de Grote Moeder' (Varro), ter ere van de Magna Mater. Op de eerste dag werd met spelen herdacht dat de steen die de Magna Mater representeerde aankwam in Ostia, en van daaruit naar de Palatijnse heuvel werd gebracht. De processie werd begeleid met de schrille muziek van cymbalen en de berecyntische fluit (Ovidius). Haar tempel werd op de Palatijn geïnstalleerd op de nones van april. Ovidius e.a. noemden Claudia Quinta als Cybeles priesteres.


Cynthia. Ook Kynthia; Kynthos of Kynthus; Italiaans Cinzia. Bijnaam van Artemis, die verwijst naar de berg Kynthos op het eiland Delos, waar zij en haar broer Apollo waren geboren. Hun moeder Leto baarde de kinderen aan een rivier, bij een palmboom. Zie ook Berecynthia.







home: www.nissaba.nl/godinnen