Godinnen uit de hele wereld

godinnen uit de hele wereld
index alle godinnen | attributen | weblog | forum | contact | boeken | zoek | links: oude pagina | links: nieuw |

Allat [Andere spelling: Al-laat, Allaat, Allatu, Al-Ilat, Alilat](Alkmene) vorige || volgende (Allatu)


Allaat van Palmyra, met op haar hoofd een stadstoren en zittend op een leeuw
Allaat van Palmyra, met op haar hoofd een stadstoren en zittend op een leeuw.

Arabische hemelgodin, onder deze naam ondermeer vereerd in de Syrische steden Palmyra en Petra, en in het zuid-Arabische Mekka en Medina. Allat behoorde met de lotsgodin Manaat en met Al-Oeza tot de drie machtigste godinnen uit het Arabisch pantheon; ze worden in hun aspecten echter ook wel aan elkaar gelijkgesteld of met elkaar verward. Dit wordt ook veroorzaakt doordat hun namen eerder titels zijn dan aan de godin gebonden namen.
Allat wordt vertaald als 'godin'. Soms wordt dit verklaard als contaminatie van het Arabisch al-ilahat; maar 'Allat' is ook verwant aan het west-Semitische Elat ('godin'), waarmee Astarte of Asjera werden aangeduid. Andere spellingsvormen zijn Al-laat, Allat, Allatu of Al-Ilat. Shalm-Allat ('Vrede van de godin'). Bij de Grieken werd haar naam Leto; de Romeinen noemden haar Latona, als stammoeder van Latinum. Ze wordt in verband gebracht met de Babylonische Allatu, een naam voor de onderwereldkoningin en koningin van de doden Eresjkigal. Haar Assyrische naam was Mylitta. De Carthagers noemden een provincie naar Mylitta, Magasmelita. Een bekende tempel van Allat bevond zich in Palmyra. Een titel voor Allat was ar-Rabbah, 'Vrouwe'. Allat werd afgebeeld als een stadsgodin, gekroond met een stadsmuur of polis, waarmee ook de aan haar verwante Griekse Cybele of Tyche en vele andere godinnen rond de Middellandse Zee werden afgebeeld. Zij zat of stond op een leeuw.
Ze kan worden geïdentificeerd als de door Lucianus genoemde Dea Syria, een algemene naam voor de west-Semitische godin die de Feniciërs Astarte noemden. De Akkadische Ishtar werd al op staande op een leeuw afgebeeld, maar de oorsprong ervan is nog ouder. De polis symboliseert de versterkte vestingstad, dus dit attribuut kreeg pas vorm nadat steden door stadswallen werden beschermd. De traditie zette zich tot in Rome voort, waar Cybele werd vereerd.
Hemellichamen waarmee zij mogelijk verbonden was, waren Venus (de ochtendster) en de zon. Herodotus noemt haar als de hemelgodin van de Arabieren, gelijk te stellen aan Afrodite (Venus); ook was ze volgens hem gelijk te stellen aan de Perzische Mitras, met welke naam hij naar Anahita verwees. Misschien is ze ook te vergelijken met Asjera. Latere Arabieren identificeerden haar met Athene.
Ze maakte volgens de islamitische ontstaansmythologie in Mekka met Al-Oezza en Manaat deel uit van de 360 goden en godinnen die zouden worden vereerd in de kaaba, het latere islamitische heiligdom in Mekka. Manaat had ook een heiligdom in Medina. Voor de Arabische Manaat en Allat bestond ook een cultus in het Syrische Palmyra, bij de Eufraat. Verder werd ze vereerd in Petra, dat werd bewoond door Arabische voormalige nomaden, bekend als Nabateeërs. Nabij Petra ontsprong een aan Allat gewijde bron.

Volgens sommige onderzoekers vertegenwoordigden de drie godinnen de zon, volgens anderen de maan. Ze waren de hoogste goden van de ka'aba, het kubusvormige heiligdom in Mekka, dat beelden van 360 goden bevatte, waaronder dat van Allah. Hierin is een zwarte steen ingemetseld in de oosthoek, de kant van de opkomende zon. Binnen de islamitische traditie werd naar de godinnen verwezen als 'dochters van Allah'; in de koran wordt dit echter herhaaldelijk vurig ontkend met de woorden 'Zou Allah dochters hebben terwijl de mensen zonen krijgen'.
De maansikkel die op islamitische vlaggen te zien is, was volgens sommigen oorspronkelijk een symbool van Al-laat. Dat zou een bewijs zijn dat Allah is voortgekomen uit de oude Arabische godin. De Arabieren in het zuiden vereerden echter een vrouwelijke zon (sjamsj) en een mannelijke maan. Volgens een bepaalde interpretatie was de zon gehuwd met de maangod Allah, maar er is geen bewijs voor het bestaan van een maangod met de naam Allah.

Allat van Amman, eveneens met een stadstoren of polis op het hoofd
Allat van Amman, eveneens met een stadstoren of polis op het hoofd

In Petra vereerden de Nabateeërs een steen met de naam Allat. De Nabateeërs waren oorspronkelijk Arabieren afkomstig van het schiereiland, die zich vanwege hun handelscontacten in het gebied van Jordanië hadden gevestigd. Zij spraken Aramees, waarschijnljk onder invloed van de Perzen, die tijdens hun veroveringen van het Aramees de voertaal maakten in het gehele Midden-Oosten. De Nabateeërs namen hun goden met zich mee, en brachten invloeden uit de noordelijke regio met hun handelskaravanen en tijdens militaire expedities naar onder andere Mekka in het zuiden.
Allat van Petra had een zoon genaamd Dusuri of Dushara, die te vergelijken was met Tammoetz of Dumuzi, de geliefde van de Akkadische Isjtar respectievelijk de Soemerische Inanna. Deze vertegenwoordige de jaarlijkse cyclus van het leven en sterven van de natuur. Hij daalde jaarlijks af naar de onderwereld, voor hij opnieuw werd geboren. Ook is hij te herleiden tot Osiris. In het hindoeïsme kan Dushara worden geïdentificeerd met Shiva. De naam staat mogelijk in verband met het sanskriet Deveshwar, de naam voor Sjiva. Allat komt overeen met Doerga. Dushara werd wel afgebeeld met zijn metgezel al-Uzza, rijdend op een leeuw. De relatie tussen hen komt overeen met de hindoeïstische godheid en zijn shakti, de vrouwelijke kracht.
Verder komt de god overeen met de Griekse wijngod Dionysos. Afbeeldingen van Dushares lijken op de Griekse wijngod Dionysos, met zijn lange, krullende baard. Ook Herodotus maakt melding van de verering door de Arabieren van Dionysos en de hemelse Aphrodite (Urania), Alilat. Hij gaf als Arabische naam voor Dionysos Orotalt; een verbastering van Orath El, 'Vuur van God'. De Grieken stelden de godin van de Nabateeën aan de hand van haar kenmerken ook gelijk aan de stadspatrones Tyche. Maar ook bezat ze kenmerken van de Egyptische Isis, die samen met haar metgezel Osiris een betekenis in de graancultus als onderwereldgoden. Uit inscripties in de tempel in Petra blijkt ook de invloed van de graan- en biergod Osiris op de betekenis van Dushara. Osiris was de Egyptische fallische tegenhanger van Dionysos.
Ook Shiva heeft betekenis als fallus. De hindoeïstische shivalingam is Shiva's fallus; deze is gewoonlijk geplaatst op een yoni, de vrouwelijk vagina. De vereniging van deze twee had een heilige betekenis. Oorspronkelijk had ook de in de ka'aba vereerde steen deze betekenis. Ook het teken van het verbond van de bijbelse god met het volk Israël zou volgens sommigen van oorsprong dit heilige verbond tussen man en vrouw zijn. De relieken die de spotlust hadden opgewekt van de Romeinen die de tempel van Jeruzalem hadden leeggeroofd stonden klaarblijkelijk ook in relatie met deze vereniging; de cherubijnen die de Ark des Verbonds beschermden werden ook in verband hiermee genoemd. Zelfs in de bijbel is sprake van de tempel als plaats waar heilige seks plaatshad, waarbij qeteshim of heilige prostituees een rol speelden.

De rituelen rond de jaarlijkse bedevaart naar Mekka vertonen veel overeenkomsten met die rond bijvoorbeeld de Eleusinische mysteriën rond de Griekse Demeter en Kore, die overeenkomt met de onderwereldkoningin Persephone. Het is waarschijnlijk dat soortgelijke rituelen hier ook al plaats vonden vóór het ontstaan van de islam. Op het Arabisch schiereiland vond jaarlijks ondermeer een algemene bedevaart plaats naar het heiligdom van de Arabische god Almaqah, die misschien zijn naam gaf aan de plaats Mekka.
De rituelen van nu zijn voor een groot deel overgenomen van pre-islamitische rituelen, maar net als in het geval van vele christelijke gebruiken zijn ze geherinterpreteerd. Een aantal gebruiken zijn omgedraaid, zoals de draairichting van de rondgang rond de kaaba. Net als vroeger speelt de bedevaart voor de gelovigen een belangrijke rol in het reinigen van de zonden.
Het heiligdom met de zwarte steen werd beschouwd als een 'centrum' of 'navel' van de wereld. Dit komt nog naar voren in het bidden in de richting van Mekka door moslims over hele wereld. In het verleden werden meer plaatsen vereerd als middelpunt van de wereld. De Griekse Leto, wier naam de Griekse vorm is van het Semitische 'Al-lat' of 'Elat', werd genoemd als eerste bezitter van Delphi, een soortgelijk aards heiligdom, waar zich eveneens een 'navelsteen' bevond. De steen representeerde in feite de versmelting van het vrouwelijk en mannelijk geslachtsorgaan, op dezelfde manier zoals de hindoes de verering hiervan nog kennen als een yoni-lingam, respectievelijk de vagina van de Shakti en de fallus van Shiva.
De plaats waar nu de befaamde Rotskoepelmoskee is gebouwd, op de berg Moriah (Tempelberg) in Jeruzalem, had identieke betekenis. Volgens de bijbel bouwde Salomo hier de eerste Joodse tempel, eveneens in het midden van de wereld. Hier werden de Joodse wetten bewaard. Over zowel Jeruzalem als Mekka bestaat een legende dat de heiligdommen boven een bron waren gebouwd, die pas kon beginnen te stromen na het wegnemen van een steen of beeld, respectievelijk door David of Mohammed.
Hisham ibn al-Kalbi (overleden in het jaar 822) noemt in zijn Boek der Idolen, dat handelt over de pre-islamitische Arabische goden, een godin met de naam Na-Ila, die vluchtte uit de tempel van Mekka in de gedaante van een zwarte vrouw, toen Mohammed daar de godenbeelden verwoestte. Het beeld dat de bron belemmerde zou Hubal zijn geweest. Hubal was een orakelgod wiens verering centraal stond in de ka'aba. Hij was een Arabische vorm van de Griekse Apollo, de centrale god van het orakel van Delphi. Ook in Delphi bevond zich een steen, gewijd aan de aardmoeder Ge, die werd beschouwd als navel of middelpunt van de wereld.
De zwarte steen die zich ooit bevond in het Heilige der Heiligen van Aphrodites tempel in Paphos is op Cyprus nog in het Kouklia-museum in Nikosia te bezichtigen. Haar cultus bestond hier van 1200 v.o.j. tot in de vierde eeuw.
Volgens de traditie is in de ka'aba Hagar (Hajara) begraven, de slavin van Sara en moeder van Abrahams kind Ismael. Zij stichtte de stad Mekka bij de bron Zemzem of Zamzam, die hier ontsprong toen zij en haar kind, op de vlucht in de woestijn, bijna stierven van de dorst. In de bijbel heet deze bron Bersheba. De versie in de Griekse mythologie van dit verhaal handelt over de vlucht van Leto met haar kinderen Artemis en Apollo.
De koran gaf volgens de overlevering in de soera 53:19-21 aanvankelijk aan dat de drie godinnen betekenis hadden als bemiddelaar tussen mens en god. De tekst waaruit dit blijkt luidt: "Zij zijn verheven vrouwen (ook wel: vogels) wier voorspraak nodig is". Gebeden werden tot de godin gericht, omdat zij de enige was die in de directe nabijheid van god kon vertoeven. De godinnen waren zo populair dat de volgelingen wel tot de islam wilden overgaan, mits ze hun oude godinnen mochten behouden.
De legende werd al genoemd in de oudste bronnen over het leven van Mohammed, afkomstig van Ibn Sa'd, Ibn Ishaq en Tabara. Later zou dit koranvers weer zijn herroepen, en werden de godinnen een verzinsel van de gelovigen en hun voorouders genoemd. Niet Gabriël maar de duivel Satan zou verantwoordelijk zijn geweest voor de eerdere tekst. Daarom worden deze verzen wel aangeduid als duivelsverzen; deze benaming zelf is waarschijnlijk toe te schrijven aan latere westerse onderzoekers. In de plaats van de legendarische tekst vermeldt de soera nu: "Zou Allah dochters hebben, en de mensen (Qurashiten) zonen? Dat zou een onrechtvaardige verdeling zijn." Deze uitspraak verwijst naar de schande die het is voor Arabieren om dochters te krijgen.
De West-Semitische of Hebreeuwse Asjera of Athirat vervulde al duizend tot tweeduizend jaar eerder dezelfde bemiddelende rol als Al-Ilat; Athirat werd ook Elat (godin) genoemd, de Fenicische spelling van Al-Ilat. Dezelfde bemiddelende functie is tot op deze dag gehandhaafd voor vele katholieken, die zich in hun gebeden voor bepaalde vragen liever tot Maria richten.

© nissaba.nl

Deze pagina is 13810 keer bekeken




Kenmerken

Titels: Shalm-Allat (vrede van Allat)
Verwant: Allatu, Mylitta, Leto, Latona, Aphrodite

Functies: hemel, patronage, stadsgodin
hemellichamen: Venus, zon
Attributen: leeuw, polis
Archeologie: Hatshepsoet dodentempel
Lokatie
Stad / steden:
Amman (Jordanië), Palmyra (Syrië), Petra (Jordanië)
Landen/volken: Arabisch, Jordanië, Nabataea, Syrië
Streek/gebied:

Oude pagina's


Zoek:
Kijk hier voor uitgebreide zoekmogelijkheden.
lexicon
kalenderdagen
mythische plaatsen
hemellichamen
attributen
functies
goden
archeologische lokaties, tempels etc.
landen
steden