BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.

Sabbe. Pausanias maakt melding van een Hebreeuwse orakelpriesteres Sabbe. Hij brengt haar in verband met de Griekse en Italiaanse sibyllen. Haar naam wordt ook gespeld als Saba. De Byzantijnse geschiedschrijver Monachos schreef in zijn 'Kroniek' dat de werkelijke naam van de koningin van Sheba of Saba Sibylla was. In Middeleeuwse teksten is de identificatie van deze koningin met de sibylle gemeengoed, en ze wordt in relatie gebracht met voorspellingen omtrent de komst van Christus, het ware kruis en het einde der tijden. In islamitische legenden uit Yemen heet ze Bilqis, en is ze een aanbidster van de zon (Shams). In Ethiopië heette ze Makeda. In Mattheus 12:42 werd ze door Jezus Koningin van het Zuiderland genoemd. Met het Zuiderland wordt Yemen bedoeld.
Sheba is ook een variatie van de Hebat, een Mesopotamische of Hoerrische godin. Bathsjeba ('Dochter van Sjeba'), de bijbelse moeder van Salomo, wordt genoemd als de echtgenote van de Hittietische Uria. In Assyrië was de sjebu aanvankelijk de matriarch van de familie; later werden deze naam en positie overgenomen door de mannelijke familieoudste. De naamvariatie komt ook voor in de vorm Elisjeba (de bijbelse echtgenote van Aäron, van wie twee kinderen tijdens een offerfeest verbrandden) en Elizabeth (moeder van Johannes de Doper), die meestal vertaald wordt als 'God is mijn eed' of 'Mijn god is volheid'.
Sjeba of Zabba is ook een dynastieke naam van de koninginnen van het Syrische Palmyra, dat al in de elfde eeuw v.o.j. een Aramese oase was. Een legendarische koningin van deze dynastie was Zenobia, de derde-eeuwse krijgskoningin die ten strijde trok tegen het Romeinse kolonialistische imperium.

In de islamitische overlevering heette Sheba Bilqis. Volgens een overlevering van het Arabisch schiereiland was ze de dochter van een djinn met de naam Ummaya en een sterveling, een marktkoopman. Daarom was ze voor de helft een geest. De moeder van Zainab, de islamitische Batsheba ('dochter van Sheba'), heette eveneens Ummaya.
De islamitische geleerde Ibn Kathir noemt als moeder van Sheba een jinn met de naam Raihanah Bint As-Sakan. Zij noemde haar dochter Balqamah. Later werd ze bekend als Bilqis, voluit Bilqis Bint As-Sairah. Haar vader heette Al Hudhad.
De joodse Sabbat, of Sjabbat wordt soms met haar naam in verband gebracht. Het woord is te vertalen als 'rust' maar soms ook als 'zeven'. Bij de Hebreeërs is het de wekelijkse rustdag, op zaterdag, de zevende dag van de week. Het woord komt van het Babylonische sjabattu of sja pa tu, 'middelste dag van de maand', dus de 15e, volle maan. Rustdagen in Babylon golden als ongeluksdagen, waarop alles wat men deed gedoemd was te mislukken. Ze vielen op de 7e, 14e, 21e en 28e van de maand.
Sjeba wordt behalve als eed ook als 'zeven' vertaald. Deze vertaling is bijvoorbeeld van toepassing op de put 'Bersjeba', die in de woestijn verschijnt als Hagar hier met haar kind dorst lijdt. De vertaling is 'bron of put van de zeven', hoewel 'bron van de eed' ook voorkomt. In de koran heet de bron Zemzem. In de bijbel en de koran laat meestal de mannelijke god de bron ontspringen, maar in de mythologie rond Artemis bestaan vele verhalen waarin de godin of een verwante nimf of godin de oorsprong van de bron is. In een legende uit de midrasj werd de bron geassocieerd met Mirjam. Een bron vertegenwoordigt in vele mythen het vrouwelijke levenswater. Een ander verhaal waarin door 'patriarchale' omwerking het levenswater van de waterdraagster aan een man gaat toebehoren, is dat van de Samaritaanse vrouw die door Jezus bij haar bron werd opgewacht.

In de bijbel wordt de koningin van Sjeba genoemd als de legendarische bezoekster van koning Salomo, om zijn vermaarde wijsheid op de proef te stellen. De aard van haar vragen blijven in de bijbel verzwegen, maar de koningin erkent zijn wijsheid en geeft hem rijke geschenken. Binnen de folkore is de gedachte gemeengoed dat het om raadsels gaat, meestal met betrekking tot familieverhoudingen, seks of menstruatie. Een voorbeeld van zo'n raadsel is: 'Een vrouw sprak tot haar zoon: jouw vader is mijn vader, en je grootvader is mijn echtgenoot; je bent mijn zoon, en ik ben je zuster'. Ik wil de bijbelvaste lezertjes van deze pagina's het genoegen niet onthouden om het niveau van hun wijsheid vast te stellen door dit probleem zelf op te lossen.
Volgens een andere officieuze overlevering vindt er een wedstrijd plaats om te bepalen wie de wijste is, waarbij Sjeba voor Salomo niet onder doet in het oplossen van raadsels.
Koning Salomo schonk Sjeba 'alles wat ze vroeg', 'naast wat hij haar al had geschonken naar koninklijk vermogen'. Wat zij zou kunnen hebben gevraagd, of waaruit zijn 'koninklijk vermogen' kan hebben bestaan is een bron van speculaties, maar regelmatig vindt men hierin het bewijs dat er behalve het voeren van wijze gesprekken ook seksueel contact heeft plaatsgevonden.

Over haar herkomst is veel gespeculeerd. Door religieuze onderzoekers wordt ze net als Salomo beschouwd als een historische figuur. Er zijn aanwijzingen dat de Sabeërs van oorsprong uit het noorden kwamen. Ook uit de geschenken die Sjeba meenam, waaronder goud en reukwerken, heeft men getracht een lokatie af te leiden. Maar over het algemeen wordt Sheba in Saba in Zuidwest-Arabië gesitueerd, of haar thuisland wordt geïdentificeerd met het bijbelse Koesj (Ethiopië). Saba was een uitgestrekt gebied, dat het gehele zuiden van het Arabisch schiereiland omvatte, en over de Rode Zee werd voortgezet in Ethiopië, waar ook Sabeese inscripties zijn aangetroffen. Door de Ethiopische kerk is ze lang als stammoeder vereerd. De zwarte huidskleur die haar is toegeschreven doordat ze werd vereenzelvigd met Salomo's zwarte geliefde uit het Hooglied is in dat geval heel natuurlijk. Ook Yemen behoorde tot Saba. Hier zijn vele overblijfselen van de cultuur der Sabeërs opgegraven. Sheba was de naam van zowel het land als van de godin en koninginnen. Yemen komt van een Semitisch woord voor 'rechterhand'. Hiermee werd het zuiden aangeduid, daar men de richting bepaalde met het gezicht naar de opkomende zon, tot welke men zich wendde tijdens het gebed. De benaming Yemenieten werd gegeven door mensen in het noorden van Syrië en de Semitische volken aan de Middellandse zee.

Sjayba was de Arameese titel van de godin. Het was de Oude Vrouw, wier geest woonde in de steen van de Kaaba in Mecca. Aanvankelijk werd dit heiligdom geleid door priesteressen. De latere priesters van de kaaba heetten Beni Shayba, 'zonen van de oude vrouw'.
Een islamitisch volksverhaal beschrijft de ontmoeting tussen Sjeba en Salomo. Sjeba vereert niet Allah, maar de zon. Dat Sheba zelf met de zon wordt geassocieerd, blijkt wel uit de manier waarop haar paleis door islamitische historici werd beschreven. De islamgeleerde Ibn Kathir geeft in zijn tafsir een beschrijving:

Haar troon bevond zich in een groot, machtig paleis, een hoog en stabiel gebouw. Hierin bevonden zich 360 vensters aan de oostelijke zijde, en nog eens hetzelfde aantal aan de westelijke zijde, en het was zodanig geconstrueerd dat elke dag de opkomende zon scheen door één van de vensters, en met zonsondergang door één van de tegenoverliggende ramen. En de mensen werpen zich 's morgens en 's avonds ter aanbidding van de zon op de aarde.
Deze constructie komt ook overeen met tempels die centraal staan in de jaarlijkse zonsomloop. Opmerkelijk is overigens dat de moslims tegenwoordig nog opdezelfde manier bidden, en op dezelfde tijden, maar nu wenden zijn zich naar Mekka. De zonnegodin in het zuiden was Shams; de Arabieren in het noorden vereerden een mannelijke tegenhanger, bijvoorbeeld Shamash genoemd.
Door een truc veroorzaakt Salomo dat Sjeba haar benen ontbloot; Sjeba erkent nu de wijsheid van Allah. Het verhaal is een verwijzing naar de traditie volgens welke Sjeba ezelshoeven heeft, hoewel er ook een afgezwakte variant bestaat die zegt dat haar benen harig zijn. Er wordt verwezen naar de traditionele wijsheid van de ezel, die onder andere werd vereerd vanwege zijn of haar orakelende vermogen. In de bijbel staat bijvoorbeeld het verhaal van de tovenaar Bileam (Baäl, Balaam) met zijn ezelin; zijn ezelin herkent direct de engel van god, en redt daardoor Bileams leven. (Numeri 22:1-14).
In de koran wordt Bilqis' wijsheid niet gewaardeerd. Het zou zelfs in verband met de koningin van Sheba zijn dat de profeet had gezegd: 'Een volk dat door een vrouw wordt geregeerd, zal nooit succesrijk zijn.' Volgens een andere hadith was dit naar aanleiding van de kroning van de dochter van de Perzische Chosroe. Haar geschenken worden afgewezen, haar volk werd met geweld vernederd en onteerd, en ze werd schatplichtig en onderhorig gemaakt aan de islamitische godsdienst, en bekeerd.
In de koran wordt de ondergang van de oude cultuur van Mekka en omgeving door Mohammed als straf van god aangemerkt voor de hoogmoed van deze mensen. Van de grote complexen, die waren verwoest door een reeks natuurrampen en de doorbraak van de grote dam van Mahrib, waren alleen nog de ruïnes te zien. Volgens de volksgeruchten werd dit gebied, eeuwen voor de komst van Mohammed, bestuurd door de legendarische Saba of Sjeba. Op dit moment is men weer bezig met opgravingen van de grote Tempel van de Maan, de Mahram Bilqis (tempel van Bilqis), waar Sheba zou worden vereerd. De opgravingen tot nu toe wijzen naar overeenkomst met oude religies waar de maan- of stormgod werd vereerd in de gedaante van een stier, die werd geassocieerd met een zonnegodin of aardgodin. Varianten van deze religie bestonden in de hele bekende wereld. De verhalen komen voor tot in de Soemerische, Hittitische, Griekse of hindoeïstische mythologie. Vaak speelt het jaarlijkse Heilige Huwelijk een rol, waarnaar wordt verwezen in de mythe over de ontmoeting tussen Salomo en Sheba.


Sabrina. Keltische riviergodin, naar wie de rivier de Severn is genoemd. Sabrina was haar Latijnse naam; de Keltische naam was Habren. Habren was de dochter van Estrildis. Estrildis was een mooie Hunnendochter, die gevangen werd genomen door Locrinus, de heerser van Engeland, die haar vervolgens als minnares zeven jaar gevangen hield in Troja Nova (Londen), verborgen voor zijn vrouw Gwendolin, met wie hij tot een gearrangeerd huwelijk was verplicht door Corineus, Gwendolins vader. Toen Corineus stierf, bracht Locrinus Estrildis in de openheid, tot woede van Gwendolin. Gwendolin vormde een leger in Cornwall en versloeg Locrinus bij de rivier Stour. Vervolgens liet ze Estrildis en Habren in een rivier verdrinken, die sindsdien op haar instigatie naar Habren werd genoemd. De rivier heet nu de Severn, in het zuidwesten van Groot-Brittanië.
Locrinus was volgens de legende de zoon van Brutus. Brutus kwam uit Troje, en leidde de tot slaaf gemaakte bevolking van Troje naar Engeland. Hij was de eerste Engelse heerser. Brutus handelde in opdracht van de godin Diana, die hem verscheen in een visioen. Hij stichtte Troja Nova aan de rivier de Thames. Dit geschiedde allemaal nog voor het eiland de naam Albion droeg.
Brutus was een afstammeling van Aeneas, de Trojaanse 'aartsvader' der Romeinen. De namen van de grondleggers van Brittanië zijn Latijns.
Hoewel de namen uit deze legende duidelijk anachronistisch zijn, komen vele namen en legenden van de Brits-Keltische goden overeen met Fenicische en Semitische godheden. Zo is de Dan in verband gebracht met de Carthaagse Tanit, Balor en Belenus net als de Skandinavische Baldur met Baäl, Belisama met een vorm van Belit of Beltis etc.


Saga. Haar naam betekent zieneres. Misschien hierom wordt zij wel beschouwd als de godin van de goden- en heldensage. Het woord 'sage' herinnert nog aan haar. Verder is haar naam verbonden met het Noorse woord voor geschiedenis. Als genre uit de oud-Noorse literatuur wordt met 'saga' een kroniekachtige vorm van proza bedoeld. Ook is er verwantschap met het woord 'zeggen' en het Duitse 'sagen'. Deze verbanden verwijzen naar de betekenis van het mondeling doorgeven van geschiedenis of kennis. Sagen zijn ooit als geschiedenis overgeleverd, maar later kreeg het woord de betekenis van een soort fantasierijke volksvertelling met een twijfelachtige historische herkomst. Het is te vergelijken met het Griekse mythos, dat aanvankelijk ook betekenissen had als 'zeggen', 'woord' en 'geschiedenis'; later werden met mythologie de godenverhalen bedoeld, die in een pseudo-historisch jasje werden gestoken. De elementen van fictie en ongeloofwaardigheid overheersen hierin.
In contrast met deze herkomst uit een mondelinge traditie staat de legende, van Latijns legenda, 'wat gelezen moet worden'. Een voorbeeld hiervan zijn de heiligenlegenden, die werden voorgelezen. De meeste van deze verhalen stammen zelf echter weer af uit de mondeling overgeleverde volkscultuur of -religie.
De betekenissen van 'zieneres' en 'zeggen' hebben misschien een relatie in Saga's functie van profetes of orakel. Saga wordt genoemd in de Edda. Met haar dronk Odin dagelijks uit gouden schalen wat bij de waterval van de Sokkvabekk: deze leste de dorst naar kennis. Zij wordt ook wel gezien als een aspect van Frigga.


Salgusa. Hittische beschermgodin van het gebeente van de doden. In haar oven maakt ze nieuwe zielen.


Salus. 'Veiligheid', 'Heling', 'Verlossing'. Salus werd in Italië vereerd als de godin van de gezondheid en voorspoed. Men stelde haar gelijk aan de Griekse Hygeia. Haar Romeinse tempel, gewijd aan Salus Publica Populi Romani, 'algemeen welzijn van het Romeinse volk", dateert van 302 v.o.j. Hij was gebouwd op de Quirinaal, een van de zeven heuvels waarop Rome was gebouwd. Bij deze tempel vond jaarlijks op 5 augustus een offer plaats. Het was een dag van vrede; vanwege de constante toestand van oorlog waarin Rome later verkeerde, werd het feest opgeschort, maar door keizer Augustus en zijn vrouw Livia Augusta werd het in ere hersteld. Salus Augusti of Salus Augusta ('verheven welzijn' of 'Salus de zieneres') was een andere naam waaronder Salus werd vereerd. Livia werd vereenzelvigd met Augusta, en op munten werd ze wel in haar gestalte afgebeeld. Augusta was ook een titel voor Juno.
Salus beschermde zowel het heil van de staat als van het individu, hoewel ze later meer werd geassocieerd met het persoonlijk welzijn. Haar attributen waren een slang en een schaal; deze zijn tegenwoordig nog te zien als het symbool van apothekers. Soms werd ze ook wel afgebeeld met korenaren, symbool van overvloed, dat verbonden is met de oogstmaand augustus. Ons woord 'oogst' is ontstaan uit het woord 'augustus'.
Een feest voor haar werd gevierd op 30 maart, de laatste dag van de maand, nieuwe maan volgens de maankalender. Het was de eerste nieuwe maan van het jaar, dat in maart begon. Ze werd op deze dag tegelijk vereerd met Concordia ('eenheid', Grieks Harmonia, de dochter van Aphrodite), Pax ('Vrede', de Griekse Irene) en Janus, de tweehoofdige god van de deur, geassocieerd met het oude en het nieuwe jaar.


Sandraudiga. Ook Sandraudigr. Nederland. Naamgevende godin van Zundert of Zandrode. Haar naam probeert men wel te vertalen als 'zandgodin' of 'rood zand'. Maar er is verder niets over haar bekend, zodat daar moeilijk iets over te zeggen is.
In het jaar 1812 is een aan haar gewijde Romeinse wijsteen gevonden bij Rijsbergen.


Sarasvati, met lotusbloemen in de handen en muzikanten aan haar voeten Sarasvati. Ook Saraswati. Hindoeïstische Godin van de hemelse rivier Sarasvati; godin van kunsten, de muziek en de wetenschappen, beschermster van het leren, kennis en wijsheid. De naam Sarasvati wordt vertaald als 'vloeiende'. Ook: Sarada, Sharada of Sharda. Verder: Brahmi; Bharati; Satarupa; Put-Kari. Sarasvati ligt ten grondslag aan de Japanse shinto-kami Benten.
Indiase, Vedische hindoegodin, een manifestatie van Devi. Sarasvati is de Sjakti, de vrouwelijke kracht, van haar echtgenoot Brahma, de scheppingsgod. Brahma staat verder los van haar handelen. De bijbelse en islamitische aartsvader Abraham en zijn vrouw Sara hebben dezelfde oorsprong als Sarasvati en Brahma.
Sarasvati is patrones van het gesproken woord, intellect en kunst. Sarasvati bespeelt de vina: uit de klanken van haar spel ontstaat het universum. De scheppende klanken tonen de weg naar god en het hogere inzicht. Haar cultus is een van de oudste.
De rivier Sarasvati ontspringt in de hemel en stroomt vandaar naar de aarde. De kracht van het water, dat via de maancyclus is verbonden met de vrouw, is nog werkzaam in de het zuiverende bad dat de hindoe ook in deze tijd nog neemt in de heilige rivieren zoals de Ganges. De rivier verbeeldt de overgang naar de overzijde; de reiniging en de wedergeboorte. Sarasvati woont waar de Ganges, de witte rivier, en de Yamoena, de zwarte rivier samenkomen. Ze kan echter alleen worden waargenomen door ingewijden. Een van Sarasvati's attributen is de waterkan. Haar herkomst is te herleiden tot de oud-Perzische watergodin Aredvi Sura, een oude naam voor Anahita. Via Anahita wordt ook verwantschap met Europese godinnen zichtbaar, zoals met de Keltische Arduinna en de Griekse Arethusa; beide godinnen zijn lokale vormen van Artemis als bron- of watergodin.
Namen van rivieren of meren zijn met de naam Sara in verband te brengen. Behalve de Saraswati is de Sarayu een heilige rivier die wordt genoemd in de Ramayana, de Rigveda en ook de Avesta. De geschriften vermeldden hoe Indra de oevers van de rivier 'ploegde', als onderdeel van het ritueel van de verbouwing van gerst. Het 'ploegen' van het het vochtige land werd ook genoemd in de mythe van het Soemerisch paradijs Dilmun, dat door Enki werd geploegd. Sarasvati bespeelt de vina. In een van haar handen houdt ze een boekrol. Het woord 'ploegen' is een directe metafoor voor de relatie tussen seks en vruchtbaarheid; in de Soemerische mythe over Ninhursag boorde Enki zijn lid in het rietbos om het land vruchtbaar te maken, zodat gewassen konden worden verbouwd.
De rivier Sarayu wordt ook in verband gebracht met de oude naam voor de rivier Hari-Ru in Afghanistan, Hariyu. De naam voor Saraswati in Afghanistan is Harahvaiti. Het lokaliseren van de heilige rivieren uit de Indiase geschriften stuit op dezelfde problemen als het lokaliseren van de rivieren uit de Hof van Eden in Genesis. Saryu kan ook een naam voor India zijn.
Ook uit Sarasi ('meer') en Sarit ('rivier') blijkt de relatie met stromend water. Ook de naam van de apsara's, de hemelse engelen of nimfen die ondermeer in China en Cambodja werden vereerd, wordt vertaald met 'wervelend water'.
Een beek met de naam Sara komt ook voor in het Finse epos Kalevala, waarvan de herkomst onduidelijk is. Hier zou de maagd Mariatta haar kind ter wereld willen brengen. Aan de voeten van de islamitische Maryam verschijnt na de geboorte van haar kind een rivier, sariy genaamd.
Sarasvati wordt ook in verband gebracht met de spraak, stem of taal. Zij draagt een boek bij zich met de Veda, de wetenschappen, en een gebedsnoer dat bestaat uit de letters van het alfabet. Het scheppende woord, Vak of Vach in de Veda, is op dezelfde manier op te vatten als het bijbelse logos, het woord dat de macht heeft om de wereld te laten ontstaan. In de Brahmaanse literatuur en in de Mahabharata neemt Sarasvati de positie in van Vak, als godin van de spraak.
Sarasvati wordt vaak afgebeeld met haar zwaan en spelend op haar vina. Op de afbeelding linksboven houdt ze gestileerde bloemen of lotussen vast, waarin zwanen zijn afgebeeld. In een van de verdwenen armen hield ze vermoedelijk een manuscript, met de andere hand maakt ze een wijsheidschenkend gebaar. Ze is vergezeld door muzikanten. Uit de inscriptie op het voetstuk blijkt dat het beeld in 1153 is gesneden, ter vervanging van het beschadigde origineel.
Tijdens het negen dagen durende Navrati (het Feest van de Nachten) worden Doerga (de godin van de moed), Laksjmi (de godin van het lot) en Sarasvati elk drie dagen vereerd.


Sarpanitum. Babylonische godin. Haar echtgenoot is Mardoek, de hoofdgod van Babel. Ze is de moeder van Nabu, de Akkadische planeet Mercurius (Hermes), echtgenoot van Tashmitu. Net als Hermes is Nabu de god van het schrift en de reizigers, en de boodschapper van de goden. 'Nabu' wordt nu nog gebruikt als titel van Mohammed, de profeet van de islam. Niet voor niets stierf Mozes, de wetgever, schrijver en tussenpersoon van de joodse godsdienst, op de berg Nebo.
Nabu was aanvankelijk een West-Semitische god, bekend uit onder andere Ebla. De Amoriten introduceerden hem in Mesopotamië, waar hij zich ontwikkelde naast Mardoek, aanvankelijk als zijn schrijver, later als zijn zoon. Hij nam de functie van de oudere, Soemerische godin van het schrift Nissaba over, en ook haar symbolen (de stylus of schrijfbeitel en een kleitablet).


Sati. India(Devi). Maagdelijke bruid, trouw aan haar echtgenote.


Satis. Schenkster van water; Oog van Ra. Haar echtgenoot is Chnoem. Kroon met antilopenhoorns. Ze draagt de kroon van Opper-Egypte, die versierd is met antilopenhoorns. Ze wordt wel Oog van Ra genoemd, omdat haar echtgenoot, de schepper Chnoem, soms werd vereenzelvigd met Ra. In Elefantine werd ze in de gedaante van een antilope vereerd.


Saule. Baltische zonnegodin. Haar naam betekent zon. Men noemt haar Saules Mat, moeder zon, of Saulite mat, moedertje zon. Ook zegt men wel Balta Saulite, lief wit zonnetje, of Saulite Sudrabota, kleine zilveren zon. Ze wordt ook Grote Godin genoemd; ze is de koninging van de hemel en van de aarde en heerseres van de kosmos. In Litouwen noemt men haar wel Ridolele, de rollende zon. In Letland wordt de zon in verband gebracht met ligo (zwaaien) of rota (rollen, hoppen).
Attributen zijn de appel en de appelboom; paard en wagen; vuur, paarden, slangen, vogels en bomen (lindeboom); rozen en madeliefjes; een witte koe of geit; bijen; slee, later wiel; gouden boot; brandende zonnewielen; Medis (de Zonneboom); zonnekruis. Ze waakt over de herders, over het werk van vrouwen, over de vruchtbaarheid van de aarde en over de gezondheid. Ze bespeelt de kankles, een traditioneel snaarinstrument. Ze is patrones van de ongelukkigen, vooral van de wezen. Haar dochters zijn de planeten en de godinnen die in liedteksten voorkomen als mates of meitas.

Haar belangrijkste feesten worden gevierd tijdens het zomersolstitium (Rasa, Kupolines), het wintersolstitium (Kaledos) en de equinoxen. In Litouwen ziet men vanaf 30 november uit naar de 'Terugkeer van de Zon'; de festiviteiten beginnen eind december en duren tot 6 januari. De zon zou zijn gecreëerd door de smidgod Kalvis; door hem werd zij aan de hemel gezet. Hij maakte haar jaarlijks opnieuw op kaleda, het wintersolstitium. Later werd haar feest gelijkgesteld aan de Christelijke Advent: Kaledos verwijst nu naar kerstmis.
Tijdens het roggefeest (Rugiu Svente), eind juli en augustus wordt Saule bedankt voor de oogst van de rogge. Het vrouwelijke hoofd van het huis brengt haar brood en zout op het veld; met deze geschenken worden traditioneel de gasten vereerd. Met één zwaai met een sikkel snijdt ze de eerste schoven af. Ze keert zich naar de zon en buigt een paar maal. De bundel rogge krijgt als gast een eervolle plaats in het huis. Hij verschaft bescherming en welzijn. De rogge en de roggevelden zijn in Litouwen heilig.
Tijdens het feest van ligo danst ze, gekroond met een gevlochten bloemenkrans, op haar zilveren schoenen over de zilveren heuvels. Ze verandert van kleur en huppelt als een lammetje in de wei. Saule danst met haar dochters op 13 december (feest van St. Lucia), met Velykos (Pasen) en Rasa (zomersolstitium).
Saule is een godin zonder mannelijke metgezel, hoewel Dievas (hemelgod), Perkunas (dondergod) en Menulis (maan) wel als haar echtgenoot worden genoemd. Ze was gehuwd met Menulis of Menes, de maan, maar verliet hem toen hij haar dochter Ausrine (de dageraad, de morgenster) of de aarde tot een incestueuze relatie verleidde. Ze bezorgde zijn gezicht littekens. Vanaf dat moment leefden ze gescheiden; Saule bescheen de aarde overdag, Menes 's nachts.
Saule was de moeder van de mates of meites (Saules mates). Mate betekent moeder: dit waren godinnen die allen een specifieke taak beheerden.
Ook de planeten waren haar dochters. Zij heetten Vaivora (Mercurius), Ausrine (Venus of Morgenster), Zemyna (aarde), Ziesdre (Mars), Selija (Saturnus), Indraja (Jupiter).

Saules appelboomgaard is te vinden in het westen, waar de zon ondergaat. Saule wordt in haar verschijning als de zon vergeleken met een appel: ze is een rode appel die ondergaat in het westen, of een zilveren appel die uit een boom valt. Ze slaapt in een appelboom. Dezelfde vergelijking komt voor bij de Hesperiden, wier appelboomgaard zich eveneens in het westen bevindt.
Saule wordt 's nachts vergezeld door de zielen van de dode Balten, die reizen op paarden, vogels of rook. Als ze ontdekt dat de maangod Menes haar dochter, de morgenster of de dageraad, heeft belaagd, zit ze rouwend in haar appelboom, en verzucht: 'De gouden appel is uit de boom gevallen'. Haar tranen hebben de kleur van amber, een stof die volgens de Grieken te vinden was in de tuin van de Hesperiden. Van het magische amber werden sinds oudsher spinklossen gemaakt, die in de graven aan de doden werden meegegeven. Op deze klossen wordt de draad gesponnen zonder het risico te lopen te klitten, net als de lichtstralen van de zon zelf nooit verwarren.

Ze wordt afgebeeld als vrouw met gouden haar, en ze heeft gouden kleren en een gouden kroon. Ze woont op de top van de heilige berg, waar ze rijdt in haar wagen. Deze wordt door twee witte hengsten met gouden manen, de Asviniai of tweelingzoons van de hemelgod Dievas, langs de hemel voortgetrokken. Haar dagelijkse reis eindigt in de zee, waar zij en haar paarden worden gereinigd. 's Nachts zeilt ze in een boot door de onderwereld.
Saule zorgt voor het land, de velden, het vee en de familie. Ze verzaakt nooit haar plichten. Ze heeft veel liefde voor de mensen, en ze wordt vergezeld door goede vrouwen. Ze beschermt de ongelukkigen, vooral de wezen, voor wie zij de moederlijke warmte vervangt. Moeders worden wel vergeleken met Saule vanwege hun vriendelijkheid, en ook vanwege hun schoonheid als bruid.


Saules mates ('moeders van Saule') of Saules meitas ('dochters'). Dochters van de Baltische Saule, moeders ('mates') of beschermsters van de verschillende terreinen die de vruchtbaarheid en het leven beslaan. Informatie over de mates is vooral afkomstig uit 17e-eeuwse teksten, onder andere in de Historia Lettica van Paul Einhorn, uit 1749. Er wordt ook wel gedacht dat met het woord 'mate' gewoon over de zon zelf wordt gesproken, misschien als een aanspreektitel.
De mates komen in de liedteksten meestal voor samen met de Dieva deli, hun gelieven of achtervolgers. Ze verschijnen vooral als het over de hemelse bruiloft gaat. Sommige onderzoekers menen dat de jaarlijkse cyclus in deze verhalen wordt weergegeven. In de namen van de mates zijn sterrenbeelden te herkennen.
Hieronder volgt een aantal mates: de lijst is echter te lang om volledig te kunnen zijn, omdat op het kleinste deelaspect van de natuurlijke en culturele aspecten van de menselijke samenleving mates toezien.

Bangu mate is de moeder van de golven, en de beschermgodin van de schepen bij de haven. Als ze zich boos maakt, zinken de schepen.
Cela mate: de moeder van de wegen of kruisingen. bij een kruising werd een haan gehofferd om een veilige reis af te smeken. Dit gebruik werd populair sedert de invasies van de Vikingen en de Germanen, die de wegen bevolkten.
Darzamate: de godin van de tuinen.
Dekla mate is de godin van het geluk en het lot. Haar taken lijken erg veel op die van Laima; ze hebben gezamenlijke betekenis, maar Dekla wordt minder vaak genoemd. Laima heeft vooral invloed op de levensloop. Dekla zou meer in verband kunnen staan met het wordingsproces of het scheppen; Het woord deht kan maken of creëren betekenen. Deze verklaring is echter niet algemeen aanvaard. Dekla wiegt pasgeboren baby's aan haar borst.
Juras mate is de moeder van de zee. Ze wordt vereerd door vissers en zeelieden. Ook heeft ze grote betekenis bij het genezen door magie, vooral voor het stelpen van bloedingen. Dat er weinig over haar bekend is, kan misschien in verband staan met het gegeven dat rituelen waarin haar magie een rol speelde werden gekenmerkt door geheimhouding.
Karta is een van de lotsgodinnen, naast Laima en Dekla. Zij komt nauwelijks voor in de Letse liedteksten. Het is niet zeker dat zij een van drie schikgodinnen is. Misschien heeft ze alleen lokale betekenis. Haar naam betekent letterlijk 'moeder van de kaarten'.
Laima mate; zij was de moeder van het lot. Ze staat zwangere vrouwen bij en helpt bij de geboorte; ze legt de belangrijkste gebeurtenissen in ons leven vast.
Lauku mate was de godin van de vruchtbaarheid van het land en de akkers. De boeren offerden aan haar om zicht te verzekeren van een overvloedige oogst.
Lopu mate is de godin of moeder van het vee. Haar naam wordt wel gebruikt voor Mara of Marsava.
Mara heeft in West-Letland dezelfde functie als Laima verder in het land. In de andere gebieden is Mara, ook Mahra of Marsava, vooral de beschermgodin van het vee. Ze wordt ook wel genoemd als hoogste godin, die alle andere mates in zich vertegenwoordigt. Maar anderen nemen aan dat Mara het resultaat is van syncretisme met het christelijk geloof.
Pirta Mate was de godin van het badhuis. Het badhuis speelde een rol in meerdere aspecten van het leven. Er werden magische rituelen en ceremonies ter ere van haar uitgevoerd. Het badhuis was een plaats voor leven en dood. Hier werd bijvoorbeeld het geboorteritueel, de pirtizas gehouden. Dit was een heilige maaltijd waaraan alleen vrouwen konden deelnemen.
Veja mate of Wehja mate is de moeder van de winden. Ze waakt over het bos en over de vogels in de wouden. Het huilen van de wind is het geluid dat ze maakt als ze over het land reist. De zeelieden moeten haar eren om voor haar gunsten in aanmerking te komen. Maar ook de boeren hebben haar nodig, want in de ruwe streken erodeert de grond snel bij een harde wind.
Velu mate is de godin van de dood. Ze heerst over de onderwereld. Hier ontvangt ze de doen. De 'veli' zijn haar kinderen; zij zijn geesten, of misschien de zielen van de doden. Ze wordt wel beschouwd als de zon van de onderwereld, de andere zon van de andere wereld.
Zemes mate: de moeder van de aarde. Ze houdt zich bezig met de vruchtbaarheid van de aarde. Ze werd vereerd bij de geboorte van kinderen. Haar beeld werd gekust in de ochtend en in de avond. Net als Velu mate regeert zij over de doden in de onderwereld. Volgens Tacitus is zij de moeder van de andere goden. Zemes Mate is haar naam in Letland. In Litouwen heet ze Zemyna. Andere namen of spellingen zijn Semynele of Zemnyele, Zemina, Semmes mate of Sieroji. Haar bijnamen, zoals 'schenkster van bloemen', verwijzen naar de bloeiende natuur. Ze beschermde vooral het plantenleven, van bomen en granen tot de algen in het water. Zemyna kreeg als dank voor het nieuwe leven voedseloffers aangeboden die voor stenen werden gelegd, vastgebonden aan drie takken. Ze was verbonden met bomen als de linde, de eik en de spar. Vrouwen leefden na hun dood voort in lindebomen en sparren, mannen in de eik, de esdoorn en in berken. Jonge, maagdelijke meisje werden lelies, en de oudsten leefden in de fruitbomen.


Sauska. Ook Sjausjka, Sausga, Shauska, Shaushka, Sawuska. Hoerritische naam voor de Hittitische godin van de oorlog en liefde. Ze wordt ook vaak met het logogram van de Babylonische Isjtar aangeduid. Ze wordt meestal gevleugeld afgebeeld, staande op een leeuw of leeuwin, met een jurk aan. Ze wordt begeleid door duiven en ze heeft twee vrouwelijke begeleidsters, Ninatta en Kulitta genaamd. Haar geneeskracht was tot ver in de wereld bekend. De gouden beker die ze draagt staat in verband met de levenskracht.
Ze werd ook Moedergodin van Niniveh genoemd. Deze godin was Ishtar of Nina, of bij de Soemeriërs Nansje.


Sechat-Hor.


Securitas.


Sedna. Zeegodin, vereerd door de sjamanistische Inuit in het Arctisch gebied (o.a. Canada, Alaska en Groenland). Ze komt ook voor onder de namen Taleelayo of Taleelayuk, Nuliayuk en Uiniguimasuittiq. Behalve zeegodin heerste ze ook over het land. Sedna was de beschermster van de zeezoogdieren.
Een mythe vertelt dat ze menselijke minnaars afsloeg. Haar vader dwong haar te trouwen met een hondeman, waarop ze een aantal hondenkinderen baarde. Haar vader doodde ten slotte de hondenman, zodat ze geen man meer had die zeehonden voor haar familie kon vangen. Ze zette haar kinderen in een boot en vaarde naar een land, waar ze de voorouders werden van de blanke mensen. Een andere groep kinderen, die in een andere boot zat, vaarde naar Noord-Amerika; deze kinderen werden de voorouders van de indianen.
Volgens een vervolgmythe trouwde ze toen een kakoodlak, een stormvogel, die zich aandiende in de gedaande van een knappe man, tegen de zin van haar vader Anguta. De vogel bleek inderdaad onbetrouwbaar te zijn, en met haar vader vluchtte ze in een kayak. Anguta gooide haar echter overboord. Hij hakte haar vingers af toen ze zich wilde redden, en hieruit ontstonden de zeehonden, walvissen en walrussen. Sindsdien leefde ze op de bodem van de oceaan, in een land dat Adlivun heette. Ze hielp mensen bij het jagen op zeedieren en ze ving de zielen van de doden. Haar vader werd in het gevecht met de stormvogel ook aan de golven prijsgegeven, en daalde af naar de zeebodem, waar hij sindsdien leefde als hond in een huisje.
Sedna heerste door middel van kwade geesten, tornaq genaamd. Zowel mensen als dieren waren aan haar gezag onderworpen. Mensen die de taboes overtraden kon ze straffen met ziekte en misselijkheid. De sjamanen (angakok) daalden dan via de ziel af naar de godin, om via contact met haar te vernemen wat er verkeerd was gedaan. Ze kamden en vlochtten haar verwarde haar, of probeerden haar soms met geweld te dwingen jachtdieren prijs te geven of boze geesten weg te nemen.


Sekhmet. Sechmet als leeuw, gekroond met de zonneschijf en de ureaus.Egyptische leeuwengodin. Machtige krijgster, oorlogsgodin. Haar naam wordt ook gespeld als Sechmet of Sachmet; een andere naam is Werethekau (de betoverende). Ze wordt geassocieerd met de leeuw of leeuwin. Ze is gekroond met zonneschijf. Ze werd vaak afgebeeld als leeuw of met een leeuwenhoofd, met hierop de ureaus, de vuurspugende cobra die de farao's dragen. Dit zijn eveneens beide symbolen van de brandende zon. Ze wordt ook wel Oog van Ra genoemd.
Sachmet betekent 'Machtige'. Ze verspreidde ziekte en epidemieën, maar ze genas ook zieken. Ze was de moeder van de heerser of koning. Ze begeleidt de heerser in de oorlog. Ze was tegenpool en gemalin van Ptah. Haar wapens waren hete woestijnwinden en pijlen die ze in de harten van de tegenstander schoot. Zo werd ze de vuurspugende Uraeus en het oog van Ra. In haar woede verspreidde ze ziekten en epidemieën. Maar ze had tevens betekenis als genezende godin; als Werethekau ('betoverende') genas ze en herstelde ze de orde.

Sekhmet strijdt om iets te verdedigen of een fout goed te maken. Ze woont op de berg van de dalende zon. In Memphys vormde ze met haar echtgenoot Ptah en zoon Nefertem een drie-eenheid. Ze geeft de woorden die Ptah uitspreekt macht. In Thebe versmelt ze met Moet, met als echtgenoot Amon. Haar wapen in de strijd was de hete woestijnwind. Ook schoot ze pijlen in de harten van vijanden.
Zij wordt vereenzelvigd met Hathor, die het bloedbad onder de mensen op aarde aanrichtte op verzoek van Ra, omdat deze boos was vanwege het gebrek aan respect voor de goden. Ze kwam pas tot rust toen ze de wijn opdronk die Ra over de grond liet vloeien, in de veronderstelling dat het bloed was. Hathor werd net als Sechmet Oog van Ra genoemd.
In sommige teksten wordt ze ook wel gelijkgesteld aan de vriendelijke poezengodin Bastet. Ook werd ze geïdentificeerd met Noet. In verschillende aspecten komt ze overeen met de Fenicische Anat.


Selene. Betekenis: Glanzende. Griekse maangodin, de Titaanse van de volle maan. Bij de Romeinen heette ze Luna. Haar ouders waren Theia en Hyperion; haar broer was Helios, de zon. Haar cyclische afwezigheid wordt verklaard als een bezoek aan haar geliefde Endymion. Haar attribuut is een fakkel. 's Avonds stijgt ze in een zilverwitte mantel op uit de Oceaan. Met twee witte paarden of ossen rijdt ze langs de hemel. Haar wagen of strijdwagen wordt op afbeeldingen vaak gemend door de Dioscuren. Ze wordt wel beschreven als godin met witte armen, een zinnebeeld van de stralen van de maan. Ze is beschermster van de eerste dag van iedere maand van de Atheense kalender, samen met Apollo.
Selene was de volle maan; haar maandelijkse verdwijning werd uitgelegd als een bezoek aan haar geliefde. Ze was verliefd op de sterveling Endymion, de mythische vorst van de Klein-Aziatische Kariërs, die ze 's nachts, terwijl hij sliep, beminde in een grot in de berg Latmos. Endymion viel in deze grot in eeuwige slaap, zodat hij eeuwig zijn jeugd behield. Haar maandelijkse verdwijning werd gezien als een bezoek aan hem. Endymion is de geslachtsnaam van een bloem, het blauwklokje. Dit brengt Endymion op één lijn met andere geliefden met bloemennamen die de liefde met de dood bekopen, zoals Narcissus en Hyacinthus. Selene had van Endymion vijftig kinderen.
Lucianos van Samosate zegt in zijn verslag over de Dea Syria dat volgens sommigen Selene dezelfde is als de godin die door de Feniciërs wordt vereerd als Europa of Astarte. Hij voegt eraan toe dat Astarte ook de planeet Venus is. In hetzelfde verslag wordt Astarte ook gelijkgesteld aan Hera.
Selene wordt in de mythologie genoemd als degene die de Nemeïsche leeuw baarde, wat een vreselijke schok teweeg bracht. De leeuw kwam terecht bij Nemea, op de berg Tretos, naast een spelonk met twee ingangen. Volgens andere bronnen schiep Selene de leeuw op verzoek van Hera uit zeeschuim dat zich bevond in een ark. Het schuim werd door Iris met haar gordel bijeengebonden en naar de Nemeïsche bergen gebracht. Het doden van de Nemeïsche leeuw was het eerste werk van Heracles ('Roem van Hera'). Nadat hij alle werken had volbracht, huwde hij Hebe, Hera's dochter, die ook wel met haar moeder wordt geïdentificeerd als haar jonge aspect.
De Arkadische, orgiastische geitgod Pan wordt wel genoemd als een minnaar van Selene.


Selket.
Egyptische schorpioengodin. Ook Serket of Selqet. De Grieken noemden haar Selkis. Functies: beschermster van het leven en waakster over de gestorvenen. Zij beschermt de mummies, en samen met Isis, Neith en Nephtys waakte Selket over de zielen van de overledenen. Soms versmelt ze met Isis, als Isis-Selket. De godinnen werden afgebeeld aan de vier zijden van sarcofagen. Ook konden ze voorkomen op amuletten die tussen de windselen van de mummie werden gelegd.

Selket bezat magische kracht, waarmee ze de zonnegod hielp in de strijd tegen de vijand. De schorpioen was haar heilige dier. Deze gold als symbool dat tegen onheil beschermde: een schorpioen werd aan de koning meegegeven in het graf. In haar gevolg bevonden zich artsen die de gevolgen van de schorpioensteek behandelden. Deze heetten vroeger Serket-hetoe, wat te vertalen is als 'de kelen laten ademen'. De adem vormde de verbinding met het leven; daarom was Selket de beschermster van het leven.
Het schriftteken waarmee Selket wordt aangeduid is een gestileerde schorpioen.







home: www.nissaba.nl/godinnen