Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.
Ida. Ida is de naam van de heilige berg die gewijd is aan de berggodin van Ida. Er zijn twee bergen bekend die deze naam dragen. De ene berg bevindt zich in het Noordwesten van Turkije, en is waarschijnlijk de berg die tegenwoordig de naam Kaz Dag draagt. Hiermee werd de Moeder der Goden Cybele geassocieerd. De andere is te vinden op Kreta. Het was de berg van Rhea, die door de Grieken gelijk werd gesteld aan Cybele. In de grot in de berg werd het kind Zeus geboren en grootgebracht.
Idun. Ook Idunn of Iduna. 'De verjongende'. Germaanse godin van de jeugd en onsterfelijkheid. Haar echtgenoot is de dichter Bragi, een aspect van Odin. Idun is de bewaarster van de appels die de goden eeuwig jong houden. Als ze door een reus wordt ontvoerd beginnen de goden ouder te worden, en Loki moet haar ontzetten. Loki trekt Freija's kleed van valkenveren aan, verandert Idun in een noot en brengt haar in zijn snavel terug.
Vele culturen kenden verhalen over mythische tuinen waarin de vruchten der onsterfelijkheid werden bewaakt. Gouden appels van onsterfelijkheid groeiden in de tuin der Hesperiden, die eigendom was van Hera. Hera's dochter Hebe was net als Idun de personificatie van de zich steeds vernieuwende jeugd; zij schonk de goden nektar, een onsterfelijkheidsdrank. In de bijbelse Hof van Eden werd Eva geassocieerd met de levenschenkende vijg. Ook haar Kanaänitische tegenhanger Asjera werd geïdentificeerd met de vijg.
De naam Idun is verwant aan die van de hof van Eden of Edem (Hebreeuws voor 'vreugde'), de naam van de bijbelse tuin waar Eva en Adam de vruchten der kennis proefden, en waar zij net uit werden verwijderd voor ze ook de appels van het eeuwige leven konden eten, en daarmee gelijk zouden worden aan de goden. Het woord Eden kwam in Assyrische inscripties al voor als Idinu, en in Akkadische als edin. Hier kan het worden vertaald als 'vlakte'. 'Eden' wordt in de bijbel ook gebruikt als een gecultiveerde, vruchtbare plaats, tegenover de onontgonnen wildernis. Dit is hetzelfde idee als de Soemerische plaats Dilmoen, waar door de goden voor het eerst de aarde ontgonnen en vruchtbaar gemaakt werd.
Idun wordt soms beschouwd als een personificatie van het jaar van maart tot september, als de zon zich tussen de evenaar en de kreeftskeerkring beweegt. Het nieuwe jaar begint in maart, als de dag even lang duurt als de nacht. Dat is het moment dat Idun terugkeert, in de gedaante van een mus. Iedereen verheugt zich over haar verschijnen. De appel of noot symboliseren de cyclische eeuwigheid van het leven, door dood en wedergeboorte. Dit motief komt ook naar voren in een volkssprookje als Sneeuwwitje. Zij sterft door het eten van een vergiftigde appel, maar als het stukje uit haar keel schiet, vindt haar wedergeboorte plaats.
Als Iduns echtgenoot werd de dichter Bragi genoemd. Haar vader was de dwerg Iwaldi.
Igaehindvo. Noord-Amerikaanse zonnegodin, vereerd door de Cherokee. Ze heeft twee zusters, de aardgodin Elihino en de maisgodin Sehu.
Ihuanaboina.
Ilamatecuhtli. 'Oude heerseres'. Moedergodin. Uit de late Aztekenperiode zijn vele votiefbeelden gevonden waarop zij staat afgebeeld met een kind op de arm. Ze is van de belang voor het voortbestaan van het leven. Ze vertoont enige trekken van de geneeskrachtige grootmoedergodin Tozi.
Illargui. Baskische godin van de maan. Andere spellingen: Iretargui, Ilazki of hilargi. Haar naam wordt vertaald als 'maan' of als 'licht van de doden'.
Illargui is de zuster van de Baskische zonnegodin Ekhi. De aardgodin Lur, die ook soms gelijk wordt gesteld aan Andre Mari, wordt genoemd als hun moeder.
Het oude Baskische woord voor maan was Il of Ila, dat nu nog het eerste deel vormt van Illargui. Het tweede deel komt van argi, licht; dus Illargui is te vertalen als 'maanlicht'. Het woord voor maand, hilabete, verwijst letterlijk naar de volle maan (van bete, 'vol'). Het woord argi kan in verband worden gebracht met Indo-Europese woorden als het Griekse argos (wit) en Sanskriet Arjuna (wit)en met het Latijnse woord voor zilver, argentum. Argos Panoptes was de naam van de reus met honderd ogen die door Hera was aangesteld om de koe Io te bewaken tegen de opdringerigheid van Zeus; Hermes doodde hem, en Hera plaatste zijn duizenden ogen in de staart van de pauw. Maar ook wordt Argos voorgesteld als de met sterren bezaaide hemel. Ten slotte is Argos het land waar Hera werd vereerd sinds de Argonauten daar het gulden vlies heenbrachten, dat ze haalden uit het land rond de Zwarte Zee, en waar het Heraion was gebouwd. De argonauten reisden in een schip met de naam 'argo'. Een andere streek waar Hera werd vereerd was Arcadia, dat ook tot dezelfde grondbetekenis kan worden herleid. De zonnesymboliek is vooral duidelijk in de geschiedenis van de argonauten, die reisden naar het land waar de zon zelf, Helios, woonde. Het gulden vlies was de vacht de ram die de kinderen Helle en Phryxos naar dit land (Aia) wilde brengen, om hen te redden voor Athamas, hun vader, die ze wilde offeren. Helle viel onderweg in het water dat sindsien de Hellespont heet. De naam 'Helle' wordt net als 'argos' met licht in verband gebracht. Hetzelfde geldt overigens voor de Griekse naam voor Griekenland, Hellas.
Maar of het Baskische argi inderdaad verwant is aan argos is niet zeker; het Baskisch is in elk geval geen Indo-Europese taal, en is zelfs met geen enkele bekende taal verwant.
In het Baskisch wordt argi makkelijk azki, vanwaar de uitspraak Ilazki. Dezelfde uitgang komt voor in een andere naam voor de zon, Eguzki, parallel aan egurki. Zowel argi als izki kunnen 'licht' of 'lichtgevend' betekenen.
Onder de vele theorieën over de oorsrpong van de naam Egun of Eguzky is er een die stelt dat de naam 'zon' verwant kan zijn aan het woord voor 'ogen', omdat de zon in veel culturen wordt voorgesteld als een oog. Het is een theorie van de vele, maar herinnert toch aan de ogen van Argos. De Grieken noemden de sterren 'ogen van de nacht'.
Ina. Polynesische moeder van de goden en mensen. Zie Hina.
Inanna. Soemerische godin. Inanna is gebiedster van de hemel, schutsgodin van de prostitie, ze bewaakt het heilig huwelijk (Grieks hieros gamos) en de heilige sex. Ze is oorlogsgodin, bewaarder van de me (wetten, machten over orde en regels). Ze heeft gezag over de herdersstaf, sommige weefsels en muziekinstrumenten die met oorlog, dood en begrafenis te maken hebben. Haar attributen waren de wapenuitrusting, haar leeuw en een wijnbeker.
Inanna reguleert de vruchtbaarheid van vrouwen en akkers. In haar vroegste manifestaties hield ze toezicht op de voorraadschuur, en was ze godin van de dadels, vlees, wol en graan. Ze werd gesymboliseerd door de deuren van het pakhuis. Ze heerste ook over de regen en de onweersstormen. Het gebrul van haar leeuw leek het geweld van de donder. Inanna had ook betekenis als vruchtbaarheidsgodin vanwege haar jaarlijkse huwelijk met de herdersgod Dumuzi ('trouwe zoon') of Dumuzi-Amaushumgalana. Bau kan met haar worden geïdentificeerd.
Een andere naam voor Inanna was Nanaya. Nanaya was eveneens de naam die de Parthen van Susa aan Anahita gaven, de Perzische godin die rond de 6e eeuw v.o.j. assimileerde met Isjtar, de Akkadische naam voor Inanna. Titels van Inanna zijn ondermeer Hemelkoningin en leeuw (die schijnt) in de hemel. De Hittieten noemden haar Inaras. Ze rijdt in een wagen die wordt getrokken door zeven leeuwen. Ze is de morgen- of avondster Venus. Haar geliefde is de herder Dumuzi of Dumuzi-Amaushumgalana, 'de enige grote bron van de dadeltrossen'. Hij werd de zoon genoemd van Inanna in haar manifestatie als dadelpalm. In Ninive heette de maand juli/augustus naar hem. Dumuzi sterft jaarlijks en wordt opnieuw geboren. Hij personifieerde de groei en vruchtbaarheid van de dadelpalm. Inanna werd soms Vrouwe van de dadeltrossen genoemd. Deze mythe keert later terug in de mythologie over de geboorte van Attis uit Agdistis, Nanna of Cybele in de gedaante van een amandelboom. Zowel Inanna als Dumuzi droeg de titel Urikittu, 'de Groene'. In een mythe wordt verhaald hoe Inanna aanvankelijk de voorkeur heeft voor de graangod, maar zich later laat overhalen te trouwen met de herder Dumuzi, nadat deze haar heeft overtuigd van de kwaliteiten van de herder. 'Herder' was in Mesopotamië ook een titel van de koning; deze huwde de priesteres die Inanna vertegenwoordigde in een jaarlijks ritueel. De titel 'heilige herder' was aanvankelijk van toepassing op Inanna zelf. Op het moment van het offer werden Doemoezi en Tammoetz gelijkgesteld aan een lam. De figuur van Dumuzi is in de bijbel nog te herkennen als Adam en diens zoon, de gedode herder Abel. In het Nieuwe Testament is dezelfde betekenis voortgezet in Jezus.
Als beschermster van het heilige huwelijk trouwde elke koning met de priesteres van Inanna. Dit ritueel werd gedurende de hele oudheid uitgevoerd, en was nog van betekenis bij de Grieken als het heilige huwelijk van Hera en Zeus.
Op een kleitablet uit 3800 v.o.j. wordt Inanna genoemd als dochter van Ningal en de maangod An. Ze wordt ook dochter genoemd van de maangodin Nanna en de hemelgod An. An wordt ook wel haar metgezel of echtgenoot genoemd. Andere echtgenoten waaraan ze wel wordt gekoppeld zijn Zababa van Kish, Dumuzi en Ashur.
Inanna was oorspronkelijk een slangegodin. Ze maakte ooit haar beroemde reis naar de onderwereld, waar haar zus Eresjkigal woonde. Als reden gaf ze aan de wachter dat ze de begravenis kwam bijwonen van de echtgenoot van haar zuster, Gugul-Ana. Tijdens de afdaling moest ze bij de eerste zes poorten sieraden, en bij de laatste haar gewaad afgegeven. Ninsjubur ('Koningin van het oosten') wordt op een kleitablet vermeld als haar dienares: zij regelt hulp als Inanna niet meer terugkeert. Inanna mag vertrekken als iemand haar plaats inneemt. Als blijkt dat Dumuzi niet om haar treurt, maar haar plaats op de troon heeft ingenomen en plezier maakt, laat ze Dumuzi en zijn zus Gesjtin-Ana haar plaats innemen. Volgens een ander verhaal was Dumuzi ooit door de oude bandietenvrouw Bilulu vermoord.
Dit verhaal van de afdaling van de godin naar de onderwereld is de oudst bekende variant van het genre. De Akkadische versie gaat over Ishtar. De Grieken kenden het verhaal over Aphrodite, die naar de onderwereld reisde om haar geliefde Adonis (de Griekse Dumuzi) uit de onderwereld terug te halen, waar Persephone (de Griekse Ereshkigal) hem vasthield, of over de ontvoering van Kore (Persephone zelf), die later volgens de wil van haar moeder Demeter weer terugkeert naar de aarde.
Inanna was de tweelingzus van de zonnegod Utu. Ze beheert de kosmische wetten (me), die ze op listige wijze van haar vader Enki (of vader Anu) wegneemt. Ze hield van de strijd. Naast Dumuzi had ze vele geliefden, waarmee het steeds fataal afliep. Ze wordt vaak afgebeeld met een wijnbeker: deze bevatte de bedwelmende drank die een rol speelde tijdens het ritueel van de heilige seks. In het ritueel van het gewijde huwelijk nam de priesteres de rol van Inanna op zich, terwijl de koning de rol van Dumuzi had. Er zijn teksten bewaard gebleven van een van haar priesteressen, de Babylonische Enheduanna, uit -2300. Deze stelde haar gelijk aan Isjtar.
Inaras. Ook Inar of Inara. Godin van de Hittieten in Klein-Azië. Ze was de beschermgodin van de kooplieden, en de godin van de steppe en de wilde dieren. Met haar sterfelijke minnaar Hoepasiyas en de weergod Taroe (haar vader) versloeg zij de draak of slang Illoeyankas, door hem en zijn familie te bedwelmen met een feestmaal. Ze wordt ook wel het maagdelijke aspect van Hannah, Hana of Hannahanna genoemd, de Anatolische grootmoedergodin. Ze wordt wel gelijkgesteld aan de Soemerische Inanna.
Inara geeft Hupasiyas een huis op een rots aan de kust, maar waarschuwt hem dat hij niet uit het raam mag kijken, want dan ziet hij zijn vrouw en kinderen. Hij doet dit toch, en krijgt vervolgens heimwee, en vraagt naar huis te mogen. Op dit punt is de tekst helaas niet verder bekend, maar het motief doet denken aan wat Odysseus meemaakte tijdens zijn omzwervingen.
Inara's vader was de stormgod, die door de Hoerrieten Teshub of Taru werd genoemd, door de Luwieten Tarhunt.
Inari. Ook Inara. Japanse Shinto-godin van de rijst. Inari komt ook voor als de mannelijke god van het voedsel. Zij of hij daalt jaarlijks af van een berg naar de rijstvelden. Ze kan vriendelijk zijn, maar ook kwaadaardig. Soms neemt ze de gestalte aan van een mooie vrouw, maar zij/hij verschijnt ook wel als vos. In tempels wordt ze/hij bewaakt door vossen.
Inari's belangrijkste tempel is de Fushimi-Inara in het zuidwesten van Kyoto. De tempel dateert van omstreeks het jaar 700.
Inara wordt vereerd aan het begin van het landbouwseizoen, in de vroege lente. Ze wordt soms geïdentificeerd met de landbouwgodin Uga-no-mitama. Ze kan ook worden geïdentificeerd met de Indiase godin Laksjmi of de Javaanse rijstgodin Dewi Shri.
Ino. Grieks. Inoo. Dochter van de Thebaanse huwelijksgodin Harmonia en Kadmos, de broer van Europa. Haar zusters waren Agave, Semele en Autonoe. Verder had ze een broer Polydoros. Haar zoons waren Melikertes en Learchus.
Ino werd ook vereerd als Leukotheia ('witte godin'). In Rome werd ze vereerd als de dageraadgodin en beschermster van de geboorte Mater Matuta.
Ino's echtgenoot was Athamas, die volgens een mythe eerder was gehuwd met Nephele, een vrouw die uit een wolk in de gelijkenis van Hera was gemaakt. Ook Ino zelf kan in verband worden gebracht met Hera's wezen. De Romeinse en Etruskische namen voor Hera zijn respectievelijk Juno en Uni, beide verwant aan Ino. Uni's zoon was Herkle, de Etruskische vorm van Hercules. Melikertes, de zoon van Ino, ontleende zijn naam aan de Fenicische Hercules, de god Melqart ('koning van de stad'). Hercules was bij de Grieken niet de zoon van Hera maar van Alkmene. Melqart was de stadsgod van het Fenicische Tyrus. Deze god was in de Griekse godenwereld geëvolueerd tot Herakles, de bekendste van de Griekse helden, wiens Griekse naam te vertalen is als 'Roem van Hera'.
De mythologie rond Ino en haar zusters wordt gekenmerkt door verhalen rond orgiastische landbouwrituelen, waarbij een van hun kinderen een helden- of offerdood sterft om tot het godenpantheon te worden opgenomen. Ino sterft zelf als ze met het kind Melikertes van de Molurische rots in zee springt, om te ontkomen aan de waanzin van haar man, die haar andere kind Learchus al had gedood. Ze werd onder de Nereïden opgenomen en vervolgens vereerd als de zeegodin Leukotheia. Een soortgelijk verhaal werd ook verteld over Halia, de moeder van Rhodos, naar wie het eiland werd genoemd; zij werd eveneens Leukothea genoemd nadat ze zich van een rots in de zee stortte.
Pausanias vermeldt dat haar graf zich bevond waar haar lichaam zou zijn aangespoeld, op het land van Megara in Attica, waar het werd gevonden door Cleso en Tauropolis, dochters van Cleson. Zij verbrandden haar lichaam en gaven haar voor het eerst de naam Leukotheia. Ze bouwden hier een altaar, en voortaan werd haar jaarlijks een offer gebracht. Melikertes landde bij het Coryntische Isthmus, waar hij werd gered door een dolfijn en verder werd vereerd als Palaemon. De namen van Melikertes, Palaemon en Ino herinneren aan de goden van de Fenische nederzettingen in ondermeer Cartago, Tanit, Melqart en Baal Hammon.
Plutarchus vermeldde een heiligdom voor Leukotheia bij Chaironeia dat niet mocht worden betreden door slaven en Aitoliërs, vanwege een aanvaring die de godin zou hebben gehad met een slavin van Aitolië.
Ino was ook de voedster van het kind van haar zus Semele, Dionysos, omdat Semele al voor de geboorte van het kind door het vuur van de god Zeus werd verteerd. Ook Semele zou later met haar zoon onder de goden worden opgenomen. Haar andere zus, Agave, was een volgeling van Dionysos; zij doodde haar zoon Pentheus in de waanzin die haar overviel tijdens het orgiastische feest ter ere van haar neefje.
Op Kreta waren de Inacheia aan Ino gewijd. Op Samos en Teos werden feesten aan haar gewijd als Leukotheia, de Leukothea. Feesten voor Leukothea werden op vele Griekse eilanden en eilanden aan de kust van Klein-Azië gevierd. Sportfeesten voor Ino werden gehouden bij Miletos. Pausanias noemt een orakel voor haar bij Thalamai in Lakonië. Volgens Plutarchus zou dit orakel echter aan iemand met de naam Pasiphae toebehoren; hij identificeert deze Pasiphae als Cassandra, Daphne of een dochter van Atlas.
Io. Volgens de Griekse mythologie was zij een priesteres van Hera in Argos. In die hoedanigheid heette ze Callithya. Haar vader was een riviergod met de naam Inachos.
Zeus werd verliefd op Io en veranderde haar in een witte koe. Hera liet deze in Nemea aan een olijfboom binden, maar Hermes, de god van de dieven, haalde haar terug door haar bewaker met de honderd ogen, Argos Panoptes, in slaap te spelen met zijn fluit, en vervolgens zijn hoofd af te hakken. Hera sierde de pauwestaart met de ogen van de vermoorde Argus, en stuurde een horzel achter Io aan, waardoor de koe over de hele wereld vluchtte, tot ze na lange omzwervingen aankwam in Egypte. Daar baarde ze een zoon, Epaphos, en stichtte de cultus voor Isis Demeter.
Door de Grieken (o.a. Herodotus) werd Epahos gelijkgesteld aan Apis. Volgens Herodotus zou Apis / Epaphos in de tijd van de Perzische heerser Cambysos in Egypte zijn aangekomen.
Epaphos was een Griekse weergave van de stiergod Apis. Hij is in de Griekse mythologie de vader van Lybia. De apisstier werd gewoonlijk afgebeeld als een zwarte stier, met tussen zijn hoorns de zon, en een ureaus op het hoofd. De verering van Apis duurde voort tot in de christelijke tijd.
Lybia's moeder was Memphis; Epaphos zou de Egyptische stad met deze naam gesticht hebben.
De associatie van Io met een koe was al aanwezig bij Hera zelf, in haar epitheton 'met de koeiogen'. Behalve met Hera is Io te identificeren met de graangodinnen Demeter in Argos en Isis in Egypte.
Volgens een andere legende was Epaphus op last van Hera overgebracht naar Byblos in Syrië, waar hij door Io werd teruggevonden. Dit verwijst naar de geconstateerde overeenkomsten met Ashera of Astarte en Baal, die in deze regio werden vereerd.
Iphigeneia. Haar naam wordt soms afgeleid van het Grieks voor 'sterk' en 'baren'. Volgens de mythologie was Iphigenaia de dochter van Klytaemnestra en Agammemnon of van Helena en Theseus. Helena zou haar dochter Iphigeneia voor de opvoeding aan Klytaemnestra hebben geschonken. Klytaemnestra werd echter ook zelf als moeder van Iphigeneia genoemd. Achilles zou de vader zijn van Iphigeneia's zoon Neoptolemos of Pyrrhus, de eerste echtgenoot van Hermione.
De maagdelijke godin Iphigeneia wordt vereerd op de Krim. In Griekse verhalen van onder andere Euripides werd zij door haar vader, de Mykeense koning Agamemnoon, geofferd voor een goede wind, zodat de vloot kan uitvaren om oorlog te voeren in Troje. Onder het voorwendsel van een huwelijk met Achilles liet Agammemnon Iphigeneia naar de haven van Aulis komen. Zodra ze werd geofferd, ging een goed wind waaien en vertrok het Griekse leger naar Troje. Maar volgens een andere versie kwam Achilles op verzoek van Artemis en Klytaemnestra tussenbeide.
In een variant op het offer stelde Artemis een hinde of een stier in de plaats van Iphigeneia. Het offeren van een dier in de plaats van een mens komt in diverse mythen voor; zo ontkomt Phryxos, de zoon van Nephele, een manifestatie van Hera als wolk, en Athamas, zijn lot doordat Hera een ram zond, die Phryxos en zijn zus Helle wegvoerde. De huid van de geofferde ram werd in Kolchis aan de Zwarte Zee vereerd als het Gulden Vlies. Het werd daar in een boom gehangen bij een heilige bosje, onder het wakend oog van een draak die nooit sliep.
Ook de bijbelse Isaac werd door een ram vervangen, die uit een heilig bos tevoorschijn kwam. Een ander bijbels verhaal dat raakvlakken heeft met deze Griekse mythe is de geschiedenis van het offer van de dochter van Jephta. Jephta offerde zijn dochter in verband met een gelofte naar aanleiding van een gewonnen oorlog. Het meisje kwam haar vader dansend en zingend tegemoet, net zoals Iphigeneia naar Achilles trok in een feestelijke stemming, onwetend van het voor haar bepaalde lot. Vervolgens bleef Jephta's dochter nog enige tijd in de bergen, een lokatie waarmee ook Artemis en Iphigeneia werden geassocieerd, evenals ondermeer Orestes, Iphigeneia's broer.
Volgens een fragment van Hesiodus werd ze na haar dood vereerd als Artemis Einodia, en dus aan Artemis gelijkgesteld. Door andere schrijvers werd ze als godin wel Hekate, Orsilochia of Molpadia genoemd. Pausanias vermeldde dat Helena ter ere van Iphigenia's geboorte een heiligdom stichtte voor de geboortegodin Eileithyia, een bijnaam van Artemis. Vlak naast deze tempel stond een tempel voor Hekate, een andere godin waar Iphigeneia wel mee in verband werd gebracht.
Iphigeneia bracht xoanon (votiefbeelden) van de Taurische Artemis naar Brauron.
Herodotus meldt dat gevangen Grieken op de Krim in het Zwartezeegebied aan deze maagdelijke godin, dochter van Agamemnoon, werden geofferd door ze van de rots te gooien waarop het heiligdom is gebouwd. Hun hoofd werd op een lange paal gespietst, om zo het huis vanuit de lucht te beschermen. In dit gebied werd door Armeniërs een grimmige vorm van Anahita vereerd, die ook werd geassocieerd met mensenoffers.
De naam Iphigeneia komt in Homerus' Ilias niet voor; hier hebben Klytaemnestra en Agamemnon drie dochters, Laodike (Recht van het volk), Chrisothemis ('Gouden Orde') en Iphianassa ('Machtige Koningin').
Iphigeneia's graf bevond zich in Megara, vlak bij dat van Ino. Pausanias vermeldt hierover dat Iphigeneia volgens Hesiodus geen graf kan hebben. Hij haalt Hesiodus' Vrouwencatalogus aan, volgens welke Iphigeneia op last van Artemis' wens werd vereerd als Hekate.
Irene. 'Vrede'. Ook Eirene. Irene wordt afgebeeld met scepter, hoorn van overvloed en een fakkel. Ze is een der horen, de dochters van Themis, die verantwoordelijk zijn voor het juiste verloop van de seizoenen en de orde der dingen. Haar zuster waren Eunomia ('orde der dingen') en Dike ('recht'). Ze is de duif die de komst van de dood aankondigt. Ze was de voedster van het kind Demeter. Ze wordt, net als haar zuster Dice, vaak afgebeeld met het kind Ploutos ('overvloed') op de armen. Ploutos ('rijkdom') was een zoon van Demeter, maar ook een naam voor Demeter zelf. De Romeinen namen de naam Pluto over voor de god van de onderwereld.
Irene werd verantwoordelijk gehouden voor het succes en het verkrijgen van rijkdom.
Iris. Griekse godin van de regenboog; bode der goden, vooral van Hera. Een bijnaam is Podenemus (met voeten snel als de wind, snelvoetige). Ook wordt ze de hemelse Iris genoemd. Ze is de dochter van de titaan Thaumas en de oceanide Electra; haar ega is Zephyrus, de westenwind; haar kinderen zijn het liefdesgodje Eros en Pothos.
Iris wordt afgebeeld met gouden vleugels. Ze heeft ook wel gevleugelde voeten. Ze is de zuster van de blondharige harpijen, die net als zijzelf vleugels hadden en bekend waren om hun snelheid. Zij zorgden dat misdadigers door Erinys kunnen worden gestraft. Iris is soms moeilijk te onderscheiden van afbeeldingen van Nike ('overwinning'), eveneens een vertrouwelinge van Hera. Net als Iris spelen de harpijen een rol in het lot van de stervenden. Ze waren van oorsprong personificaties van de dodengodin van Kreta; ze woonden hier in een spelonk. De harpijen zijn gerelateerd aan de Germaanse Valkyren, en ook Iris heeft hiermee overeenkomstigheden. Ze is ook te vergelijken met de Etruskische Vanthen.
Iris is de boodschapper van de goden, en brengt de overleden vrouwen naar de hemel. Ze knipt de levensdraad van stervende vrouwen door; ze knipt een lok van het haar van de stervende koningin Dido, om de weg voor haar ziel vrij te maken. Op een Attische vaas is ze rennend afgebeeld, terwijl ze met haar handen haar rok ophoudt.
De Grieken noemden haar 'Bron van het water van boven'. Als de goden ruzie hebben of als ze ergens over liegen, haalt Iris in een gouden beker water uit de rivier de Styx. Bij dit water moesten de goden een eed afleggen; als ze logen, verloren ze hun onsterfelijkheid.
Als Iris een boodschap aan een sterfelijke brengt, neemt ze meestal de gedaante aan van een bekende. Als Laodice (gerechtigheid) bezoekt ze Helena in Troje. Ze neemt de gestalte aan van Beroë, de dochter van Aphrodite en stichtster van het Trakische Beroia, om zo de Trojaanse vloot in brand te steken, zodat aan de omzwervingen een einde komt. Ze is de enige die tot de grot van Hypnos, de god van de slaap kan doordringen om hem een boodschap over te brengen zonder door de slaap te worden overmand. Hypnos wordt ook wel opgevat als metafoor voor de dood; de grot is de toegang tot de wereld der doden.
Iris draagt een gordel, waarmee ze in de mythen rond Herakles het schuim vastbond waarvan Selene (de maan) de Nemeïsche leeuw schiep en het naar de Nemeïsche bergen bracht.
Strabo maakt melding van een rivier de Iris, die ontspringt in Pontus en uitmondt in de Zwarte Zee (Pontus Euxinus). Iris' vader Thaumas ('wonderbaarlijk') wordt genoemd als zoon van Pontus en Moeder Aarde.
Ze draagt dezelfde naam als de bloem iris; deze zou naar haar zijn genoemd vanwege de veelheid aan kleuren waarin deze bloem voorkomt. De iris had dezelfde connotaties als de lelie. De narcis waarvan de krans van Demeter en Persephone wordt gemaakt, is een feite de blauwe iris, een blauwe lisbloemige met drie kroonbladeren. Men droeg deze tijdens de verzoening van de Eriniyen. Pausanius meldt dat in Corynthe de vrouwen kransen maken van irissen; deze dragen tekens van rouw. Op andere plaatsen wordt er zalf van gemaakt, of geneeskrachtige oliën.
Iris is de boodschapper der goden; ze is zo snel als de wind. Voor haar vlucht maakt Iris gebruik van de diensten van de wind, haar veelkleurige boog maakt de doorgang van de aarde naar de hemel mogelijk. Homerus noemt haar de 'snelvoetige'. Ook associeert hij haar met een duif.
Als boodschapstergodin wordt Iris wel vergeleken met Hermes en Mercurius. Met Hermes wordt ze vergeleken vanwege de functie van de macht van het woord of de spraak. Pausanius brengt beide namen etymologisch in verband met Eirein, dat het gebruik van spraak betekent. In de Odyssee moet zij de goden overreden met haar redenaarstalent, waarbij zij gebruik maakt van een overtuigende woordkeus en haar talent om de gestalte en intonatie van anderen te imiteren. Iris wordt soms afgebeeld met in haar handen een schrijverskistje. Net als Hermes draagt Iris vleugels of gevleugelde schoenen. In haar hand dragen zij de kerykeion, de staf van de herauten. De kerykeion is een caduceus, een scepter die uitloopt in twee in elkaar gedraaide slangen. In teksten zoals de Aeneas heeft men Iris' diensten vergeleken met die van Mercurius; hierin kon men nauwelijks verschil ontdekken.
Iris, Mercurius, Hermes en de harpijen zijn pschychopompen, de begeleiders van de zielen naar de hemel. Iris staat de zielen van de vrouwen bij op hun tocht. Psychopompen zijn altijd gevleugeld. In de christelijke godsdienst hebben sommige engelen (van angelos, 'boodschappers') deze functie.
In de Aeneas is Iris de bode van de Romeinse Juno, die net als Iris de beschermster is van de vrouwelijke ziel. Juno werd in de latere of mythologische Romeinse tijd gelijkgeschakeld met de Griekse Hera, hoewel ze niet wordt gekoppeld aan Jupiter, Zeus' alter ego.
Isara. Ook Isjara, Ishara of Esjara. De Hoerrieten en Hittieten vereerden haar als de godin of koningin van de bergen. De Soemeriërs kenden haar als de godin van de eed. Zij noemden haar 'koningin van het oordeel' of 'koningin van het offerritueel'. Haar naam komt in Syrië al voor in het derde millenium v.o.j.
In een bron word de west-Semitische god Dagan of Dagon ('graan') als haar echtgenoot genoemd. Een andere bron spreekt echter van Sala als Dagans echtgenote.
Isis. Isis is de Griekse vorm van het Egyptische Au-Set, Ay-see, Aset, Ashet, Iset of Eset. Haar naam is ook het woord voor 'troon'. Ze is de godin van de wijsheid en heerst over het huiselijk leven, de vruchtbaarheid en de landbouw; ze rouwt om de vegatatiegod Osiris als deze sterft en zoekt hem overal. De Romeinen vereerden haar als beschermgodin van de zeevaarders en uitvindster van het zeil. Andere namen zijn Moeder van god; de Betoverende; Moeder van de zon. Een oude vorm van Isis' naam was Asjesj; deze is verwant aan het Soemerische of Kanaänitsche Asjera. Zij was de moeder van de wet.
Isis wordt in verband gebracht met de hondsster Sirius (Sothis) of het sterrenbeeld Canus Major (grote hond). Haar geliefde was Osirus. (Orion). Deze god sterft jaarlijks en keert terug. Haar kind is Horus. Met Osiris en Horus lag Isis aan de basis van een agrarische cultus, waardoor zij door de Griek Herodotus gelijk werd gesteld aan Demeter. Osiris kwam overeen met Dionysos, die in Demeters mysteriën het heilige kind was.
Attributen: troon, kroon; slang; vleugels. Koeiehoorns. Zeven sluiers. De ankh.
Veel over Isis is bekend door de mythologie zoals die is beschreven door de Griekse Plutarchus. Isis had in de Griekse en Romeinse wereld betekenis als mysteriegodin, in een van de in die tijd zeer populaire mysteriegodsdiensten. In de Romeinse tijd was ze zo geliefd dat haar verering nog heel lang heeft kunnen bestaan. Haar tempel bij Philae werd pas gesloten in het jaar 551, in opdracht van keizer Justinianus.
Van haar oudste betekenis is vrij weinig bekend. In oude piramideteksten daterend van ca. -2200 rouwde zij om haar overleden echtgenoot Osiris. Zij zocht de stukken van zijn uiteengereten lichaam bij elkaar en bracht hem in de gedaante van een gier weer tot leven.
De oudste cultus van Isis was misschien die van Abydos, een stad bij de noordelijke delta ('Beneden-Egypte'). Zij en Osiris werden al vroeg in de Egyptische geschiedenis door de priesters van Heliopolis opgenomen in de cultus van Ra, maar sinds het Nieuwe Rijk, vanaf ca. -1500, was hun dienst niet meer beperkt tot enkele centra, maar werden ze overal in het land vereerd. Osiris was Isis' broer en minnaar. Rituelen uit een late periode worden uitgevoerd door geschoren, kale priesters; ze houden de metten en vespers, maken muziek en kennen doop, wijwater en processies. Ze wordt afgebeeld als moeder gods met edelstenen, met het Horuskind op schoot of aan de borst. Horus wordt gelijkgesteld met de zon; Isis is dus net als Hathor moeder van de zon. Hathor legde het zonne-ei als de Nijlgans; Isis is de baarmoeder van Horus. Dit is in feite de betekenis van Hat-hor (huis of baarmoeder van Horus). Isis en Hathor worden soms voorgesteld als de Heldere moeder en Donkere moeder. Latere dynastieën noemen Nephtys, Isis zuster, wel de Donkere moeder. Het was deze twee-eenheid die de farao's eeuwig leven op dezelfde manier als Osiris eeuwig leven gaven.
Isis was in bezit van de macht van het woord. Volgens sommige teksten had ze de kennis hierover listig ontfutseld aan Ra; andere teksten vermelden dat ze deze had verkregen van Thot, de god van het schrift. Met de kracht van het woord kon ze Osiris het leven teruggeven. Isis wordt ook wel vereenzelvigd met Sjesjeta of Sesjat, de schrijfster van de goden, die de geschiedenis vastlegt en Thot de kennis van het schrift leerde. De kunst van het schrijven werd beschouwd als een gave van Isis of Sjesjat (ook wel van Ma-at of Menos). Geschreven letters symboliseerden de scheppende kracht van het woord of Logos; wie het woord kende, had de macht om de wereld of het leven te scheppen.
Het levensteken de ankh wordt wel de 'Sleutel van de Nijl" genoemd. Dit symbool geeft de mystieke vereniging weer tussen Isis en Osiris, die het jaarlijkse stijgen van de Nijl veroorzaakte en hiermee de vruchtbaarheid van het land. De aardse Nijl wordt weerspiegeld als de hemelse Melkweg. De Melkweg werd gezien als de melk die vloeide uit de uier van de hemelse koe, een verschijning van Isis of Hathor. De vier poten van de koe steunden op de vier hoeken van de aarde.
Isis wordt afgebeeld met een troon op haar hoofd, waarmee wordt aangegeven dat zij de troon is waar de farao op zit. Haar naam en het woord voor troon zijn identiek.
Tot de rituelen behoren uitingen van rouw en smart: in Bousiris slaat iedereen zich na de offers van verdriet op de borst (Herodotus). Het kind Horus met het valkenhoofd sterft door een schorpioenbeet, maar herrijst door ingrijpen van Thot. Ook haar minnaar Osiris sterft en herrijst. Over hele aarde zoekt zij zijn verspreide ledematen; alleen de fallus ontbreekt. Hiervoor in de plaats plaatst zij een steen. Met haar vleugels zweeft zij boven hem en wordt ze bevrucht met het kind Horus; ze waait zij hem nieuwe levensadem in. In het nieuwe rijk versmolt ze vaak met Hathor, en werd met haar koeiehoorns afgebeeld. Isis werd vooral vereerd door vissers en zeelieden.
Op een gravering op een Romeinse tempel uit het begin van onze jaartelling is te zien hoe aan Isis manden met graan worden geofferd, die worden bewaakt door een slang.
Isis baart haar kind Horus terwijl zij zich voor Seth verbergt in het papyrusriet, waar Horus opgroeide. Het papyrus had symbolische betekenis als een plaats voor geboorte en wedergeboorte. Papyrus maakt een belangrijk deel uit van de decoratie in graven, als teken dat het graf een plaats is waar de dode wacht op zijn wedergeboorte.
Het huwelijk van Isis en Osiris werd gevierd op 19 juli. Isis' verjaardag viel op 15 augustus. De wederopstanding van Osiris vond plaats op 13 november.
Isjtar. Ook Ishtar. Akkadische godin, vereerd in Mesopotamië. Zij was de moeder van de maan Sin, met Ellil als vader.
Isjtar wordt vaak de dochter genoemd van Anu, de god van de hemel of van de lucht. Haar geliefde is de jaarlijks stervende en herrijzende herdersgod Tammoetz of Adon Tammoetz; Adon betekent heer. De priesteres Enheduanna, dochter van koning Sargon, de stichter van Akkad, stelde haar gelijk aan de Soemerische Inanna. Haar teksten dateren van -2300; het zijn de oudst bekende teksten met een autobiografisch of verhalend karakter. Isjtar is de godin van de vruchtbare velden en de kuddes; ze is de meesteres van het soevereine land.
Eén van de belangrijkste toegangspoorten naar Babylonië (Babel, 'Poort van god') was de Isjtar-poort. Haar naam kan worden vertaald als 'ster', maar wordt soms ook vertaald als baarmoeder. Ze is een strijdster, godin van de oorlog, wijsheid, verwoester van het land. Ze is een Akkadische godin, vooral bekend uit Babylon. Ze wordt wel Irninitum (razende leeuw) genoemd; ook labattu (leeuwin) en klaagster. Isjtar is oorlogsgodin als de ochtendster Dilbah en godin van de liefde als de avondster Zib (Venus); de zodiak (dierenriem) of de regenboog is haar gordel. Een titel van Isjtar of Inanna was Erua; zij koos de koning uit voor haar heilige huwelijk en droeg zorg voor de geboorte van kinderen.
Tot haar titels behoren Vrouwe van de Geboorte, Vrouwe van de Heldere Maan, elletu ('schijnende'), Vrouwe van de Ochtend- en Avondster; Godin van de strijd; Schenkster van Recht en Wet; Beschermster van de zwakkeren; Moeder van de vruchtbare borsten; Blij-ogige vrouwe van passie en verlangen. Ze heet ook Sharrat Shame, 'koningin van de hemel'. Ze is de godin van de oorlog en zegen, vergelijkbaar met de hindoegodin Durga. Ook is ze tegelijkertijd maagd en godin van liefde en seks. Andere, oudere godinnen waarmee Isjtar werd geassocieerd waren Aja, Anatu of Antu en Anunit. In de Assyrische stad Ninive draagt ze ook de naam Nina. In deze oorlogszuchtige natie was zij een belangrijke oorlogsgodin.
Attributen zijn een baard; een leeuw of wagen getrokken door zeven leeuwen; pijl en boog; de regenboog; dadelpalm of levensboom; waterkruik; de dierenriem.
Isjtar wordt geïdentificeerd met de ster Sirius, de boogster. Op een Assyrische zegelrol van -700 staat ze op een leeuw, met in haar handen pijl en boog. Ze werd vaak afgebeeld omgeven door sterren. De stand van Sirius in conjunctie met het sterrenbeeld leeuw in de maand juli was het teken dat het hete en droge zomerseizoen in aantocht was. Met haar pijl en boog vernietigde Isjtar de aarde en de mensen. Zij staat voor haar dadelpalm, de levensboom, die tegenwicht bood tegen de levenseisende droogte. De maand juli heette tammoetz; het was de maand waarin Isjtars geliefde Tammoetz stierf.
Tot haar dieren behoren leeuwen, draken, griffioenen en de hemelstier. Ze droeg een achtpuntige ster op haar schild. Haar vulva wordt gesymboliseerd door objecten gemaakt van lapis lazuli en goud. Ze droeg een vat water, waaruit water wordt gegoten; dit bracht haar in verband met het vruchtbaarmakende regenwater. Als de planeet Venus vormt Isjtar een triade met de maan Sin en de zon Sjamasj. Haar embleem is dan een ster met 6, 8 of 16 stralen in een cirkel.
Isjtar daalde af naar de onderwereld, om haar overleden geliefde Tammoetz (de Soemerische Dumuzi) te bevrijden, maar op aarde hielden toen seks en zwangerschap op te bestaan. Ze moest bij elke poort een kledingstuk afgeven; haar kroon, haar juwelen, tot ze naakt was, want alleen naakt mag het rijk der doden worden betreden. Enki verzon een plan om haar te redden. Haar vader is de hemelgod Anu. Ze was beschermvrouwe van Uruk: haar jaarlijks huwelijk met de en (heer) van Uruk diende om de vruchtbaarheid veilig te stellen. Dit ritueel werd gehouden op nieuwjaarsdag. Hierbij hoort de volgende tekst: 'Mijn delen zijn goed bevloeide laaglanden ... Wie drijft de ploegossen er overheen?' Het verhaal wijkt op een aantal punten af van de mythe over Inanna's afdaling naar de onderwereld. Volgens sommigen wordt de koning aan het einde van zijn regeerperiode geofferd. Dit wordt weerspiegeld in het verhaal van Gilgamesj: deze weigert met haar te trouwen. Ze stuurt de hemelstier, die wordt gedood door Enkidu. Deze wordt hiervoor met de dood gestraft.
Venus heet hier de 'klaagster': tijdens de rituelen wordt gerouwd om de dood van Tammoez.
De dierenriem of zodiak wordt opgevat als de 'gordel van Isjtar'. Isjtar vermengde met de oudere Babylonische godin Anunitu, die werd voorgesteld door een schijf met acht sterren. De zodiak is de ring van sterrenbeelden waartussen de baan van de zon, en dus 's avonds en 's nachts van de planeten, zich bevindt. Als Dilbah, de ochtendster, trok Isjtar haar wapenuitrusting aan, spande zeven leeuwen voor haar wagen en ging op jacht, op mensen en dieren. Als de avondster Zib werd ze geëerd door de Qadishtu, de heilige vrouwen die in haar tempel openlijk rituele seks bedreven tijdens de volle maan. Isjtar was de schutsgodin van de heilige prostitutie. In haar belangrijke cultuscentrum de stad Erech leefden vele prostituées.
De regenboog fungeerde als ketting. De regenboog kon dienst doen als brug naar de hemel, voor de rechtschapenen, maar ze gebruikte hem ook wel als barrière. Zo wordt beschreven hoe zij haar ketting van juwelen voor de altaren van Enlil plaatste, zodat hij geen offers meer kon ontvangen. Hiermee strafte ze hem, omdat hij de vloed had veroorzaakte waar de meeste mensen in omkwamen. In het bijbelse Genesis wordt de regenboog uit deze mythe een teken van gods gelofte aan de mensen dat hij nooit meer een zondvloed zal veroorzaken. De regenbooggodin van de Maya's, Ixchel, werd verantwoordelijk gehouden voor de grote vloed. Zij heeft net als Isjtar een waterkruik als attribuut.
In liederen aan haar gewijd wordt de eenheid van man en vrouw bezongen. De legendarische koning Gilgamesj weigerde van haar gunsten gebruik te maken. Zij stuurde uit woede de hemelstier op hem af, die zijn beste vriend doodde. Deze legende wordt wel in verband gebracht met het ritueel van het heilige huwelijk tussen de priesteres van Akkad en de koning, gevolgd door het offeren van de koning voor de opbrengst van het land en vruchtbaarheid en welzijn van het volk.
Het bedrijven van seks in de tempel maakte deel uit van haar cultus. Haar hulp werd ingeschakeld bij seksuele problemen zoals impotentie. Om van haar diensten gebruik te kunnen maken offerde men schapen, wierook en bier, of men verbrandde voor haar beeldjes. Herodotus maakt melding van het ritueel van prostitutie in de tempel; elke vrouw in Babylonië zou zich minstens eenmaal in haar leven in haar dienst moeten prostitueren.
In het Babylonische zondvloedverhaal is Isjtar boos op de god die de vloed veroorzaakte, omdat er veel mensen werden gedood. Uit woede blokkeerde ze haar regenboog, zodat de offers die de mensen op de altaren plaatsten hem niet langer konden bereiken en hij honger moest lijden.
Een standbeeld van Isjtar, daterend van -2000, stond in het paleis van koning Zimrilin in Mari. Het was een stenen fontein met een holle buis waaruit water vloeide. Het was een votiefbeeld waarin zij werd uitgebeeld in haar hoedanigheid als schenkster van het levenswater.
Isjtar is eeuwig maagd; zij vernieuwde haar maagdelijkheid door te baden in een meer, onder begeleiding van haar twee musicerende dienaressen, Ninatta en Kulitta. Uit deze gewoonte blijkt haar band met vele andere godinnen, zoals de Griekse Hera, Artemis en Aphrodite, of de Germaanse Hertha of Nerthus.
Isjtar werd ook geassocieerd met de ogengodin, of met het oog dat altijd op de mensen toezag. In haar tempel in Tell Barak in Syrië, daterend van ca. 3000 jaar v.o.j., zijn vele kleine beeldjes gevonden waarvan de hoofden waren teruggebracht tot starende ogen.
Isjtar ligt ten grondslag aan de west-Semitische Astarte, en aan vele Griekse godinnen zoals Athene of Aphrodite. Ook wordt haar naam in verband gebracht met de Germaanse Ostara, de naamgeefster van het paasfeest in Duitsland en Engeland (Ostern of Easter). Het verhaal van Esther en haar oom Meredoch in de bijbel is een verbasterde weergave van Isjtar en de Babylonische oppergod Mardoek. Wat betreft Isjtars aspect als hemelgodin en verzorgster van de levensboom, en motieven als de dierenriem en de waterkruik met het levenswater vertoont Isjtar overeenkomsten met de Egyptische Noet.
Istustaya. Ook Isdustaya. Hittitische lotsgodin. Haar naam wordt etymologisch wel in verband gebracht met de Noorse Disen, die onder aanvoering stonden van Freya. Wat attributen en beschrijvingen betreft komt ze overeen met lotsgodinnen van diverse andere culturen, zoals de Griekse Moiren en de Romeinse Faten, of de Noorse nornen. Ook is er verwantschap met motieven uit de mythologie rond de zon en het licht. De naam Istustaya staat misschien in verband met Hattische woord estan, dat 'zon' of 'dag' betekent. Dit is verwant aan 'oosten'. Istustaya begeleidde de zonnegodin Arinitti op haar reis door de onderwereld.
Zij werd vereerd gezamenlijk met Papaya. Istustaya was de spinster van de levensdraad. Haar attribuut was het spinrokken. Ook werd ze afgebeeld met een spiegel, die diende om de toekomst te kennen.
In de mythe over de verwijning van Telepinu wordt ze beschreven als zittend onder een hagedoorn, samen met Papya en Miyatanzipa, een andere lotsgodin. Telepinu is een soort vegetatiegod wiens jaarlijkse verdwijning samenvalt met de droogte en onvruchtbaarheid van het land. Hij is te vergelijken met mythische karakters van wie de wedergeboorte jaarlijks wordt gevierd, zoals Adonis, de geliefde van Aphrodite, de bijbelse Baäl of Adon, Tammoetz of Soemerische Dumuzi, die wordt geassocieerd met respectievelijk Ishtar en Inanna, de Griekse Dionysos, die een rol speelt in Demeters mysteriën, of de christelijke Jezus. In de Noorse mythologie kan dit ritueel worden vergeleken met de mythen rond Frigga, haar echtgenoot Odin en hun zoon Balder, of met Freya en Od.
Telepinu zou uiteindelijk worden gevonden door de bij van Hannahanna, en worden genezen door de genezeres Kamroesepas.
Papaya is wat betekenis en naam betreft verwant aan de Russische volksfiguur Baba Yaga. Ook is Istustaya verwant aan de Germaanse Ostara.
Itoegen. Aziatische Aardgodin, vruchtbaarheid. Ze wordt vereerd door Mongoolse en Turkse nomaden. Ze bestuurde de aarde voor de komst van het boeddhisme. Ze waakte over de vruchtbaarheid van mensen en vee en zorgde voor het gras op de weiden, waar de kudden van de nomaden graasden. Ze heerste samen met de hemelgod Tengri die de loop de gebeurtenissen bepaalde. Aan hen werden dieren en mensen geofferd, wat blijkt uit verslagen van Europeanen die het Mongoolse hof in Karakoroem bezochten (Cotterell).
Itzpapalotl. Haar naam betekent 'Mes van obsidiaan vlinder'. Ze werd vereerd door de Azteken in Mexico, in Midden-Amerika. Landbouwgodin. Ze beschermde de doden, die als sterren aan de hemel stonden. In Xochimilco heette ze Chantico. Ze is de planeet Venus. Haar geliefde is Pijlvis, om wie ze rouwt als hij sterft, ze zwerft over de aarde op zoek naar hem, terwijl ze haar haar kamt. Ze was de belichaming van de schoonheid, en tegelijkertijd noodlotsgodin. Ze wordt vaak afgebeeld met symbolen van de dood, onder andere in de schilderingen op haar gezicht. Ze werd voorgesteld als vlinder, maar ook wel als ree. Soms werd ze uitgebeeld als vrouw met een offermes in de hand.
Itzpapalotl werd ook vereerd als vuurgodin. De vlinder was het teken van vuur en oorlog. Als Chantico droeg Itzpapalotl tekens van vuur en water als hoofdtooi of als oorlogsembleem.
Iuturna. Romeinse bronnimf, in het bijzonder de nimf van een bron bij Lavinium in Latium. Ook bij de Vesta-tempel op het Forum Romanum in Rome stond een bron met haar naam, Lacus Iuturnae. Vesta werd ook geassocieerd met andere bronnen of bronnimfen, zoals Egeria en de Camenae. Het water van de Lacus Iuturnae werd gebruikt voor staatsoffers. De paarden van de Dioscuren zouden uit deze bron hebben gedronken.
Ixbaquilayo. Maya's. In de Popol Vuh van de Maya's wordt Ixbaquilayo genoemd als de moeder van Een Aap en Een Meester. Haar echtgenoot was Hun Hunahpu (Eén Jager), een van de zoons van Ixmucane.
Ixchel. 'Vrouw Regenboog'. Godin van de Maya's. Grootmoedergodin. Watergodin, regenboog. Geboortegodin, kraamvrouw, beschermster van de zwangerschap en godin van de liefde en seks, godin van de regenboog. Godin van de huiselijke werkzaamheden zoals weven. Ze stond met de maan in verband; als zodanig was ze godin van de vloed en overstromingen. Ze komt overeen met Spinnevrouw. Andere namen voor haar waren Vrouwe Bloedspat, De Unieke Vrouw van het Rondgaande Duister, Vrouwe van de Nacht en Vrouw die Alles Omhelst. Ze werd vereerd in Zuid-Mexico, het schiereiland Yucatan en in El Salvador.
Haar echtgenoot was Votan. Votan was de lokale naam voor Quetzalcoatl in Guatemala, onder de. Quiché-indianen.
Ixchels zonen waren de Bacabs, de vier reuzen of jaguars die op hun schouders de hoeken van het uitspansel ondersteunen. Hun vader was Itzamna. Zij heetten Kan of Chac (oost), Mulak (noord), Zak (zuid) en Ek of Ix (west). Zij waren elk opgesteld op een van de windrichtingen, en werden geassocieerd met kleuren: het zuiden met geel, oost met rood, noord met wit en west met zwart. Itzamna's echtgenote was Ixaluoh, een godin van weven en water, die kennelijk met Ixchel verwant was.
De mythe van de Bacabs is te vergelijken met de Noorse scheppingsmythe, waarin de schedel van Ymir, die de hemel vormde, werd ondersteund door de vier dwergen Oost, West, Noord en Zuid. Een soortgelijk motief ligt ten grondslag aan de Griekse mythe over Atlas. In de bijbelse Openbaringen 6 en 7 wordt gesproken over vier hemelse ruiters, die paarden hebben met de kleuren geel, rood, wit en zwart, en van vier engelen die de aarde vasthouden op de hoeken. Ook zijn de Bacabs te vergelijken met de cherubs en hun vurige zwaard van Genesis, die de oostelijke toegang van het paradijs bewaakten. Verwant is de Chinese mythe over de moedergodin Nugua, die de vier poten van een schildpad op de hoekpunten van de aarde plaatste om de hemel te ondersteunen. Het geweld waarmee dit gepaard gaat, heeft een verandering van de stand van de aarde tot gevolg, wat eveneens overeenkomt met de genoemde openbaringstekst.
Ook werd van de Bacabs gezegd dat zij ontsnapten aan de grote vloed die de aarde verwoestte.
Ixchel veroorzaakte de grote overstroming door haar kruik leeg te schenken. Hierdoor veroorzaakte ze een wolkbreuk. Ze werd hierbij geholpen door de hemelslang, die het hemelwater in zijn buik had. Dit verhaal komt deels overeen met aspecten van de geschiedenis van Isjtar; in haar mythologie worden eveneens de motieven 'regenboog' en 'zondvloed' met elkaar geassocieerd. Ook in de bijbel worden de zondvloed en de regenboog aan elkaar verbonden. Itzamna, de vader van de Bacabs, was de zoon van Hunab Ku, een scheppergod die de wereld opnieuw opbouwde na de grote vloed. Veel motieven van deze vloed zijn ook terug te vinden in het zondvloedverhaal van Noach en zijn zonen in de bijbel. Een vrouw wordt hierin niet genoemd, maar in de joodse midrash wordt Naamah genoemd als echtgenote van Noach; zij is indirect aan Ixchel verwant.
Volgens de Maya-legende was het Caribbische eiland Cozumel het tehuis van de godin. Dit eiland was gewijd aan liefde en vruchtbaarheid. Op het eiland stonden tempels voor haar, en er vonden rituelen plaats. Als teken van dank en voorspoed stuurde de godin haar vogel naar het eiland. Daarom werd het wel 'Eiland van de zwaluwen' genoemd. De Maya's vestigden zich op het eiland in het begin van het eerste millennium van onze jaartelling. Ook zijn er bewijzen gevonden voor aanwezigheid van de oudere Olmeken. Een ander eiland dat aan Ixchel was gewijs is het tegenwoordige isla Mujeres ('vrouweneiland'). De Spanjaarden gaven het eiland deze naam vanwege de vele beelden van de maangodin die ze hier tegenkwamen.
De maan was voor de antieke Maya's van grote betekenis. De loop ervan bepaalde vele cycli die voor het leven van belang zijn. De maanstand voorspelde een goede zaai- en oogsttijd en stond in relatie met vruchtbaarheid en dood. Ook de waterstand werd er door bepaald. Als maangodin was Ixchel ook van betekenis voor de menstruatiecyclus. In verband hiermee was ze ook de beschermgodin van de kraamvrouwen en hulp bij de geboorte. De kans op een voorspoedige geboorte werd vergroot door een beeltenis van Ixchel onder het bed van de zwangere te leggen. Meisjes maakten bij wijze van initiatieritueel een reis naar haar heilige eiland.
In de nacht van 8 december wordt Ixchel in Zuid-Mexico vereerd met een feestdag. Er worden processies gehouden, en tijdens de rituelen worden boten en de velden gezegend.
De maan werd voorgesteld door een u-vormig symbool, een baarmoeder.
Ze was ook beschermgodin van het vrouwelijke handwerk. Ze leerde de vrouwen de weefkunst, en ze was tevens de beschermvrouwe van de weefsters. Ze werd beschouwd als degene die het web van leven weefde. Tot op de huidige dag is ze de patrones van de weefkunst in Guatemala. Verder was Ixchel de godin van de geneeskunst en de waarzeggerij; ze werd geraadpleegd als orakel.
Ixchel was schutsvrouw van onder andere de seksuele liefde; als maangodin was ze de eerste die seks bedreef, met de zon. Ook met Venus, de broer van de zon, had Ixchel een seksuele relatie. Nu nog wordt de maan gezien als de verwekker van leven en heerseres van seksuele uitspattingen; ze beïnvloedt de loop van de zwangerschap en geboorte.
Het hoofddeksel van Ixchel bestond uit een vlechtwerk van slangen of een slang. Haar juwelen bestonden uit botten, en haar voeten hadden klauwen van een jaguar.
Ixchel vertoont overeenkomst met de jonge maangodin van de Maya's Ix Chebel Yax. Voor haar vonden seksuele rituelen plaats. Hieraan herinneren de stenen fallussen die bij opgravingen in Uxmal werden gevonden. Ze vertoont ook gelijkenis met de Mexicaanse Tlazoltéotl en Xochiquetzal.
In Yucatab werd ze 'Met de dertien vlechten' genoemd.
Ixtab. Mayagodin van de zelfmoordenaars, heerseres van het touw, godin van de galg. In de codex die in Dresden wordt bewaard, is Ixtab afgebeeld met het touw der gehangenen om haar nek. Volgens de Maya's werden alle zelfmoordenaars rechtstreeks toegelaten in het paradijs. Dit was een oord waar niemand een ander pijn deed, en waar overvloedig drank en voedsel aanwezig was.
In de schaduw van de kosmische levensboom, de Yaxche, kon men voor eeuwig uitrusten van het verrichte werk. Ixtab brengt hen die zelfmoord hebben gepleegd naar een speciale plek in de hemel. Dood door zelfophanging kwam onder de Maya's relatief vaak voor. Ook vrouwen die in het kraambed waren gestorven, mensen die waren geofferd en gevallen krijgers werden rechtstreeks door haar naar het dodenrijk gebracht.
De Yaxche-boom was een reusachtige kapokboom, die als de wereldas in het centrum van de wereld stond. Tussen de stekelige takken woonden wezens die half vogel, half slang waren. De toegang naar het dodenrijk werd bereikt via de Melkweg.
Onder de bevolking van Yucatan komt nog in deze tijd het geloof voor aan vrouwelijke demonen met de naam xtabai. Zij waren een soort boomnimfen, die zich in Yaxchebomen konden veranderen. Ze zaten graag in een stronk, en kamden hun haar. De jonge meisjes lokten vaak jongens het bos in. Ze konden ook de gedaante van een slang aannemen, en namen zo mensen mee naar de onderwereld. Volgens een waarneming is de Xtabai zwart-wit.
Ixmucané. Quiché-Maya's. Oermoeder van de Maya's en de mensheid. Haar mannelijke wederhelft was Ixpyacoc. Ze komt overeen met Ixcanleos.
Ixmuncane was de moeder van Hun Hunahpu ('Eén Jager') en Vucub Hunahpu ('Zeven Jager'). Hun Hunahpu is de echtgenoot van Ixbaquiyalo ('Zij die de mensen beenderen geeft'). Zij zijn de ouders van Eén Aap en Eén Meester.
Ixquic. 'Vrouw Bloed'. Maya's.
Ixquic wordt zwanger als de schedel van Hun Hunahpu, die hangt in de 'bloedboom', speeksel in haar rechterhand spuugt. Haar kinderen zijn de heldentweeling Hunahpu ('Een jager') en Ixbalanque.
Izanami. Japanse oergodin. Haar ega was Izanagi. Izanami en Izanagi werden voortgebracht door de goden die ontstonden bij het begin van het universum. Zij moesten Japan scheppen uit het oermoeras; zij creëerden de wereld op de 15 maart. Vanaf de heilige brug werd het heilige zwaard in zee gedoopt: door roeren ontstond het oereiland Onogor, dat nu Japan is. Dit werd door het paar bevolkt met goden. Het barensproces mondt uit in de dood van Izanami als zij de god van het vuur baart. Izanagi wil haar uit de onderwereld terug halen, maar is ontzet door het ingetreden proces van verrotting. Hij vlucht, en om haar de achtervolging te belemmeren rolt hij een steen voor de ingang naar de onderwereld: de grens tussen leven en dood. Izanagi neemt een zuiverend bad en heeft zo de kracht om de zonnegodin Amaterasu en Susanoo te scheppen.
Izanami wordt in Japan vereerd op de eerste twee zondagen van maart. Een tempel voor haar bevindt zich in bij Inuyama in Honshu. Hier bevinden zich relieken die het vrouwelijk geslachtsdeel symboliseren, zoals een bepaald soort mosselschelpen en gespleten stenen. Deze worden tijdens haar feest in processie rond gedragen. Een lange houten fallus in de tempel voor Izanagi, ook bij Inuyama, wordt eveneens door de straten rondgedragen, terwijl de dragers plengoffers schenken aan de boeren wier velden zij passeren. Waarschijnlijk is dit een ritueel om de vruchtbaarheid van het land te bevorderen.
Jahi. Perzische godin. Zij maakte de eerste mens. Ze had gemeenschap met de slang Ahriman, die ze zelf had voortgebracht. Daarna menstrueerde ze voor het eerst. Ze gaf het levensbloed of menstruatiebloed aan Eva. Vanwege haar menstruatie stond ze in verband met de maan. Ze verleidde de eerste man in een tuin, en introduceerde daarmee de sex.
Haar naam is in verband te brengen met andere vormen, zoals Jahu.
Jata. Ook gespeld Djata. Riviergodin of onderwereldgodin van de Dajaks op Borneo in Indonesië. Een andere naam voor haar was Putir, 'aarde'. Ook wordt ze Tambon genoemd.
Jata werd vereerd in de gedaante van een slang die leefde in de oerwateren, voor de schepping. Samen met de zon, Mahatala of Mahatara, schiep ze het universum. Ze is de moeder van de Santang-godinnen. Zij zijn schikgodinnen die bij tijd en wijlen op hun bezems op aarde verschijnen om in te grijpen in het lot van de mensen.
Jian Lao.
Jörd. Germaanse aardmoeder. Ze wordt ook aangeduid met de naam Fjörgynn, 'die leven geeft'. Ze is de levenskracht die naar het succes leidt. De weinige gebeden die bekend zijn, zijn aan haar gewijd, bijvoorbeeld in de Edda en in de spreuken van Merseburg. Jörds echtgenoot is Odin; haar zoon is Thor, de god van de donder en vruchtbaarheid brengende regen.
Juno. Ook Iuno. Beschermster van de vruchtbaarheid van de vrouw en van de geboorte. Lichtgodin, maangodin. Patrones van het Romeinse gebied. Deze Romeinse godin is van oorsprong een Sabijnse moedergodin. Later werd ze gelijkgesteld aan de Griekse Hera. Ze had geen metgezel, maar werd soms gekoppeld aan Jupiter, het laat-Romeinse equivalent van Zeus. Namen en titels voor haar zijn Iugalis, Lacinia, Lucina, Matronalis, Moneta, Pronuba, Caprotina, Virginalis; Koningin van de hemel, Juno Fortuna. In Rome werd ze met Minerva de maagd Juventas vereerd als drie-eenheid, de Capitolijnse trias, beschermgodinnen van de stad. Juventas werd in de keizertijd vervangen door Jupiter.
In een late tijd, het is niet precies duidelijk wanneer, werden de Romeinse goden gelijkgesteld aan de goden van het Griekse pantheon. Juno werd toen geïdentificeerd met Hera, en kreeg Jupiter (de Romeinse Zeus) toebedeeld als echtgenoot. Zij was echter geen 'gehuwde' godin, dus haar rol bleef los staan van die van Jupiter. Haar kind is Mars; dit kind is niet van Jupiter, maar wordt uit haarzelf voortgebracht toen ze zich bevruchtte met een bloem, de uitbeelding van het vrouwelijk geslachtsdeel. Dit is een variant van de Griekse mythe over Hera en haar kinderen Ares (de Romeinse Mars) en Hebe, Hera's maagdelijke aspect. Volgens de latere mythologie was ze de dochter van Saturnus (Grieks Kronos) en Rhea.
Door aanraking van een magisch gewas raakte Juno zwanger, en ze baarde de oorlogsgod Mars. Misschien gaat het om de heilige lelie. Daar hieraan geen man te pas kwam, is Juno een maagdelijke moeder. Het symbool van de lelie werd later overgenomen door de maagd Maria. Mars was oorspronkelijk geen oorlogsgod, maar een chtonische god (aardgod), die gold als beschermer van akkers en vee.
Dieren die met haar in verband worden gebracht: koekoek, gans, pauw. Misschien was ze ooit een maangodin.
Juno Augusta Augusta betekent 'Verhevene' of 'Grote'. De maand augustus was gewijd aan Juno in haar functie als orakelgodin. Augustae was in de matriarchale tijd een woord waarmee orakelpriesteressen werden aangeduid. Met het woord Augur (ziener) werd in het verleden een priesteres aangeduid. Keizer Augustus vereerde haar als belangrijkste godin en nam haar titel over. Zijn vrouw Livia Augusta werd beschouwd als haar incarnatie. Hun paleis stond tegenover de tempel van de Grote Moeder, die als nationale godin werd vereerd. Augusta was ook een titel van Cybele, die hier ook een cultus had. Juno Februata. Als zodanig werd Juno vereerd als godin van de hartstocht of erotische liefde. Voor haar werden in de maand februari orgiastische feesten gevierd, waarbij koortsachtige gevoelens werden opgewekt; hiernaar verwijst haar naam Febris ('koorts'). Februare betekent 'reinigen'. Voor haar stonden in Rome drie tempels. Juno Caprotina: vruchtbaarheidsgodin, beschermster van de erotische liefde. Dezelfde als Juno Februata. De Nonae Caprotinae ('Nones van de wilde vijgen') werden gevierd op 7 juli. Haar rituelen werden gehouden ter ere van vijgebomen. Een processie van vrouwelijke bediendes trok naar een caprificus, een wilde vijgeboom, waar ze zich verzamelden. De volgende dag werd er een dankfeest gehouden door de pontifices. Er werd een schijngevecht gehouden met stenen, onder begeleiding van scheldpartijen. Dienstmeisjes kleedden zich in de kleding van de Matrones. Juno Domiduca: leidster van de bruiden. Juno Fortuna: Juno in haar functie als lotsgodin. Fortuna betekent 'geluk', maar waarschijnlijk is haar oorspronkelijke naam 'Vortumna", 'Zij die het wiel ronddraait". Ze is verantwoordelijk voor de loop van de sterren, dus de jaarlijkse cycli. Juno Lucina: Godin van het hemellicht, moeder van het licht. Zij heerste over de nieuwgeborenen en schonk hen het licht van het bewustzijn, dus een ziel, met de woorden fiat lux. In christelijke tijden werd ze nog vereerd, tot ze tenslotte heilig werd verklaard als Sinte Lucia. Voor haar werden tijdens haar feestelijkheden in december kaarsen gebrand. De Grieken noemden haar Ilythya. Juno Moneta: Haar tempel op het Capitool was de muntslagerij van Rome (Iuno Moneta). Ze werd geëerd op 1 juni. De zegen die Juno Moneta schonk, gaf rijkdom en gezondheid. Dit ging over op het geld dat onder haar bescherming werd geproduceerd. Deze werking ging ook uit van amuletten en heilige medaillons, die bijvoorbeeld een geneeskrachtige werking hadden. De woorden 'munt' en het Engelse money komen van haar naam. Munt was een kruid dat volop groeide op de heuvel van het Capitool. Juno Populonia: Juno van het Volk, moeder van het volk. Juno Pronuba. Zij regelt de huwelijken. Juno Regina: Hemelkoningin. Op 1 en 2 juni werden in Rome spelen gehouden, en werd er geofferd aan Juno Regina en Jupiter. Op 2 juni verzamelden zich daartoe bevoegde vrouwen op het Capitool, en zijn zongen lofliederen voor de godin. Ze schonken de godin offers, en richtten in geknielde houding hun gebeden tot haar. Juno Sospita: beschermster, redder. Ook Juno Seispitei, Matri Reginae, 'Juno, beschermster, koningin van de moeders'. In deze hoedanigheid was ze godin van de oorlog. De titel is te vergelijken met die van de hindoegodin Durga, 'Beschermster, leider van de moeders'. Met de functie als godin van de strijd wordt verwezen naar de moeder als verdediger van haar kinderen.
De ziel van vrouwelijke Romeinen werd juno genoemd, zoals die van de mannelijke Romeinen genius heette. Juno's naam komt van de Etruskische moeder- en geboortegodin Uni. De naam is ook verwant met het Griekse Ino. Uit de mythologie over Ino en Uni blijkt ook verwantschap met Hera, Juno's Griekse alter ego.
Deze namen worden in verband gebracht met het Sanskriet yoni, de vagina of het vrouwelijk geslachtsorgaan. In Italië werd het woord voor vrouwelijke geest of 'genius' juno. Op dezelfde manier bestaat er een verband tussen het mannelijke woord genius en de mannelijke genitaliën. Later werd het woord genitaliën ook voor het vrouwelijk geslachtsorgaan gebruikt.
In de Aeneas maakt Juno gebruik van de diensten van Iris, de boodschapster der goden die de weg naar de hemel voor de vrouwelijke ziel vrijmaakt.
De maand Juni was naar Juno genoemd in haar betekenis als beschermster van het huwelijk en de familie. Op 1 maart, de eerste dag van het nieuwe jaar, werden haar belangrijkste festiviteiten gevierd. Deze dag werd ter ere van haar Matronalia genoemd. Juno was heerseres over de eerste dag van het jaar en tevens over het gehele jaar. Alle eerste dagen van het jaar, de kalenden, waren aan haar gewijd. In het maanjaar valt deze dag steeds samen met de nieuwe maan.
In december werd het feest gevierd van Juno Lucina, waarbij kaarsen werden gebrand en geschenken werden gegeven.
Jurakan.
Justitia. Ook Iustitia. Romeinse godin of personificatie van het recht. Ze wordt afgebeeld met de hoorn des overvloeds en een weegschaal, en ze is vaak geblinddoekt. Ook draagt ze een zwaard of scepter. Ze komt overeen met de Griekse Dike of Astraea en de wetgeefster Themis. Haar naam komt nog steeds voor in ons woord justitie.
In de islamitische overlevering is ze opgegaan in Fatima.
Het voorstellen van recht, rechtspraak, het bepalen van het lot en het oordelen over de levenden en doden als vrouwelijk gaat al terug tot de oudst bekende culturen. Volgens het Pythagoreïsch gedachtengoed waren iusticia ('rechtvaardigheid') en aequitas ('gelijkheid') wezenlijke eigenschappen van de vrouwelijke natuur. De Egyptische Ma-at bewaakte de kosmische orde en zag toe op de naleving van de wetten door mensen, goden en de farao. Ze woog de harten de doden op haar weegschaal tegen een struisvogelveer. Ook de Soemerische Inanna beheerde de me, de kosmische wetten waaraan zowel de mens als de natuur zich aan diende te houden.
Juturna. De Romeinse godin van de bronnen. Zij werd geëerd tijdens de Vulcanalia op 23 augustus, samen met Stata Mater, de godin die de vuren uitdoofde. De Vulcanalia waren gewijd aan de vulkaangod Vulcanus.