BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.

Nieuwe database onder constructie. Kijk hier.


Dafne. Ook Daphne of Daphnis. Haar naam wordt vertaald als laurier, maar kan ook met bloed of de dageraad in verband staan (Daphoene, Daphoenissa). Ze was een priesteres of pythia van Moeder Aarde, die de eigenares was van het orakel van Delphi. Daphne zat hier op een drievoet, een krukje met drie poten, boven een gat in de grond, waar ze de bedwelmende dampen opsnoof die de voorspellende gave aanwakkerde. Ook het kauwen van laurier stimuleerde haar voorspellende gave.
De laurier was een boom die het hele jaar door groen was. Er werd een geneeskrachtige werking aan toegeschreven. Als haar moeder werd Creusa of Kreusa ('Almachtige') genoemd; haar vader was de Thessalische riviergod Peneus of Peneios. Apollo had ook een kind verwekt bij Creusa, namelijk Ion, de echtgenoot van Helike. Deze Kreusa was de dochter van Praxithea en Erechtheus.
Als kind van Creusa en Peneios had Daphne een zuster Stilbe. Een Stilbe werd ook genoemd als dochter van Eosphoros ('drager van de dageraad'); haar echtgenoot was Hermes, de metgezel van Apollo.
Daphne werd soms de moeder genoemd van Tisiphone ('wreekster van moord'), een van de Erinyen, wier hoofd omwonden was met slangen.
Toen Apollo zich het orakel van Delphi toe-eigende, doodde hij eerst de Python en viel vervolgens de pythia Daphne lastig. Maar Daphne was niet geïnteresseerd in zijn avances; haar belangstelling ging uit naar het zwerven in de bossen en naar de jacht. Moeder Aarde redde haar door haar naar Kreta te brengen, waar ze Pasiphae ging heten. In Daphnes plaats liet ze een laurierboom achter; van de bladeren maakte Apollo als troost voor zichzelf zijn laurierkrans.
Een laurierkrans was in Delphi de prijs voor de winnaar van de zangwedstrijden die hier werden gehouden.
In Rome werd de laurierkrans geassocieerd met militaire overwinning en de god Jupiter. Vanwege deze relatie werd de laurier ook een attribuut van Victoria, de Romeinse godin van de overwinning. Victoria was de Romeinse naam van Nike, een naam voor Athene, ondermeer in verband met de prijsuitreiking van sportwedstrijden.


Damia. Vruchtbaarheidsgodin. Griekenland: Epidauros. Attribuut: spelden. Damia werd gezamenlijk met Auxesia in Epidaurus vereerd. Auxesia is een naam voor Demeter. Toen in Epidaurus de oogst mislukte en er hongersnood heerste, werden op last van het orakel van Delfi houten beelden opgericht voor de twee godinnen: hiervoor mocht het hout van de heilige olijfbomen van de Atheners worden gebruikt, in ruil voor jaarlijkse offers. De beelden werden door Aigineten geroofd en naar Oia vervoerd, waar ze door vrouwen werden aanbeden met zoenoffers en scheldpartijen. De Atheners kwamen nu de beelden van hun hout terughalen, maar kregen ze niet van hun sokkel: door het trekken namen de beelden een hurkende houding aan (barenshouding), waarin ze sinds die tijd bleven staan. Aan de godinnen werden spelden geofferd.
Frazer meldt dat deze godinnen werden vereerd in Troezen, het heilige domein van Hippolytus, de beminde van Artemis en zoon van de Amazone Hippolyte. Hier werd een feest gehouden waarbij met stenen werd gegooid; dergelijke gebruiken hebben het binnenhalen van een goede oogst als doel. Hippolytos werd door Artemis naar Aricia in Italië gebracht, waar hij trouwde met Egeria.
In Italië heeft de betekenis van Damia of Demeter verder invloed uitgeoefend op de cultus rond Bona Dea.


Damkina. Dumkina. Akkadische godin uit Babylon. Haar echtgenoot is Ea. Damkina is de Akkadische parallel van de Soemerische Damgalnunna; Ea's Soemerische equivalent was Enki.
Haar zoon was Bel Mardoek. In de Babylonische Enuma Elisj wordt verteld dat haar zoon Mardoek (Jupiter) wordt geboren in de Apsu, het zoete water. Zijn vader was Ea. In Eridu is ze de vrouw van Enki, de 'Grote vrouw van de prins'. In een klaagzang over de verwoesting van Eridu treurt de godin over de vernietiging van haar stad.
Ze kan worden vereenzelvigd met Ninhursaga.


Damona. Haar naam wordt vertaald als 'goddelijke koe', van het Keltische damh, 'os'. Ze werd door de Kelten in Gallië vereerd. Als godin van veeteelt werd ze gassocieerd met koeien en schapen. Op de Britse eilanden waren Verbeia en de Britse Boand haar equivalent. Ook wordt Damona wel in verband gebracht met de Noorse oerkoe Audumla, die ontstond uit het smeltende ijs; de eerste vier rivieren stroomden uit haar uier. Zelf voedde Audumla zich met het zoute ijs.
Samen met Borvo (ook Bormo of Bormanus) vertegenwoordigde Damona overvloed. In Noordoost-Frankrijk, in Bourbonne-les-bains, hadden zij een heiligdom. In het Franse Alésia was Apollo Moritasgus de metgezel van Damona; hij kan met Bormo worden geïdentificeerd. Apollo komt ook overeen met de Keltische Belenus (van het Fenicische 'Baäl'). In Arnay-le-Duc was Damona gekoppeld aan Abillus.
Damona verschafte voedsel en ze had genezende kracht. Haar feestdag of vereringsdag viel op 24 augustus.
Bormo was een bron- of watergod; de vrouwelijke tegenhanger hiervan was Bormona.


Dana. Moeder aarde; Vruchtbaarheid. Ierland: Keltisch. Ze wordt ook Don of Danu genoemd. Haar echtgenoot is Amaethon (god van de landbouw). Van haar kwam het geslacht van de Thuata de Danann (volkeren van Danu).


Deianira. Echtgenote van Hercules. Deianira bewaarde wat van Hercules' bloed toen deze werd verwond door een giftige pijl van de centaur Nessus, die de bergstroom bewaakte die Hercules moest oversteken tijdens zijn reis uit de onderwereld. Deianira dacht dat zij zich van zijn liefde kon verzekeren door middel van een mantel gedoopt in zijn bloed, maar toen Hercules later de mantel omsloeg, werd hij gedood door het gif. Hij sleepte zich naar een brandstapel; door de vlammen werd hij omhoog gevoerd en op de Olympus als god opgenomen.
Deianira heeft een zelfde aandeel in de dood van Hercules als Delila in de dood van Samson, de bijbelse Hercules, wiens naam een verbastering van de zonnegod Shamash is (zie Helikonis).
Een Deianira werd genoemd als een van de Amazones die het tegen Hercules opnam toen hij de gordel van Hippolyte wilde stelen. Negen Amazones legden het af in een afzonderlijke strijd tegen Hercules, die werd beschermd door een magische leeuwenhuid, alvorens de Amazones het gezamenlijk tegen hem opnamen.


Demeter. Demeter is een koren- of graangodin of korenmoeder. Haar ouders in de Griekse mythologie waren Rhea en Kronos. Haar naam tracht men wel te vertalen als korenmoeder of gerstmoeder. Vroeger werd Demeter wel vertaald als Moeder aarde, van Grieks Da, wat aarde betekent. Ook de vertaling 'moedergodin' komt voor. Tegenwoordig wordt het wel in verband gebracht met het Kretenzische woord voor gerst, dyai. Griekenland: Eleusis (Attica), Mykale. Kreta.
Namen: Chloris ('Groene'), brenger van het fruit, zij die de schuur vult, brenger van de seizoenen. Ploutos of Pluto (overvloed); het Romeinse equivalent hiervan is Abundantia. Moeder van de dood, moeder van het graan. Achaiia (moeder van smarten). Amfiktyonis (bij Thermopilai). Eleusinia. Thesmoforos (Wetgeefster). Sito (Schenkster van het graan). Melaina (De Zwarte). Auxesia. Iulo. Deo. Chtonia (onderaardse) is een epitheton van de Zwarte Demeter en van Cybele; ook van Zeus Chtonios en de chtonische Apollo. Erinys (de vertoornde). Brimo (de boze). In Boeotië was volgens een vermelding van Pausanias haar bijnaam Europa. Demeter werd bij de Romeinen geïdentificeerd met Ceres of Ops.
Demeters dochter was de maagd Kore (Persefone). Als haar zoons werden genoemd Dionysos, Ploutos, Brimos en Triptolemos. Deze kunnen met elkaar worden geïdentificeerd. Als minnaars werden genoemd Iasion (de vader van Ploutos en Philomelus), Zeus (vader van Persephone en Dionysos), Poseidon (vader van Despoina, 'de Meesteres', en Arion), Carmanor (grootvader van Carme, de moeder van Britomartis). Verder werd Demeter nog de moeder van Artemis genoemd; haar achterkleinkind Britomartis werd wel met Artemis geïdentificeerd.
Als moeder van Dionysos werd meestal Semele genoemd. Iasion had gemeenschap met Demeter tijdens het huwelijk van Harmonia en Kadmos. Hij werd wel Harmonia's zuster genoemd. Hij wijdde Kadmos in in de mysteriën, maar werd volgens sommigen na zijn affaire met Demeter door Zeus' bliksem in het veld gedood. Iasion werd ook genoemd als echtgenoot van Cybele, en werd vader van Corybas, naar wie Cybeles volgelingen werden genoemd.
Demeters attributen waren het varken (vruchtbaarheid) en de slang (aarde). Ze draagt vaak in de ene hand een fakkel (levenskracht), en korenhalmen en de maan in de andere hand. Ze draagt ook wel een korf met bloemen, aren of vruchten, of een kistje dat een rol speelt in de mysteriën.
Demeter liet ooit, als kind, een gans vrij van haar vriendin Hercyna, die onder een steen was gekomen. Ze verwijderde de steen, en water begon door Boeötië te vloeien, sindsdien de rivier Hercyna genoemd.

Demeters geboortefeest werd gevierd op 22 december, tijdens de winterzonnewende. Op deze dag werd ook de algemene geboorte van het goddelijke kind gevierd in het Koreion, de tempel voor de Maagd (Kore) in Alexandrië, of deze nu Dionysos, Horus, Osiris of Helios heette. Demeter werd in haar kindertijd gevoed en grootgebracht door Irene ('vrede'), een van de horen. Irene werd vaak afgebeeld met het kind Ploutos ('rijkdom') op haar arm; Plouto was ook een naam voor de korengodin Demeter zelf.
Ter ere van Demeter en haar dochter Kore of Persephone werden gedurende het jaar verschillende rituelen gehouden. Eind december, begin januari werd, gedurende de nieuwe maan, werd een mysteriefeest voor Demeter en Kore gegeven, waar later ook Dionysos een rol in speelde. Het feest werd door de mannen voorbereid, maar daarna namen er alleen vrouwen aan deel. De vrouwen brachten wijn en de eerste vruchten van het jaar in processie naar de dorsvelden. De tafel was gevuld met wijn en 'alle vruchten die land en zee leverden'. De vrouwen vierden een vrolijk feest, waarbij ze koekjes aten in de vorm van geslachtsdelen, terwijl ze obsceniteiten uitwisselden.
Met de Thesmophoria wordt het drie dagen durende oogstfeest in Attica bedoeld, dat in oktober wordt gevierd. Tijdens dit feest werd Demeter vereerd als Thesmophoros, schenkster of draagster van de wet. Bij dit feest waren alleen vrouwen aanwezig. Varkens werden geofferd door ze in een ravijn of put met slangen te gooien; zij namen de zonden van het afgelopen jaar met zich mee. Deze afgrond werd megara genoemd, slangenkuil of orakelhol. Het volgende jaar werden de vergane resten gebruikt als mest om het land te bevruchten. Het varken was aan Demeter gewijd; zij werd in de Griekse kunst regelmatig met een varken afgebeeld. Megara was ook de naam van de kloof waarin Persephone verdween toen ze door Hades werd ontvoerd; tegelijk met haar werd de kudde varkens van Euloubeos verzwolgen.
Tijdens de Thesmophoria werd de afdaling van Persephone of Demeter naar de onderwereld herdacht met rouwrituelen. De dagen worden wel Dagen van smart genoemd, vanwege Demeters verdriet om het verdwijnen van haar dochter. Aan het einde van het feest werd haar terugkeer met veel vreugde gevierd.
De Kleine Mysteriën vonden plaats aan het einde van de winter, in de bloemenmaand. Deelname hieraan was vereist om te kunnen worden ingewijd in de Grote Mysteriën in de herfst. Een varken werd geofferd: dit aan Demeter gewijde dier symboliseerde de dood van de in te wijden persoon. Op de tweede dag vond een zuiveringsrite plaats, waarbij de novice was geblinddoekt. Men dronk kykeion, een alcoholhoudende en misschien hallucinoge gerstdrank en voerde geheime handelingen uit met heilige voorwerpen die in een kist waren geplaatst.
Aan de Grote Mysteriën mochten alleen Grieks-sprekenden deelnemen die geen moord op hun geweten hadden. Ze werden oorspronkelijk vijfjaarlijks gehouden in de herfst, in Eleusis. Eleusis betekent 'Plaats van de gelukkige aankomst', of 'advent': de Elyseese Velden zijn hiervan afgeleid.
Dit zuiveringsritueel duurde negen dagen. Het feest werd voorafgegaan door een processie van Eleusis naar Athene, waarbij de heilige voorwerpen of hiera via de Heilige Weg naar Athene werden gevoerd. Op de derde dag vond een offer plaats. De vijfde dag droegen priesteressen de heilige voorwerpen in een kist naar Eleusis. Na een periode van zang, dans en vasten verzamelden de ingewijden zich tenslotte zich in het Telesterion, waar de geschiedenis van Demeter en Kore centraal werd gesteld. Hoogtepunt was het vertonen van een korenhalm, die de jaarlijkse wedergeboorte van de korengodin symboliseerde.
Het sterven was hierbij onlosmakelijk verbonden met de wedergeboorte. Dit werd gesymboliseerd in een grot, waar in een geheimzinnige sfeer het geheime mysterie werd getoond. Het rituele, heilige huwelijk van Demeter en Iasion, de zoon van de Pleiade Electra, speelde een rol bij de terugkomst van Kore. De seksuele inzegening in de driemaal omgeploegde voor vond volgens de traditie plaats ter gelegenheid van het huwelijk van Harmonia en Kadmos. Vervolgens schonk het land haar vruchtbaarheid, of, zoals anderen zeggen, baarde Demeter het kind Plouto.
Iasion, Demeters geliefde tijdens het huwelijk, werd opgehangen en door Zeus gedood met een bliksem.

Een van Demeters namen is Plouto, wat overvloed betekent. Bij de Romeinen heet zij Abundantia. Ze wordt afgebeeld met de cornucopeia, de hoorn des overvloeds. In de mysteriën is Ploutos haar zoon, die wordt verwekt in een liaison tussen Demeter en Iasion, op het geploegde veld. De vrucht hiervan werd ook wel Triptolemus ('driemaal geploegd') genoemd. Het 'ploegen' was een metafoor voor de copulatie. Bij de Romeinen werd Pluto het equivalent van de Griekse Hades. In de pre-Helleense tijd was Plouto een vorm van Demeter in haar rol van moeder. Een beschrijving van de god Pluto met de hoorn des overvloeds en een blinddoek, om aan te geven dat de rijkdommen van de aarde zonder aanzien des persoons over de mensen worden verdeeld, doet denken aan de uitbeelding van Themis; een manifestatie van de godin in haar functie als wetgeefster of Thesmophoros.
Bij Homerus is Demeter vermomd als oude vrouw: ze zegt dat ze van Kreta komt. Bij de Grieken wordt ze zuster van Zeus, Poseidon en Hades. In Mykale worden moeder en dochter vereerd als 'Machtige Godinnen'. Te Epidauros wordt Demeter vereerd als Auxesia, samen met Damia.
Demeters dochter Persefone (Kore) werd door haar broer Hades geroofd. Omdat het graan niet meer groeide, werd afgesproken dat zij in de winter gedurende drie maanden in de onderwereld verblijft, maar in de zomer mag terugkeren naar haar moeder (bloeiperiode). Volgens de mythe die tijdens de Eleusinische mysteriën ritueel wordt heropgevoerd, groeit het graan niet langer als Demeter zich terugtrekt in een grot, vanwege haar boosheid op Poseidon. De Eleusinische Mysteriën werden opgevoerd van ca. 15 tot 23 september, als de zon verrijst in het sterrenbeeld maagd.
De zwarte Demeter trok zich terug in een grot, in Phygalia, Megara genaamd, identiek aan de kloof waarin haar dochter verdween, uit boosheid over de opdringerigheid van Poseidon tijdens de zoektocht naar haar dochter. Zij nam de gedaante aan van een paard, maar Poseidon deed dit ook, en uit hun verbintenis kwam een dochter voort. Deze had een geheime naam, die alleen bekend was aan ingewijden. In het spraakgebruik werd zij Despoina, 'Meesteres', genoemd. Demeter kleedde zich vanwege haar rouw en boosheid in zwarte kleding; hierom werd zij Melaina ('Zwarte') genoemd. Zij baadde zich in de rivier de Ladon, en ontleende hieraan haar bijnaam Lusia, van Grieks lousasthai, baden. Vanwege haar woede om Poseidons onbeschaamdheid werd ze Erinys ('Furie') genoemd. Als Erinys droeg zij een mandje (cista) en een fakkel. In deze streek noemde men haar ook Deo. In de tijd dat zij in de grot verblijft, verdort al het leven op aarde, en ze moet worden overgehaald om weer naar buiten te komen. De steen waarop Demeter rustte tijdens haar zoektocht naar haar dochter heet Agelasta, wat 'zonder vreugde' betekent.
Een beeld in Phigalia toonde een zittende Demeter met een merriehoofd; in haar ene hand hield ze een duif vast, in haar andere een dolfijn of bruinvis. In Mycene en op Kreta heette Demeter als paardengodin Melanippe, 'Zwarte Merrie'. Als Melanippe werd ze vereerd door de Amazones. Het was de godin in haar vernietigende aspect, van de doden. Haar rol was die van een wrekende of rechtsprekende godin; een andere naam was Erinys. Als Leukippe, het witte paard was ze de levenschenkende godin.
Als Plouto wordt Demeter genoemd als dochter van Rhea en Kronos, of van Thetis en Oceanos. Ze is de moeder van Tantalos. Deze was de vader van Pelops, die hij, volgens de Griekse interpretatie, als voedsel aan de goden voorzette. Demeter at als enige een stuk van zijn schouder, verstrooid als ze was door het verdriet over haar verdwenen dochter. Pelops werd weer tot leven gebracht door de overgebleven stukken weer in de ketel te stoken, en Demeter verving zijn schouder voor een stuk ivoor.
Demeter onderging ooit overigens hetzelfde lot: met al haar broers en zusters werd ze opgegeten door haar vader Kronos. Moeder Rhea verschafte met de hulp van Metis het braakmiddel dat haar jongste zoon Zeus aan zijn vader toediende, zodat ze allevijf weer werden uitgebraakt. Ten slotte zou Metis zelf door Zeus' maag verdwijnen. Later zou Demeter nog een keer met behulp van de kookpot proberen het kind Demophoön onsterfelijk te maken, maar dit mislukte, doordat er iemand binnenkwam, waardoor de betovering werd verbroken, wat wil zeggen dat het kind bezweek aan de behandeling.
In de mythe over Pelops wordt niet duidelijk dat Plouto en Demeter in feite dezelfde persoon zijn; alleen dat Plouto wel als dochter van Rhea en Kronos wordt genoemd is een aanwijzing. Rhea is de moeder van Hestia, Hera en Demeter. Pluto is ook de naam van Demeters zoon, die een rol speelt in de Eleusinische mysteriën. Verder is het een naam voor de onderwereld, gelijkgesteld aan Hades.
Een variant van het verhaal over Pelops komt ook voor in de islamitische overlevering. Zaynab al-Harith uit de stad Khaybar roosterde een kind en zocht uit welk deel de profeet het lekkerste vond. Deze gaf de voorkeur aan de schouder, waarop ze deze vergiftigde. Mohammed proefde een hapje, maar merkte net op tijd dat er iets niet in orde was. Demeter kwam nog terug als de boze, mensenetende koningin in het sprookje van Doornroosje, in de versie van Perault. Zelfs een detail in dit verhaal als de kok die de koksjongen een draai om zijn oren gaf is nog terug te vinden in de versies van dit verhaal die in Phrygië werd verteld. Maar ook de geslachte kinderen die door de kindervriend Sint-Nicolaas weer tot leven werden gewekt, zijn een variant van deze geschiedenis. In de Germaanse legenden werd onder andere Holda genoemd als de kinderbeschermster die door koken een kind het eeuwige leven wilde schenken.
De Romeinse god Plouto wordt op dezelfde manier uitgebeeld als de wetsgodin Themis, een aspect van Demeter de Draagster van de Wet, en de Romeinse Justitia. Verder komt ze overeen met de Romeinse Abundantia, dat net als Plouto 'overvloed' betekent, Fortuna. Deze is gelijk aan Dice, een van de horen, en Tyche. De horen Dice en Irene worden vaak afgebeeld met in een arm de hoorn de overvloeds en op de andere het kind Ploutos. Irene werd ook genoemd als de voedster van Demeter. Het gaat hier steeds om verschillende namen van dezelfde aspecten van de godin van de graan en de wet. De vaste wetten die de kosmische orde bepalen, hebben de seizoenswisselingen tot gevolg, en daardoor de cyclische groei van de gewassen. De band van de graangodin met de seizoenen blijkt ook uit Demeters bijnaam Chloris ('groene'), wat ook een naam van een van de horen is. Chloris neemt soms de plaats in van Auxo ('Groei'), wat overeen komt met een andere naam voor Demeter, Auxesia, die gezamenlijk met Damia werd vereerd.
Een Soemerische voorloopster van Demeter was Gula of Gula-Bau. Ook de Soemerische graangodin Nissaba combineerde de taken van de landbouw en het beheren van de wet.


Derdriu. De moderne spelling van haar naam is Deirdre. Ierland. Zij is de Keltische godin van de donder. Zij wordt ook wel genoemd als een van de zonnevrouwen of priesteressen van de Keltische zonnegodin Sul of Sul Minverva, tezamen met Iseult en Grainne. Bij haar geboorte voorspelde de druïde Cathbhadh dat zij heel mooi zou worden, maar dat ze Ulster schade zou berokkenen. Hierom stonden velen haar naar het leven. Derdriu werd opgevoed door de wijze vrouw Lebhorcham. Toen op een dag haar vader een kalf slachtte in de sneeuw en op het rode bloed een raaf afkwam, herinnerde Derdriu zich een voorspelling dat zij verliefd zou worden op een man met haar zwart als een raaf, bloed rood als dat van een kalf en een huid wit als sneeuw. Dit was Naoise, en ze zocht hem op in het bos. Hij herinnerde zich de oude voorspelling, en hij vluchtte met haar naar Schotland. Een oude man die Derdriu voor zichzelf had voorbeschikt, liet het daar niet bij zitten. Door zijn wraak, bepaald door list en moord, veroorzaakte deze een aantal grote slachtpartijen in Ulster. Na gedurende een jaar weg te kwijnen aan de zijde van de oude moordenaar doodde Derdriu zich door uit een rijdende wagen te springen.


Derketo. Visgodin, ondermeer vereerd in Ashkelon aan de zuidkust van het huidige Palestina. Haar naam wordt gezien als een verbastering van Atargatis. Het zeemonster Ceto, dat de aan de rots geketende Andromeda wilde verslinden. Ze komt overeen met de op Kreta vereerde Dictynna.
Derketo wordt geassocieerd met Semiramis.
Op de tabletten van tell El-Amarna wordt Ashkalon (Ashkaluna) genoemd als stad die onderhorig is aan het Egyptische rijk. Later is de stad in handen van de Assyriërs. De stad Joppa (Jaffa), waar Ceto huishield, maakte deel uit van het koninkrijk Ashkalon. Herodotus vermeldt hoe de stad werd geplunderd door de Hittieten (ook: Cimmerieten of Ashguzi, de Ashkenazim), die het beeld van de hemelse Aphrodite stalen. Hiermee werd de dochter van Derketo of Atargatis bedoeld, hoewel de naam Aphrodite zelf ook een verbastering is van Atargatis. Een variant van dit verhaal in de bijbel vertelt over de roof van de ark des verbonds door de Filistijnen.
In de Perzische tijd stond Ashkelon onder gezag van de Fenicische stad Tyrus.
Aan Derketo waren vissen gewijd, die werden gehouden in een speciale heilige vijver. Aan haar dochter, Semiramis of Aphrodite, was de heilige duif gewijd.


Devi,Devi. Haar naam betekent godin. Aardgodin, grote moeder, dood en vruchtbaarheid (van land en mensen), maagd. Hindoegodin, vereerd in India. Ze wordt 'Grote Moeder' genoemd.
Oudste vondst 20.000 jaar oud (Mirzapur, Utta Pradesh). Haar heilige plekken zijn gemarkeerd met ovale stenen.
Devi kan vele vormen aannemen, afhankelijk van haar functie. Dit is in het algemeen een kenmerk van de godin in India; in de meest extreme vorm zei men wel dat er drie miljoen goden waren, maar dat deze alle terug te voeren waren op de drie hoofdgoden. Dit waren niet altijd dezelfde, maar in deze tijd worden Visjnoe, Sjiva en Devi genoemd. Men zegt dus wel dat alle godinnen in feite een aspect zijn van Devi.
Het idee van een Mahadevi (Grote Godin) is een belangrijk kenmerk van het hindoeïsme. De oudst bekende tekst waarin een godin als opperwezen wordt aangeduid, stamt uit de vijfde eeuw, in een tekst genaamd Devi-Mahatmya (Roem van de godin). Hierin staan hymnen en gebeden die nu nog worden gebruikt.
Devi bezit uiteenlopende eigenschappen. Als Parvati is ze een liefhebbende echtgenote, als Kali brengt ze de dood.
Devi's vaginale vloeistof (menstruatiebloed) werd speciaal vereerd. Zij werd afgebeeld, liggend op haar rug of staande, met gespreide benen en laat zo haar yoni-tattva lopen. Dit was een goddelijke vloeistof, die door haar vereerders werd ingenomen. Aan de vloeistof wordt genezende en levenschenkende kracht toegeschreven. De vloeistof wordt wel vergeleken met een bloem, omdat het net als bloemen een verwijzing is naar het vermogen vrucht te dragen.
De yoni is de vagina van de godin, die ook vaak werd voorgesteld als lotus. Ook de roodgeverfde driehoeken die veel voorkomen op Hindoealtaren stellen de yoni voor. Soms komt hier een zwarte fallus in voor; dit geheel noemt men de yoni-lingam, waarbij de lingam de fallus van Sjiva voorstelt. Het is een symbolische vereniging van Sjakti en Sjiva.
Laksjmi was een manifestatie van Devi-Sjakti, het seksuele principe waar het heelal uit voortkwam. Oorspronkelijk heette zij Sri.
De meest voorkomende gestalte van Devi is Kali. In deze gedaante ontvangt zij het bloed van de geofferde mensen en dieren. Het offeren van mensen werd pas in 1835 officieel verboden, maar af en toe wordt er nog wel melding van gedaan.


Dewi Danu. Indonesië, vooral vereerd op Bali. Ook Dewi Ulun Danu Bratan. Een andere naam is Ida Ratu Ayu Dalem Pingit. Dewi Danu is de beschermvrouwe van alle waterbronnen, zowel natuurlijk als kunstmatig. Verder is ze de godin van het kratermeer Bratan en het meer Batur (Danau Batur) op Bali. De tempelcomplexen hier worden bezocht door pelgrims en toeristen.
De tempel voor Dewi Ulun Danu Bratan werd in 1633 gebouwd door de koning van Mengwi, in een schilderachtig aangelegde tuin. De tempel drijft gedeeltelijk in het Bratanmeer, bij Bedugul. De rituelen die aan het Bratanmeer in de aan haar gewijde tempel worden gehouden, dienen voor het zekerstellen van de watertoevoer. Dewi Danu wordt verantwoordelijk gehouden voor de irrigatie van de landbouwgrond in de omgeving. De rijstsawa's hier vormen de belangrijkste bron van bestaan. De godin zorgt voor het water, dat ontspringt uit de vele natuurlijke bronnen op de hellingen van de berg Batur. Pelgrims uit heel Bali komen hier naartoe.
In het complex aan het Bratanmeer worden nog twee goden vereerd. De tempel van de de Zwarte Lotus is gewijd aan Brahma, en een kleinere tempel is gewijd aan Dewi Bhogawati, de godin van het voedsel en het drinken. De godin is zelf een verschijningsvorm van Brahma als Vishnu.
Haar tempel bij het Baturmeer staat hoog op de berg Batur, langs de route van Penelokan naar Kintamani. Het is een complex dat uit 9 tempels bestaat, en waar nog altijd verder wordt aangebouwd. Het complex is speciaal gewijd aan Dewi Ulun Danu.
Dewi Danu wordt vereerd door alle Balinezen. Haar vruchtbaarheidsaspect wordt beschouwd als pre-hindoeïstisch, en ze was al bekend bij de oorspronkelijke Balinezen, die nog altijd rond de Danau Batur wonen. Het hindoeïsme kwam naar Bali rond het jaar 1000, hoofdzakelijk via het Javaanse koninkrijk Majapahit.
Sinds wanneer de godin van waterbronnen werd vereerd is niet bekend. De vroegste overleveringen dateren uit de tijd dat de Uluwatutempel enige betekenis verkreeg. Dit is een schitterend klein tempelcomplex, dat in het uiterste zuiden van Bali hoog op een rots is gebouwd. Koningen werden naar deze plek vervoerd na hun dood, om met de nodige rituelen vanaf de Ulawatatempel naar het zuiden te worden geleid.
Met dank aan Roy Java.


Dewi Ratoe Kidoel. Ook: Dewi Ratu Kidul. Indonesië. Dewi Ratoe Kidoel was de Javaanse Koningin van de Zuidzee. Als jong meisje heette zij Dewi Kaditå of Kandita, of Dewi Srengenge of Srengege, 'prinses Zon'. Andere namen en spellingen: Loro Kidul ('maagd van de zuidzee'), Nyai Lårå Kidul, Nyai Loro Kidoel of Nyi Rara Kidoel; Ratoe Loro Kidoel; als Samudra Kidul is ze de Indische Oceaan. Als Ratu Lelembat is ze de vorstin van de wind. Als de Gusti Kanjeng Ratu Kidul is ze de vorstin van de demonen en geesten van de onderwereld. Ze werd wel de maagdelijke godin van de jeugd en de schoonheid genoemd.
In China en op Macau wordt de koningin van de Zuidzee door de lokale vissers ook vereerd, onder de namen A-ma, Kum Ian of Kwan Yin.
Ratoe Kidoel was de beschermster van de vissers, die aan haar offerden ter wille van een goede visvangst en een behouden terugkeer. Ook beschermde Ratoe Kidoel de mensen die langs de rotsen afdaalden op zoek naar eetbare zwaluwnestjes. In de bossen die deel uitmaken van haar domein wordt ook geofferd door de houthakkers alvorens zij op zoek gaan naar geschikt hout voor het maken van de schede voor de kris of keris, een Javaanse dolk. Hoewel de mensen veel aan de godin te danken hebben, kon ze ook woedend worden als men bedrog pleegde bij het offeren, of de offers niet uitvoerde zoals het hoorde. Houthakkers die haar bos niet betreden in het voorgeschreven schoeisel wacht de wraak van de godin. Een volkslegende vertelt het verhaal over de jongen Kertå, die tijdens de barre tocht naar de rotsen, waar hij met zijn vader vogelnestjes zou gaan plukken, zijn honger niet meer kon bedwingen, en stiekem van het offer at. De godin was zo razend vanwege het armetierige maal dat voor haar was overgebleven dat ze de jongen in een leguaan veranderde.
Maar ook is het gevaarlijk om kleding te dragen in de kleur van de godin, groen. Wie groene zwemkleding draagt, sleurt ze de diepte van de zee in. Ook is het niet veilig om de godin te zien baden.

Voor Ratoe Loro Kidoel de koningin van de Zuidzee werd, werd ze geroemd om haar schoonheid. Ze heette Dewi Kadita of Dewi Srengenge, 'prinses zon'. Haar vader was de koning van het West-Javaanse rijk Pajajaran, waar hij heerste in de vijftiende of zestiende eeuw. Op een dag nam haar vader een tweede vrouw. In de verschillende overleveringen komt haar vader voor als de vorst Praboe Moendang Wanggi of Praboe Siliwangi. Haar moeder werd Mayang Sari of Dewi Rembulan genoemd. Zijn tweede vrouw heette Poetri Moentiårå of Dewi Kundati.
Uit jaloezie over prinses Kadita's schoonheid sprak de tweede vrouw een vloek uit, met behulp van de verbannen heks Djahil. Kadita en haar moeder veranderden hierdoor in afzichtelijke wezens, zo lelijk dat geen mens het kon verdragen in hun nabijheid te zijn. Volgens sommigen kregen ze een monsterlijk uiterlijk, volgens anderen werden ze melaats of kregen ze een soort schurft.
Ze werden uit het paleis verdreven, en trokken, in het gezelschap van Kadita's voedster Noeng, door de bossen, tot ze na een zware, gevaarvolle tocht de kust bereikten. Hier begreep ze door een visioen dat ze haar schrikwekkende uiterlijk zou verliezen als ze zichzelfin zee zou werpen. Ze sprong van de rots, en kreeg inderdaad haar schoonheid weer terug. Ze kon echter niet terug keren, en vanaf dat moment werd ze Nyi Loro Kidul, de bruid van de Zuidzee. Volgens een variant van de overlevering kwam dit doordat ze een vissestaart had gekregen. Sindsdien bevond haar rijk zich hier onder de waterspiegel, waar ze woonde in haar schitterende paleis. Ze bezit magische kracht, en heerst nu over de demonen van de zee. Ook hielp ze de vissers die op zee waren verdwaald of in moeilijkheden waren geraakt.
Het aantal verhalen in de Griekse mythologie van mensen die van een rots in zee springen en zo vergoddelijken zijn legio. De meesten van hen worden met de planeet Venus geassocieerd. Aphrodite zelf, de uit het zeeschuim geboren beschermgodin van de zeevaarders, sprong in haar smart om haar overleden geliefde van de Leucadische rots. Ook Ino sprong met haar kind Melikertes van deze rots, en was sindsdien een zeegodin. In Italië werd haar naam Matuta.
Ook bestaan er vele verhalen over vrouwen die met hun kind het veld moeten ruimen, bijvoorbeeld vanwege de jaloezie van een andere echtgenote. Zo werd de Hebreeuwse Hajar door Sara de woestijn in gestuurd, met haar kind Isjmael. Hajar betekent 'steen'; zij werd net als Ratoe Kidoel als zwarte steen vereerd. In Libanon bestaat een steen die de door rouw versteende Hajar voorstelt. De steen in de ka'aba in Mekka draagt haar naam. Nephele sloeg op de vlucht uit angst voor de wraak van Ino; haar dochter Helle viel net als Ratoe Kidoel in de zee die nu haar naam draagt, de Hellespont. De joodse godsdienstboeken vermelden een eerste vrouw van Adam, Lilith, die Adam verlaat na onenigheid over hun seksuele relatie, en gaat wonen aan de kust van Rode Zee. Hier baart ze demonische kinderen, soms lilim genaamd, wat herinnert aan een bijnaam van de Ratoe Kidoel, Lelembat, een godin van de wind. Het woord 'lilim' wordt door sommigen ook vertaald als wind, naar een oud Soemerisch woord. Ook Medusa's mythologie toont overeenkomstige motieven met die van de koningin van de Zuidzee.
De band die Lårå Kidul met de heersers van Java heeft, blijkt uit het mystieke huwelijk dat zij aangaat met de Javaanse koningen van het rijk Mataram, de tegenstanders van het rijk van haar vader. Mataram bevond zich in Midden-Java. Centrale plaatsen waren Djokjakarta en Soerakarta. De grote hindoetempel Boroboedoer bevindt zich hier. Later verplaatste het rijk zich meer naar het oosten, wat wel is toegeschreven aan de verwoestende kracht van een vulkaanuitbarsting op de berg Merapi. Maar ook een machtstrijd rond de vijftiende eeuw was een oorzaak van de verschuiving van het machtscentrum. In het begin van de zestiende eeuw was het laatste koninkrijk veroverd door de Wali Songo, legendarische islamitische veroveraars. Een aantal opstandelingen ontvluchtten het Demak-rijk in oostelijke richting naar Bali, het enige eiland waar een Indonesische versie van het hindoeïsme tot vandaag is blijven bestaan.
Omstreeks deze tijd begon ook de V.O.C. bij te dragen aan de machtstrijd. De eerste Nederlanders kwamen in Java aan in het jaar 1596.
Net als het hindoeïsme eerder versmolt de islam met de oudere, animistische Javaanse cultuur. De eerste koning van Mataram, Panembahan Senopati, die regeerde van 1584 tot 1601, ging een relatie aan met de oude godsdienst, al dan niet vanuit een strategisch motief. Op het strand ontving hij tijdens het mediteren een goddelijke openbaring van Ratoe Kidoel, die haar bescherming beloofde aan de toekomstige heersers van Mataram. Dit werd ook wel beschreven als een heilig huwelijk tussen de godin en de koning. Het is ook op te vatten als een alliantie tussen de Indonesische godin en de islamitische heerser.
Volgens de legende zouden Senopati en zijn kleinzoon de sultan Agung een paar nachten hebben doorgebracht in Ratoe Kidoels onderzeese paleis.
De band tussen de koningin Lårå Kidoel en de heerser wordt jaarlijks gevierd tijdens de Labuhan-plechtigheden. Deze wordt gehouden daags na de verjaardag van de sultan van Mataram - of op de 30e van de maand Rejeb - aan de Javaanse kust. Er wordt van alles geofferd, van geld tot bloemblaadjes. De sultan zelf offert afgeknipt haar en vingernagels, die hier worden begraven. De offers worden vanaf het paleis in Djokjakarta naar Parangsumo in het zuiden gebracht. In de vroege morgen worden de offers in een processie langs de oevers van de rivier de Opak gedragen, tot aan Parangtritis aan de waterkant, waar ze op een vlotje aan de zee worden prijsgegeven.
De bevolking houdt een vastendag, en er wordt op het strand gemediteerd. Sommigen zijn hierdoor in staat een groene draak waar te nemen, en de Nyai Loro Kidoel, die er altijd uitziet als een mooie maagd. Sommigen zijn zelfs in staat met de geesten te communiceren.

Dewi Ratu Kidul wordt nu nog vereerd aan de zuidelijke kust van Java, waar door de branding de golven tegen de kust te pletter slaan. Op de lavastranden bevinden zich vele aan de zeegodin gewijde heilige plaatsen. Er zijn zeven gewijde doorgangen bekend waar de koningin van de Zuidzee kan verschijnen, patilasan genaamd. Deze rotsachtige heiligdommen worden gekenmerkt door de aanwezigheid van een grot en soms ook een heilige boom.
Bij een van die plaatsen, Parang Tritis, werd de godin geïdentificeerd met twee zwarte stenen die daar worden vereerd. Het gebruik om een godheid te vereren in de vorm van een steen gaat terug op een animistisch verleden waar weinig meer over bekend is, maar tot in de historische tijd kwam het overal ter wereld voor. De heilige stenen zijn nu vooral bekend als baetyl of navelsteen, en vertegenwoordigen het middelpunt van de aarde. Als zo'n zwarte steen werd bijvoorbeeld de Griekse aardgodin Gaia in Delphi voorgesteld, of de Romeins-Aziatische Cybele. Semitische en Arabische godheden die in de vorm van een steen werden vereerd waren ondermeer Al-lat en haar zoon Dushara, die in de hindoeïstische godsdiensten hun pendant vinden in de Shivling, de combinatie van de genitaliën van Shiva en de Shakti, bijvoorbeeld Kali. Tot op de huidige dag wordt de verering van de Arabische godheid in een steen vereerd in de islamitische ka'aba in Mekka. Ook in Jeruzalem werd een baetyl vereerd.

Vaak maakt ook een bron deel uit van het heiligdom. In de bron van Kota Gede zwemmen heilige vissen die aan de godin zijn gewijd.
Op deze heilige plaatsen bieden de mensen offers aan de godin van de Zuidzee, die ze op een vlotje de zee in laten drijven. Wordt het offer niet geaccepteerd en door de branding terug op het strand geworpen, dan is dit een slecht teken. Hetzelfde gebruik bestaat nu ook nog in Brazilië, ter ere van de zeegodin Yemanja, die door de voormalige Afrikaanse Yoruba uit Nigeria tijdens de slavenhandel naar Zuid-Amerika werd gebracht. Yemanja wordt afgebeeld als een vrouw met een vissestaart, dus als een zeemeermin.
Ook over Ratoe Kidoel bestaan verhalen dat zij de gedaante aannam van een zeemeermin. Volgens een ander verhaal had Loro Kidul een zuster, Ratu Ayu Kuning, die wanhopig door het hele land zocht naar haar verdwenen geliefde zus. Uiteindelijk kwam ze bij de kust van de woeste zee, waar ze niet verder kon. Hier hoorde ze een stem zeggen dat ze haar zus zou vinden als ze een vissestaart bezat. Zij liep op de golven af, en kreeg inderdaad een vissestaart. Zo vond ze haar zus weer, en was sindsdien in haar nabijheid.
Dergelijke visvrouwen zijn ook bekend uit de Griekse, Romeinse en Semitische mythologie. De Romeinse beschermster van de zeevaarders Venus werd begeleid door tritons, die meestal mannelijk waren, maar ook kwamen er vrouwelijke tritons voor. De Griekse personificatie van de zee Amfitrite werd ook met deze hybride vismensen geassocieerd. Uit de Griekse mythologie is ook het verhaal bekend van het zeemonster Ceto, die de maagdelijke Andromeda, de dochter van de mooie Cassiopea wilde verslinden. Cassiopeia was de koningin van de stad Joppe of Jaffa, die zich tegenwoordig in Israel bevindt. Cassiopeia was net als de Ratoe Kidoel beroemd om haar schoonheid; de naam van de stad Jaffa, die haar naam droeg, zou zelfs 'schoonheid' betekenen.
Ceto is verwant aan de Semitische Derketo, de moeder van Semiramis. Derketo werd ook uitgebeeld als half vrouw, half vis. De associatie van de vis met de baarmoeder komt nog naar voren in de bijbelse mythe van Jonas die werd opgeslokt door een grote vis. Jonas ging zoals te verwachten was vanuit Jaffa van wal. Ceto is overigens de moeder van Medusa, de gorgoonse die net als Ratoe Kidoel ooit door iedereen geliefd was vanwege haar schoonheid, maar door de woede van een godin zo lelijk werd dat ze genoodzaakt was haar domicile te zoeken ver buiten de bewoonde wereld, ver weg van de mensen. In de bijbel komt Tabitha of Dorkas voor, die nog een vage herinnering is aan het belang van de godin van Jaffa.
Toevallig blijkt zelfs de naam Jaffa wel te lijken op de naam van het eiland van de Koningin van de Zuidzee. De oudst bekende westerse vermelding van het eiland dateert uit de tweede eeuw, van de sterrenkundige en geograaf uit Alexandrië, Ptolomeus. Hij noemde het Jabadioe. Het woord wordt in verband gebracht met het Sanskriet Yawadwipa, dat werd genoemd in het epos de Ramayana. Ptolomeus vermeldde dat het eiland beroemd was vanwege de goudmijnen. Hij vertaalde de naam als 'gersteiland'. Het sanskriet betekent inderdaad gerst (yawa) en eiland (dwipa). Ook werd het wel geïnterpreteerd als 'giersteiland', omdat in deze tijd op het eiland meer gierst werd verbouwd, een interpretatie die wordt ondersteund doordat sommige Indiase dialecten het woord djawa voor gierst kennen. In het algemeen wordt 'Java' geïnterpreteerd als 'koren', waaronder ook rijst, tegenwoordig het belangrijkste gewas dat in Indonesië wordt verbouwd.
Wat de relatie tussen Jaffa en Java ook is, zeker is in elk geval dat er al contacten met het eiland bestonden voor de komst van het hindoeïsme in de achtste eeuw. Al voor die tijd bestond er in Java een belangrijke cultuur waarin al dezelfde vaardigheden waren ontwikkeld die nu nog steeds karakteristiek zijn voor de Indonesische cultuur, zoals het nat verbouwen van rijst op kunstmatig geïrrigeerde sawa's, weven, batiken, gamelanorkesten en wayangspel. Ook bedreef men astronomie en visserij. De samenlevingsstructuur was minder feodaal, en de verschillen tussen arm en rijk waren minder groot, doordat de stammen meer gemeenschappelijk bezit kenden. Waarschijnlijk werd de structuur hiërarchischer sinds de komst van het hindoeïsme, wat nog versterkt werd door de komst van de islam en de kolonialisering door Nederland sinds de zestiende eeuw.
Volgens een recente legende ging Ratu Kiduls zuster een verband aan met Soeharto. Zij zou hebben voorkomen dat het communisme in Indonesië kon aarden. Deze stap is ver verwijderd van oudere samenlevingsvormen in Indonesië, waarvan een aantal kenmerken meer bij het communisme aansloten dan tegenwoordig is toegestaan. In 1965 werd Soekarno door een coupe van Soeharto verslagen. Vervolgens werd de communistische partij, waarmee Soekarno samenwerkte, verboden, en vele aanhangers werden vermoord. Minder mystiek dan de bemoeienis van Dewi Ratoe Kidoels zuster was ondermeer de financiering van rebellenlegers door de CIA. Gelukkig zijn de moderne mythen iets eenvoudiger om door te prikken dan de oudere die al deel zijn gaan uitmaken van de traditie.


Dewi Sri. Rijstpop, personificatie van Dewi Sri, die een offer heeft ontvangen. Ook Dewi Shri, Sri, Shri. Rijstgodin in Indonesië. Op West-Java heet ze Nji Shri. Shri is een hindoeïstische godin die vooral wordt vereerd op Bali. Als godin van de rijst was ze zo belangrijk in het hindoeïstische pantheon dat ze zelfs nu nog wordt vereerd door sommige moslims.
Rijst is het hoofdvoedsel in Indonesië. Aan Dewi Shri wordt tijdens alle facetten van de rijstverbouw geofferd: in de zaaitijd, gedurende het groeien, en ten slotte tijdens de oogst. Temidden van de rijstvelden bevinden zich vaak kleine altaars waarop bloemen of fruit voor haar wordt neergelegd. Het rijstveld wordt een ziel toegedacht, die zich manifesteert in de rijstmoeder of Dewi Nina, op Soematra de Indoea Padi geheten. De rijstmoeder bevindt zich met name in de aren die het beste groeien. Ook Dewi Sri zelf wordt opgevat als de personificatie van de rijst.
Het hindoeïsme deed in Indonesië zijn intrede in ongeveer de achtste eeuw, dus na een lange ontwikkelingsperiode. Een belangrijke rijstcultuur bestond al voor het hindoeïsme, zoals blijkt uit een term als sawa voor het natte, door kanalen geïrrigeerde rijstveld, dat een zuiver Indonesisch woord is. Waarschijnlijk werd Dewi Shri sinds deze tijd geplaatst boven de inheemse godin van zaden en planten, Dewi Melanting. Melanting wordt vereerd als de dochter van Dewi Sri. Zij beschermt tuinen en markten. Dewi Melanting leeft gedurende een half jaar onder de aarde, en gedurende de andere helft erboven, net als Persephone, de dochter van de Griekse graangodin Demeter.
Dewi Shri heeft macht over de aarde en de maan. Zij is ook de beschermster van de doden, die ze ontvangt in haar schoot.
De Soendanese, hemelse godin Dewi Nawang Sasih is degene die de mensen leerde hoe ze de rijst moesten koken. Ze moesten één korrel in een pot doen, en deze koken. De korrel zou zich dan vermeerderen, net zo lang tot de pot vol was. De enige voorwaarde waaraan moest worden voldaan was dat nooit een man de pot zou mogen aanraken. Op deze wijze leefden de mensen gedurende lange tijd onbekommerd, tot op een dag een koning zich niet kon bedwingen en met opzet de pot aanraakte. Dit ontstemde de godin zo dat sinds die dag veel meer rijst nodig was om een volwaardige maaltijd te verkrijgen, hoewel het door het water altijd nog flink opzwelt.
Hoewel rijst in Europa wordt geassocieerd met een witte kleur kan ongepolijste rijst allerlei kleuren hebben, van heel donker tot een goudgele kleur. Voor het eerst werd rijst waarschijnlijk zo'n 12.000 jaar geleden gedomesticeerd, door een neolithische gemeenschap in Noord-Vietnam, de Hoabin-cultuur genaamd.
Dewi Shri is verwant aan de Indiase Shri Lakshmi. In het zuiden van India wordt rijst Anna Laksjmi genoemd, 'voedsel van Laksjmi'. Dhanya Laksjmi werd van oudsher afgebeeld met een bundel rijstaren in haar hand.
In Tibet wordt een verwante Shri Devi vereerd. Zij is de beschermgodin van het boeddhisme. In Tibet heet ze dPal-Idan-Ihamo. Ze is de rechter van de doden en houdt de zonden van de mensen bij. Haar attribuut is een weegschaal, wat overeenkomt met rechter-godinnen als de Griekse Themis of de Egyptische Ma-at. Haar rijdier is een wilde ezel.


Dia. Dia is een naam voor Hera en voor haar dochter Hebe. Zij is de eerste echtgenote van Ixioon, de koning der Lapithen, die kan worden geïdentificeerd met Hera's echtgenoot Zeus. Hij liet zijn schoonvader verbranden om aan het betalen van een bruidschat te ontkomen. Zeus, die dat wel begreep, reinigde hem van zijn schuld en schonk hem later als echtgenote Nephele, een manifestatie van Hera als wolk.
Het verhaal is een navertelling van het jaarlijks gevierde heilige huwelijk van Hera en Zeus, dat dient om de vruchtbaarheid van mensen en gewassen te verzekeren.


Diana. Romeinse en oud-Italische godin. Haar naam betekent de 'stralende'. Andere spellingen van haar naam zijn Deana, Deuinana of Diuiana. Een andere vorm was Iana. Een van haar namen was Lucifera, de Lichtbrengende. Ze werd ook Diana van Nemi of Nemorensis ('Van het woud') genoemd, naar het meer in haar heilige bos bij Aricia. Andere titels of epithetons waren Diana Caelestis ('Hemelse Diana') en Diana Aventina. Bij haar heiligdom op de berg Tifata bij Capua wer ze Diana Tifatina genoemd. In de Ardennen heette ze Arduinna. Ze werd vereerd als maangodin en als bos- en jachtgodin. Maagd, jacht, hulp bij de bevalling. Ze was een godin van het lagere volk, slaven en slavinnen, maar ook beschermster van de Latijnse Stedenbond.
Aanvankelijk was zij, in Italië, beschermster van zwangere vrouwen en hulp bij bevallingen. Ze werd vereerd in het heilige bos van Aricia, onder Rome. Ze kan ook in verband worden gebracht met de geboortegodin Egeria, voor wie een cultus bestond in dit woud. Hier droeg Diana de titel Vesta; ze werd afgebeeld met een fakkel in de hand.
Diana's oudste tempel stond op de Aventijnse heuvel, waar ze Diana Aventina of Diana Aventinensis werd genoemd. Waarschijnlijk bevond zich hier al eerder een altaar voor haar. Volgens de traditie was de tempel in de zesde eeuw v.o.j. opgericht door de koning Servius Tullius, in verband met de Latijnse stedenbond.
De maan wordt weerspiegeld in het rimpelloze oppervlak van het meer van Nemi in het heilige bos van DianaDiana Nemorensis had een tempel en heiligdom in haar heilige bos bij het Meer van Nemi, zo'n 25 kilometer ten zuidoosten van Rome. Dit meer, dat was ontstaan in een vulkanische krater, werd Speculum Diana ('Spiegel van Diana') genoemd. Het lag in de Albaanse heuvels bij de stad Aricia.
In 'The golden bough' beschrijft Frazer hoe in Diana's heilige woud bij Aricia aan het meer van Nemi de aan haar gewijde priester, de rex Nemorensis, zijn voorganger doodde met een tak uit het bos. Deze priester was een weggelopen slaag; volgens de legende was het alleen een weggelopen slaaf toegestaan een tak af te breken van een bepaalde booom in het bos. Wie dit lukte, mocht vechten met de priester, en hij werd de nieuwe priester als hij won.
In dit bos werden voor Diana fakkeloptochten gehouden. Ze zou hier hebben geheerst tot de invallen der nomadische, patriarchale Ariërs, -1500. Hoewel er geen aanwijzingen zijn voor bouwwerken van voor de vierde eeuw, is wel aangetoond dat het al langer een cultusplaats was.
Het heiligdom was populair, en er zijn vele votiefbeelden gevonden, die hier waren geofferd, waaronder beeldjes van mannen en vrouwen met kinderen, modellen van onder andere de seksuele organen en hoofd, voeten en handen, en beelden van dieren die betrokken waren bij de jacht.

Diana als jachtgodin. Ze draagt een korte rok met laarzen en wordt begeleid door een hond. Haar attributen (pijl en boog of speer) zijn verdwenen. Rome, museum Capitool.Sinds de vierde eeuw werd Diana onder invloed van de Griekse godsdienst godin van de jacht, gelijkgesteld aan de Griekse maan- en jachtgodin Artemis. Ze werd opgevat als de dochter van Latona (bij de Grieken Leto), samen met haar tweelingbroer Apollo. Ze werd toen afgebeeld in een korte rok en laarzen en droeg een fakkel in haar hand. Ze werd vergezeld door een hert. Het vel en gewei van een gedood dier werden aan haar geofferd door het in de bomen te hangen. Ook werd ze gelijkgesteld aan de Ephesische Diana of Ephesische Artemis. Haar oudste tempel in Rome was gemodelleerd naar de tempel van Ephese.
De rituelen werden uitgevoerd door vrouwen.
Diana werd door het volk tot in de middeleeuwen vereerd, tegen de orders van de kerk. Dit is ondermeer bekend via de vele verbodsbepalingen door de christelijke kerk tegen haar verering. Martinus van Braga bekritiseerde in de zesde eeuw mensen die in de bossen diana's aanroepen. Een verslag van Gregorius van Tours vermeldde een monnik die een beeld van Diana bij Trier neerhaalde. Caesarius en anderen verboden op de kalenden van januari een gedekte tafel klaar te zetten.
In de Ardennen werd ze vereerd als Arduinna. Bepaalde gebruiken rond haar verering zijn ook in verband te brengen met hekserij. Net als heksen trok Diana op haar nachtelijke vluchten door de lucht, hierbij vergezeld door vrouwen die haar vereerden. Het verhaal over de rit van de heidense godin deed al als mythe de ronde in de 9e eeuw, o.a. in de wetgeving van Karel de Kale. In een bisschoppelijke canon van 906 werden magie en de rit met Diana verboden; vrouwen die magie bedreven, moesten uit de parochie worden gestoten. Hierin werd beschreven hoe de vrouwen in het gevolg van Diana worden meegesleept in een vernietigend geloof, voor werkelijkheid aannemend wat zich slechts in de geest afspeelt. Uit de woorden waarmee de tekst is opgesteld blijkt dat het om een wijd verbreid geloof ging. In de elfde eeuw werd de aanvoerster van deze heidenen ook wel Holda of Herodias genoemd.
Het volksgeloof zag de nachtvrouwen als een soort elven, die 's nachts goede dingen kwamen doen, maar ook wel vervelende. Ze werden o.a. Bona Mulieres (Goede Vrouwen) of Bona Societas (Goed Gezelschap) genoemd. Een andere middeleeuwse benaming voor haar, vanwege haar toenmalige identificatie met Fortuna, was Habundia of Dame Abonde: Vrouwe Overvloed.
Haar belangrijkste feest werd gehouden op de 13e van de maand augustus, de ides, dus met volle maan. Op deze datum was haar tempel, het Dianium, op de Aventijnse heuvel volgens de legende ingewijd door Servius Tullius. In de tijd van Augustus werd de tempel opnieuw gebouwd door Lucius Cornificius; sindsdien stond hij bekend als de tempel van Diana Cornificiana. Volgens een beschrijving vond haar geboorte plaats op 13 augustus. Ze werd hier Hecate genoemd. Op deze feestdag hadden de slaven een vrije dag. Diana's heilige bos bij Aricia was een vrijplaats voor slaven. Vooral vrouwen vereerden haar, als schenkster van een lichte bevalling. Vrouwen wier gebeden waren verhoord liepen in een processie met fakkels naar haar tempel in het bos.
Ook werden op het feest de stormwinden bezworen, die de oogst van dat jaar zou kunnen verwoesten. Augustus is de oogstmaand. Het Nederlandse woord oogst komt van het Latijn Augusta, dat verheven betekent. Aspecten van deze feestdag gingen tijdens het Christendom over op Maria Hemelvaart, dat op 15 augustus wordt gevierd. In een oud gebed tot Maria is nog te lezen hoe gevraagd wordt of de gewassen vrucht mogen dragen en of verwoestende hagelstormen uit mogen blijven.


Dice. Ook Dike. Haar naam betekent 'recht'. Haar naam werd ook wel gespeld als Tyche. In het Orphisme werd ze Eurydice genoemd, het overal aanwezige recht. Een andere naam voor haar is Astraea, de sterachtige, omdat ze aan de hemel staat als het sterrenbeeld maagd. Ze is de godin van de rechtvaardigheid en straf. Dike werd vaak afgebeeld met een zwaard, het zwaard der gerechtigheid. Er werd wel gezegd dat dit zwaard werd geslepen door Aisa, het lot.
Dike is een der horen, de dochters van Themis die verantwoordelijk waren voor het juiste verloop van de orde der dingen. Ze droeg zorg voor de vruchtbaarheid van de aarde, en met haar zuster Eunomia (orde) hield ze toezicht op het welzijn van de mens. Ze werd vaak samen met de Eriniyen genoemd. Ze was een dienares van Nemesis; ze werd met haar ook wel geïdentificeerd. Volgens de Griekse mythologie zat ze op de top van de Olympos naast haar vader Zeus aan tafel, tegenover haar moeder Themis. Ze keken van hun plaats neer op de mensen op aarde.
Over Dice wordt verteld dat zij heerste in de Gouden Tijd en de Zilveren Tijd, toen er overal vrede heerste, en mensen zich bezighielden met het verbouwen van graan op de velden. Mensen werden echter langzamerhand minder vreedzaam, en toen tenslotte in de Bronzen Tijd voor het eerst wapens werden gemaakt, waarmee oorlogen werden gevoerd, trok Dice zich vol minachting terug van de aarde. Ze woonde voortaan als het sterrenbeeld maagd in de hemel, naast Boötos, de Berenkijker.
Aan haar waren orakelende knokkels gewijd, 'dice' of dobbelstenen. Hiermee werd geloot wie de slachtoffers zouden worden. Ook werd de toekomst ermee voorspeld.
In de bijbel wordt Dike genoemd in Handelingen 28:4. Gedurende zijn zwerftocht belandde Paulus op het eiland Melite, waar hij werd gebeten door een adder. De inboorlingen zeiden: hij is zeker een moordenaar, en de Gerechtigheid zal hem niet laten leven. Maar Paulus schudde de slang van zich af in het vuur, en er overkwam hem verder niets. Vervolgens werd hij door de eilandbewoners als een god beschouwd.
Paulus werd in Handelingen eerder al met de god Apollo verward. Zijn zwerftocht vertoond overeenkomsten met de zwerftoch van Orestes, die eveneens aan Apollo verwant is. Themis, de moeder van Dike, was de oprichtster van het heiligdom te Delphi, dat later door Apollo zou worden overgenomen, nadat hij de slang Python had gedood. Een andere aanwijzing voor de band van het Christendom met de orakelgodsdienst vormen de Sibyllijnse boeken, de heilige orakelboeken van de Italiaanse sybillen, die verwant zijn aan de priesteressen van Delphi. De sibyllijnse boeken zouden de komst van de Verlosser voorspellen, en zijn als zodanig door sommige christelijke tradities erkend. De overeenkomsten zijn waarschijnlijk simpeler te verklaren doordat de nieuwe godsdienst naar de oude was gemodelleerd, en vele kenmerken heeft behouden.
Zowel Paulus als Orestes in de Oresteia worden als literaire figuren opgevoerd in verband met het vernieuwen van de godsdienst, en het afwijzen van de vroegere opvattingen. Zij verzetten zich beide tegen de godsdienst van de 'grote godin', i.q. Artemis. In Efeze bezoekt Paulus de tempel van Artemis, die door de bewoners van de stad zeer geliefd is. (Handelingen 28:24-28, 19.) Ook laten de teksten waarin ze een rol spelen zich afwijzend uit over de autonomie van vrouwen. Bij Euripides is het de godin (Athene) zelf die de macht overgeeft aan de man.


Dictynna. 'Heerseres van het net'; ze werd vereerd op West-Kreta, en was de godin van de berg Dicte. Diktyon betekent net. Zij werd gezien als een jachtgodin, in het bijzonder de godin van de visvangst. Door de Grieken werd ze gelijkgesteld aan Artemis. Volgens een verhaal raakte ze eens tijdens de jacht in een net verstrikt, en werd hieruit door Artemis bevrijd. Op Oost-Kreta werd zij Britomartis genoemd. Op Aigina noemde men haar Aphaia of Artemis Aphaia, en gaf haar als epitheton 'Vrouwe van het meer'. Op Kaphallenia heette ze Laphria. De Filistijnen kenden haar als Derketo, de visgodin of walvisgodin, die dezelfde is als het zeemonster aan wie Andromeda bijna werd geofferd, en die wordt genoemd als de moeder van Semiramis, een Syrische vorm van ondermeer Rhea.
Door ondermeer Vergilius werd ze verbonden met de maan. Volgens een verhaal vluchtte ze voor de avances van de Kretenzische koning Minos, de zoon van Europa, en stortte ze zich om aan hem te ontkomen van een rots in zee. Ze werd gered door vissers, die haar ophaalden in hun net. Ook in Elis vluchtte ze in zee, voor de stroomgod van de rivier Alpheios.
Op Sicilië heette ze Arethousa; zij was een bronnimf.
De naam Diktynna kan ook worden vertaald als 'de plaats van Diktynna', van 'diktynnaion. Misschien staat ze in verband met de berg Dikte, waar Zeus, Rhea's jongste kind, werd geboren. Walker leidt haar naam af van Dike, het woord voor 'recht' of 'wet'. Het zou een titel zijn van Rhea.


Dido. Grondlegster van Carthago. Ook Deido. Dido werd ook Elissa genoemd, en het was een andere naam voor Tanit. Zie voor meer informatie aldaar.


Dione. Grieks. Haar naam kan worden vertaald als 'koningin van het licht' of 'Hemelkoningin'. Dione is in feite verwant aan de naam Zeus; het is hiervan de vrouwelijke vorm. Dione heet soms ook Theia of Thetis. Theia is een Titaanse, dus een dochter van Gaia en Ouranos. Thetis is een Nereïde. Hesiodus noemde Dione als een van de Oceaniden: zij was een dochter van Tethys en Oceanus. Maar Dione kwam ook voor als Titaanse: Apollodorus noemde als haar ouders de aarde Gaia en de hemel Uranus; Hyginus noemde de moeder Ge, de vader Aether (hemel). Homerus noemde een Olympische Dione. Verder werd Atlas nog genoemd als haar vader. In het oeroude heiligdom te Dodona gold Dione als Zeus' echtgenote. Zij bezaten hier een orakel. Dione zou Zeus' echtgenote zijn voor Hera dat werd.
De echtgenoot van de Titaanse Dione was Tantalus, zoon van Plouto ('overvloed') en Zeus. Haar kinderen waren Niobe, Pelops en Broteas. Het kind Pelops werd door zijn vader Tantalus als voedsel aan de goden voorgezet; de enige godin die niet merkte wat voor wrede grap hier werd uitgehaald, was Demeter; haar gedachten waren afgedwaald door haar verdriet vanwege haar verdwenen dochter. De resten van het kind werden door de goden weer in de kookpot teruggegooid, en het leven kwam er weer in tevoorschijn. Er ontbrak alleen de schouder, waar Demeter van had gegeten, maar zij verving deze voor een schouder van ivoor.
Als echtgenote van Tantalus komt ze ook in Lydië voor als Euryannassa. Volgens dit verhaal werd het kind volledig door de goden opgegeten. Euryanassa ('machtige koningin') zocht haar kind overal, omdat ze niet wist dat hij naar de Olympos was opgestegen. De koksjongens vertelden haar dat hij was opgevoerd aan de goden, die hem tot het laaste bot hadden opgegeten. Zo was het verhaal bekend in Lydië. Motieven uit dit Lydische verhaal zijn nog vandaag te herkennen in het sprookje Doornroosje van Grimm of Perault. Euryannassa was een dochter van de riviergod Paktolos. Verder komt als moeder van Pelops nog voor Eyrithemista, dochter van de riviergod Xanthos, en Klytia, dochter van Amphidamantes. Ten slotte wordt nog de nimf Linos genoemd, wier echtgenoot Atlas was. Atlas werd ook wel genoemd als de vader van Dione.
Homerus noemt Dione als de moeder van Aphrodite; Zeus is haar vader. Dione woonde op de Olympus, waar ze haar dochter opving toen deze aan haar hand was gewond door de sterveling Diomedes, tijdens haar poging haar zoon, de Trojaanse Aeneas, te redden. Dione troostte haar, en veegde het onsterfelijke bloed, de ichor, weg, die uit Aphrodites wond stroomde. Ze vertelde hoeveel de andere Olympiërs eveneens te lijden hadden van het geweld der mensen; maar, zei Dione, dwazen die het durven op te nemen tegen de goden, zullen niet lang meer te leven hebben.
In Plato's Symposium werd onderscheid gemaakt tussen twee Aphrodites. Als kind van Dione heette Aphrodite wel Dionaea, of Aphrodite Pandemos ('Gewoon'); onder deze namen symboliseerde zij de lichamelijke liefde. Met haar naam Urania zou ze, als kind van Uranus, voor de hogere, spirituele liefde staan.


Diti.


Djata. Onderwereldgodin vereerd door de Dajaks op Borneo in Indonesië.


Dorus. Griekse zeegodin. Haar echtgenoot was de zeegod Nereus. Hesiodus noemt haar de dochter van Oceanus, de perfecte rivier.
Moeder van de Nereïden. Apollodorus noemde de volgende Nereïden: Cymothoe, Spio, Glauconome, Nausithoe, Halie, Erato, Sao, Amphitrite, Eunice, Thetis, Eulimene, Agave, Eudore, Doto, Pherusa, Galatea, Actaea, Pontomedusa, Hippothoe, Lysianassa, Cymo, Eione, Halimede, Plexaure, Eucrante, Proto, Calypso, Panope, Cranto, Neomeris, Hipponoe, Ianira, Polynome, Autonoe, Melite, Dione, Nesaea, Dero, Evagore, Psamathe, Eumolpe, Ione, Dynamene, Ceto en Limnoria.
Hesiodus noemt: Ploto, Eucrante, Sao, Amphitrite, Eudora, Thetis, Galene en Glauce, Cymothoe, Speo, Thoe de beminnelijke Halie, Pasithea, Erato, Eunice met de roze armen, de sierlijke Melite, Eulimene, Agaue, Doto, Proto, Pherusa, Dynamene, Nisaea, Actaea, Protomedea, Doris, Panopea, de aanminnelijke Galatea, de lieflijke Hippothoe, Hipponoe met de roze armen, Cymodoce die met Cymatolege en Amphitrite met gemak de golven en rukwinden kalmeerden op de mistige zee, Cymo, Eione, Alimede met haar kostbare kroon, Glauconome, die hield van lachen, en Pontoporea, Leagore, Euagore, en Laomedea, Polynoe, Autonoe, Lysianassa, Euarne, die zo mooi was zonder een tekortkoming, en de mooie Psamathe, de goddelijke Menippe, Neso, Eupompe, Themisto, Pronoe, en Nemertes.


Durga. Ook Doerga. Haar naam betekent 'ontoegankelijke'. Zij is de eeuwige moeder die haar kinderen beschermt, strijdster, oorlog en de kosmische energie. Doerga op haar tijger, met attributen als zwaard, pijl en boog, schelp, lotus, drietand etc. in haar armen.Ze wordt ook Devimahatma of Mahadevi ('Grote godin') genoemd. Andere namen zijn Candika of Ambika. Op Java werd ze ook Batari Doerga genoemd. Ze is de Shakti, de 'vrouwelijke kracht', van Sjiva. Doerga wordt afgebeeld op een leeuw of tijger. Ze heeft tien armen en drie ogen. Ze draagt een maansikkel, en haar vele armen zijn getooid met wapens, sieraden en juwelen, werktuigen, rozenkransen en andere geschenken die ze van de goden kreeg. De godin Mahalaxmi kan met haar worden geïdentificeerd. De oorlogsgodin wordt ook afgebeeld als vredige verschijning, zittend op haar leeuw en met vele wapens in haar armen.
In Nepal gelooft men dat Doerga wordt gereïncarneerd in een jong meisje die de Kumari ('Maagd') wordt genoemd.
Doerga werd geboren uit de totale energie van de mannelijke goden, toen zij uitgeput waren van de strijd met de asura's, de demonen. Haar gevolg bestaat uit de yogini (kwaadaardige geesten), vetala (vampiers) en bhoeta (de geesten van mensen die een gewelddadige dood stierven). Doerga op haar tijger in de strijd tegen de buggeldemoon MahisjaTijdens de strijd berijdt zij een leeuw of een tijger.
Zij voerde een zware strijd tegen de Mahisja of Mahisasura, de leider der demonen, die zich in een buffel incarneerde. Deze demoon deed Durga een huwelijksvoorstel, waarop ze met een afgrijselijk gebrul reageerde. Mahisja interpreteerde haar dreigingen en het gevecht als 'liefdesstrijd'. Op het hoogtepunt van deze kosmische strijd werd Durga bijgestaan door Kali, die in volle wapenrusting uit haar hoofd werd geboren. Durga valt Mahisja aan, rijdend op haar leeuw, en met wapens in alle tien haar armen. Uit Doerga's zuchten tijdens het gevecht kwamen haar vrouwelijke bataljons voort. De aarde kreunde gedurende het enorme kosmische geweld, maar het duivelse leger werd ten slotte verslagen. Uit ergernis nam Mahisja de gedaante aan van de buffel Devi-Mahatmya, en viel de godin aan. Steeds als hij werd verslagen nam hij een nog gevaarlijker gestalte aan, maar zij sloeg uiteindelijk zijn hoofd af, gesterkt door de krachtverlenende wijn uit haar kelk. Ze werd vereerd met bloemen, wierook en geurende zalf.
Het om-teken, dat aan de basis van het universum ligt.Het leger van de demonen Sumbha en Nisumba doodt Doerga met een enkele lettergreep, een supersonische hum die de kosmos vult; de hoofdman van het leger heeft haar schromelijk onderschat. Toen demonen onder leiding van Canda en Munda de mooie, vriendelijke godin wilden grijpen, werd ze woedend, en haar gezicht nam de kleur van zwarte inkt aan. Uit haar frons kwam Kali tevoorschijn. Zij was gehuld in een tijgervel, en gewapend met zwaard en lasso. Haar staf was versierd met schedels. Haar mond was wijd opengesperd, en haar tong hing eruit. Ze uitte een afgrijselijk gebrul. Ze onthoofde Canda en Munda, en ontving hiervoor van Doerga de naam Camoenda. Ook Kali sprak het woord hum uit, en vulde hiermee de vier hoeken van de aarde.
Durga's altaren waren tijdens oorlog gedrenkt in het bloed van de overwonnenen, die werden geofferd om haar dorst naar bloed te stillen. Aan haar worden bloed en bedwelmende dranken geofferd, en geiten. Ook pleegt men voor haar ritueel zelfmoord.
Ook op Java gold Doerga als een indrukwekkende godheid. De bossen waarin zij woont worden heilig (angker) genoemd. Wie zo'n heilig bos betreedt sterft er óf wordt er krankzinnig.
Doerga is verwant aan andere strijdvaardige godinnen en maagden, zoals bijvoorbeeld de Fenicische Anat of Astarte, de Griekse Enyo en de Egyptische Hathor of Sekhmet.


Duttur. Soemerische godin van de schapen, beschermgodin van de kuddes. Zij was de moeder van Gesjtinanna en Dumuzi, de geliefde van Inanna.







home: www.nissaba.nl/godinnen