BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.

Nieuwe database onder constructie. Kijk hier.


Faten. De Romeinse lotsgodinnen.Latijn Fatae ('lot', 'orakel'). Schikgodinnen in Italië, de Romeinse tegenhangers van de Griekse Moiren. Ook Parcae. Het lot werd ook wel Aisa genoemd.
De Faten kwamen aanvankelijk voor in enkelvoudige vorm als Fata. De benaming is afgeleid van het Latijnse fare (spreken). Het lot werd vastgelegd door het uitgesproken woord, fatum, en had de betekenis van een godsoordeel of een orakelspreuk. Fata waren bijvoorbeeld de openbaringen of woorden die werden uitgesproken door profetessen als de sibyllen. Al sinds oude tijden werden vrouwen die de gaven der voorspelling bezaten fata genoemd. Ook Fatua is hieraan verwant. De betekenis van de faten en Fatua blijkt ook uit het woord profetes, van praefari, voorspellen.
Vanuit de betekenis van het woord dat wet of bestemming wordt, werd de betekenis 'lot'. Een andere naam voor de faten was Parcen, dat wordt afgeleid van parere (voortbrengen), maar ook van pars ('deel'), overeenkomstig het Griekse equivalent moira (deel). Het woord verwijst naar het lot, dat voor ieder zijn voorbeschikte deel bestemt.
Niet alleen het gesproken woord, maar ook het geschreven woord had van oudsher macht over het lot. De fata scribenda staan in dit opzicht in verband met de Carmenta en de muzen, die het alfabet schonken, maar ook profetische kenmerken hadden vanwege hun kennis van zowel de geschiedenis als de toekomst via de sterrenkunde of astrologie. Lettertekens als runen werd magische kracht toebedacht; Freya's profetische gaven ontleende ze ondermeer aan haar kennis van seidr, waarbij gebruik werd gemaakt van runen. De Soemerische gulses kenden al boeken waarin het lot werd opgeschreven. De bijbel vermeldt de scheppende kracht van gods woord; tegelijkertijd is het boek zelf de wet en het woord van god geworden. Hetzelfde is het geval met de koran. In de loop van de mythologische geschiedenis is altijd sprake geweest van wetten of wetsteksten die werden beheerd door een priesteres of godin, en doorgegeven aan een koning. Het bezit van de wet schonk de macht die een heerser nodig had om te kunnen regeren.
De kennis van de loop der sterren die aan de faten, Moiren, Horen en Muzen werd toegeschreven, verleende ook een praktischer vorm van kennis in verband met de landbouwkalender, die werd bepaald door de stand van de zon en de sterren. De stand van de sterren kondigde bijvoorbeeld de regentijd of de oogsttijd aan. De kennis van de loop van de hemellichamen was zo groot dat de priesteressen zelfs in staat waren om eclipsen te voorspellen.

De beschikking door het lot was zo machtig dat mensen, goden en de hele natuur eraan onderworpen waren. Deze opvatting werd soms zelfs zover doorgevoerd dat het concept van 'vrije wil' als een illusie werd beschouwd. Het kon leiden tot een fatalistische levenshouding waarin nauwelijks een drijfveer bestond om levensomstandigheden te veranderen of verbeteren, omdat iedere gebeurtenis in het leven van de mens werd gezien als onvermijdelijk en voorbeschikt.
Het woord fata gaf aanleiding tot het Noord-Europese fee of fay. Ook in het Engelse fairy is het Latijnse fari ('spreken') nog goed te herkennen. Ze zijn vooral bekend als de vroedvrouwen of schikgodinnen uit volksverhalen. Hun functie is nog herkenbaar weergegeven in een sprookje als Doornroosje, waar de feeën bij de geboorte van Doornroosje wensen uitspreken die haar karakter en levensloop onontkoombaar vastleggen. Ook de Fata Morgana is op de faten terug te voeren.
Verwant aan de faten zijn de fatit uit Zuid-Albanië, geboortefeeën die met hun drieën de nieuwgeborene op de derde dag kwamen bezoeken, om hun toekomst uit te spreken. Ook in de volksverhalen keert deze traditie nog regelmatig terug. Het bekendste voorbeeld zijn wel de feeën die voor Doornroosje hun gaven meebrachten, in de vorm van hun uitspraken bij haar wieg. De herkomst van dit volksgeloof gaat niet terug op personificaties van het abstracte begrip fatum, maar op een traditie waarin vrouwen de functie hadden van genezeres en vroedvrouw, waarschijnlijk in een vorm die tegenwoordig bekenstaat als sjamanisme. Ook de 'goede vrouwen' die in bepaalde nachten de huizen komen bezoeken staan hiermee in verband. Deze vrouwen worden genoemd met betrekking tot godinnen als Freyja, Diana, de Matres etc. De Slaven kenden identieke schikgodinnen onder de naam Zarya, terwijl het leven van de Noren werd beschikt door de nornen. De Arabieren kenden de lotsgodin Manat.


Fatima. Ook Fatma of Fatimah; Fatima al-Zahra, Zohra of Az-Sahra ('lichtende', 'verlichte'), al-Nuriyya ('lichtende'): as Sammawiyya ('hemelse'). Taherah ('zuivere'); al-Azra ('gelouterde', 'zuivere'); Al-Mubarakah ('overvloed', 'zegen'). al-Muhadissa. Als al-Batul ('maagd') was ze de verlosser van zondaren. Sayedattun Nisa ('Meesteres der Vrouwen'); Afzalun Nisa ('hoogste der vrouwen'); Khairun Nisa ('beste vrouw'). Maryam al-Kubra ('Oudere Maria'). As Sadiqa ('Spreekster van de waarheid').
In de Islam is ze de dochter van Mohammed en diens eerste vrouw Khadisja; ze is de moeder van Hassan en Hoessein, zijn enige kleinzoons, die zijn erfenis moesten uitdragen. Ze werd ook wel Moeder van de twee Jezussen genoemd. De martelaarsdood van zoon Hoessein werd net als Jezus' kruisiging opgevat als een offer voor het welzijn van de mensheid. Zijn offer wordt herdacht op de tiende van de maand Muharram, tijdens het Ashura-feest, te vergelijken met het christelijke Pasen. Hoessein wordt beschouwd als de grondlegger van het shi'isme. Het feest substitueerde in Iran het feest van de verlossergod Mithras, die was verbonden met Anahita. Meer over de dood van Hoessein en het Ashura-feest bij Anahita.
Mohammeds neef Ali ibn Abu Talib was Fatima's echtgenoot. Ali's moeder, die eveneens Fatima heette, had een deel van Mohammeds opvoeding op zich genomen nadat zijn moeder Amina was overleden.
Fatima's nakomelingen, de Fatimiden, verspreidden de islam. Het Portugese bedevaartsoord Fatima was volgens de overlevering genoemd naar een islamitische prinses met deze naam; deze zou zich tot het katholicisme hebben bekeerd. Sinds 1917 werd, na een verschijning aan drie kinderen, Maria hier vereerd als de Vrouwe van Fatima.
Fatima werd in Shi'itische teksten moeder van de zon of bron van de zon genoemd, of Moeder van haar vader ('Umm Abiha'). Fatima was inderdaad een naam van een tante van Mohammed die hem als een moeder verzorgde nadat zijn moeder was overleden.
In dezelfde traditie werd ook naar haar verwezen als Fatima Fatir, 'schepper'. Ze bestond al sinds het begin van de wereld. Andere titels waren de boom van het paradijs, de maan en het lot. Ook heette ze de moeder van de eerste 12 imams. De eerste drie imams waren haar echtgenoot Ali en haar zoons Hassan en Hoessein. Zij waren degene die als eerste de islam verspreidden.
Als al-Muhadissa was ze degene die al voor haar geboorte sprak vanuit de baarmoeder van haar moeder Khadija. Dit is te vergelijken met Metis, de moeder van Athene, die doorging met orakelen terwijl ze zwanger van haar dochter door Zeus werd opgeslokt. Een soortgelijk verhaal bestaat over Apollo, die vanuit de baarmoeder van zijn moeder Leto zei dat hij op Delos geboren wilde worden.
Volgens de overlevering is de plaats van het graf van Fatima niet bekend, omdat ze vanwege het zware leven dat ze had gehad niet wilde dat de bewoners van Medina naar haar begrafenis kwamen. Alleen vrienden en familie waren aanwezig tijdens de begrafenis, die in de nacht plaatsvond. Bij zonsopgang verzamelden de mensen zich, maar ze vernamen dat de begrafenis al in het geheim had plaatsgevonden. Dit was tegen de zin van de verzamelden, die hun gebedsrituelen wilden uitvoeren. Er dreigde een opstand en een groep vrouwen probeerde het graf van Fatima te vinden. Ali dreigde echter met zijn zwaard iedereen te doden die Fatima wilde vereren, waarbij hij er zich op beroept de wil van Fatima en van Allah uit te voeren. Uiteindelijk wordt de opstand door de kalief Aboe Bakr gesust.
Het motief waarom Fatima's graf geheim moet blijven voor haar vereerders is haar rouw vanwege het zware leven dat zij heeft gehad. Dat zijn gebeurtenissen zoals de dood van haar moeder, de verwondingen van haar vader die ze moest verzorgen en later zijn dood, een miskraam door geweld, en het gedrag van de mensen. De rouw waarmee ze wordt geassocieerd brengt haar betekenis naar voren als Moeder van Smarten, een titel die onverbrekelijk was verbonden met godinnen van verschillende mysteriegodsdiensten. Ook een zoek graf of een verloren overledene is een vast motief in de liturgie van deze godsdiensten.
Hand van Fatima, een amulet waarmee het kwaad wordt geweerd.In Noord-Afrikaanse landen kennen mensen de hand van Fatima als een amulet waarmee het kwaad kan worden afgeweerd. Het symbool van de hand die het boze oog verdrijft bestond al voor de islam. Joden kennen deze hand als hand van Mirjam, de zuster van Mozes. Andere namen voor deze hand zijn hameshhand of hamsahand (hamesh of hamsa is resp. Hebreeuws of Arabisch voor 'vijf'). Het was al eerder bekend als de Hand van Tanit, de Punische godin die in Noord-Afrikaanse steden als Carthago werd vereerd.
In Mali bevindt zich ook een gebergte met de naam 'Hand van Fatima'.
Verschillende motieven uit Fatima's leven en attributen brengen haar in verband met schikgodinnen of de godin van de wet en het recht. Haar naam Az Sadiqa wil zeggen dat alles wat zij zegt de waarheid is, wat zoveel wil zeggen als dat haar woord wet is. Dezelfde macht wordt de aan Fatima verwante Leto in Egypte toegekend. Deze Leto bezat een belangrijk orakel in Bouto. Leto was de naam die de Grieken gaven aan de slangengodin Wadjet. Deze macht van het woord van al-Sadiqah komt overeen met het fatum waaraan de Faten hun naam ontlenen. De lotsgodin van de pre-islamitische cultuur was Manat genoemd; ook zij kan worden geassocieerd met Fatima.
Fatima's bijnaam Az-Zahra ('schijnende') of Zohra('bloeiende') wijst op haar verwantschap met godinnen als Isjtar, die worden geïdentificeerd met de planeet Venus. Zohra is de Arabische of Perzische naam voor Venus. De Griekse vertaling van Zahra is Phoebe, een bijnaam voor ondermeer de wetsgodin Themis en Artemis. Phoebe was de oudste bezitster van het orakel van Delphi.
In een gnostische Shi'a-tekst Umm-al-Kitab, 'Moeder van het boek', (ook al-Fatiha, het eerste hoofdstuk uit de koran) krijgen mensen een beeld van het paradijs te zien. Hier zien ze een wezen dat bestaat uit ontelbare veelkleurige lichten, gezeten op een troon; de stralen verlichten de gehele tuin. Zij vernemen dat dit Fatima is; haar kroon is Mohammed, haar oorringen zijn Hassan en Hoessein, het zwaard aan haar gordel is haar echtgenoot Ali, en de troon waarop ze zit is de rustplaats van God, de Hoogste. Door een shi'a-dichter werd Fatima vergeleken met het brandende bos waaruit Mozes de wetten ontving. De koran is deel van de islamitische wet.
Volgens de shi'itische traditie bestond er een koran van Fatima, de mushaf Fatimah ('boek van Fatimah'). In het boek Al-Kafi, van de islamgeleerde al-Kulaini uit de tiende eeuw, noemde Imam Jafar, die vermeldde dat de mushaf Fatimah een koran was die drie keer zoveel tekst bevatte als die van Abu Baseer (die hem vroeg naar het Boek van Fatima), maar dat er geen woord van dit boek overeen kwam met het zijne. Het boek bevatte informatie over de toekomst, en herinnert dus aan de lotsgodin en de orakeltraditie waar Fatima uit voortkwam. Dit vaststellen van de toekomst is een kenmerk van het islamitische concept van de voorbestemming (qadar), en hiermee samenhangend het fatalisme. Dit woord laat ook de samenhang zien tussen Fatima en de Romeinse Faten. Een andere hiermee verwante Romeinse godin is Fatua, een orakelgodin wier naam terug te vinden is in het woord 'profetes', van 'pro' ('voor') en 'fatuari' (spreken), dus 'van te voren zeggen'. Fatima's eigen naam is verwant met het Romeinse 'fatum', het woord dat wet is, en de islamitische 'fatwa', een als wet geldende uitspraak, die wordt uitgevaardigd door mufti's, te vergelijken met onze jurisprudentie. Het Arabische woord mufti kent dezelfde wortel als fatwa, te weten f-t-w. Het voorvoegsel mu verwijst naar iemand die het tweede woorddeel uitvoert.
De mushaf Fatima is te vergelijken met bijvoorbeeld de Sibyllijnse boeken. Beroemd was de Romeinse orakelgrot van Cuma, waar deze Sibylle huisde. Er bestaat een relatie tussen het boek van Fatima, de Sibillijnse boeken en de koran. De koran was aan Mohammed geopenbaard in een grot op de berg Hira; hij verkeerde in een labiele geestelijke staat, net als de pythia als zij haar orakels meedeelde. In een grot kon men contact krijgen met de bewoners van de onderwereld, die hun kennis over de toekomst doorgaven.
Het schenken van de wet op een berg is een topos in de mythologie. Minos ontving de wet op de berg Dikte. Vaak was een godin de schenkster van de wet, zoals Tiamat, die de wet schonk aan Kingu. Kingu is een maangod die ook bekend staat als Sin, naar wie de berg Sinai is genoemd, een van de namen voor de berg waarop Mozes zijn wet ontvin. De naam Thesmophoros betekent draagster van de wet. Het is een naam voor Demeter, wier mysteriën verwant zijn aan de rituelen rond de ka'aba. In Athene werd de wet bewaard in de tempel van de beschermster van de stad Athene. Ook de Egyptische Isis werd 'Moeder van de wet' genoemd.


In Turkije wordt Fatima beschouwd als de beschermster van het pottenbakken. Het pottenbakken en het fabriceren van bakstenen behoorde tot het traditionele vrouwenwerk, en stond in oude culturen onder protectionisme van een godin die werd vereerd als brengster van de beschaving. Deze oude functie van de godin is door Fatima overgenomen nadat het vereren van godinnen en andere goden met de komst van de islam was verboden. Deze functie was al sinds oude tijden toebedeeld aan de Babylonische Aruru, die behalve godin van het pottenbakken ook de eerste mensen fabriceerde van klei. Deze taak is sinds de islam toegeschreven aan Allah, en in het Christendom aan Jahweh of Elohim. In Soemerië was Ninhursag de godin van de menselijke beschaving, en zij was patrones van de hout- en metaalbewerking en het pottenbakken. Ook Inanna was brengster van de beschaving en beschermgodin van het maken van aardewerk. In Griekenland is Athene de beschermgodin van de beschaving en de brengster van de ambachten. Een van haar namen in deze functie is Ergane. Ook Athene wordt geassocieerd met het maken van mensen van aarde.
In Iran heeft Fatima de plaats ingenomen van de zoroastrische Anahita. Haar zoon Hoessein werd geïdentificeerd met Mithra. Over Anahita, een oude watergodin, bestaat een legende dat zij zwanger werd van Mithra na het baden in een heilige rivier, waarmee zij werd geassocieerd. Een volksoverlevering vertelt hetzelfde verhaal over Fatima, die zwanger werd van Hoessein na een rivierbad.
In Iran en Libanon wordt de dood van Hoessein herdacht tijdens Ashura. Het wordt hier gevierd in de vorm van een bloedfeest, waarbij de deelnemers zich tot bloedens toe verwonden. De pre-islamitische herkomst van deze cultus is herkennen in orgiastische feesten voor de oorlogsgodin Ma-Bellona en voor Cybele en haar zoon Attis. Ook in de bijbel, in Koningen 18, wordt een feest genoemd waarbij priesters zichzelf door zelfkastijding bloedende verwondingen toebrengen. Flagellantenrituelen worden door bepaalde christelijke groeperingen nog steeds uitgevoerd tijdens Pasen.
Fatima was belast met de taak het door bloed besmeurde zwaard van haar echtgenoot Ali, en ook dat van haar vader Mohammed, te reinigen na de strijd. Ali's zwaarden, genaamd Mikhdham en Rasub, waren afkomstig uit de tempel van de schikgodin Manaat, die door hem was leeggeroofd nadat hij hem had verwoest. Een ander zwaard van Ali heette dhu-al-Faqar.
De zwaarden waren een in de klassieke wereld algemeen voorkomend attribuut van de godinnen van het lot of het recht. De lotgodin bepaalde de tijd waarop iemand stierf. Het zwaard der gerechtigheid krijgt hier van een symbolische betekenis een letterlijke betekenis in de bekeringen tot de islam tijdens de veroveringen van Arabië op het scherp van het zwaard. Het 'lot' van degenen die zich verzetten tegen bekering wordt door de beschikking van het zwaard bepaald. De Griekse Moira Aisa wordt eveneens met een zwaard uitgebeeld. Aisa betekent 'lot' of 'bestemming'. Het zwaard was ook een attribuut van Nemesis of Vrouwe Justitia, verwante godinnen.
Aisa werd in een vierde-eeuwse versie over de val van Troje geassocieerd met bloederige oorlogsvoering, waarbij zij in een roes door de bloederige straten van Troje dwaalt. Het is een oude herinnering aan mythen als die over de Semitische Anat, waarbij oogstfeesten en oorlogvoering al in een orgiastische roes met elkaar werden verbonden. Behalve door het zwaard en de betekenis in de oorlog komt Aisa ook overeen met Fatima's betekenis als az-Saddiqa, aan wier woord niet kan worden ontkomen. Aisha, een van Mohammeds vrouwen, droeg eveneens deze titel. Deze Aisha wordt overigens eveneens geassocieerd met een bloederige veldslag.
Volgens een andere overlevering ontving Fatima de maliënkolder van Ali als bruidsschat; hij moest haar deze schenken voor het recht op haar ontmaagding. Ook dit verhaal herinnert aan haar verwantschap met de Griekse oorlogsgodin en maagd Athene, die haar wapenrusting ontving van haar afzichtelijke echtgenoot Hephaistos, in ruil voor haar seksuele gunsten, met tegenzin verleend. Dat ook Fatima niet zo gelukkig was met van haar echtgenoot is ook bekend uit de traditie. Maar toen ze zich over hem beklaagde, zei haar vader wat raadselachtig: 'Ga naar hem terug en vertel hem dat je neus door het stof wrijft om hem gelukkig te maken'. Deze merkwaardige episode sluit aan bij een andere vertelling, waarin Fatima ruzie had met Ali, die daarop in de moskee ging slapen. Hier vond de profeet hem, halfnaakt en onder de aarde : dit leverde Ali de bijnaam Abu Turab ('Vader van de Aarde' of 'Vader van het Stof') op. Ook dit herinnert aan Hephaistos' in de aarde gevallen zaad, waaruit het kind 'wol-aarde' ontstond.
Merkwaardig genoeg werd in onze tijd een zelfde beeld geschetst in de drie geheimen van Vrouwe van Fatima, in Portugal.


Fatima bint al-Assad. Fatima bint al-Assad was de moeder van Ali ibn Abu Talib, de echtgenoot van Mohammeds dochter Fatima. Haar echtgenoot was Bani Hashim Abu Talib. Net als Mohammed behoorde Fatima tot de stam der Qurayshiten.
Volgens de legende vond de wonderbaarlijke geboorte van Fatima's zoon Ali plaats in de ka'aba. Op een dag was ze tijdens een zwangerschap op weg naar haar eenvoudige huis, en passeerde de heilige ka'aba. Opeens werd ze overvallen door weeën, en leunde tegen de muren van de tempel. Ze was bang een kind te baren temidden van al de vreemdelingen die in de ka'aba de goden eerden en bad tot god om haar te helpen. Een stem vroeg haar om binnen te komen, en de muur opende zich. Zodra ze binnen was, sloten de muren zich weer om haar. Daar werd ze geholpen door mooie, vriendelijke vrouwen. Waar ze de ka'aba binnenging, bevindt zich nu een scheur in de muur.
De Qurayshiten probeerden vervolgens de deur te openen, maar de houten sleutel brak in de deur. Ze moesten afwachten, terwijl de priester en de vereerders rond de ka'aba trokken, hierbij zingend en fluitend en dansend ter ere van de god Hubal. Fatima verbleef drie dagen in het heiligdom. Na drie dagen spleten de muren open en Fatima verscheen, omgeven door een stralend licht, en met in haar armen haar pasgeboren zoon. Ze noemde het kind Haider ('leeuw'), maar haar pleegkind Mohammed veranderde de naam in Ali.
Fatima vertelde hoe ze in het heiligdom werd geholpen door vier bijzonder mooie vrouwen, die geheel gekleed waren in het wit, en een licht uitstraalden waarvan zijzelf de bron leken te zijn. Deze vrouwen waren Hawas (Eva), Mariam, Sara (de moeder van Isaac), Hajar (de moeder van Isjmael; hun graf bevindt zich in de ka'aba), en Asyas (de pleegmoeder van Mozes, en vrouw van de Farao, waarschijnlijk een vorm van Isis). Ook de aartsengel Jibrael (Gabriël) en alle engelen waren bij de geboorte aanwezig.
Dit verhaal is een van de vele die de godsdienst van de ka'aba in verband brengt met Griekse mysteriegodsdiensten als die in Eleusis. Tijdens de Eleusinische mysteriën werd binnen in het heiligdom het kind Dionysos geboren, wiens moeder Demeter was, hoewel andere bronnen haar dochter Kore als de moeder noemen. Dionysos is de Griekse vorm van de Arabische Dushara, die werd vereerd samen met de godinnen Al-lat en Al-Uzza. Net als de godinnen werd de god geassocieerd met een leeuw. Ook zijn de betekenis van Dushara en Al-lat beïnvloed door de Egyptische Isis en Osiris of Horus, die overeenkomen met respectievelijk de Griekse Demeter, Dionysos en Apollo. In de Egyptische versie werd Demeter (Isis) genoemd als de moeder van Apollo (Horus) en Artemis; hun vader was Dionysos (Osiris). De godin Leto was bij de Egyptenaren niet de moeder van Apollo, maar zijn voedster en beschermster. Deze in de hele Griekse, Arabische en Aziatische bekende religieuze mythen zijn ook te herkennen in de levens van de familie van de profeet van de moslims. In India zijn Dushara en Oeza te herkennen als Shiva en Doerga.


Fatima bint Rabiah. ('dochter van de Vrouwe'). Rabiah is in het Semitisch de vrouwelijke vorm van Rabbi, 'meester', bij de joden de voorganger in de synagoge. Rabbia was een titel voor een vrouw met een hoge functie, of van een godin. Rabat Chawat 'Elat was bijvoorbeeld een titel van de west-Semitische of Hebreeuwse Asjera. De Arabische Al-lat droeg eveneens de titel ar-Rabbah.
Wadi al-Qura werd bewoond door joden. Daar het gebied langs een belangrijke karavaanroute lag, bloeide de economie. Fatima bint Rabiah was in dit gebied de koningin. Zij ging door voor de best beschermde vrouw van het land; in haar huis hingen vijftig zwaarden. Ze was een fel bestrijdster van de islam.
Mohammed nodigde de bevolking hier uit om zich te bekeren tot de islam. Als beloning hiervoor zouden ze veilig in dit gebied kunnen wonen. De bewoners gingen hier echter niet op in, en ze werden door de islamitische strijders veroverd. Hun bezittingen werden geroofd door de islamieten; alleen het bos met dadelpalmen bleef staan. Dadelpalmen waren niet alleen van belang voor het levensonderhoud, maar ze hadden ook betekenis in de religie, en waren heilig voor de joden. De naam van Tamar, de stammoeder van de joden, betekent 'palmboom'. De vader van haar kinderen was Juda, die de naam droeg van het joodse volk en land.
De heilige bossen waaraan in deze mythe wordt herinnerd waren gewijd aan Asjera. De mythe beschrijft in feite niet de overwinning op een joodse koningin, maar het omverwerpen van de godinnenreligie. Het is dus een beetje vreemd dat in deze legende over het bekeren van de bewoners van Wadi al-Qura hun heilige bos kan blijven bestaan.
Fatimah bint Rabiah kwam om in een gevecht tijdens de ramadan. Vele legendarische gevechten van de islam zijn uitgevochten tijdens de ramadan.


Fatima. Fatima Ma'Suma (de onbevlekte). Islamitisch, Shi'itisch. Deze Fatima was de zuster van de achtste imam, Abul Hasan. Haar graf bevindt zich in de Iraanse stad Qumm of Qom. Haar heiligdom is het religieuze centrum van Qumm, volgens de overlevering sinds het jaar 712, of 816, toen het werd gesticht door binnenvallende Arabieren. De plaats zou een bedevaartsoord zijn sinds Fatima hier overleed. Het huidige heiligdom was gebouwd in de zestiende eeuw, door Shah Bigum, de dochter van Shah Ishmael.
De 'Onbevlekte' was de naam of titel van de belangrijkste Perzische godin, Anahita, die al sinds oudsher deel uitmaakte van de Perzische godsdiensten, en verschillende metamorfoses onderging, alvorens haar functie blijkbaar door de islam in de figuur van Fatima Ma'suma werd geabsorbeerd. Ook zijn er in Fatima, de dochter van de profeet, verhalen opgegaan die eerder aan Anahita waren toegeschreven. Anahita was sinds de oudste tijden een watergodin, die ondermeer werd geassocieerd met rivieren. Volgens een verhaal baadde zij in een rivier, en toen ze hieruit kwam, was ze zwanger van de verlossergod Mithras. Over Fatima bestond een verhaal dat ze zwanger was van Hoesein na het baden in een rivier. De zwangerschap duurde maar zes maanden; aan het einde van deze periode straalde haar baarmoeder als de zon. Voor de geboorte werd ze bezocht door engelen. Een verhaal van een wonderbaarlijke geboorte bestaat ook over Fatima al-Assad, de moeder van Ali, de echtgenoot van de dochter van de profeet.
De leeuw waarmee Anahita als stadsbeschermster werd geassocieerd was tot de recente islamitische revolutie het nationale Iraanse embleem, en het kwam voor op de vlag. Tot in de 19e eeuw werden waterreservoirs nog gebouwd met aan de ingang een stenen leeuw; in traditionele badhuizen worden de kranen nog gemaakt in de vorm van een leeuwehoofd. De leeuw heeft ook symbolische betekenis vanwege Anahita's associatie met de zon. Ze woont in de zon, en ze wordt gezien als moeder van de zon of van het licht. Reinigingsrituelen met het heilige water voor pasgeboren kinderen stonden tot voor kort onder bescherming van Ya Zahra (Fatima de Schijnende); deze rituelen kwamen sterk overeen met die voor de beschermster van geboorte en vloeistoffen Anahita.
De Arabische naam voor de planeet Venus is Zuhra of Zohara. Deze werd in de pre-islamitische tijd soms aan Anahita gelijkgesteld, die, als Perzische alter ego van Ishtar, tevens Venus was.
De verhalen over Anahita keren terug in de levens van beide Fatima's. Fatima Ma'Suma is volgens de legende uit Medina afkomstig, de stad waarin de andere Fatima overleed. De plaats van haar graf in Medina is volgens een overlevering niet bekend, waarmee werd voorkomen dat haar graf een pelgrimsoord werd, hoewel er toch een aantal plaatsen als haar graf zijn aangewezen.


Fatima bint Za'ida. Islamitisch. Fatima bint Za'ida was de moeder van Khadija, de moeder van Fatima az-Zahra en de andere kinderen van Mohammed. Haar echtgenoot, de vader van Khadija, was Khuwaylid ibn Asad ibn Abdul Uzza. Hij maakte deel uit van de stam van dienaren van de godin al-Uzza ('machtige') van de Qurayshiten.


Vrouwe van Fatima. Heilige maagd van de stad Fatima in Portugal, die volgens een moderne legende in 1917 een aantal keren aan drie kinderen is verschenen, om te waarschuwen over de verdorvenheid van de mens en van de kerk.
Tot de elfde eeuw, toen er nog moslims op het Iberisch schiereiland woonden, was Fatima een islamitisch centrum. Volgens de legende leefde er een koningin in de stad met de naam Fatima; toen Spanje Christelijk werd, bekeerde zij zich tot het katholicisme. Ze werd met Onze Lieve Vrouwe geïdentificeerd. Ongetwijfeld werd de stad in de islamitische tijd geídentificeerd met Fatima, de dochter van de profeet en de stammoeder van de Fatimiden, die het noorden van Afrika Arabiseerden en ook Spanje binnenvielen. Fatima, die net als Maria de betekenis overnam van godinnen die werden vereerd voor de islamisering, had de betekenis overgenomen van de Arabische beschermgodin van de stad Al-Lat. Toen Spanje katholiek werd, nam Maria Fatima in zich op, terwijl de legende ontstond dat Fatima een koningin was die zich bekeerde. De stad bleef echter haar naam dragen. De bekering volgt hetzelfde procédé als dat van de christelijke heiligen, voormalige goden en godinnen die als heilige werden opgenomen in het christendom. In de islam werd dezelfde werkwijze toegepast op de familieleden van Mohammed en de hoofdpersonen uit de vroegste, mythische geschiedenis van de islam.
In het jaar 1917, toen Europa in de ban was van de bloedige Eerste Wereldoorlog, en Rusland zich opmaakt voor de bevrijding hieruit door de ongelovige marxistische revolutie, verscheen Onze Lieve Vrouwe aan drie kinderen, en deelde hen een boodschap mee die uit drie geheimen bestond. De eerste 'profeties' hadden betrekking op de heersende wereldbrand en de opmars van de ongelovigen in de gedaante van het communisme. Het derde geheim is pas onlangs onthuld, en betrof een visioen over religieuze corruptie in het Vaticaan zelf. Door hun dwalingen misleidden de hoogste kerkelijke leiders de gemeenschap. In het visioen kwam een engel voor die een vlammend zwaard droeg, waarmee hij het onrecht dat de Vrouwe van Fatima was aangedaan wilde wreken. Het doofde echter door de intense, lichtende straling die zij uitzond vanuit haar rechterhand. Met dit gebaar werd het afweren door de heilige maagd van het kwaad van de zondige mens gesymboliseerd. Vervolgens kregen de kinderen het beeld van een bloedig vermoorde paus en zijn volgelingen. De corruptie werd verklaard als de benarde positie van de Heilige Maagd zelf binnen de dogma's van de kerk. Het mag duidelijk zijn dat het Vaticaan in deze woelige tijden ingenomen was met de politieke impact van de eerste twee visioenen, maar dat het derde visioen niet direct een plaats vond in de strategieën van de kerk om religieuze conditie van de wereld te verbeteren. Ongetwijfeld is de boodschap van de vrouwe van Fatima om die reden echt verklaard en wereldkundig gemaakt, maar is het derde geheim achtergehouden.
Opvallende overeenkomsten zijn de bezorgdheid van de Vrouwe van Fatima over het verval van het geloof, de bloedige en oorlogszuchtige context waarin Fatima stelling neemt, het zwaard dat een rol speelt in het onderscheiden van de goede gelovigen en slechte ongelovigen, en ook het beeld van Fatima als lichtende verschijning. Ook Fatima's kwaadafwerende hand speelt een rol.
De eerste verschijning aan de kinderen vond plaats op 13 mei 1917, na een onverwachte bliksemflits. De kinderen zagen Maria in een glanzende witte jurk, met een schitterende kroon van rozen op het hoofd, zweven boven een eik. Tijdens de laatste verschijning, op 13 oktober van hetzelfd jaar, namen inmiddels 7000 op de been gekomen waarnemers het spektakel waar, waarbij zij de zon een onnatuurlijke beweging zagen maken die een vreemd lichteffect tot gevolg had. Ze spraken hierover als de 'dansende zon'. Verder wordt er gesproken van martelaren.


Fatua. Romeins. Fatua werd geïdentificeerd met Fauna. De naam Fatua komt van fatuari, 'spreken voor'. Het is een verwijzing naar haar betekenis als profetes. Ze was de moeder van de fatui, de geesten van het veld, die zowel goed als kwaad konden zijn.
Fatua was een bijnaam voor Kybele, in haar hoedanigheid als orakel. Als waarzegster heette haar echtgenoot Fatuus. Zij gebruikte haar gaven voornamelijk voor vrouwen. De naam Fatua wordt in verband gebracht met Fata, een Romeinse godin die verbonden was met lot en levensloop, of de faten. De betekenis is ook verwant aan fatum, het gesproken woord waarmee over het lot wordt beschikt. Haar naam komt van fatuari, 'spreken voor'.
Zie verder ook bij Fatima.
Een andere naam voor haar in Tarentum was Damia.
Fatua was ook een naam voor de Bona Dea, de 'goede godin'. In Bona Dea's tempel op de Aventijn, die werd bewaakt door slangen, werden geneeskrachtige kruiden bewaard. Bona Dea was een titel waarmee naar de godin werd verwezen, omdat, aldus een mededeling van Servius, zij niet bij haar naam zou mogen worden genoemd. Haar vereerders noemden haar ook Fenta Fatua (of Fanda Fatua) of Fenta Fauna. De Latijnse titel Fatua werd ook een titel voor de godin in Gallië. De naam Fenta werd gegeven aan een Gallische geitgodin; door de Romeinen werd zij Caprina Galla genoemd, de Gallische geit. Haar Romeinse evenknie was Juno Caprotina. Zij droeg een mantel van geitehuid, en haar wagen werd getrokken door geiten. Op een afbeelding uit Pompei is Fatua Fenta te zien terwijl zij een geit voedt. Ze is omringd door dansende en musicerende vrouwen. Als Fauna is haar echtgenoot Faunus, het Romeinse equivalent van de Griekse geitgod Pan.
De relatie met de voedstergeit is duidelijk.


Fauna. Een naam voor Diana als Moeder van de wilde Dieren. Ze kan worden geïdentificeerd met de orakelgodin Fatua. Een andere naam voor haar was Bona Dea, de 'Goede Godin'.
Haar echtgenoot was Faunus, een mannelijke vorm van de Griekse Pan, een orgiastische geitgod. Als echtgenote van Faunus werd Fauna ook wel Fatua of Oma genoemd. Ze werd ook gelijkgesteld aan Ops of aan Bona Dea. Als Bona Dea verschijnt Fauna vaak met haar dronken vader Faunus, terwijl ze aan zijn incestueuze avances tracht te voorkomen.
Faunus sloeg Fauna onder invloed van wijn met mirtetakken, en om die reden waren tijdens de verering van Fauna wijn of mirte verboden. Een andere versie van dit verhaal vertelde dat Fauna een beroemd orakel was, te vergelijken met de Sibyllen. Toen Faunus haar orakel overnam, sloeg hij Fauna dood, omdat ze wijn had gedronken. Dit verwijst naar alcohol als onderdeel van heilige rituelen, waarbij onder invloed van de alcohol contact met de goden werd verkregen, zodat het mogelijk werd een orakeluitspraak te doen. Dit komt overeen met de trance waar de Pythia van Delphi in verkeerde onder invloed van dampen, die haar het vermogen schonk te communiceren met de doden of de goden. Dergelijke orakels waren in de wijde omtrek populair.
Toen de vrijheden en rechten van vrouwen steeds verder werden ingeperkt, en de macht van vrouwelijke orakels werd overgenomen door mannen, ontstonden mythen die hieraan herinnerden. Vrouwen was het bij de Romeinse wet verboden alcohol te drinken, omdat dit haar macht schonk met de goden te communiceren, een macht die men voor mannen wenste te reserveren. Het gebruik om een trance op te wekken om in contact te komen met de goden of voorouders is over de hele wereld bekend. In Eleusis dronk de groep in te wijden pelgrims de drank kukeion, na een periode van vasten en een nachtwake; in deze conditie was iedereen ontvankelijk voor de geheimzinnige sfeer waarin de liturgie plaatsvond. In Japan kennen de gelovigen het gebruik om een altaar op een heilige berg te bezoeken, waar ze de tijd net zo lang doorbrengen met bidden, vasten en het onthouden van slaap, tijdens de koude nacht in de buitenlucht, tot een hallucinatie wordt opgewekt, die wordt ervaren als contact met de andere wereld. De uitspraak uit de overleveringen over Mohammed van zijn moeder Amina dat hij vreemde aanvallen had, kan in hetzelfde licht worden verklaard; dankzij deze aangeboren conditie had hij het vermogen met god in contact te komen. De Zuid-Amerikaanse indianen kennen nog steeds een collectief biechtritueel, waarbij de groep naar een verafgelegen plaats over de bergen trekt, waarbij men in de juiste toestand raakt door vasten, de vermoeienissen door de dagenlange tocht die geheel te voet wordt afgelegd, en het kauwen van coca of het gebruik van andere hallucinogen middelen. Het contact met een god of voorouder is dus voor ieder individu mogelijk; het is niet alleen voorbehouden aan een bepaalde voorganger die de doorgekregen boodschappen voor de hele gemeente interpreteert.

Mythen met betrekking tot de overname van Delphi door Apollo vermelden bijvoorbeeld de dood van de Python, de verkrachting van Daphne en de vrouwvijandige uitspraak die Athene in de mond werd gelegd met betrekking tot de rechtspraak over de moord door Orestes op zijn moeder Klytaemnestra. De islamitische overlevering kent een identiek verhaal over het onvindbare graf van Fatima, die zelf de wens in de mond werd gelegd dat zij niet door haar aanbidders vereerd wilde worden.
Faunus' bijnaam was 'Inuus' ('bespringer'). Inuus komt overeen met Enos, de oude Griekse naam voor Pan. Faunus was aanvankelijk een zoon van de specht Picus, een oude sileen, die een mislukte liefde met de nimf Canens had gehad. Faunus' geliefde was de nimf Marica.
De kinderen van Fauna en Faunus waren fauni, een soort satyrs, met spitse oren, kromme neuzen, staarten en bokkepoten. Zij bezaten de gave der voorspelling.
Met het woord fauna werd later het hele dierenrijk aangeduid. Dit heeft te maken met de functie van Diana van Ephesus, die met haar vele borsten alle dieren, die ze eerst zelf baarde, vervolgens voedde. De Ephesische Diana staat qua functie dichter bij de moedergodin Cybele of Rhea dan bij de Romeinse Diana of Griekse Artemis.
Als Fauna zag de godin toe op vruchtbaarheid en gezondheid of genezing. Haar echtgenoot was de geitgod Faunus.


Febris. "Koorts". Febris wordt genoemd als Romeinse beschermvrouwe tegen de koorts. In feite is Febris een naam voor Juno, in haar functie als godin van de hartstocht. Als Juno Februata werd ze in de maand februari vereerd met orgiastische rituelen. De belangrijkste feestdag viel op de ides van februari, op de 14e dag van de maand, als de maan onzichtbaar was. Deze dag is hier nu bekend als Valentijnsdag.
In de christelijke tijd werd zij gecanoniseerd als Sint Febronia, een martelares die onder grote kwellingen stierf omdat ze haar maagdelijkheid niet wilde opofferen aan een edelman.
Febris bezat in Rome drie tempels.


Feeën. Van het Latijn Fata. ('noodlot). Keltische of Germaanse schikgodinnen, wonderen verrichtende druïdepriesteressen. Het waren er meestal 3, 7 of 13. Bekende feeën zijn Morgana, Viviane en Melusine. Namen: Drie Zusters. Tria Fata of Drie Feeën.
De fatae zijn van oorsprong vroedvrouwen of wijze vrouwen. Onder invloed van de Griekse Moiren werden zij schikgodinnen; spinsters die de levensdraad spinnen en afknippen. In het lied van Adam de la Halle Jeu de la feuillee komen drie feeën op het feest in de nacht van 1 mei: de tafel is voor hen gedekt. Voor een van hen is het bestek vergeten; terwijl de anderen de gastheer al belonen, spreekt Maglore een vloek uit: zij schenkt een kale kop en domheid. Dit komt overeen met het traditionele gebruik om de Goede Vrouwen te ontvangen; als men gastvrij is, wordt men beloond, maar anders nemen ze wraak. In het vers wordt nog gemeld dat de vrouwen bij de kruising op hen wachten: hier werd traditioneel voedsel geofferd voor Hecate, die ook met Artemis of Diana werd geassocieerd.
De feeën hebben dezelfde functie als vroedvrouw en beschiksters van het lot als de Noorse nornen, de Romeinse Carmenta of Fortuna, of de Soemerische Gula.
Louis Janssen meldt ook nog dat Jeanne d'Arc, die voor ketterij werd veroordeeld, er ondermeer van werd beschuldigd met de feeën te hebben gedanst.


Ferentina. Beschermster van de Latijnse stedenbond. Italië, Romeins: Ferentinum, Latium.


Feronia. Feronia werd vereerd in Rome, en werd teruggevoerd op de Sabijnen en Etrusken. Ze was de godin van vrijheid, en werd vereerd door bevrijde slaven en armen. Feronia is soms de naam voor de wolvin die Romulus en Remus voedde. Ook werd ze wel genoemd als godin van de handel en markten.
Varro noemde haar van oorsprong een Sabijnse, maar mogelijk ook een Etruskische, omdat er voor haar tempels stonden in Etrurië, het moderne Toscane (Tusci genoemd door de Romeinen). Door Latijnse schrijvers werd deze streek ook Tyrrhene genoemd. Ze werd vereerd in Falerii. In de Etruskische stad Losna (Luna) stond voor haar een tempel. Volgens Fraser komt deze naam van het Griekse los of las, 'licht'. Strabo noemt een tempel voor haar aan de voet van de berg Soracte, op de grens van Latium en het land der Sabijnen. De plaats werd Lucus Feroniae genoemd. Bij deze berg zou Feronia worden vereerd als godin van de handel. De markt en haar tempel hier aan de Via Appia waren een haltplaats voor handelaren met het zuiden. Verder werd Feronia soms geïdentificeerd met Persephone.
In Rome had Feronia een gewijd bos. Later kreeg ze een tempel op het Marsveld. Haar feest viel hier samen met de Plebeïsche spelen voor Jupiter, half november, wat op een oude herkomst duidt. Livius vermeldde in zijn Geschiedenis van Rome dat de Sibyllijnse boeken, Romes Heilige Boeken, een offer aan Feronia voorschreven. Bevrijde vrouwen (libertiinae) moesten naar draagkracht offeren aan Feronia. Vrije vrouwen (matronae)moesten offeren aan Juno Regina, op de Aventijn. Associatie met vruchtbaarheid blijkt uit het offer van het eerste fruit van het seizoen aan Feronia. Livius vermeldt verder hoe de tempel, die beroemd was vanwege de rijkdom door al deze offers, werd geplunderd door Hannibal tijdens de oorlog met Carthago.
Feronia was een naam voor de wolvin die Romulus en Remus voedde, de kinderen van de Vestaalse maagd Acca Larentia. Haar mannelijke metgezel was de god Soranus. De wolvin zoogde de kinderen onder de heilige vijgeboom op de Palatijn, de ruminalis ficus. Deze boom stond onder het gezag van de Romeinse beschermgodin van de zogende vrouwen, Rumina. De boom stond er nog in de beginjaren van onze jaartelling.
In de Romeinse tijd werd in Rome jaarlijks een feest gevierd ter ere van Feronia. De rituelen werden gevormd door de leden van een oude familie, die hun kennis van generatie op generatie dorgaven. Zij konden bijvoorbeeld blootsvoets over brandende kolen lopen.
Feronia was de schenkster van de oogst. Ze werd vereerd in Midden-Italië: in Capena en Terracina (het zuiden van Latium). In Rome stond een tempel voor haar op het Marsveld.
Feronia was de beschermster van de bevrijde slaven en de armen; in haar heiligdom bij Terracina of Anxur werden vaak slaven vrijgelaten. Bevrijde slaven offerden aan haar. Men geloofde dat de slaven werden bevrijd als zij zaten op een van de heilige stenen in haar tempel. Ook slaven die in Terracina hun hoofdhaar afschoren en aan de godin offerden werden vrij. Een inscriptie op een zetel in deze tempel meldde: 'Laat wie het verdient gaan zitten als slaaf en opstaan als vrij man.' Vervolgens kregen de voormalige slaven de pilleus, de muts van de vrijheid, op het geschoren hoofd.
Ook was Feronia beschermster van de markt en de handelaren; haar tempel werd bezocht door kooplieden.
Tijdens haar feest, op 15 november, dus volgens de maankalender met volle maan, werd vuur gebrand.
Door de Etrusken werd Feronia vereerd als vuur- en vruchtbaarheidsgodin.
In de Romeinse mythologie had Feronia een zoon Herulus of Herilus. Deze had drie levens, maar uiteindelijk werd hij gedood door Evander.


Flora. 'Bloem', 'bloei'. Flora was Romeinse beschermster van de bloeiende gewassen, oorspronkelijk van Sabijnse afkomst. Haar tempel stond op de Aventijnse heuvel. Ze vertegenwoordige het seksuele aspect van de planten en de aantrekkingskracht van bloemen. Ze was de beschermgodin van de prostitutie. In -238 kreeg ze op grond van de Sibyllijnse boeken een eigen Romeinse tempel.
Flora kan in bepaalde opzichten worden vereenzelvigd met godinnen als Maia, Ops of Fauna. Met de termen flora en fauna worden nu nog het plantenrijk en het dierenrijk aangeduid.
Het volksfeest ter ere van Flora, de Floralia, werd gevierd van 28 april tot 2 mei, waarbij ze werd voorgesteld als een meisje met een bloemenkrans. Het feest werd ingesteld in 238 v.c., vanwege een orakel in de Sibillijnse boeken. Dit feest was de aankondiging van het 'groene' seizoen. Gedurende zes dagen vierde men haar feest met sporten, pantomime, toneel en ontkleedpartijen. Het feest was zo alom verbreid dat de eerste mei, de calenda maia nu nog steeds in vele landen een feestdag is. Waarschijnlijk importeerden de Romeinen de traditie van het dansen rond de meiboom in de landen die zij bezethielden. Deze dagen bracht men offers van melk en honing. Ook het florifertum maakte deel uit van het feest. De stad werd versierd met bloemen, en mensen droegen bloemenkransen en bloemen in hun haar.
Flora kan worden geïdentificeerd met de Griekse Chloris, 'De Groene'. In het Latijn schijnt de Griekse CH verkeerd te zijn uitgesproken, waardoor het Flora werd. Chloris was een epitheton van de graangodin Demeter; het is ook de naam van een van de horen, de nimfen uit het gevolg van Aphrodite die de seizoenen representeerden en de kalender bijhielden. Tot de rituelen van de Floralia behoorden seksuele gedragingen.
Volgens sommige Romeinse schrijvers was haar mystieke energie de bron van het bestaan van het keizerrijk, en Flora was de verborgen naam van Rome.
Als echtgenoot van Flora werd Favonus (Zephyrus) genoemd, de westenwind.


Fornax. 'Oven'. Van de vorm van de oven is de betekenis 'boogvorm', 'geboogd gewelf' afgeleid. Onderaardse oven met boogvormige ingang, op Sicilië.Romeinse godin van het bakken van brood in de oven. De fornicalia werden gevierd op 17 februari. Ook op 9 juni werd Fornax met een feestdag geëerd. Fornax kan ook worden geassocieerd met prostitutie. Het Romeinse woord fornix, 'bordeel', komt ook van haar naam.
Fornax en de verwante vuurgodin Caca werden in een latere tijd met de haardgodin Vesta geïdentificeerd. Ze is verwant aan andere haardgodinnen, zoals de Griekse Hestia en de Baltische Gabija of Ugnis.
Fornix, afgeleid van 'fornax' was een woord voor een bordeel. Haar naam verwees ook naar boogvormige constructies bij de Romeinen, zoals triomfbogen, maar ook de boogvormige opening van de oven. Fornax' naam leeft voor in ons fornuis, maar ook in een woord voor de hel, nl. het inferno.
Op 9 juni werd voor Fornax een feest gevierd, waarbij de vrouwen de oven versierden met slingers en bloemen. Ze hingen een krans om de nek van de ezel, die de molensteen om het graan te malen in beweging bracht. Op dezelfde dag vierden de Romeinen ook de Vestalia, voor de aan Fornax verwante haardgodin Vesta, aan wie Fornax later werd gelijkgesteld. Het bakken van brood en brandend houden van de oven was altijd vrouwenwerk, maar in de overgang naar het patriarchaat werd het een betaald mannenberoep, en tijdens de Vestalia hadden bakkers en molenaars een vrije dag. De herkomst uit een traditioneel vrouwenfeest blijkt wel uit het aandeel van de Vestaalse maagden bij de rituele festiviteiten, waarbij de zoute mola salsa werd gebakken.
Op 17 februari werd de fornicalia gevierd, waarbij het eerste graan aan de graangodin Ceres werd geofferd. Deze dag was ook gewijd aan de numen Fornix. Deze namen suggereren een feest met een orgiastische herkomst. Fornix was een woord voor een bordeel. Het Engelse woord fornicate duidt op het hebben van meerdere seksuele relaties, buiten een huwelijk. In Engelse bijbelvertalingen wordt het woord 'fornicate' gebruikt waar in het Nederlands 'hoereren' of 'boeleren' staat. Dit wilde zeggen dat mensen andere goden aanbaden, en het wordt meestal opgevat als een soort 'overspel' van godsdienst. Maar het kan ook letterlijker worden genomen, omdat seksualiteit in deze godsdiensten een rol speelde.
De fornicalia werd ook wel Quirinalia genoemd, naar Quirinus, een naam voor Mars, die op deze dag opsteeg naar de hemel.
Het tijdstip van de fornicalia viel min of meer samen met de lupercalia, een feest dat ook kan worden geassocieerd met seksualiteit en vruchtbaarheid. Het feest was genoemd naar Lupa, een wolvin of prostituee die wordt geassocieerd met de Vestaalse maagden. Het lupanarium was ook een soort bordeel. Verder stond de lupercalia in verband met de godin of numen Rumina, wier naam volgens sommigen in verband stond met de naam 'Rome'. Ook voor de godin Febris of Funo Februata werd rond deze tijd feest gevierd. Valentijnsdag is hiervan een overblijfsel.

De associatie van brood bakken met het bordeel heeft te maken met het feit dat de oven een metafoor was voor de baarmoeder, en het bakken van brood symboliseerde de periode van zwangerschap. Het brood en de koek die voor de feestdagen werd gebakken had vormen die verwezen naar de seksualiteit. De 'vrijerkoeken' die in onze contreien in de vorm van Freya en Frey werden gebakken, en die nu nog voortleven in bijvoorbeeld de speculaas- en taaipoppen van Sinterklaas, zijn hiermee verwant.
Seks was vroeger geen taboe, maar juist eerder iets heiligs. Fornax is verwant aan verschillende vulkaangodinnen. Vulkanen werden gezien als ingangen of doorgangen naar het binnenste van de aarde, dat werd opgevat als een baarmoeder, waar al het leven uit voortkomt, maar waar ook al het leven na de dood weer in terugkeerde. Dergelijke opvattingen zijn waar te nemen bij de Germaanse Hel of Holda, of bij de Japanse Sengen. In het dodenrijk van Hel werd het leven na de dood juist voorgesteld als iets aangenaams.
Pas met de komst van het patriarchaat werd prostitutie geassocieerd met 'slechte' vrouwen, en werd de seksualiteit geëxploiteerd door mannen, omdat vrouwen niet meer zelfstandig konden leven. In feite waren alleen nog de prostituees zelfstandig, maar toen zij de minderheid gingen vormen tegen de gehuwde, ondergeschikte vrouwen, verloren ze hun machtspositie. Tot bijna in de huidige tijd hadden prostituees in vele culturen meer zelfstandigheid en meer mogelijkheden om zich te ontwikkelen dan getrouwde vrouwen. Japanse geisha's en de Indiase devadasi's kregen ook opleidingen in diverse kunsten. Ze gaven de voorkeur aan dit leven boven dat van getrouwde vrouw, die in het traditionele India en Japan nauwelijks rechten hadden. Ook de prostituees van de oude Semitische religies werden geassocieerd met zang en dans.
Met de opkomst van het patriarchaat kreeg de oude symboliek, waarin moederschap en zwangerschap positief werd gewaardeerd, een negatieve betekenis. Fornax' oven, waarin het metaforische levensbrood werd gebakken, werd nu het infernus, de hel waar de ketters eeuwig zouden branden. Het woord 'hel' is afkomstig van Fornax' Germaanse alter ego, de godin Hel. Ook in de volksverhalen over Vrouw Holle is deze omkering van waarden zichtbaar.
Een verwante godin waarin de associatie met het vuur en seks te zien is, is de Japanse vuurgodin Sengen, wier oudere naam Abkai Hehe was, wat wordt vertaald als vrouwelijk geslachtsdeel.


Fortuna. 'Geluk'. Ook Fors Fortuna. Romeinse Godin van het geluk, het lot of het toeval. Afgebeeld met de hoorn des overvloeds, de cornucopeia. Ook Abundantia, Habundia, Dame Abonde, wat allemaal overvloed betekent, waren namen voor haar. Fortuna Redux. Ze kan worden gelijkgesteld met de Griekse Tyche of Nemesis. Fortuna was ook een bijnaam voor Juno, Juno Fortuna. Het geluksrad of scheepsroer was een van haar symbolen. Ze werd ook wel afgebeeld staande op een bol, waarmee de onzekerheid van het lot werd gesymboliseerd. Dat Fortuna niet alleen een gunstig lot bestemde, blijkt uit titels als Fortuna Dubia ('twijfel'), Fortuna Brevis en Fortuna Mala.
De tabula Fortunae was de gedekte tafel die voor haar werd klaargezet.
Voor Fortuna stond een tempel op het Forum Boarium; verder had ze een openbaar heiligdom op de Quirinaal, en orakels in Praeneste en Antium.
Fortuna met de hoorn des overvloeds Fortuna is dezelfde als de Etruskische Vortumna, wat 'Zij die het wiel draait' betekent. Bij de Romeinen veranderde haar naam in Fortuna, geluk. Het rad van Fortuna was het hemelse sterrenwiel, dat zij voortdurend ronddraaide. De stand van de sterren kondigt de seizoenen aan. Het rad bepaalde de loop der seizoenen en het lot van de mensen. Fortuna regeerde over het kyklos geneseon, het wiel of de cyclus van de wedergeboorte en van alle veranderingen in de loop van de tijd.

Andere aan Fortuna verwante Etruskische godinnen waren Nortia, wier naam evenals Fortuna 'geluk' betekent, en Athrpa, die overeenkomt met de Griekse Atropos (de 'onafwendbare'), een der Moiren.
Als Abundantia wordt Fortuna afgebeeld met de hoorn des overvloeds. Ze was een vruchtbaarheidsgodin die de mensen de rijkdommen schonk die de aarde voortbracht. Hieruit blijkt het verband dat werd gelegd tussen de cyclische afwisseling van de seizoenen en het cyclische verloop van de stand der sterren, waarin de seizoenen werden aangekondigd. De gedekte tafel die voor haar en haar gevolg van goede vrouwen werd klaar gezet, moest de godin gunstig stemmen. Als dit niet zorgvuldig gebeurde, kon dit invloed hebben op de oogst van het volgende jaar.
De combinatie van geboorte- of vruchtbaarheidsgodin, lotsgodin en het klaarzetten van de gedekte tafel speelt ook een rol bij godinnen als Carmenta of Diana, met de Romeinse of Keltische Matres en met schikgodinnen als de Parcen, de Moiren en de Keltische feeën.
Op 1 april werd zij, samen met Venus en Concordia, de godin van de eendracht, tijdens de Veneralia aangeroepen door de getrouwde vrouwen, bruiden en ongehuwde vrouwen. Deze dag heette Festum Verneris of Fortuna Virilis, Op 24 juni, midzomerdag, werd ze geëerd met een feestdag, als de godin van de vruchtbaarheid van al het leven. Keizer Servius Tullius, die volgens de traditie de cultus voor Fortuna had geïntroduceerd, noemde deze dag Fors Fortuna. Hij bouwde voor haar een tempel aan de Tiber, buiten de stad. Ze was de 'drijvende kracht' (fors) achter de seksuele aantrekkingskracht tussen mannen en vrouwen. Vooral vrouwen die zwanger wilden worden en tuiniers richtten hun gebeden tot haar. Voor Fortuna Virilis nemen ze warme baden, en ze richten hun smeekbeden tot haar. Het was mogelijk op deze dag dat de vrouwen de mannen bezochten in hun openbare baden. Zij schenkt de vrouwen schoonheid, geluk en roem.

Fortuna Redux is de beschermgodin van de reiziger. Keizer Augustus stelde een jaarlijkse viering voor haar op 19 oktober, toen hij in het jaar 19 terugkeerde van een reis uit Azië. Een altaar voor haar werd dat jaar gewijd op 15 december. Soms werd Fortuna opgevat als drie-eeheid, Fortunae of Faten genaamd. Zij waren de drie godinnen die de draad van het levenslot sponnen, weefden en ten slotte afknipten. Bij de Grieken was dit Nemesis of de Moirae. Haar tempel op het Forum Boarium in Rome had dezelfde wijdingsdag als de tempel van Mater Matuta, wat een band tussen Fortuna en de godin van de geboorte en de dageraad suggereert.
Ze werd ook voorgesteld als orakelgodin. Een altaar voor haar met een orakelfunctie was te vinden in Praeneste, het huidige Palestrina, in een uitloper van de Apennijnen. Hier werd ze vereerd als Fortuna Primigenia. Het heiligdom was omgeven door een enorm complex van gebouwen, die uit de heuvel oprezen als een piramide van terrassen, die tot op grote afstand zichtbaar waren. In Praeneste kwamen op 11 april van overal mensen, om haar vragen te stellen. De cultus hier bloeide rond 241 v.o.j. Een kleine jongen las de toekomst van takken van een eik. Een ander Fortuna-orakel bevond zich in Antium.
In het bijbelboek Jesaia komt Fortuna voor als Gad. Zij wordt genoemd met de godin van het lot, Meni, in Jesaia 65:11: Maar jullie, verzakers van de Heer, die mijn heilige berg vergeten, die voor Gad de tafel dekt, en voor Meni de wijn in het vat mengen, aan jullie zal ik het zwaard toedelen. Meni is in de islam bekend als de lotsgodin Manat. Het zwaard van het lot wordt ook geassocieerd met de aan de Faten verwante lotsgodin Aisa ('lot'), en de uit de islam afkomstige Fatima. Het dekken van de tafel voor Gad of Fortuna, de tabula Fortunae of lectisternia, was volgens de bijbel ook onder de bewoners van Israël gebruik.


Fravasi of Fravashi. 'Geest van de weg'. Soefisme. Titel van de hiërodule die haar leerlingen inwijdde in de seksuele mystiek. Het Arabische equivalent van de Indiase Shakti.


Freya. Ook Freyja. Noord-Europese godin. Haar naam betekent vrouwe of heerseres. Ze was de zwerfster Venus; de godin van liefde, geboorte, huwelijk en gezin; beschermster van de lentebloemen, en van dichters en lichtelfen; Godin van de magie en Mysteriën, liefde en seksueel verlangen, oorlog en de dood; beschermgodin van de oogst.
Freya was de aanvoerdster van de Afliae. ('machtigen') of Dísir ('goddelijke grootmoeders'). Een van haar namen was Vanadis (dís ('voourouder') der Vanen); ook heette ze Wanabruhd ('Bruid der Wanen"). Ze was de voorouder van het godengeslacht der Vanen of Vanyr. Door haar huwelijk met Odin werd ze ook opgenomen tot het geslacht der Asen. Andere namen voor haar waren Menglod ('zij die zich over de halsketting verheugd') en Mardoll (zeeglans). Ook werd ze Gefn genoemd, 'geefster', een naam die mogelijk verwant is aan de naam van de Deense godin Gefion. Haar titel Syr wijst op haar relatie met de zeug. Haar naam Horn komt voor in plaatsnamen in oost-Zweden; 'horn' wordt soms vertaald als 'vlas', van horr. Ze kan misschien ook worden geassocieerd met Skialf, een vroege Zweedse koningin, die was getrouwd met de koning Agni. Skialf bracht hem om met haar ketting; het verhaal wordt wel opgevat als een herinnering aan een ooit in Zweden gebruikelijk koningsoffer.
Attributen: de halsketting Brísingamen; verder bezat ze een mantel van veren, die de drager het vermogen schonk in een valk te veranderen. Verder wordt Freya geassocieerd met lente, bloemen en muziek.
Haar bediende heette Fulla; ze werd soms ook met haar geïdentificeerd.
Freya rijdt door de lucht op haar kat. Ze rijdt op het everzijn Hildeswin of op een door twee mannelijke katten getrokken wagen. De namen van de katten worden nooit genoemd. Het varken is eigenlijk haar menselijke geliefde Ottar, in een vermomming. Ze bezat een jas van veren waarmee ze tussen de werelden kon vliegen. Ze schonk zonneschijn en vruchtbaarheid. Ze bezoekt soms de bokken in de gedaante van een geit.
Freija bezat ook het vermogen te vliegen doordat ze een kleed van veren droeg, of de gedaante van een valk kon aannemen. Als vogel kon ze grote afstanden afleggen, een kunst die ook Odin en Loki verstonden. Loki leende haar valkenkleed om de ontvoerde godin van de eeuwige jeugd Idun naar huis te brengen.
In haar paleis Folkvangr ontving ze de gestorven vrouwen. Ze voerde de Valkyren (Walkuren) aan en bood een mededrank aan aan de Einheriar, de gevallenen die als strijder door Odin zouden worden ingezet voor Ragnarok. Freya verkreeg de ketting of gordel Brísingamen door een nacht door te brengen met elk van de vier dwergen die deze gordel hadden gesmeed. Een variant was ook al bekend bij de Grieken, die vertelden hoe Athene in het bezit kwam van haar wapenrusting door de smid Hephaistos, die ook soms werd voorgesteld als dwerg, een eenmalig seksueel contact toe te staan, dat echter nooit volledig werd doorgezet. De associatie van de liefdesgodin met een ketting dateert van oudsher; al uit de oude Harappa-cultuur uit India zijn beeldjes met zo'n voorstelling overgeleverd.
Freyja werd door iedereen begeerd en haar werden vele geschenken beloofd. Haar dochters waren Gersimi en Hnos ('schat'). Hun vader was Od. Freya huilde gouden tranen om Od toen ze hem verloor. Het is niet duidelijk waarom Od precies verdween. Volgens sommigen is Od dezelfde als Odin. Ze rouwde om zijn dood, toen hij zichzelf offerde voor het verkrijgen van kennis over de runen. Ze leerde Odin en ook anderen seidr, de gave van het voorspellen; ze leerde hem geheime kennis over bepaalde letter- of schrifttekens.
Seidr werd gewoonlijk beoefend door zieneressen in een toestand van extase; deze vrouwen heetten volva. De volva werd soms begeleid door muziek en koorzang. Een van haar taken was het beantwoorden van vragen van de aanwezigen. De vragen hadden normaal gesproken betrekking op wat het komende seizoen aan voorspoed zou brengen, of wat de vooruitzichten van de huwbare jongeren waren. De zieneressen trokken door het land en bezochten boerderijen en feesten.
Uit beschrijvingen van kleding, gedrag en andere kenmerken van deze gelegenheden zijn overeenkomsten zichtbaar met diverse sjamanistische tradities die nog bestonden of bestaan in Europa en Azië. Vaak worden kostuums van dierenhuiden of vogelveren gedragen. Als een staat van trance wordt bereikt, gelooft men dat de sjamaan reizen naar de hemel kan afleggen. Veel mythische beschrijvingen van de luchtreizen van bijvoorbeeld Freija en Odin, en ook verhalen over lijden, sterven en wedergeboorte, komen overeen met de sjamanistische trance en met initiatierituelen. Deze kenmerken komen overeen met wat verteld wordt over de als Moeder of Goede vrouwen bekend staande vrouwen, zoals de Matres of Parcen, Holda, de Nornen, en met godinnen als Diana of Carmenta.
De wensen of voorspellingen die werden gedaan, gingen gewoonlijk in vervulling, en werden min of meer opgevat als wet of veroorzaker van de gebeurtenissen. Vaak werden de volva's als schuldige aangewezen van een slechte oogst, ziek vee of een sterfgeval. Dit geloof komt ook sterk naar voren de beschuldigingen tegen heksen, tijdens de heksenjachten van latere tijd, waar het wordt gebruikt als alibi om een hele levensstijl uit te roeien.
Freija's woonplaats of paleis was Folkvang, het strijdveld. Ze ontving gestorvenen op het slagveld in haar hal Sessrumnir. Ze deelde de zielen der verslagenen met Odin, die heerste over het Walhalla.
Haar vader was de zeegod Njord, haar broer was Freyr. De Vanadisnacht, beter bekend onder de gekerstende naam Walpurgisnacht, werd voor haar gevierd. Het feest wordt gevierd in de nacht van 30 april op 1 mei; deze nacht is geschikt voor het doen van voorspellingen (seidh en spa). Tijdens dit feest brandden vreugdevuren en vonden de geliefden elkaar.
Freya vertoont overeenkomsten met de Noorse Frigg, maar er zijn ook verschillen. Ook de mythologie van de Griekse Aphrodite komt overeen met Freya.


Frigga. Frigga betekent geliefde. Ze is de Noorse godin van de wijsheid, liefde, vruchtbaarheidsgodin, beschermster van het huwelijk. Ze is de Hemelvrouwe of Vrouw van de wolken. In het Noors heet ze Frigg, Fricka of Frija. Ook de vorm Freke komt voor. De Zuid-Germanen noemden haar Friia. Ze komt overeen met Freya. Beide godinnen komen op sommige plaatsen onder dezelfde naam; wat betreft haar functie als godin van seks en vruchtbaarheid komt de mythologie overeen. Ook met de naam Vor kan Frigga worden bedoeld.
Haar geliefde is Odin, haar zoons zijn Balder en Braga. Ze had ook seksuele relaties met Vili en Vé, broers van Odin.
Attributen: de appels der vruchtbaarheid.
Ze werd door de Romeinen gelijkgesteld aan Venus: haar naamdag, vrijdag, is Romeins dies Veneris.
Frigga op een bezem, geassocieerd met hekserij. Muurschildering uit de twaalfde eeuw. Frigga kende het lot van de mensen, evenals de Nornen, en spinde aan een gouden spinrokken. Ze bespiedde de aarde als valk of havik. De godin Saga wordt wel beschouwd als een aspect van Frigga; met haar dronk Odin dagelijks uit de schalen der wijsheid bij de waterval van de Sokkvabekk. Ook wordt ze vereenzelvigd met vrouw Holle of Holda (wolkengodin), en ze leidde de geesten in de lucht. Ze bewoont het kasteel Fensalir ('waterhallen') in Asgard, hoewel ze ook hemelvrouwe was. De poort van haar kasteel werd bewaakt door haar dienares Syn, die werd aangeroepen om mensen in een proces te verdedigen. Haar boodschapster was Gna.
Ook de godin Vor is waarschijnlijk een aspect van Frigg. Haar naam betekent gelofte. Ze is de godin van de wijsheid. Voor haar kan niets verborgen blijven. Ze wordt ook wel beschouwd als godin van het huwelijk en overeenkomsten. Var wordt soms genoemd als de godin die degene straft die zijn huwelijksgelofte niet houdt.
Frigg wist voor haar zoon Balder onsterfelijkheid af te dwingen, door alle bomen te laten beloven dat hun hout hem niet kon kwetsen. Alleen de maretak, die buiten haar gebied viel, of nog te jong was voor zulke zaken, deed deze gelofte niet, zodat door een verraderlijke truc van de bedrieger Loki Balder werd getroffen door een pijl van dit hout, geworpen door een blinde god. De heilige maretak groeide op de eik in het heilige woud. Frigga daalt af naar de onderwereld om de terugkeer van Balder mogelijk te maken. Om Balder werd op aarde door iedereen gerouwd: Loki deed niet mee en verhinderde zo de terugkeer. Het gaat hierbij om een jaarlijks vegetatieritueel.
Een andere zoon van Frigg en Odin was Hermod, de boodschapper der goden die de gevallen ontving in het Walhalla. Hij reisde naar de onderwereld om Hel te vragen zijn broer Balder terug te laten keren. Hij trof Balder aan, zitten aan Hels rechterhand. Hermod is de noordelijke versie van de boodschappergod Hermes, in de Griekse mythologie een geliefde van Friggs alter ego Aphrodite. Uit hun verbintenis werd Hermafroditus geboren. Aphrodite, de Griekse Frigg, trachtte haar geliefde Adonis (Adon) uit de onderwereld te bevrijden, maar hij was daar inmiddels de geliefde van de onderwereldkoningin Persephone, de Griekse Hel.
De namen Odin en Balder herinneren aan de Fenicische Adon en Baäl. Aphrodite is de Fenicische Astarte. De aan Astarte verwante maagd Anat bracht haar broer Baal terug uit de dood.


Fuji. Japanse vooroudergodin die heerste over het vuur. Zij regeerde over de vulkaan op de Fujiyama. Deze heilige berg is een belangrijke bedevaartsplaats voor Japanse pelgrims. Fuji is te vergelijken met de Hawaiiaanse Pele.


Fulla. Ook Fylla. Vrouw uit de Germaanse godenwereld. Bediende of kamermeisje van Freija of Frigga, de Germaanse Aphrodite. Fulla komt voor in de Edda als kamenierster van Freya. Ze beheert alle kleren en juwelen van Freija. Ook is ze in het bezit van Frigga's toiletdoosje, waarin ze de gouden appelen der onsterfelijkheid bewaart. Deze appelen worden geassocieerd met Iduna, die te vergelijken is met de Griekse Hera als bezitster van de tuin der Hesperiden, en met de bijbelse Eva. Haar naam Idun is verwant aan Eden.


Furina. Ook Furrina. Romeinse of Etruskische godin van de duisternis en de dieven. Ze werd geëerd in een heilig bos. Haar feestdag (Furrinalia) viel op 25 juli. Varro vermeldde dat de ouden aan haar offerden, en dat zij een priester had, een flamen. Cicero beschouwde haar als verwant aan de Furiën, de wrekende godinnen der gerechtigheid, vanwege de naamsgelijkheid, en vanwege haar vermogen om misdaad te herkennen en te wreken. Het beschermen van dieven was ook een functie van de dodengeleiders Mercurius of Hermes.







home: www.nissaba.nl/godinnen