BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.

Nieuwe database onder constructie. Kijk hier.


Nimf voedt Zeus, aan de voet van een eikeboom. Een slang kronkelt om de stam, duiven bouwen hun nest in de takken. Klik voor een grotere afbeelding.

Amalthea. Ook gespeld Amaltheia. 'Amalthea' betekent 'voedster' of 'teder'. Ze was de Griekse voedstergeit met de hoorn van overvloed. Samen met de zusters Io en Adrasteia ('onontkoombare') verzorgden ze het kind Zeus. Amalthea was een geit op Kreta, die in de Griekse mythologie de voeding van Zeus op zich nam, toen Rhea hem hier voor Kronos verborg in de grot van Dikte (netgrot). De koureten dansten met veel lawaai en gekletter van hun wapens voor de grot, om het gehuil van het kind te overstemmen. Zeus werd hier gevoed met honing en Amalthea's melk; uit dankbaarheid plaatste hij haar later aan de hemel als het sterrenbeeld steenbok. Haar hoorn werd de cornucopia, de hoorn des overvloeds. Deze was altijd gevuld met de rijkdommen die Moeder Aarde schonk, voedsel en drank. Zeus schonk de hoorn aan Adraste en Io.
Deze mythe vertoont diverse zinnebeelden van vruchtbaarheidsrituelen en wedergeboorte. Melk en honing waren niet alleen van belang voor de groei; het waren ook offergaven voor de doden. Een 'land van melk en honing' was een voorstelling van de onderwereld, of de wereld waar de doden leefden. Maar na de dood komt de nieuwe geboorte; dit blijkt ook uit de grot, een symbolische baarmoeder, waarin het nieuwe leven groeit tot het wordt geboren.
Op de afbeelding is te zien hoe een nimf Zeus te eten geeft uit de hoorn des overvloeds, terwijl de geit aan zijn voeten graast. In de grot blaast Pan een melodie op zijn herdersfluit. De slang kronkelt om de stam van een eik, waarin een nest jonge vogels tussen de takken is verborgen, met twee oudervogels, misschien duiven. Verder zijn een ram en een adelaar te zien.


Ama-no-uzume. Ook Ama-no-uzume-no-mikito of Uzume. 'Uzume' is ter vertalen als 'wervelend'. Ze werd Dochter van de Hemel genoemd. Ze is de Japanse godin van de vreugde en de dans. Ze is ook de godin van de gezondheid. Het gezegende water uit haar stroom is geneeskrachtig. Uzume is verwant aan dansgodinnen als de Apsara's, wier naam eveneens met wervelend werd vertaald; ook de Apsara's hebben een functie als watergodin.
Zij is vooral bekend vanwege haar rol in een mythe over de zonnegodin Amaterasu. Deze verborg zich ooit uit boosheid op haar broer, de windgod Susanoo, in een grot. De aarde was in duisternis gehuld, maar niemand kon haar overhalen terug te komen. Uiteindelijk lukte het Ama-no-Uzume de zonnegodin uit haar spelonk te lokken door haar schunnige dansen en grappen, waarmee ze de hele godenwereld aan het lachen maakte. Ze maakte een gezicht van de voorkant van haar naakte lichaam, waardoor Amaterasu zich uiteindelijk liet verleiden.
Haar dansen stonden model voor de dans waarmee tegenwoordig de tempelmeisjes de goden vermaken. Zij voeren ondermeer een dans op die de doden uit hun slaap wekt. Tijdens de jaarlijkse kagura wordt met een soort pantomime dit ritueel herdacht. Met een andere dans wordt het planten van de zaden uitgebeeld.
Ama-no-Uzumes karakter en mythologie komt overeen met de Griekse Baubo, die op identieke wijze de boosheid van Demeter weet te sussen. Baubo werd afgebeeld met haar hoofd direct op haar benen geplaatst, wat doet denken aan Ama-no-uzumes grapje. Baubo's begeleidster Jambe was een danseres, en gaf haar naam aan een bepaald dansritme. Ook in de cultus voor de Egyptische Bast in de stad Boebastis werden soortgelijke rituelen uitgevoerd.


Amaoenet. Een Egyptische oergodin. Zij vormt een eenheid met Amon ('verborgene'). Ze is een verpersoonlijking van de Noordenwind, die het leven verwekt. Ze wordt afgebeeld als een slang of als slangehoofd met de kroon van Beneden-Egypte.


Amaterasu. Zonnegodin van Japan, heerseres van het land. Haar belangrijkste tempel bevindt zich in Ise. Een attribuut waarmee zij vaak wordt afgebeeld is de spiegel.
Amaterasu was de zonnegodin uit het Japanse Shintoïsme. Ze maakt deel uit van de ontstaansmythen van Japan. Amaterasu Ze wordt beschouwd als een der voorouders van de keizerlijke clan, die werd geacht van goddelijke afkomst te zijn, tot de keizer zich hier in 1945, na de verliezen tijdens de tweede wereldoorlog, officieel van distantieerde. Ze werd geboren na de rituele zuivering van Izanagi.
De opkomende zon werd begroet op de heilige berg van de godin Sengen-Sama, de Fujiyama.
Haar traditie werd voor het eerst beschreven in de heilige tekst Kojiko, in het jaar 712, en in het jaar 720 in de Japanse kroniek Nihongi. Ze is de dochter van de oergoden Izanami en Izanagi.
Haar broer is Susanoo, de god van de wind: hij kan rampen veroorzaken maar ook ertegen beschermen. Susanoo beledigde Amaterasu omdat zij het land kreeg toegewezen als domein waarover haar gezag zich uitstrekte. Hierop trok Amaterasu zich pruilend terug in een grot.
De andere goden smeken Amaterasu terug te komen om de wereld weer licht te geven en van de duisternis te verlossen. Ze versierden een boom met juwelen en spiegels om haar over te halen, en plaatsten deze voor de ingang van de grot, samen met een grote, koperen spiegel die was vervaardigd door de godin van de smeedkunst. Ze wordt uiteindelijk naar buiten gelokt door de ophitsende dansen van een vrouwelijke godheid, de sjamaan Ama-no-Uzume, de godin van het plezier. Haar dans leidde tot luid gelach en plezier onder de goden. Amaterasu keek wat er gaande was, en bij het zien van haar beeltenis in de spiegel kwam ze naar buiten. De dans was onderdeel van een ritueel om de energie van de aarde opnieuw op te wekken. Het vermaken van de goden door dansende tempelmeisjes, de miko, is nu een hoofdkenmerk van de Shinto-rituelen.
De Egyptenaren kenden een soortgelijk verhaal. De zonnegod Ra trok zich mokkend terug toen de godin Neith de heerschappij toewees aan Horus in plaats van aan Seth. Ra ontdooide pas weer toen de liefdesgodin Hathor hem haar geslachtsdeel liet zien. De god moest hierom zo lachen dat hij weer tevoorschijn kwam. Ook de Grieken kennen zo'n verhaal over de graangodin Demeter, die zich kwaad terugtrok in een grot omdat ze werd lastiggevallen door Poseidon, terwijl ze op zoek was naar haar ontvoerde dochter. De vroedvrouw Baubo vrolijkte haar tenslotte op door haar rok op te tillen.
Amaterasu's kleinzoon Ninigi regeert de aarde. Aan hem worden heilige voorwerpen toevertrouwd; spiegel, zwaard en juwelen, die worden doorgegeven aan zijn nakomelingen: dit zijn de regalia van de Japanse keizer.
Amaterasu droeg als zonnegodin de mooiste, schitterende sieraden.


Amazone vecht met een griffioen. Klik voor grotere afbeelding. Amazones. Volk van krijgshaftige vrouwen. Volgens een verhaal waren zij de eersten die het paard inzetten voor de strijd. Beschrijvingen van Amazones zijn te vinden van Noord-Afrika tot aan Anatolië en het gebied rond de Zwarte Zee. De Zwarte Zee werd nog in de vijfde eeuw 'Zee van de Amazones' genoemd. Herodotus identificeerde hen met de Lybiërs, die vroeger bijna geheel Noord-Afrika bewoonden, met uitzondering van Egypte. In de beroemde grottekeningen die in de Sahara zijn gevonden, komen ook tekeningen voor van vrouwelijke strijders, die in het getekende perspectief soms maar één borst lijken te hebben, overeenkomstig de folklore. De naam Amazones is wel geïnterpreteerd als het Griekse amazos, wat 'zonder borst' betekent. In de Griekse iconografie komen ze echter niet op deze manier voor. Graves vertaalt de naam als 'maanvrouwen', naar een Armeense naam voor de maangodin.
Volgens een recente theorie is het woord Amazones gerelateerd aan de naam Amazigh, waar de Noord-Afrikaanse Berbers zichzelf mee aanduiden. Diverse overeenkomsten tussen hun leefstijl en geschiedenis met Griekse mythologische verhalen, historische geschriften en klassieke iconografie suggereren een verband. Zo werden de Amazigh aangevoerd door legendarische vrouwelijke strijdsters. De beroemdste aanvoerster van de Amazigh was Dihya of Damia, die zich in de zevende eeuw verzette tegen de aanvallen van de binnenvallende islamieten. Door de Arabieren werd zij Kahina ('priesteres') genoemd.
Het is niet zeker dat de namen Amazigh en Amazone identiek zijn. De naam Amazone werd door Romeinse schrijvers als Diodorus en Strabo pas in een late tijd op de vrouwelijke strijdsters uit Noord-Afrika toegepast. Zij gebruiken het hier net als wij nu nog doen, als verzamelnaam voor vrouwelijke strijdsters, maar hun verklaring van Amazones gaat vervolgens weer over de strijdsters die bekend zijn uit de Griekse mythologie, die rond de Zwarte Zee leefden. Dankzij moderne DNA-technieken worden in Rusland en Iran steeds vaker graven van vrouwelijke strijders ontdekt, hetgeen duidt op een kern van waarheid in deze mythen.

De Grieken noemden de Amazones kinderen van de Naiade Harmonia en Ares, zoon van Aphrodite, of van Otrere, dochter van Ares.
Lysippes zoon Tanaïs verdronk in de rivier Amazone, die vanaf toen Tanaïs heette. Lysippe trok vervolgens met haar dochter naar de Zwarte Zee langs de rivier de Thermodon, bij het Amazonegebergte. Hier stichtten zij drie steden. Lysippe bouwde Themiskyra en richtte overal tempels op voor Ares en Artemis Tauropolos. In Themiskyra vereerden zij de godin Themis of Artemis in de vorm van een zwarte steen. Deze godinnen waren de oprichters van het orakel van Delphi. Hun gebied strekte zich uit van Tanaïs tot Thrakië, de Thermodon en Phrygië, het land van Cybele. Kolchis aan de Zwarte Zee was een van de bekendste gebieden waar Amazones leefden. Andere groepen Amazones verbleven in Noord-Afrika; zij zijn te vereenzelvigen met de Lybiërs en de huidige Amazigh (Berbers).
Drie beroemde koninginnen waren Marpesia, Lampado en Hippo. Zij stichtten de steden Ephesos, Smyrna, Kyrene en Myrine. In Ephese bouwden ze de beroemde tempel van Artemis. Artemis was de grote godin van de Amazones. Artemis is de naam voor Cybele die de Grieken aan de godin in Ephese hebben gegeven; Cybele werd ook wel geïdentificeerd met Rhea. Er werd een beeld van Artemis onder een heilige beuk geplaatst, volgens Graves een dadelpalm, waar men tijdens de verering omheen danste met 'rammelende pijlenkokers' en schalmeien. De tempel zou tussen twee rivieren zijn gebouwd, beide Silenos geheten. Artemis werd in deze tempel uitgebeeld behangen met vele borsten; volgens Graves zou het dadels betreffen, een herinnering aan de Lybische oorsprong van de Amazones. De oorsprong van de tempel te Ephese en de Cybele-cultus is ook terug te voeren op de Hettieten.
Koninginnen die Themiskyra en de andere steden bestuurden in de mythologie over Heracles waren Hippolyte, Antiope en Melanippe ('zwarte merrie'). Melanippe was een naam voor Demeter in haar functie als paardengodin met het hoofd van een merrie. Een andere naam voor Demeter of Melanippe was Erinys. In Themiskyra vereerden de Amazones een zwarte steen, opdezelfde manier zoals Cybele in Anatolië werd vereerd.
De Amazone Atalanta was een beroemde sportster en jageres.
Volgens de verhalen zouden de Amazones leven zonder mannen. Ze leefden tijdelijk met een man om zwanger te worden en verlieten hem dan weer. In Azië woonden de Amazones twee maanden per jaar samen met de Gagarensiërs. Hun vrouwelijke nakomelingen werden door hen opgevoed, de jongens werden teruggestuurd naar hun vaders, waar ze door de gemeenschap werden opgevoed, omdat niemand wist wie hun vader precies was. Volgens een ander verhaal verrichtten de mannen bij de Amazones de huishoudelijke taken.

Amazones in gevecht met Grieken. Vaas, ca. -460. Klik voor een grotere afbeelding. In de Griekse mythologie komen vele verhalen voor waarin de Amazones fungeren als strijdsters, die meestal worden verslagen door Griekse helden. Zo streden Lybische Amazone-koninginnen met de god Dionysos tegen de Titanen; later keerde hij zich tegen hen. Ook streden ze tegen Theseus.
De Amazone-koningin Hippolyte ('Bevrijdster van paarden') werd geconfronteerd met de Griekse held Heracles, wiens negende werk bestond uit het veroveren van haar gordel. Hippolyte had haar gordel gekregen van Ares, de zoon van Aphrodite, die zelf ook een beroemde gordel bezat. Admete ('ontembare') uit het Griekse Mykene had belangstelling voor de gordel, en Heracles bezocht de Amazones in Pontos aan de zuidkust van de Zwarte Zee. Er zijn diverse varianten over hoe Heracles uiteindelijk in het bezit kwam van de gordel. Soms wordt gezegd dat ze de gordel uit haar eigen wil aan Heracles schonk, maar ook wordt wel gezegd dat er een strijd aan te pas kwam. Een andere variant zegt dat Melanippe werd ontvoerd, en de losprijs was de gordel.

Amazones te paard en te voet in gevecht met Grieken. Ze zijn gewapend met schild, speer en labrys (de dubbele bijl, die later een kenmerk van Zeus zou worden). Klik voor een grote afbeelding, 67 Kb. Duurt wel een momentje, hoor! Heracles kwam ook in het bezit van de bijl van Hippolyte, die in Karië aan het beeld van Zeus zou worden gegeven. Dit was de beroemde dubbelbladige bijl, de labrys, de ceremoniële scepter die in Kreta de naam had gegeven aan het labyrint ('Huis van de dubbele bijl'). Hippolyte werd ook genoemd als de Amazone waarmee Theseus huwde; haar zoon was Hippolytos. Hippolytos huwde na zijn wederopstanding met de Italische Egeria, die kan worden geassocieerd met het Romeinse equivalent van Artemis, Diana.
Maar ook Antiope wordt wel als moeder van Hippolytos genoemd. Ook wordt Hippolyte wel Glauke (uil) of Melanippe genoemd. Zij werd per ongeluk doodgeschoten door haar zus Penthesileia, tijdens de jacht of tijdens het gevecht voor het huwelijk van Theseus met Phaidra. Penthesileia werd van de schuld gereinigd door Priamos.
Penthesileia komt voor in Homerus' Ilias, omdat ze meevocht met koning Priamos, tijdens de belegering van Troje. Zij werd gedood door Achilles. Volgens diverse mythen doodde zij eerst Achilles, maar deze werd door Zeus, op verzoek van Themis, weer tot leven gebracht. Na de dood van Penthesileia pleegde hij necrofilie en doorboorde haar lichaam. Vervolgens doodde hij Thersites, die deze daad bekritiseerde. Penthesileia werd begraven aan de rivier de Skamander.
Penthesileia's voedster was Klete, de stichtster van de stad Klete in Italië.
Volgens Graves is de zgn. Phrygische zegen, die wordt gegeven door Rooms-Katholieke priesters in naam van de christelijke drie-eenheid, oorspronkelijk afkomstig van de koningin Myrine. De zegen wordt gevormd met de ringvinger, middelvinger en duim.


Amentet. Egyptische godin. Haar hiëroglyf is een uitbeelding van het westen. Ze is het westen (amenti), of het gebied waar de zon ondergaat. Hier bevindt zich de toegang naar de onderwereld, waar zij de doden verwelkomt.


Amphitrite. Griekse zeegodin. Haar naam wordt vertaald als 'De allesomcirkelende derde'. Dit is een verwijzing naar het derde element, het water, dat de aarde omvat. Amphitrite is de oceaan die zich uitstrekt over de wereld, of het oerwater waaruit de wereld ontstaat.
Amphitrite was in de Griekse mythologie een zeegodin; ze werd genoemd als de echtgenote van Poseidon. Ze werd de dochter van de zeenimf Doris en de zeegod Nereus genoemd, en is dus een van de vijftig nereïden (zeenimf, of zeemeermin).
Homerus spreekt in de Ilias over Amphitrite alsof zij de zee zelf is. Zo noemt hij 'alle zeemonsters en grote zeedieren, die worden gevoed door Amphitrite'. Ze is dus het zeewater zelf, een soort elementaire oerkracht. Dit komt overeen met de betekenis van haar naam. Amphi is 'rondom', of 'alom aanwezig'.
Trite komt misschien van drie, wat te vertalen is als 'derde'. Graves geeft aan dat hiermee wordt verwezen naar het derde element waaruit het universum is opgebouwd. Men geloofde dat alles was gemaakt van vier elementen, aarde, lucht, water en vuur. Water was het derde element. Amphitrite was dus het 'Alom aanwezige' of 'omcirkelende' water, dus de zee die de aarde omvat.
Trite wordt door moderne interpretaties ook wel in verband gebracht met een triade, ofwel drievoudige godin. Dit wordt gereflecteerd in de naam Triton. Dit was volgens sommigen van oorsprong een vrouwelijke naam, en er wordt mee verwezen naar de nieuwe maan. De maan heeft altijd een relatie met de waterstanden, dus veel maangodinnen heersen over het water. Bij volle maan is het vloed, bij nieuwe maan is het eb. Amphitrite zou dan misschien een drie-eenheid vormen met Nereis ('natte') en Thetis ('beschikster'), net als 'Amphitrite' titels voor de Griekse zeegodin. Maar hoewel het hier om verwante godinnen gaat, is een drievoudige betekenis in de oudheid niet vast te stellen.
Bij de Grieken is de zeegod Triton haar zoon. Volgens Graves was hij van oorsprong haar dochter, of een aspect van haar zelf. Haar andere dochters heetten Rhode ('roosachtig': naar haar is het eiland Rhodos genoemd) en Benthesikyme ('golf uit de diepte').
Aphrodite heeft een zoon Rhodos, met Poseidon als vader. Dit verwijst naar de identificatie van deze godin met Amphitrite. Amphitrite kreeg van Aphrodite, de uit zeeschuim geboren godin, een rozenkrans als huwelijksgeschenk. Deze krans schonk Amphitrite later aan Theseus, voor zijn huwelijk met Ariadne.
Herodotus noemde de godin Tritonis, die woonde aan het Tritonismeer in Noord-Afrika. Zij was de moeder van Athene. Athenes vader was hier Poseidon. Deze Athene is misschien verwant aan de naam Tanit, hoewel de godin als dochter van de zee meer herinnert aan Aphrodite of Ashera.
De nereïden werden vaak afgebeeld als zeemeerminnen (vrouwen met een vissenstaart); tritons waren 'zeemeermannen', echtgenoten van de nereïden. Zeegodinnen, en ook Amphitrite, werden vaak afgebeeld met tritons. De Romeinse Venus, die door de Romeinen werd gelijkgesteld aan Aphrodite, werd afgebeeld terwijl ze werd begeleid door vrouwelijke tritons. Amphitrite werd ook begeleid door dolfijnen. De Afrikaanse Mami Wata ('Moeder water') wordt uitgebeeld als een zeemeermin, en zij leeft in Zuid-Amerika voort als Yemanja.
De dolfijn speelde ook een rol in de Griekse mythe: Poseidon wilde trouwen met Amphitrite, maar zij verborg zich voor hem in het Atlasgebergte, volgens sommigen om haar maagdelijkheid te bewaren. Poseidon stuurde een dolfijn (ook wel Delphinus genaamd) naar haar toe, die een goed woordje voor hem deed. De dolfijn leidde vervolgens het huwelijksceremonieel, en werd als beloning als sterrenbeeld aan de hemel gezet. Het woord 'dolfijn' komt van het Grieks voor baarmoeder (delphinos). De dolfijn werd beschouwd als de baarmoeder die het leven voortbracht. Een dolfijn of grote vis (de dolfijn beschouwde men als een vis) was een heilig dier dat met verschillende godinnen in verband stond, zoals Demeter in Phigalia, Aphrodite, Thanit, of de Syrische Derceto ('Walvis van Der'), de moeder van Semiramis. De grote vis Cetos, die de stad Joppa bedreigde, is afkomstig uit dezelfde bronnen. Volgens de Arabische traditie was ook de walvis die de bijbelse Jonas opslokte en drie dagen in haar buik hield voor hij er weer uit kon een vrouwelijke vis. In de Griekse vertaling van de bijbel heet deze vis Ketos Megalos (grote vis). Delphyne was ook een titel van Moeder Aarde, die met de slang Python de wereld creëerde. Nereïden werden wel afgebeeld rijdend op dolfijnen.

De dichter Ovidius beschrijft in zijn Metamorfosen Amphitrite als de oerzee. Voor de oceaan en de aarde er waren, was er Chaos, een vormeloze, donkere massa. Ovidius beschreef hoe Amphitrite aan de kust haar armen uitstrekte over het land. Ze krijgt verder geen rol in de schepping of in het ontstaan van de wereld, maar ze wordt wel opgevat als het oerwater. In dit soort mythen is de zee een vrouwelijk element, de bron waaruit al het leven voorkomt. Het is een metafoor voor het menstruatiebloed, dat zich bevindt in de grote diepte of afgrond, de baarmoeder. In het Egyptische scheppingsverhaal van Heliopolis (een vrij late mythe) was er eerst de chaos; dan komt de god Atoem als berg voort uit de oerwateren. Dit water was de godin Naunet en Noen. Ook is de herkomst van dit beeld van de schepping te herkennen in de mythen over de Babylonische moedergodin en oerzee Tiamat of de Soemerische Nammu.
De Romeinse Salacia is dezelfde als Amphitrite. De zeegod Neptunus stuurde een dolfijn om haar te zoeken, toen zij zich voor hem verborg in de Atlantische oceaan.


Ana. Ierse, maagdelijke godin. Ze werd vereerd als Moeder der Goden. Ze maakt deel uit van een triade die bij elkaar alle aspecten van de Ierse Morrigan zijn. De andere godinnen van deze triade zijn Badb ('koken'), de moeder, en Macha (raaf), de moeder van de doden. Haar belangrijkste cultusplaats was Munster, in Zuidoost-Ierland. Bij Killarny liggen twee heuvels met de naam Paps of Anu (borsten of tepels van Anu).


Anahid. Armeense moedergodin. Ook Anahit. Anahid is de Armeense naam voor de Perzische Anahita. Ook is er overeenkomst met de Semitische Anath. Ze werd vereerd als 'Schenkster van het leven' en 'Gouden Moeder'; ook noemde men haar 'Weldoenster van de mensheid'. Ze was de beschermgodin van de geneeskunst. Haar feestdagen vielen in de herfst en in de lente. De belangrijkste dag die aan haar was gewijd viel op de 15e dag van de maand Navasard, de eerste maand van het Armeense jaar; dit viel waarschijnlijk in de lente. De 15e dag van de maanmaand is de maan vol.
Strabo vermeldt dat dochters van hoogstaande Armeense families voor het huwelijk eerst enige tijd als prostituee moesten hebben gediend in een tempel voor Anahid.
Door de Armeniërs werd Anahid beschreven als een mooi jong meisje met een aangenaam rond figuur. Ze droeg gouden sieraden en was bekroond met sterren. Een bijnaam voor haar was Oskrhat, 'van goud'. Ook werd ze 'koningin' genoemd. Ze offerden vooral ooien aan haar. Ze werd de dochter van Aramazd genoemd. Hier is mogelijk uit af te leiden dat de Iraanse Anahita de dochter is van Ahura Mazda.
Anahid vormde een triade met de vruchtbaarheidsgodin Astlik ('sterretje', d.w.z. Venus) en de zonnegod Vahagn.


Anahita. Perzische watergodin, oorlogsgodin en personificatie van de planeet Venus. Haar naam betekent onbevlekte, wat verwijst naar haar functie als Heilige Maagd. Andere namen: Ardvi Sur, Arduisur of Aredvi Sura. Sura wordt vertaald als 'machtige'; de vertaling van Aredvi is niet bekend, maar meestal wordt het vertaald als 'vochtige'. Ardv werd genoemd als moeder van de sterren. Variaties zijn Nahid, Tanais, Anaitis (Grieks), Annaïs of Nais (in Frankrijk), Tanata. Anaea (Strabo). An-hit (gelijk te stellen aan Artemis). De Parthen, hoewel niet Zoroastrisch, namen Anahita ook op in hun pantheon. De Parthen van Susa noemden haar Nanaia. De in de bijbel genoemde Nanaya wordt ook in verband gebracht met Anahita; Nanaya is ook een van de oudste namen voor Inanna. 'Inanna' was de Soemerische naam voor Isjtar, de Akkadische voorloper van Anahita. Andere godinnen die assimileerden met Inanna, zoals Antum, Anatu en Anunitu, vertonen ook naamsverwantschap met Anahita.
Anahita werd door vele Aziatische volkeren vereerd. Zij is dezelfde als de Armeense Anahid, en ligt waarschijnlijk ook ten grondslag aan de Slavische Mokos.
Met de komst van het Christendom gingen verschillende aspecten van Anahita op in Maria. In Iran bleef haar betekenis onder andere bewaard in Fatima, vooral in Fatima Masuma.
Anahita betekent 'Onbevlekte'; titels van haar waren gouden moeder en Roem. Anahita rijdt een wagen getrokken door de paarden wind, wolken, regen en hagel. Aan haar worden groene takken en witte ooien geofferd.
Zij wordt genoemd door Isidore van Charax, die meldt dat in het Parthische Ecbatana, de grote hoofdstad van de Meden, een tempel voor Anahita stond, waar regelmatig werd geofferd. Een rotsgravure in Taq-e Bostan in Kirmanshah toont hoe de koning Naresh, rond 300 AD, door de godin wordt ingehuldigd. Zij draagt een zaagtandvormige kroon en een mouwloze mantel. Een andere gravure is te vinden in Taq-e Bostan in Kirmanshah. Koning Khosrow II Parviz, ontvangt de kroon van Ohrmazd en Anahita. De godin draagt een zelfde soort kroon als Ohrmazd. Ze heeft een kruik in haar linkerhand, waaruit ze water giet.
Vele mythen en gebruiken herinneren aan Anahita's oeroude betekenis als godin van water en rivieren. De schrijver Aelianus uit de tweede eeuw maakte melding van een godin die tijdens een bad in een heilige bron tussen de Euphraat en de Tigris na iedere seksuele daad haar maagdelijkheid terugkreeg. Een dergelijk bad speelt een rol in vele vruchtbaarheidsmythen, ondermeer met betrekking tot Aphrodite, Juno, Cybele etc. De mythe over Anahita werd in aangepaste vorm ook verteld over Arethusa uit de Griekse mythologie, en is verder bekend uit de Iraanse overlevering over Fatima. De heilige, zevende eeuwse Isodorus van Sevilla noemde in zijn Etymologarium de rivier de Tanais als de oostgrens van Azië. De Tanais is de oude naam voor de Don. Isodorus baseerde zijn encyclopedische standaardwerk op de oude klassieken, de bijbel en teksten van christelijke theologen. De encyclopedie bevatte alle toenmalig bekende kennis over de hele wereld. Paus Johannes Paulus II benoemde hem in 1998 tot de schutspatroon van de internetters. Maar dat is natuurlijk Nissaba!
Voor Anahita werd opgenomen in de Zoroastrische leer werd ze vereerd door de Meden en Perzen. Toen in de zesde eeuw de Perzen Babylonië veroverden, kreeg Anahita overeenkomsten met Isjtar. Een tempel voor haar was te vinden in Kangavar in Iran. Andere tempels ten tijde van Artaxerxes II (436-358) waren te vinden in Soesa en Ecbatana. Ook in Babylon stond een tempel. Sinds haar gelijkstelling met Isjtar vond in de tempels voor Anahita ook tempelprostitutie plaats; dit vond plaats toen in de -6e eeuw Babylonië door de Perzen werd veroverd.

Aredvi Sura was een zoroastrische yazata. Zij werd genoemd in Yast 5, ook Aban Yast genaamd. In Achaemenidische tijden ontstond er een identificatie van Aredvi Sura met de West-Iraanse Anahiti, in Griekse bronnen Anaitis genaamd. Anaïtis is waarschijnlijk de Griekse verbastering van de naam die de Meden en Perzen gaven aan de planeet Venus voor zij overgingen tot de Zoroastrische leer. Door assimilatie ontstond Aredvi Sura Anahita.
In de Pahlavi-boeken uit de midden-Perzische tijd werden de twee soms nog altijd behandeld als verschillende godinnen. Ardwisur was de naam voor een mythische rivier, Anahid werd geïdentificeerd met de planeet Venus.
Aredvi Sura ligt ten grondslag aan de hindoeïstische riviergodin Sarasvati. In het vedische India wordt ze nog steeds onder deze naam als een rivier vereerd. De Iraanse vorm van haar naam was Harahvati. Ze kan ook in verband worden gebracht met de Griekse brongodin Arethusa.
In de Parthische tijd werd Anahita vereerd op natuurlijke heilige plaatsen, bij meren of bronnen in de bergen. Bij de stad Ray bestond waarschijnlijk een heiligdom voor haar aan een meer, aan de voet van een berg. Sinds Arabische tijden was het gewijd aan Bibi Sahrbanu, de 'Vrouwe van het land'. Zij was de weduwe van de legendarische Ali bin Abi Taleb. Tot op heden worden voor haar gebeden gesproken en offers gebracht.
Ook schijnt Anahita sinds de islam als Shirin voor te komen in de legende 'Shirin en Farhad'. De naam 'Onbevlekte' is overgeleverd in Fatima Ma'Suma, voor wie een religieus centrum bestaat in Qumm. Een andere legende identificeert Anahita met Fatima. De maagdelijke watergodin Anahita blijkt na een bad in de rivier zwanger te zijn van de Verlosser (Mithras). Een volksvertelling beschrijft hoe op dezelfde manier Fatima na een doop in de rivier zwanger werd van de imam Hoessein. Het scheelde overigens maar een haar, of Anahita's Griekse alter ego Arethousa was hetzelfde overkomen. Anahita op Achaemenidische zegel, staand op een leeuw en gehuld in de stralen van de zon.
De betekenis van Anahita was zo groot, dat de islam haar niet kon verdrijven. Tot in de negentiende eeuw werden de toegangen tot waterreservoirs bewaakt door stenen leeuwen. Kranen in badhuizen hadden vaak de vorm van een leeuwekop. De leeuw en de zon waarmee ze werd geassocieerd, waren afgebeeld op de Iraanse vlag, tot dit door de islamitische revolutie van 1979 werd afgeschaft. Maar nog steeds zijn dit de symbolen van Iraniërs die zich tegen het islamitische regime verzetten.
Tot op heden vragen vrouwen die bevallen bijstand van Ya Zahra, een van de namen van Fatima. Het is de naam waarmee Fatima wordt geïdentificeerd met de planeet Venus, in het Arabisch en in Perzië Zohra genaamd. Fatima nam in vele islamitische culturen de functie over van oudere godinnen, net zoals in christelijke culturen Maria de plaats innam. In de Arabische wereld zelf nam Fatima mogelijk de plaats in van Al-lat, de Arabische vorm van de leeuwgodin die overeenkomt met Anahita.
Het overlijden van Fatima's zoon, de imam Hoessein, de grondlegger van het shi'isme, wordt in een jaarlijks ritueel gevierd tijdens het Ashura-feest, een bloedfeest, waarbij de deelnemers zichzelf kastijden om bloedende wonden te veroorzaken. Hoessein was de grondlegger van de shi'itische vorm van de islam, die in Iran door de meerderheid wordt aangehangen. Deze rituelen zijn terug te voeren op oude rituelen die al in de bijbelse tijd werden beschreven. Het betreft rouwrituelen, die in geval van de jaarlijkse rouw om het overlijden van een god collectief worden uitgevoerd. In 1 Kon. 18:28 wordt een dergelijk bloedfeest beschreven, waarbij ook een stier wordt geofferd.
Het gebruik kwam met de cultus van Cybele en Attis naar Rome, waar het uitgebreid is beschreven. Ook voor de Romeinse oorlogsgodin Ma-Bellona werden dergelijke rituelen beoefend, om een oorlogsroes op te wekken. Tijdens het Ashura-feest wordt herdacht dat Hoessein sneuvelde tijdens de slag bij Kerbala aan de oevers van de rivier de Euphraat. Na zijn dood werd Hoesseins hoofd afgehakt, op een speer gespiest en zo naar zijn tegenstander, de drankzuchtige Yahid, gebracht.
Een dergelijk vorm van het offeren van mensen werd ook beschreven rond de cultus die voor Iphigeneia aan de Zwarte Zee zou bestaan. Het is niet onmogelijk dat een dergelijk gebruik werd toegedicht aan of werkelijk bestond voor de Aziatische godin. Zij wordt hier dan geïdentificeerd met de legendarische koningin van de Amazones, de zonnegodin Artemis. Iphigeneia is zelf ook op te vatten als een verdichting van Artemis. Het eerste deel van haar naam is te vertalen als 'machtig', waarmee ook Anahita werd aangeduid.
Er bestaat ook een overlevering waarbij Christelijke martelaren in deze regio hetzelfde lot ondergingen. Hoessein wordt eveneens vereerd als een martelaar. Traditioneel verwijst het woord 'martelaar' naar een mensenoffer; het is afgeleid van de god Mars, die net als alle verlossergoden stierf voor het welzijn der mensen. In Perzië was Mithras een dergelijke verlossergod.
De relatie Fatima - Hoessein komt overeen met die van Anahita - Mithras. Daarbij moet worden bedacht dat familierelaties in de mythologie niet vastliggen. Anahita is niet zonder meer de moeder van Mithras. Het gaat meer om de verbondenheid van het paar dan om de precieze 'familieverhoudingen'.
'Ashura' is overigens ook de naam van de Assyrische hoofdgod, de echtgenoot van Isjtar, met wie Anahita assimileerde. Hij kwam overeen met de Babylonische Mardoek, zelf een verlossergod wiens overlijden jaarlijks deel uitmaakte van de liturgie. Uit zijn naam 'Bel Nubatti' (Heer der Klaagzangen) blijkt dat het een rouwfeest betrof. Mardoek komt overeen met de Griekse Kronos of de Romeinse Saturnus (volgens andere bronnen Jupiter). Kenmerken van de Assyrische Ashura gingen op in zowel Mithras als Ahura Mazda. Het Semitische woord ashur betekent 10; daar Hoessein sneuvelde op de tiende van de maand Muharran wordt de naam Ashura met '10' in verband gebracht. Maar de verwantschap met oudere bloed-, oorlog- en graanfeesten zijn onmiskenbaar.
De bacchische aspecten van dergelijke feesten schemeren misschien nog door in de drankzucht van Yazid. In de oude Perzische godsdienst waren de Yazata de goden. Ahura Mazda werd de 'grootste Yazad' genoemd. De bekendste der Yazata was Mithra. Een Koerdische minderheid hangt nog steeds de Yazidische of Yezidische godsdienst aan, waarvan de herkomst wordt gezocht in het Mithraïsme.

De Perzische Anahita regelde de vruchtbaarheid van al het leven; ze beheerde het vruchtbaar makende water en zaad. Als geboorte- en watergodin stond ze in verband met meren en rivieren. Ze was maagd en moeder, krijgster en oorlogsgodin, beschermster van vrouwen, genezer en reguleerde de heilige seks. Ze werd geassocieerd met de planeet Venus. De fakkel was een van haar attributen. Ook draagt ze vaak een waterkan. Ze wordt afgebeeld met een gouden jurk en op haar hoofd een diamanten tiara. Op een Achaemenidisch zegel die was gevonden aan de zuidelijke kust van de Zwarte Zee werd Anahita afgebeeld omhuld met de stralen van de zon, staand op haar leeuw. In deze manier van afbeelden zijn de kenmerken overgenomen van de algemene manier waarop de Assyrische Isjtar, teruggaand op de oudste Mesopotamische tijden, werd afgebeeld. De god Ashur, in Assyrië Isjtar's metgezel, verleende de vleugels waarmee hij werd afgebeeld aan de Zoroastrische Ahura Mazda. De vondst van deze afbeelding bij de Zwarte Zee duidt op de wijd verbreide, algemene betekenis van de ideologie in deze tijd.
Het Babylonische godenpaar Ishtar - Mardoek komt overeen met Anahita en Mithras. Zij, met name Mithras, werden later opgenomen in de godsdienst van Romeinse soldaten. Hun rituelen kwamen sterk overeen met die voor Cybele en Attis, waarin vrouwen echter een groter aandeel hadden. In beide godsdiensten speelde het taurobolium een rol. Een van Mardoeks titels was Asara, wat overeenkomt met Ashur, de grote god van Assyrië. Ashurs metgezel was Belti, een titel voor Ishtar. Er is ook gewezen op de overeenkomst tussen Asara en Osiris. Al deze goden hebben hun karakteristieken doorgegeven aan Jezus. De godinnen gingen op in Maria.
Anahita's heilige dieren waren de duif en de pauw. Ook de stier was aan Anahita gewijd. De Grieken noemden dezelfde godin Artemis Tauropolos, 'Stiereslachtster'. In de oude godsdienst van de Achaemeniden werd ze gekoppeld aan de stierslachtende lichtgod Mithras, die haar zoon of metgezel werd. Een stieroffer voor Mitras en Anahita komt overeen met het taurobolium in Rome voor Cybele en Attis.
Voor Anahita werd opgenomen in de Zoroastrische leer werd ze vereerd door de Meden en Perzen. Toen in de zesde eeuw de Perzen Babylonië veroverden, kreeg Anahita overeenkomsten met Isjtar. Ze werd vereenzelvigd met de planeet Venus, en kreeg betekenis als oorlogsgodin. Vanwege deze karakteristieken stelden de Grieken haar ook wel gelijk aan Aphrodite Urania (de Hemelkoningin Venus) of de oorlogsgodin Athene. Plutarchus vergeleek in 405 een Perzische oorlogsgodin die een tempel had in Paragadar met Athene; dit ging ongetwijfeld om Anahita.


Anat. Ook Anath. Semitische godin. Haar naam wordt soms in verband gebracht met vocht, dauw of bronnen, maar ook is als vertaling wel 'Voorzienigheid' geopperd. 'An' is het Soemerische woord voor hemel, dus misschien bestaat daarmee een verband. Ze was krijgster, godin van de oorlog en de jacht, heilige seks, en ze hield toezicht op het juist uitvoeren van de offers. Ze rouwt om Baäl en zoekt hem over de hele wereld.
Anat wordt vereerd in Kanaän (Fenicië), Ugarit en Elefantine. Ugaritische godin (Ras Shamra), ca -1800. Ivoor. Ze wordt ook wel AnathBethel ('Anat huis van god') genoemd; in Elefantine komt zij voor als Anathjahu. In Egypte was haar naam Antit of Anti. Men noemt haar maagd, vernietiger, levenskracht, adolescent meisje, Yabamat Lilimim (?), Qadashu (heilige), hemelkoningin. Ze wordt in verband gebracht met de planeet Venus; deze planeet wordt ook wel aangeduid als hemelkoningin. Vanaf het eerste millenium v.o.j. versmelt Anat met Astarte en Asjera.
In Elefantine is haar metgezel de god Yahw. Ze wordt hier Anatjahu genoemd: dit wordt wel vertaald als 'Anat van Jahu', maar jahu betekent duif. Deze betekenis is in de naam Anatjahu ook mogelijk. In Palestina werd in de vijfde eeuw v.o.j. jaarlijks het huwelijk gevierd tussen de leeuwgodin Anatha Baetyl of Anat-Bethel met de god Jehovah. Zij had overeenkomsten met de Phrygische Cybele.
Anat is verder verwant aan de Egyptische Neith, Sekhmet, de leeuwengodin, of Hathor, en aan de Griekse Athene. In een Cyprische inscriptie wordt Athene Soteir Nike gelijkgesteld aan Anat, wat wijst op haar functie als krijgsgodin. Bloeddorstige mythen over Anat komen ook overeen met die over de Griekse Enyo. Anats mythologie ligt verder ten grondslag aan het verhaal over Andromeda en het zeemonster Ceto.
Haar attributen zijn spintol, speer en schild, gier en de zeis. Anat wordt gewoonlijk als maagd aangeduid, maar ze wordt ook wel genoemd als de metgezel of vrouw van Baäl. Ze is speels, maar zeer bloeddorstig. Nadat ze een leger versloeg nam ze in extase een bad in het bloed van haar ontelbare slachtoffers. Van hun hoofden maakte ze een gordel. Met haar zeis doodt ze de bevolking van twee steden, wier hoofden als gemaaid graan opgehoopt lagen. Ze baadde in hun bloed en dronk dit, alvorens zich te reinigen. Varianten van deze mythe komen voor bij Sekhmet of Hathor, Neith, Coatlicue, Kali, Morrigan, Medusa en Laima.
Ze hielp haar broer Baäl in zijn strijd tegen het zeemonster Yam en ze doodde Mot, de dood, Baäls moordenaar. Met het geweld waarmee dit gepaard ging, werd Baäl weer tot leven gebracht. Ze doodt de demon Lotan (hebreeuws Leviathan) en bevrijdt zo de wereld van chaos. Met hulp van de zonnegodin Sjamat, de goddelijke lamp, haalt ze Baäl terug uit de onderwereld, en brengt zo de regen terug op aarde. De terminologie die in de teksten wordt gebruikt om haar geweld te beschrijven, verwijst naar een mogelijke herkomst van oogstrituelen.

Als gier is ze verantwoordelijk voor de dood van Aqhat, zoon van Daniel, en de droogte die Baäl hierdoor veroorzaakte. De moeder van de gieren blijkt Aqhat te hebben verorberd. Dit had zeven jaren droogte tot gevolg. Aqhats zus Pughat wreekt zich op de moordenaar, de dronken soldaat Yatpan, en maakt zo een eind aan de droogte. Anat had een oogje op de magische boog van koning Akht, die hem had gekregen van de god van de smeedkunst Kothar. Deze deed hem zelfs voor het aanbod van onsterfelijkheid niet van de hand, en Anat doodde hem: de boog viel hierbij in zee en ging verloren. Vanaf dat moment regende het niet meer en de aarde verdroogde: Akth werd nu een stervende en herrijzende god, en was verbonden met de cyclus van het gewas.
Anat deed het met Baäl in de gedaante van een koe, en baarde een wilde os. Zij deelde het goede nieuws aan Baäl mee op de berg Zephon, waar Baäl woonde.


Anatolia. Griekse godin. Ook Anatole. Haar naam betekent 'dageraad' of 'oosten,' in de betekenis van 'gebied waar de zon opkomt'. Ze was een van de Horen, de godinnen van de tijd, die toezagen op het juiste verloop der dingen. Anatolia was dienares van Harmonia ('orde', 'harmonie'), de dochter van Aphrodite. Ze was de baker van de wereld.


Anatu. Ook Antu, Anatum of Antum. Aardgodin en hemelkoningin in Mesopotamië. Zij werd gelijkgesteld aan Isjtar. Ook kwam ze voor als Isjtars moeder. De hemelgod An of Anu was haar metgezel. Anshar en Kishar waren haar ouders. De Syrische stadsgod Assur werd rond de 8e eeuw v.o.j. gehouden voor dezelfde als Anshar, en werd sindsdien vereerd als hemelgod; zijn echtgenote was Assuritu (de 'Assyrische'), de Syrische naam voor de Babylonische Isjtar. Assur kwam overeen met de Babylonsiche Mardoek. De echtgenote van Assur werd ook wel Beltu (Vrouwe) genoemd, een titel die ook gebruikt werd voor Zerpanitum, Mardoeks echtgenote, en voor Isjtar.
Een van Mardoeks titels was Asara. Mardoek is het equivalent van de Perzische Mitras, die als metgezel Anahita had. Anahita, die van oorsprong een watergodin was, kreeg sinds haar vermening met Isjtar trekken van een oorlogsgodin, en werd geïdentificeerd met de planeet Venus. Haar naam is mogelijk een variant van Anatu. Mardoek, een voorganger van Assur, ontwikkelde ook tot de bijbelse Jezus. Zijn titel Asari is misschien verwant aan de naam van de Egyptische vorm van Mardoek, Osiris, de echtgenoot van Isis.
Assurs titel was 'Heer der Heerscharen van hemel en aarde', een variant van een titel die werd gebruikt voor de god van de bijbel.


Ancaru. Etruskische godin van de dood. Latijn Angarona.


Andre Mari. 'Vrouwe Mari'. 'Andre' of 'andere'is Baskisch voor vrouwe. Het woord kwam ook voor als een vrouwennaam. De naam 'Mari' is niet Baskisch, en misschien ontstaan onder invloed van het Christendom.
Baskische aard- en maangodin; Vrouwe van de zee. Soms werd ze gelijksteld aan de Baskische aardgodin Lur, de moeder van de zonnegodin Ekhi en de maangodin Illargui. Dood en wedergeboorte. Profetes en orakel. Brood bakken, spinnen. Wetgever en beschermer (toezichthoudster) van de wet. Onderwereld. Mari. Maan. Ze wordt begeleid door of geïdentificeerd met een kraai of gier. Vuur en broodoven symboliseren haar betekenis als godin van leven en dood. Bezem. Ze rijdt door de lucht op een ram. Ze heeft vogel- of geitebenen. Haar echtgenoot heet Sugaar ('Mannelijke slang') of Maju.
Andre Mari is een oude Baskische giergodin. Tegenwoordig wordt ze wel vereenzelvigd met Maria. Tijdens de inquisitie werden haar aanhangers als heksen achtervolgd. Ze spint draad met een gouden klos en kamt het haar met een gouden kam. Op vrijdag bakt ze brood. Haar hoofd is omcirkeld door de volle maan.
Mari is ook wetgever en bewaarder van de wetten; ze waakt over de moraal en veroordeelt laakbaar gedrag als diefstal, liegen of trots. Ze reguleert storm en regen, en beweegt zich door de hemel voort op een wagen, bezem of ram. Ze regelt de natuurverschijnselen (hagel, wind, regen) vaak als straf voor slechtheid. Ze doorkruist het luchtruim, in een wagentje, per ram, of gehuld in vuur. Ze is een incarnatie van de bliksem.
In de Baskische myhologie komen Mairi, Maide en Maindi voor; deze staan in verband met Mari en worden geassocieerd met stenen, graven en voorouders. De Mairi (haar nakomelingen) zijn bouwers van de dolmens, die bestaan uit twee rechtopstaande stenen en een bedekkende steen die hier dwars opligt. De mannelijke Maide (berggeesten) zijn bouwers van de cromlechs. De Maindi zijn de zielen van de voorouders, die 's nachts hun oude haard bezoeken. Er is ook een verband met de Lamiñak (vgl Baltische Lauma), elfachtige wezens: ze verschijnen als mensen, met kippe-, eenden-, ganzen- of geitenvoeten. Ze zijn vrouwelijke tegenhangers van de Maide: zij regelen gezondheid en de mannelijke seksualiteit, helpen ijverige vrouwen, controleren de moraal en bouwen graven.
Afbeelding van een uil of andere vogel afkomstig uit een dolmengraf uit -3500, uit de omgeving van Caceres in Midden-Spanje. Ze houdt haar handen op de genitaalstreek, een gebaar dat verwijst naar het regeneratieve vermogen van de natuur. Vooral als dodengodin werd Mari geassocieerd met vogels als gieren, uilen, adelaars of raven. In dolmens zijn vele overblijfselen van vogels gevonden, en ook in andere megalithische monumenten of grotten zijn afbeeldingen van vogels gevonden. Soms hebben zij hun menselijke handen met dunne vingers op de vrouwelijke driehoek in de genitaalstreek, als verwijzing naar de cyclus van dood en wedergeboorte. Deze symboliek komt overeen met die van de Sheela na gigs die nog worden gevonden op oude kerken op de Britse eilanden.
De onderwereld staat via openingen als grotten en bronnen met de bovenwereld; offers aan de doden en de godin worden in grotten achtergelaten. Mari komt als gier of kraai uit deze grotten tevoorschijn. De Baskische onderwereld is een plaats van overvloed, waar rivieren van melk en honing stromen. Er zijn kostbare stenen en goud te vinden, maar als dieven dit meenemen, verandert het in rottend hout.
De Baskische Mari heeft overeenkomsten met de Germaanse Holla of Hel, de Ierse Morgan en de Baltische Ragana of Baba Yaga.
[Ref. Marija Gimbutas.]
Haar wagen wordt getrokken door vier paarden. Het heeft soms de vorm van een brandende sikkel of maansikkel. Ook de bezemsteel die ze berijdt is soms gehuld in een bal van vuur. De Basken associëren de maan met de kleur rood en met vuur; ook voor Mari heeft het vuur symbolische betekenis. Haar echtgenoot Sugaar ('Mannelijke slang') rijdt ook in een brandendende maansikkel, maar de maan zelf wordt als vrouwelijk beschouwd.
Dagelijkse werkzaamheden zoals houthakken, naaien en oogsten worden bepaald door de fases van de maan.De Mari gorri ('Rode Mari'), de vrouwelijke maanvogel, voorspelt het weer.
De maan begeleidt volgens de oude Baskische traditie de zielen naar hun rustplaats. De maan wordt vereerd op vrijdag, als de heksen elkaar ontmoeten. Mari is de beschermvrouw van de heksen. Ze is zelf ook een heks, en heeft voorspellende en magische krachten. Mari wordt geassocieerd met Akerbeltz ('Zwarte bok'), die werd opgeroepen tijdens de Baskische heksensabbat, de Akelarre ('veld van de bok').
De wol die ze opwikkelt is gespannen om de hoorns van de ram die ze berijdt. Andere heilige dieren zijn het paard en de ooi.
Mari woont afwisselend zeven jaar in Anboto, als Anbotoko Dama ('Vrouw van Anboto') of Anbotoko Sorgina ('Heks van Anboto'), in Oiz en Mugarra. Ook worden de plaatsen Aralar, Aiztorri en Murumendi genoemd.
Mari heeft een hekel aan leugens, arrogantie, trots, diefstal en het breken van een belofte, en ze straft degenen die zich hieraan schuldig maken. [Ref. Janet en Stewart Farrar.] Michael Everson geeft een opsomming van namen waarmee Mari werd aangeduid. 'Mari' wordt ook gebruikt als titel, in combinatie met de naam van de plaats waar ze werd vereerd, zoals in Txindokiko Marie. In Ispaster wordt ze Marie Labako ('Mari van de Oven') genoemd, in Marquina Marije Kobako ('Mari van de Grot'). Ook in plaatsnamen is haar naam bewaard. Marizulo, op de berg van Larrunarri boven Amezquet, betekent 'Spelonk van Mari', Marijenkobia, de 'Grot van Mari', is in Anboto te vinden. Een oude neolithische grafplaats in Izarraitz wordt Marikutx genoemd, 'Mari's Graf'.
Mari wordt ook geassocieerd met St. Barbara. Volgens het volksgeloof kon men een mooie en vruchtbare zomer verwachten als de 'Vrouwe van Amboto' op de dag van St. Barbara, de derde december, in haar grot werd gevonden. Als zij buiten haar grot was zou daarentegen de zomer worden gekenmerkt door vreselijke stormen. Stormen werden beschouwd als straf van de godin voor slecht gedrag, of het slecht behandelen van haar kudde. In dit opzicht kan Mari worden vergeleken met de Griekse harpijen, stormgodinnen die zich boos maakten over het gedrag van Anaeas en zijn mannen toen zij vee van haar kuddes roofden.


Andromeda. Andromeda, Perseus en het zeemonster Ketos. De namen staan achterstevoren, de 'S' is omgedraaid.In de Griekse mythologie werd Andromeda genoemd als dochter van de koningin Cassiopeia van Ethiopië of het Fenicische Joppa (Jaffa) en koning Cepheus ('tuinman'). Andromeda wordt door Graves vertaald als 'Heerseres over mannen'.
Kinderen van Andromeda en Perseus zijn: Perses, Alcaeus, Shtenelus, Heleus, Mestor, Electryon, Gorgophone en Cynurus.
Haar moeder Cassiopeia had de Nereïden beledigd; sindsdien werd de stad dagelijks bezocht door een zeemonster, en om hieraan een einde te maken werd op last van het orakel van Ammon een koningsdochter aan de rotsen geketend om te worden verslonden door het zeemonster Ketos of Keto. Nadat Perseus het monster versloeg, versteende hij tijdens zijn huwelijk met Andromeda ook nog met het Medusahoofd haar vroegere minnaar Phineus (oa Ovidius) of Agenor, die zijn bruid kwam opeisen. Andromeda cirkelt als noordelijke sterrengroep om de poolster. Phineus was de zoon van Belus en Anchinoe. Volgens sommigen was hij de broer van Cepheus, maar andere bronnen noemen Phoenix als de vader van Cepheus. Al deze namen zijn Griekse verbasteringen die verwijzen naar de Feniciërs en hun goden. Phoenix en Phineus zijn beide verbasteringen van Fenicië, Belus is 'baal' (heer), de titel waarmee de Fenicische stadsgoden werden aangesproken, Agenor wordt soms geïnterpreteerd als 'Kanaan', aan andere naam voor Fenicië.
Keto of Ketos is een titel van de zeegodin. Andere namen voor de zeegodin zijn Nereïs en Amphitrite. De naam Keto kan met de Syrische visgodin Derketo of Atargatis (Astarte), de moeder van Semiramis, in verband worden gebracht. Andromeda zelf is te identificeren met Astarte of Tanit. De zeegodinnen worden gewoonlijk begeleid door dolfijnen of Tritons. Het zeemonster Keto is terug te voeren op de betekenis die deze vis had, de oermoeder of overdrachtelijk gezien de baarmoeder. Een andere figuur uit Joppa die bekend is vanwege zijn ervaring in de 'buik' van de vis is de bijbels Jona; hij verbleef hier drie dagen voor hij weer werd uitgespuugd, een symbolische wedergeboorte.
Andere namen zijn Eurybia ('Verreikende kracht'), Elektra ('amber'), Thaumas ('wonderbaarlijke') en Doris ('Zij die overvloed schenkt'). De Nereïden voerden rituelen uit om een goede visvangst te verzekeren. Het monster is gelijk te stellen aan de Babylonische moeder van het leven Tiamat, of de Hebreeuwse Rahab. Andromeda
Andromeda werd na haar dood door Zeus aan de hemel geplaatst als het sterrenbeeld Andromeda. Ook Cassiopeia en Cepheus bevinden zich in dit gebied.


Angitia.


Anna. Misschien is de naam verwant met Inanna of Anath. De heilige Anna was de moeder van de maagd Maria.


Anna Perenna. Godin van het nieuwjaar. Italië, Romeins. Haar lentefeest werd op 15 maart, de ides, aan de oevers van de Tiber gevierd. Deze datum was de eerste volle maan van het nieuwe jaar. Tijdens de processie wordt een dronken oude vrouw, Petreia geheten, door een dronken oude man door de straten getrokken. Waarschijnlijk symboliseren zij het afgelopen jaar. De oude man was misschien Mamurius Veturius (oude Mars), die de dag ervoor met roeden gemaakt van takken door de straten werd gejaagd. Ook werd wel gezegd dat het feest was gewijd aan een stromende rivier, de amne perenne.
De oude vrouw Anna Perenna bakte brood voor de Romeinse soldaten bij Bovillae. De Romeinen trokken op deze dag naar buiten en sloegen hun kamp op aan de Via Flavima.
Anna Perenna werd geïdentificeerd met met Anna, de zus van Dido (Elissa), die zich verdronk in een rivier. Ze wordt ook wel genoemd als ega van Mars, de god van de oorlog en vroegere landbouwgod en jaargod.


Anoeket. Ook Anuket of Anoekis. Heerseres van de hemel en de Nijl, godin van de bronnen van de Nijl. Heerseres van de hemel; vorstin der goden (in Komir). Ze werd vaak afgebeeld als gazelle, als belichaming van bekoorlijkheid en snelheid. Ze draagt een verentooi of een kroon van riet. Ze vormde een triade met de god Chnoem en de godin Satis. Een belangrijke cultusplaats voor Anoeket was het eiland Elephantine bij Aswan.


Antum. Soemerische aardgodin. Haar naam betekent aarde. Ze wordt genoemd als de eerste vrouw van Anu, de hemel. Hun kinderen waren de Anunakki (de goden van de onderwereld) en de Utukki (de zeven kwade demonen). In een latere tijd werd zij vervangen door Inanna of Isjtar.


Anunit. Ook Anunitu of Anunitum. Mesopotamië, stadsgodin van Akkad of Agade, waar ze werd vereerd in het Ê-ulmaš. Als godin van Sippar werd ze ook Sippar genoemd.
De maangod Sin werd genoemd als haar broer of als haar vader. Als Anunitu werd ze genoemd als beschermgodin van Akkar en Sippar. Ellil of Anu komen voor als haar vader; de zon Shamash wordt genoemd als haar echtgenoot. Ook de dageraadgodin Aja werd als echtgenote van Shamash genoemd.
Anunit werd afgebeeld met een krans van sterren rond haar hoofd, die de dierenriem symboliseerden. Als de sterrengrop MÚL.a-nu-ni-tum stond ze in de dierenriem in het sterrenbeeld dat bij ons 'vissen' heet.
In een sterrenlijst wordt ze genoemd gezamenlijk met Šinunutum, als 'sterren van de Eufraat en de Tigris'. Misschien zijn zij de planeet Venus als ochtend- en avondster. Later ging Anunit op in Isjtar.







home: www.nissaba.nl/godinnen