BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.


Hera. Haar naam heeft men geprobeerd in verband te brengen met hiëra ('heilig'), of met 'heros'. Het kan net als de namen van andere (Griekse) godinnen een verbastering zijn van Atthart of Athirat.
Hera was de godin van de geboorte en het heilig huwelijk, de 'hiëros gamos'. Ze werd Dia ('hemelse') of Koningin van de hemelgenoemd. Hera was een Griekse, eigenlijk pre-Helleense godin; in Rome ten tijde van de hellenisering werd Juno aan haar gelijkgesteld. Homerus noemt haar Boöpis (Koe-ogige). In de Griekse mythologie wordt zij de echtgenote van Zeus. Haar kinderen zijn Ares en Eris, de smid- en vulkaangod Hefaistos, Hebe, Ilithia, en ook wel Hekate. Heilige dieren waarmee ze werd geassocieerd waren de koe, de slang, de pauw, de koekoek, paarden. Ze werd wel afgebeeld met twee leeuwen, de armen opgeheven, en een kroon van waaruit takken met druiven groeiden. Ze is vaak gesluierd. Ook zit ze vaak op een troon en draagt ze een scepter. Ze draagt soms een granaatappel.
Hera was de oudste van de kinderen van Rhea en Kronos. Als haar voedsters werden de drie Naiaden van de rivier Asterion genoemd, Akraia, Prosymna en Euboia. Twee heuvels bij het Heraion, Hera's heiligdom in Argos, dragen de namen Akraia en Euboia. De vlakte beneden de tempel heet naar Prosymnia. De rivier die hier door het landschap stroomt is de Asterion. Asterion is ook de naam van een bloem die hier op de oevers groeit, en waarvan de kransen voor Hera's feesten worden gevlochten.
Hera was gehuwd met Zeus, haar jongste broer; de viering van hun heilige huwelijk was een jaarlijks terugkerend ritueel. Maar Hera was volgens de Griekse mythologie niet Zeus' eerste echtgenote. Zeus zou al eerder gehuwd zijn met Metis of met Dione. De naam Dione is overigens de vrouwelijke vorm van Zeus.
Hera Ludovisi. Romeinse kopie uit het begin van de keizertijd.Votiefbeelden stelden kalveren voor, of gehoornde dieren, en vormloze figuren met grote ogen. Haar bijnaam Boöpis betekent 'koe-ogige'. Haar haar krult als slangen, haar wenkbrouwen zijn gevormd als hoorns.
Hera werd in Griekenland al vereerd voor de Grieken of Hellenen het land binnentrokken. Haar belangrijkste cultus bevond zich in Argos, waar later haar grootste tempel werd gebouwd, met het beroemde beeld van Polycletus. Andere beroemde tempels stonden op het eiland Samos en bij de berg Olympia, waar ter ere van haar jaarlijks de Spelen plaatsvonden.
Hera's bekendste beeltenis stond in het Heraion, haar belangrijkste tempel tussen Argos en Mycene. Het was door Polykleitos gemaakt van goud en ivoor. Op haar hoofdkrans waren de horen en gratiën afgebeeld. Op haar scepter zat een koekoek, in haar linkerhand hield ze een granaatappel.
Een grote tempel voor haar stond bij Hiëropolis ('Heilige Stad', in de buurt van het huidige Aleppo, westelijk van de Eufraat). De Syrische naam van Hiëropolis was Manbog (bron); de Grieken noemden de stad ook Bambyce. Analoog aan de naam Heilige Stad, en aan de hiëros gamos, het 'heilige huwelijk' dat door Hera werd ingezegend, is Hera's naam ook wel in verband gelegd met hiëra, 'heilig'. Lucianos van Samosate identificeerde de Griekse Hera met de Dea Syria, de grote Syrische godin die hier werd vereerd, onder namen als Astarte of Atargatis, Rhea of Cybele en Semiramis, de mythische Akkadische koningin. In de Griekse mythologie kwam ze ook tevoorschijn onder de naam Europa. Een orakel was aan Hera gewijd bij Pagai; hier bevond zich een heilig bos van zwarte populieren, dat in het teken stond van de dood.
Heilig huwelijk van Hera met Zeus.Hera's belangrijkste ritueel was het heilig huwelijk met Zeus. In het Olympisch pantheon was Hera oudere zus en vrouw van Zeus. Ze werd hier afgebeeld zittend op de troon, terwijl Zeus aan haar zijde staat. Vaak heeft ze opgeheven armen, terwijl Zeus de karakteristieke houding heeft van zoon-minnaar. Een andere karakteristiek beeld is dat van Zeus met de hand op de borst van Hera. Deze manier van afbeelden was bijna ongewijzigd doorgegeven sinds het heilige huwelijk van de Soemerische Inanna met Dumuzi.
Dankzij het heilige huwelijk tussen Hera en Zeus bloeide de aarde. Het huwelijk werd jaarlijks gevierd in Samos, Argos en Plataea. Haar beeld werd in een bruidsjurk gehuld en in processie naar het huwelijksbed geleid, in een wagen getrokken door witte ossen. Volgens een bepaalde overlevering werd haar wagen ooit getrokken door twee jongens, Kleobis en Biton ('os'), zonen van de priesteres van Hera; de jongens vielen voor haar tempel in slaap en ontwaakten nooit meer. Het huwelijk had ook een functie voor de Olympische spelen; het woord gamos, huwelijk, staat in verband met het Engelse woord voor Spelen, games.
Pausanias vermeldt dat Hera jaarlijks haar maagdelijkheid vernieuwt door te baden in de bron Canathus. Dit vermogen heeft zij gemeen met Aphrodite en Isjtar. De Romeinen reinigen jaarlijks volgens een oude traditie het beeld van Cybele in de Almo, een zijrivier van de Tiber. De Germanen kenden hetzelfde ritueel met betrekking tot Nerthus of Hertha.
Hera gezeten op haar troon, met in de armen een klein paardHera kan worden geïdentificeerd met Nephele ('wolk'), de wolk die Zeus vormde in de gedaante van Hera om haar aanbidder Ixion om de tuin te leiden. Nephele was de stammoeder van de Kentauren, de paardmannen uit Thessalië. Hera
Als paardenmoeder kan Hera ook worden gelijkgesteld aan Dia, die door Zeus werd verleid in de gedaante van een hengst.
In de Griekse mythologie is ze de dochter van Rhea en Kronos. Kronos betekent 'kraai', hoewel latere Grieken het woord spelden als Chronos, tijd. Kronos werd wel begeleid door een kraai; de kraai was ook een heilige vogel van verschillende godinnen, en was dan een aankondiger van de dood. Een bijnaam van bijv. Athene was Coronis.
Hera was de eigenares van de tuin der Hesperiden, die zij van Rhea zou hebben gekregen ter gelegenheid van haar huwelijk met Zeus.
Een aantal van haar kinderen baarde ze echter parthenogeen, zonder bemoeienis van Zeus. Volgens sommigen kreeg ze op deze manier Hephaistos, de lamme smid, die ze weggooide vanwege zijn gebrek. Ook Eris en Ares kreeg ze zonder echtgenoot; deze werden geboren toen ze een bloem aanraakte. Hebe wordt vaak als dochter van Zeus genoemd, hoewel ze ook als het maagdelijke aspect van Hera zelf kan worden beschouwd, waarschijnlijk als triadische godin waarbij misschien Hecate het aspect van wijze, oude vrouw vormde. De identificatie met Hera blijkt bijvoorbeeld uit het verhaal dat ook Hebe als parthogene moeder van Eris en Ares wordt genoemd; zij werd zwanger van hen toen ze een krop sla aanraakte. Hera's jaarlijkse rituele bad, dat diende om haar maagdelijkheid te vernieuwen, houdt dan haar wedergeboorte als Hebe in.
Hera's wagen wordt getrokken door pauwen. De pauw is aan haar gewijd. De Grieken verklaren dit doordat zij de ogen van de honderdogige Argos ('heldere') op de veren van de pauw plaatste, ter herinnering aan de door Hermes gedode Argos. Deze had Argos' hoofd afgehakt om Io in haar gedaante van witte koe te ontvoeren, die Argos Panoptes ('geheel ogen') moest bewaken. De ogen van Argos zijn de sterren aan het firmament. Io wordt wel beschouwd als de maan of maankoe. Zij is Hera zelf, of een priesteres van de godin. De Melkweg was de melk uit de borsten van Hera, die volgens een mythe uit haar borst spoot toen Heracles door haar werd gespeend; de Melkweg wordt echter ook wel gezien als de melk van Rhea.
Pausanius vermeldt dat de Olympische Spelen oorspronkelijk voor de godin Hera werden ingesteld, door Hippodemaia. Zij verzamelde zestien matrones, uit elke stad van Elis één, die hierbij hielpen. Om de vier jaar weefden de Zestien Matrones een mantel voor Hera. Ze bestonden uit een hardloopwedstrijd voor meisjes, die streden om priesteres van Hera te kunnen worden. Dit gebeurde in de maand Parthenios, 'maagd'. De deelneemsters waren gekleed in een korte tunica, met ontblote rechterborst, en ze droegen het haar los. De wedstrijd vond aanvankelijk waarschijnlijk jaarlijks plaats. Soortgelijke spelen vonden plaats ter ere van het orakel van Delphi.


Hermione. Dochter van Helena. De Etrusken noemden haar Ermania ('hitte', verwant aan erus, 'zon'); ze was de dochter van Elina, de Etruskische Helena. Graves vertaalt haar naam als 'pilaarkoningin'. Haar naam is verwant met de hermen, fallische paaltjes aan de kant van de weg, waaraan ook Hermes zijn naam ontleend.
Hermiones eerste echtgenoot was Achilles' zoon Pyrrhus, die later Neoptolemos werd genoemd. Pyrrhus' moeder was Deidameia of Iphigeneia. Achilles had ook een zoon bij Hermiones moeder Helena. Neoptolemos werd in Delphi gedood door Orestes, waarna deze met Hermione in het huwelijk trad. Van Orestes kreeg ze een zoon. Orestes was een zoon van Klytaemnestra, Helena's tweelingzuster, dus hij was Hermiones neef. Volgens een verhaal werd Hermione verzorgd door Klytaemnestra, toen Helena met Paris naar Troje vertrok. Helena bracht na haar terugkeer een haaroffer aan de vermoorde Klyteamnestra, maar haar dochter Elektra keurde dit niet goed en liet Hermione het offer brengen. Het haaroffer behoorde in Syrië tot de jaarlijkse rituelen.


Hero. Grieks Heroo. Hero was een priesteres van Aphrodite. Met haar fakkel ontstak Hero elke nacht het licht dat de Hellespont verlichtte. In dit licht zwom haar geliefde Leandros elke nacht naar Sestos, waar zij woonde. Toen het licht eens uitwoei in een storm, verdronk Leandros. Hero verdronk zich in haar smart in zee. Hetzelfde motief keert in vele mythen terug, zoals in het verhaal van Alcyone en Ceyx, die zichzelfd gelijkstelden aan Hera en Zeus, of Aphrodite en Adonis. Hierin speelt altijd de planeet Venus een rol. Deze planeet kan zowel met de vrouwelijke (bijv. Aphrodite, die Venus zelf is) als met de mannelijke hoofdrolspeler worden vereenzelvigd. Hetzelfde gegeven wordt verteld in het tragische, Nederlandse gedicht uit de Middeleeuwen Er waren twee koninxkinderen.


Hertha. Germaanse godin. Zij is Moeder Aarde. Walker geeft een reeks varianten uit Indo-Europese talen voor het woord 'aarde', ontleend aan het Sanskriet artha ('rijkdom'). Het woord komt ondermeer voor als Urd, Urth, Erda, Ertha, Hretha, Eortha, Erce of Heortha. In de Edda wordt ze Hlodyn genoemd: zij is de moeder van de Germaanse Donar of Noordse Thor. Ze is godin van de aarde en van de vrede. Mogelijk is een andere naam voor haar Hludana. Attributen: sluier, wagen getrokken door koeien.
In Jasmund op het eiland Rügen, een Duits eiland in de Baltische Zee, is nog een deel van de buitenmuur van het kasteel van Hertha te zien. Zij werd beschouwd als moeder aarde. Het kasteel ligt in de buurt van een meer, en is omgeven door bossen en heuvels. Hier baadde de godin een aantal maal per jaar. Ze reed in een gesluierde wagen, die werd getrokken door twee koeien. Alleen de priester mocht haar vergezellen. Slaven leidden de dieren, maar ze verdronken ten slotte in het meer, omdat iedereen die de godin had aanschouwd moest sterven. Dit is er de reden van, zegt Ashliman op zijn site, dat er niet meer over deze cultus bekend is. Tacitus vermeldt hetzelfde ritueel over Nerthus.
Bij volle maan verschijnt vaak een jonge vrouw in de bossen rond het kasteel. Ze baadt in het meer, vergezeld door jonge begeleidsters. Na een poosje verdwijnen ze weer in het bos, gehuld in lange, witte sluiers. Passanten, vooral mannen, die de baadsters per ongeluk zien, worden door het water van het meer verzwolgen. Ieder jaar moet een mens dit lot ondergaan. In dit aspect komt de godin overeen met Diana en het Speculum Diana in het Woud van Nemi. Ook voor de Klein-Aziatische Cybele werd een soortgelijk ritueel gehouden.


Hesperiden. 'Dochters van de avond'. Volgens de Giekse mythologie wonen de drie Hesperiden in een boomgaard op een eiland in het verre westen. Dit is het land waar de zon ondergaat; 'hesperiden' komt van het Griekse 'hespera', dat avond betekent.
De tuin was een geschenk van Moeder Aarde (Rhea) aan Hera; zij was de eigenares van de tuin en de appelboom die hierin stond, en die werd verzorgd door de Hesperiden. De Hesperiden waren volgens de mythe de dochters van Atlas, en ze verzorgden de tuin. Hun namen waren Hespere ('avond'), Aigle ('verblindend licht') en Erytheis ('rood land'). Ook een Arethousa werd genoemd. Variaties hierop zijn Hesperethousa en Erytheia.
De namen verwijzen naar de zonsondergang. Na de zonsondergang in het westen verschijnt de ster Hesperos of Hespera. Hespera begon haar reis langs de hemel in de ochtend, als Eos. Op een vaasschildering komen ook nog de namen Chrysothemis ('Gouden orde'), Lipara en Asterope voor. Op deze vaas is ook Hygeia, de godin van de gezondheid, te zien. Aigle werd ook wel haar zuster genoemd. Hygeia was ook een titel voor Aphrodite. Als de avondster is Hespera gewijd aan Aphrodite. Zowel Eos als Hespera zijn de planeet Venus (Grieks Aphrodite), respectievelijk als ochtendster en als avondster. In een spelonk ver voorbij het daglicht waakten Medusa en de gorgonen ervoor dat vreemden niet in de tuin konden binnendringen.
De Hesperiden zijn bekend om hun zoete gezang. Ze werden wel dochters van de nacht (Nyx) genoemd, of van Nacht en Erebos. Het woord Erebos is misschien net als Europa een vergrieksing van een oud Syrisch woord voor avond, ehreb. Maar als hun moeder werd ook wel Hesperis genoemd, een van de horen. Als zusters van de horen zijn de Hesperiden echter kinderen van Themis.

De tuin had betekenis voor het heilige huwelijk, de hieros gamos van de godin met de koning. Dankzij het heilige huwelijk tussen Hera en Zeus (hieros gamos) bloeide de aarde. Ook Heracles komt in aanmerking als huwelijkskandidaat. Zijn naam is te vertalen als 'roem van Hera'.
De priesteressen schonken de gouden appel der onsterfelijkheid aan de koning, die de zon vertegenwoordigde. Graves beschrijft hoe de appels aan de heilige koning Herakles werden geschonken door de priesteressen aan het eind van zijn regeerperiode, die een Groot Jaar (honderd maansomlopen) duurde: aan het eind van deze periode werd hij geofferd. Onder het zingen van liefdesliederen werd hij naar zijn dood gelokt. De honderdkoppige Ladon was de koning zelf, als orakel in dienst van Hera, na zijn offer. Met het heilig koningschap kreeg hij de naam Atlas, wat als 'lijdende' kan worden vertaald. De titaan Atlas was in de mythologie de tuinman. Hij bouwde muren rond de boomgaard en verjoeg vreemdelingen.
Hercules in de tuin van de drie hesperiden, bij de appelboom met hieromheen een slang. Klik voor een grote afbeelding. Duurt wel een momentje, hoor! De appels van de Hesperiden werden bewaakt door de wijze, orakelende slang Ladon, die kon spreken als een mens. Deze slang kronkelt zich om de stam van de appelboom, die in de vele mythologieën voorkomt als boom de wijsheid of levensboom. Afbeeldingen van dit gegeven lijken bijvoorbeeld sterk op afbeeldingen van de boom in de Hof van Eden, waarin Eva de vrucht der kennis schenkt aan Adam, op aanraden van de slang der wijsheid. Het eten van een tweede vrucht zou de mens eeuwig leven schenken, wat in de bijbelse versie met de uitzetting uit het paradijs werd voorkomen.
Volgens de Griekse mythologie werd Ladon gedood door Herakles om de appels te kunnen roven. Hera plaatste Ladon aan de hemel als het sterrenbeeld de slang.

De tuin en de Hesperiden lijken dus twee belangrijke betekenissen te hebben. Ten eerste is er betekenis als onderdeel in de metaforische beschrijving van de loop van de hemellichamen en de cyclus van dag en nacht (in groter verband van het jaar en de seizoenen). Ten tweede wordt er iets verteld over het ritueel van het heilige huwelijk tussen de godin of haar priesteres en de nieuwe koning; dit huwelijk moest de vruchtbaarheid van aarde, mens en dier veilig stellen. Dat is al een heel oud ritueel, waarvan de oudste geschreven kennis is overgeleverd door de Soemeriërs. Ook bestaan er Soemerische afbeeldingen van de tuin met de levensboom, de slang en de godin met haar minnaar, de heilige koning.
De rituelen van de hieros gamos staan in verband met seizoenscyclus. Dat het om een variant van geheime mysteriën gaat, die alleen toegankelijk zijn voor ingewijden of inwijdelingen, blijkt uit het feit dat de toegang tot de tuin werd versperd door de gorgoon Medusa. Gorgonenmaskers zijn schrikaanjagende maskers, gedragen door priesteressen, om nieuwsgierigen op afstand te houden. Mythische eilanden die zich in het westen voorbij de einder of voorbij de oceaan bevinden, zijn vaak verwijzingen naar het vallen van de avond en de komst van de nacht, omdat in het westen de zon onder de horizon verdwijnt. Tegelijk is het voor de doden de toegang naar het hiernamaals. Te vergelijken met de tuin der Hesperiden zijn bijvoorbeeld Avalon, de Elyseesche velden en de Gelukseilanden. Deze eilanden droegen vaak de levensboom, waaraan levensappels groeiden, die de zon symboliseerden. Ook de bijbelse Hof van Eden, de 'Tuin der Vreugden', waar Adam en Eva is eraan verwant. De rituelen waarbij de appel der onsterfelijkheid wordt overhandigd duiden altijd op rituele seks, wat verwijst naar het cyclische karakter van het leven, waarbij het sterven altijd wordt gevolgd door een nieuwe geboorte. De tuin van de Hesperiden vertoont ook veel overeenkomsten met de tuin van de Baltische Saule. In de bijbel is nog sprake van een tuin van Uzza, die eveneens aan de mythische tuinen van de dood en de onsterfelijkheid herinnert.
De levensboom had vaak de vorm van een kruis, waaraan een verlossergod werd gekruisigd.


De vlam HestiaHestia. 'Haard', 'brandende'. Ook Istia. Griekse godin van het haardvuur. De Skythen noemden haar volgens Herodotus Tabiti. Hestia was het middelpunt van het huis of de gemeenschap; de haard fungeerde als ontmoetingsplaats. Ze vertegenwoordigde de eenvoudige, huiselijke vreugde. Ze was de patrones van pasgeboren kinderen en beschermgodin van wezen en vermiste kinderen. Ook was ze goedhartig voor arme stervelingen, die te harer ere zongen. Haar attributen waren sluier, skepter, een fakkel of een brandende lamp.
Als oudste van de kinderen van Rhea en Kronos werd aan haar het eerst geofferd. De bruid en de pasgeboren kinderen werden aan haar voorgesteld. Bij elke maaltijd werd ze aangeroepen. Ze kreeg de eerstelingenoffers van veldvruchten en vee.
Hestia woonde in de haard in het midden van het huis, waar ze door het gezin werd vereerd. Als beschermster van het familieleven was ze ook de uitvindster van het bouwen van huizen. Vanuit het vuur schonk Hestia het voedsel, maar de haard diende ook als offeraltaar. Hier vertegenwoordigde Hestia tevens de plicht van de gastvrijheid. Voor elke maaltijd sprak het gezinshoofd een dankoffer, waarin Hestia als 'het begin' werd vereerd. In de reeks van offers voor de goden kwam zij als eerste of de laatste aan de beurt, en soms bezette ze ook de heilige middelste plaats. Bij een feestelijke maaltijd kreeg ze zowel het eerste als het laatste plengoffer.
Hestia werd gesymboliseerd door een nooit dovend vuur. Hermes vervulde hierin een rol in zijn functie als god van de wind. Als het vuur werd verontreinigd, moest het worden geblust en opnieuw worden gemaakt door het wrijven van hout. Ook een vuurwiel, een gebruikelijk zonnesymbool, werd genoemd als mechanisme om het vuur te ontsteken. Toen de vuren door de Perzen onder aanvoering van Xerxes werden ontheiligd, werden ze gedoofd, en met het vuur van de haard van Delphi weer ontstoken. Het vuur in Delphi brandde vlak bij de heilige steen, de omphalos, zinnebeeld van het centrum van de wereld. Kolonisten namen vuur mee naar nieuwe gebieden, zodat het eeuwig vuur overal brandend werd gehouden, als symbool van eenheid.

De begrippen 'rein' en 'vuur' staan dicht bij elkaar; het Griekse woord pur (vuur) werd bij de Romeinen purus, puur, dus zuiver. Hestia, die zelf als reine maagd werd vereerd, had ook het vermogen om zondaren te reinigen van hun schuld. In Delphi werd het heilige vuur brandend gehouden door een ongehuwde vrouw. Pasgeboren kinderen werden naar het vuur gebracht en aan Hestia getoond voor haar zegen. Maar ook van bloedschuld kon men worden gelouterd aan het vuur van een altaar. Alleen zuivere mensen was het toegestaan om Hestia te eren. Heracles moest eerst worden gezuiverd door het vuur van de brandstapel, voor hij in de hemel kon worden opgenomen en onsterfelijkheid verwierf. Zeus zelf, die ook wel beschermer van het vuur van Hestia werd genoemd, werd in Kreta ieder jaar opnieuw geboren in een grot waarin het vuur oplaait, temidden van een stroom bloed. Toen de aan Zeus verwante god Dionysos tot god werd verheven, maakte Hestia plaats voor hem aan de tafel der Olympiërs. Dionysos steeg naar de hemel op met zijn moeder Semele, die al voor zijn geboorte door vuur was verteerd.
In het paleis van de koning bevond zich de gemeenschappelijke haard van het volk; het paleis was tevens een tempel voor Hestia. Ook op de Olympus, in het paleis van Zeus, brandde het eeuwige vuur. Toen het koningschap moest plaatsmaken voor de Republiek, werden voor de staatsvertegenwoordigers speciale prytaneira gebouwd, waar zij op staatskosten de maaltijd nuttigden.
De Romeinen identificeerden haar met Vesta. Het brandend houden van een eeuwig vuur was ook een kenmerk van de dienst voor de Keltische Brigid.
De heilige vuren werden met de opkomst van het Christendom verboden en overal gedoofd. Het belang dat de haard had als centrum voor het gezinsleven blijkt nog uit de zegswijze 'eigen haard is goud waard'. Het vuur leeft nog voort in de brandende kaarsen in katholieke kerken. Het vierjaarlijkse ontsteken van de Olympische vlam met een fakkel herinnert aan het heilige vuur dat eeuwig brandde voor het Olympische godenpantheon.


Hina. Ook Ina. 'Maan'. Eerste vrouw, en schepster van de wereld in Polynesië, moeder van alle goden en van de eerste mensen. Ze was onder andere moeder van vergoddelijkte natuurlijke fenomenen zoals de maan, de zee en de dood. Ze werd vaak voorgesteld als slapende vrouw, een beeld van de barende aarde.
De god of eerste mens Tane maakte Hina uit rood zand, en werd vervolgens haar echtgenoot. Tane heet op Hawaii Kane. Daar werd hij vereerd als god van de voortplanting en als de voorouder van de leiders en burgers. Volgens de Kumuhonua-legende schiep hij de hoogste hemel voor de goden, een lagere hemel boven de aarde, en de aarde als tuin voor de mensen, en waar hij ook de bewoners voor maakte. Ook verdere mythologie laat een duidelijke overeenkomst zien met het bijbelse Genesis.
Hina werd soms opgevat als eerste vrouw, in andere verhalen als godein. De godin Hina en Tane werden de ouders van de dodengodin Hine-nui-te-po, de wachteres van het dodenrijk.
Hina was tegelijk maagd en moeder. Bij de Maori's was ze de vrouw van de maan, en ze werd beschouwd als de maan zelf. Hina was ook de moeder van de god Maui ('links'); Hina's geliefde heette in dit verhaal Tiki. Maui doodde Hina's ex-geliefde Tuna, een aal of slang. Uit zijn hoofd, dat door Hina werd begraven, ontstond de eerste kokospalm.
Hina en Kane-hoa-lani werden soms genoemd als ouders van de vulkaangodin Pele. Een oudere legende vertelt hoe Hina de grote vloed veroorzaakte die Pele dwong om rond te zwerven over de oceaan. Als Hina's broer werd Ku-waha-ilo genoemd. Hina had ruzie met hem, en verweet hem dat hij de mensen verslond.
Tane was de zoon van Papa en Rangi, de Polynesische aarde en de hemel; hij moest zijn ouders uit elkaar duwen voor hun kinderen konden worden geboren.
Veel elementen van de Polynesische oorsrprongsmythologie herinnert aan de mythen van bijvoorbeeld de Grieken en Egyptenaren. Maui, de zoon van Hina, probeerde het eeuwige leven te verkrijgen door via de vagina bij Hine naar binnen te kruipen, om via de mond er weer uit te komen. De mond is een metafoor voor de vagina. Maui trachtte de baarmoeder te bereiken waarin de wereld ontstond, om zo opnieuw te kunnen worden geboren. Hina beet hem echter doormidden, waarbij hij werd gedood. Het verhaal doet denken aan de Egyptische zonnegod Ra, die als tor in de mond kroop van zijn moeder, de hemel Noet, en dagelijks via haar baarmoeder werd herboren. Noet en haar echtgenoot, de aarde Geb, werden net als de Polynesische Papa en Rangi door hun zoon uit elkaar gehaald, zodat hun nakomelingen kunnen worden geboren. Een soortgelijk verhaal is bekend bij de Grieken, over Gaia en Uranus. De Griekse Kronos, de zoon van Uranos en broer en ega van Rhea, verslond net als de broer van Hina zijn kinderen. Rhea had in Athene de bijnaam Pandora, een godin die ook vergelijkbaar is met Eva; net als Hina werd Pandora van klei gemaakt. Ook leefde Pandora in de tijd van de grote vloed waarmee Hina werd geassocieerd. Bij de Grieken werd deze veroorzaakt door Themis. Volgens een van de verhalen over de schepping van Pandora werd zij gemaakt door Prometheus en Athene; Prometheus heeft overeenkomsten met Maui, de zoon van Hina, ondermeer doordat hij het vuur van de goden stal en aan de mensen gaf.

Alle vrouwen worden opgevat als een belichaming van Hina. Het woord wahine betekent vrouw. Misschien is haar naam verwant met Uni of Ino. Ook met de bijbelse geschiedenis over Adam en Eva is er overeenkomst. Het doden van een slang in een tuin of orakelplaats werd ondermeer verteld over Apollo, die de python van Delphi doodde, en over Hercules, die Ladon doodde, de slang uit de Tuin der Hesperiden, die werd bewaakt door Atlas, een broer van Prometheus. Kane of Tane, de echtgenoot van Hina, komt overeen met Prometheus. Prometheus was degene die met Athene Pandora modelleerde uit klei. Met Prometheus zijn ook de bijbelse Kain en Kanaän verwant. De naam 'Kain' wordt vertaald als 'smid', en dit verwijst naar een aspect van vormgever of schepper. In het boeddhisme levert de smidskaste de incarnatie voor de levende boeddha.


Hine-nui-te-po. ('Grote Vrouwe de Nacht'). Polynesische onderwereldgodin. Haar moeder is Hina, haar vader Tane. Tane nam haar tot vrouw. Toen Hine-nui-te-po ontdekte dat haar geliefde eigenlijk haar vader was, vluchtte ze naar de onderwereld, waar zij sindsdien heerseres was.
Tane achtervolgde Hine naar de onderwereld, en smeekte haar terug te komen, maar zij zei dat hij terug moest keren naar de aarde, om hun nakomelingen, het menselijke ras, op te voeden; zij zou ze na hun leven ontvangen. Hiermee werd voor het eerst de dood in de wereld geïntroduceerd; voor die tijd was er nog nooit iemand overleden.
De mythe vertoont overeenkomsten met bijvoorbeeld de Mesopotamische mythe over Ninlil, of de onderwereldgodin Eresjkigal, waarmee Ninlil wel werd geïdentificeerd. In de bijbelverhalen, eveneens ontwikkeld uit de Semitische cultuur, zijn de motieven te herkennen. De eerste mens, Adam, werd net als Hina gemaakt van rode aarde; een boom wordt geassocieerd met een slang; en ook hier leidde het overtreden van en taboe tot het ontstaan van de dood, toen Adam uit het paradijs werd verdreven zoals Tane uit de onderwereld werd verdreven. Ook Eva, de bijbelse moeder van het menselijke ras, werd volgens de joodse overleveringen uit klei gemaakt.

Maui stal het vuur uit het rijk van Hine-nui-te-po, van zijn stammoeder Mahuika, en gaf dit aan de mens. Mahuika bewaarde het vuur onder haar vingernagels. De Grieken vertelden dit verhaal over Prometheus en Hestia.


Hludana. Germaanse godin. In Duitsland en Nederland komen votiefinscripties voor gewijd aan een Dea Hludana. Uit een terp in het Friese Beetgum werd een aan haar gewijd altaar opgegraven, met Romeinse kenmerken. Het was opgericht door geromaniseerde pachters van de visserij. Hierop zijn nog sporen waar te nemen van de afbeelding van een zittende vrouw, maar dit is vernield. Zowel de vormgeving als de inscriptie vertonen overeenkomsten met de stenen uit Zeeland die aan Nehalennia zijn gewijd.
Ook de vorm Huldana komt voor, wat op een band wijst met Holda. Laurentius Knappert noemde in zijn onderzoek naar de oorsprong van Holda als vroegste vermelding van Hludana een geloftesteen uit het dorp Luddingen bij Xanten. Deze steen droeg een Romeinse inscriptie van Caius Tiberius Verus. Er is wel geopperd dat het hier om een lokale godheid ging die haar naam aan het dorp schonk, maar de naam komt voor in een wijder verspreid gebied. Pleyte vermeldt verder een steen met Romeinse inscriptie gevonden op de Monterberg bij Kalkar; deze bevindt zich nu in het Leids Museum van Oudheden. Hier wordt de naam gespeld als Hludena. In Iversheim in de Eifel werd een steen gevond gewijd aan Hluthena.
Grimm legde een verband met de aardgodin Hlódyn (Hlodijn). Hlódyn is dezelfde als Jörd ('aarde'), de moeder van Thor, en Fjörgyn ('aarde'), die misschien van oorsprong een godin van de voor was, dus van de akkerbouw.


Holda. Germaanse godin van vruchtbaarheid, geboorte en dood; godin van de doden en van het nieuwe leven. Haar naam betekent 'goed', van het Duitse 'hold'. Vooral in Duitse gebieden staat ze onder deze naam bekend. De haan kondigt de komst van de dageraad aan.Andere namen in Duitsland zijn Vrouw Holle ('Goede vrouw'), Holla, Hel en Perchta; Frau Marke, Fru Gode. Ook wordt 'holda' bijvoeglijk gebruikt bij varianten van de naam Pertha, zoals in Berchtholda. Ook bij Frigg komt Holda voor als adjectief, in de vorm Frickholda. Misschien is er ook een relatie met Hludana.
Haar heilige dieren zijn de haas en de haan. De haas was het symbool van de vruchtbaarheid; de haan kondigde de komst van de nieuwe dag aan. Holda had tevens betekenis als genezende godin. Ze waakt over werkzaamheden van vrouwen zoals spinnen en het huishouden. Luie spinsters worden door haar gestraft. Ze wordt ook gezien als identiek aan Hertha.
In Midden-Duitsland is ze de aanvoerdster van een schare geesten. Holda begeleidde Wodan op de Wilde Jacht, waabij ze een troep Holden (geesten of doden) aanvoerde. Ze is te vergelijken met Freya, Frigg en Perchta, en met de Baskische Mari. Ze spiegelde zich in bronnen en meren, terwijl ze haar gouden haar kamde. Ze bewoonde een berg die door een haan werd bewaakt. Als Vrouw Holle haar beddegoed uitschudt, sneeuwt het op aardeIn de volksverhalen over vrouw Holle is nog af te leiden hoe haar dagelijkse bezigheden invloed hadden op het weer en het lot van mensen. Als ze haar beddegoed opschudde, sneeuwde het, als ze haar haar kamde scheen de zon, en als als ze de was deed ging het regenen. Verhalen uit Beieren over de godin Berchta of Perchta lijken over dezelfde godin te gaan. Naar haar wordt ook wel verwezen met de noordse naam Freya (ook Frigg, Frija of Friya), de echtgenote van Odin (Wodan). Als zodanig is zij de godin van de liefde en seks; zij waakt over de vruchtbaarheid van mens, plant en dier. Gesuggereerd is wel dat Holda aanvankelijk een adjectief was voor Freya of Frigg, en dat het later als zelfstandige naam werd gebruikt.
De meeste legenden over vrouw Holle lijken uit de Duitse deelstaat Hessen afkomstig te zijn. De berg de Hohe Meissner bij Eschwege en Bad Sooden-Allendorf was haar huis; daarom werd ze vooral hier vereerd. Tussen Hilgershausen en Kammerbach bevindt zich een steile rots, de Hollestein of Hohlstein, waarin een grot is verborgen. Tegenwoordig heet de grot 'Hilgershäuser Höhlen'. Voor de ingang bevindt zich een offersteen onder een dak van beuketakken. In de grot druppelde water op de stenen; hier moesten de jonge meisjes zich tijdens het paasfeest, het feest voor de godin Ostara, in baden om hun jeugd te bewaren. Hierbij mochten ze geen geluid maken; het was dan ook de taak van de jongens om ervoor te zorgen dat zij hun lachen niet konden bewaren. Pas getrouwde vrouwen die een bad namen in de vijver in de grot op meiavond (de avond voor de eerste mei) of joelavond (de dag voor kerstmis) zouden binnen een jaar een kind krijgen. Bij de grot werden bloemen geofferd. Uit Holda's bronnen komen de zielen van de nieuwgeborenen.
Een andere berg waar Holda huisde was de Hörselberg. Dit was de berg waar Holda de doden ontving; voor de berg hield de trouwe Eckhard de wacht. De berg werd soms geassocieerd met de Venusberg, waar de doden na het aardse leven een goed verblijf vonden. De berg werd ook wel verbonden met hekserij. Men beweerde wel na deze berg een bezoek te hebben gebracht de toekomst te kunnen voorspellen. Als Sibyllijnse Berg wordt de berg in deze functie ook wel geïdentificeerd met de grot van de sibyllen, de Griekse en Romeinse orakelpriesteressen. In Nederland komt op de Veluwe een Holleberg voor.
Op gezette tijden, tijdens stormachtige winteravonden, voerde zij het dodenleger aan, dat door de lucht trok. Ook de trouwe wachter Eckhard fungeerde soms als leider van dit leger. De ritten waren vooral te verwachten tijdens de quatertempernachten in december en de twaalf nachten tussen kerst en Driekoningen; ook op de donderdagen van de advent (vanaf vier weken voor kerstmis) werden zij verzameld.
In een bos bij Fulda bevond zich de Hollestein; deze was sterk gegroefd, naar men zei doordat Vrouw Holle bij deze steen zo veel tranen had vergoten om haar echtgenoot.
Aan Holla als dodengodin werden broodjes geofferd, gebakken in een fornuis, een motief dat ook nog in het sprookje over Vrouw Holle naar voren komt. Het woord 'fornuis' komt van de pre-Romeinse vuur- en broodgodin Fornax, die een soortgelijke functie had. Fornax gaf ook haar naam aan het vagevuur of de hel, dat met de verwante godin Hel wordt geassocieerd, namelijk het infernus. Ook verwant is de Romeinse vuurgodin Caca.
Het brood werd Hollenzopf genoemd, Holles vlecht. Het brood werd gegeten tijdens de kersttijd. Het fornuis of de oven was symbolisch voor de baarmoeder. In de oven ontstond het nieuwe leven, dat werd gesymboliseerd door het brood. De broodjes hadden vaak de vorm van mensen. Een overblijfsel hiervan zijn nog de speculaas- en taaitaaipoppen die met Sinterklaas worden gegeten. Brood in de vorm van een vlecht is misschien een overblijfsel van het oude haaroffer door vrouwen. Het gevlochten brood werd ook wel Berchisbrot of Perchisbrot genoemd, naar de godin Perchta of Berchta. Op zes januari werd aan Holla en Perchta brood geofferd. Een dergelijk offer werd ook in de bijbel genoemd met betrekking tot Asjera.

Bij de christenen werd de symboliek veranderd, en de brandende hel werd de plaats waar de niet-christenen terecht komen.
Holda en Perchta hebben ook aspecten van een graangodin. Een verhaal over Holda brengt haar in verband met de Griekse graangodin Demeter en het kind Demophoon, dat ze onsterfelijkheid had willen schenken. Holda bezocht een kraamvrouw terwijl ze sliep. Ze maakte de windselen van het kind los, en maakte ze schoon, waarop ze het kind de schone luier weer om deed. De kraamvrouw schrok wakker, en schreeuwde van schrik toen ze Holda met het kind bezig zag bij het vuur. Holda gooide hierop geschrokken het kind in het vuur en verdween.
Andere verwante vuur- en broodgodinnen waren ondermeer Gabija uit Litouwen, Vesta en Hestia etc. Ook is Holda verwant aan ver verwijderde vulkaangodinnen als de Hawaiiaanse Pele en Sengen of Abkai Hehe.
Aan Holda als genezende godin was de vlier gewijd. Deze boom, de Holler of Holunder, had genezende eigenschappen. De doden woonden onder de vlierboom.
Gimbutas vermeldt dat Holda overeenkomt met Europese godinnen als de Baltische Ragana, de Russische Baba Yaga, de Poolse Jedza en de Servische Mora of Morava. Ook komt ze overeen met de Iers-Keltische Morgan.


Horen. Grieks Horae of Horai. Hun naam wordt vertaald als uren. De drie horen zijn de godinnen van de jaargetijden, dus van de orde en regelmaat in de natuur. Als aantal worden er ook wel tien of twaalf genoemd. In Egypte waren ze bekend als de Vrouwen van de uren; De horen bereiden een offerfeest voor.in Perzië heetten ze Houris; in Babylon harines of harimtu; de Semieten noemden hen hoeren, naar 'Hor', wat gat betekent; deze was een voorouder van de Horieten.
Het zijn de drie dochters van Zeus en de godin Themis, de alwijze Moeder van de wet en de rechtvaardigheid, die het juiste verloop van de seizoenen bestiert. Ze waren de zusters van de Moiren, de lotsgodinnen die de levensloop bepaalden.
Hun namen waren Eunomia, Dice en Irene (wet, recht en vrede), of Thallo, Auxo en Carpo (bloei, groei en vruchtbaarheid). In plaats van Auxo wordt ook wel Chloris, de groene, genoemd. Thallo wordt ook vertaald als 'knop' of 'ontluiken', en Carpo als 'verdorren'. Eunomia is ook een naam voor het maagdelijke aspect van Aphrodite; Chloris is een naam voor Demeter.
Ook Anatolia of Anatole wordt wel als een der horen genoemd. Zij is de dageraad. Zij was de dienares van Harmonia en baker van de wereld. Ze draagt zorg voor de poort van de oostenwind van Harmonia's woning. Voor de poort van de westenwind zorgt Dysis; voor de poort van de zuidenwind zorgt Mesembria. Ook Hesperis is een der horen; zij is de moeder van de Hesperiden.
Bij de Grieken openden zij de poorten van de hemel en spanden de paarden van de zonnewagen aan. Ze worden uitgebeeld als jonge vrouwen met sieraden, bloemen en vruchten in de hand. Irene wordt afgebeeld met scepter, fakkel en cornupaeia.
De horen waren priesteressen van Aphrodite, en waren als zodanig heilige tempelprostituees. Als hemelse nymfen in dienst van Aphrodite waren ze danseressen, die in hun dans de uren vertolkten; hiermee werden de aardse horen geïnspireerd om mannen in te wijden in de seksule Mysteriën. De urendans was een imitatie van de zodiakale beweging van de sterren in de loop van het jaar.
Toen Aphrodite werd geboren, begroetten de horen haar vol vreugde. In Paphos, waar de godin zich jaarlijks ritueel baadde, hielpen de horen haar met kleden. Op haar hoofd plaatsten ze een kroon van goud, en ze hingen gouden oorbellen in haar oren. Ze schonken haar dezelfde gouden juwelen en sieraden die ze zelf droegen tijdens hun dansen.
Hun systeem om de tijd bij te houden was zo vermaard dat men de kennis van het bijhouden van de tijd nu nog aanduidt met het woord 'horologie', terug te vinden in 'horloge'. In de gepopulariseerde 'horoscoop' wordt het verband tussen de loop van de sterren en de facetten van het leven tot in detail doorgetrokken. De horen werden veroorzaker van alle dingen genoemd. Zij zorgen voor een vastgesteld verloop de dag en nacht, de seizoenen, de maanden, de jaren en de eeuwen.
De naam van de horen bestaat nog in de vaste gebedsuren van het katholieke officie als horae canonicae. Het kloosterleven wordt gestructureerd door acht gebedstijden. De drie oudste en bekendste zijn de metten, afgeleid van matutinus, die werden gehouden voor de zonsopgang, de lauden, de lofzangen in de vroege ochtend waarmee de dageraad werd geloofd, en het avondgebed, de vesper.
Op de krans van het beeld dat Polykleitos van Hera maakte staan de horen en de gratiën afgebeeld. In Hattusa komen de seizoenen voor op een rotsreliëf; ze zijn een aspect van de godin Hepta.


Horta. Etruskische landbouwgodin. Haar naam is te herkennen in het Latijnse woord voor 'tuin', hortus. Ze is verwant aan de Latijnse godin van de boomgaard, Pomona.


Huixtocihuatl. Mexico: Azteken. Godin van het zout.


Huldra. (Hout?). Germaanse godin, beschermster van het vee. Huldra werd begeleid door houtnymfen. Hun koeiestaarten kwamen onder hun jurken tevoorschijn. Ze beschermden het vee en konden mooi zingen.


Husbishag. Husbisjag. Akkadische onderwereldgodin. Haar naam betekent 'Vrouwe van het boek'. Zij hield het boek bij waarin de namen van alle levende wezens waren genoteerd, plus het tijdstip waarop zij moeten sterven. Ze stond in relatie met de dodengodin Eresjkigal. Een andere godin die de boeken van de Akkadische doden bijhield, was Belet-Seri.


Hyaden. Griekse groep godinnen; hyaden betekent 'Regenmakers' of 'Biggetjes'. Het Griekse woord voor 'regenen' is hyein. De Hyaden waren een groep van vijf nimfen, die woonden aan de voet van de berg Nysa. Andere namen waarmee ze werden aangeduid waren Dodonidai of Naides. In het Latijn heetten ze Suculae; hun pleegkind Dionysos heette hier Liber.
Hyginus vermeldt als hun ouders Atlas en de Oceanide Aithra of Pleione; zij kregen vijftien dochters, van wie er vijf 'Hyaden' werden genoemd. Een andere groep dochter waren hun zusters de Pleiaden. De Hyaden werden geassocieerd met het varken (big). Hesiodes noemt hun namen: Phaisyle (gefilterd licht?), Koronis (kraai), Kleia (beroemd), Phaio (halfduister) en Eudore (vrijgevig). Hyginus noemt in zijn Fabulae de namen Arsinoe, Koronis, Ambrosie, Bromie en Kisseis. Ook geeft hij de namen Phaesyla, Koronis, Ambrosia, Polyxo en Eudora. In zijn Astronomica noemt hij Phyto, Coronis, Ambrosia, Polyxoi, Eudora, Pedile en Thyone. Eustathius noemt Aisyle, Ambrosia en Eudora. Voor de Dodoniai geeft Hyginus als namen Cisseis, Nysa, Erato, Eriphia, Bromis en Polyhymno, zo ook een relatie met de muzen leggend. Verder komt nog een Makris voor.
De Hyaden kregen later de namen de Grote, de Lamme, de Hartstochtelijke, de Brallende en de Razenden; hiermee werden de kenmerken omschreven van de rituelen rond de god Dionysos, het kind van Semele of Thyone, die aan hun zorg was toevertrouwd door Zeus of Hermes. Zeus veranderde de baby in een geit en Hermes bracht ze naar het Aziatische Nysa, zodat het kind veilig was voor de wraak van Zeus' echtgenote Hera. Ze verborgen het kind in een grot en voerden hem honing. Zeus had persoonlijke ervaring met dit soort zaken, want zelf was hij als baby door zijn moeder Rhea overgelaten aan de zorgen van de geit Amaltheia, aan de voet van de berg Dikte, om te ontkomen aan zijn vader Kronos, die hem wilde doden. Zowel de naam Kronos als Koronis worden wel vertaald als kraai.
Hyginus noemt de Atheense Pherecydes, volgens wie de Hyaden zeven in getal waren; zij waren de pleegmoeders van Liber (Dionysos), toen deze door Lycurgus van het eiland Naxos werd verdreven. Deze Pherecydes zou ook gezegd hebben dat de Hyaden het kind naar Thebes brachten, waar ze het toevertrouwden aan de zorgen van Ino en Athamas.
De berg waar de nimfen woonden toen ze Dionysos ontvingen, heette Nysa. Nysos betekent lam: dit kan volgens Graves een verwijzing zijn naar een kenmerk van de bierorgiën op de berg, tijdens welke de koning strompelde als een patrijs.
De Hyaden worden dochters van Atlas genoemd. Ze zijn verbonden met regen omdat de meeste regen in Griekenland valt als het de zon in het sterrenbeeld de Hyaden staat. Dit kan verklaren waarom het huis van Atlas in het westen te vinden is. Hesiodus wijst er in zijn Werken en Dagen op dat als de Hyaden, de Plejaden en Orion ondergaan (eind oktober), dat men dan niet vergeten het land te ploegen.
De Hyaden weenden om de dood van hun zuster Hyas, die bij de jacht was omgekomen, tot ze zelf stierven en aan de hemel werden geplaatst. De Hyaden zijn zusters van de Pleiaden.


Hygeia. Ook Hygieia. De slang, symbool van de gezondheid, en de offerschaal, waaruit de slang werd gevoed. Zij worden tegenwoordig gebruikt als symbool door de apothekers Haar naam betekent 'gezondheid'. Hygeia werd ook wel de stralende genoemd, of de Hoogste Moeder. Haar attributen waren een schaal en een slang, die zij voedde uit haar schaal. Deze worden nu nog als symbool gebruikt door de apotheek. In de Romeinse tijd werd haar naam soms genoemd in verband met een ooievaar.
De oudste sporen van Hygieia zijn gevonden bij Titane in het gebied van Sicyon. Hier werd ze gezamenlijk met Asclepius ('Altijd zachtmoedig') vereerd, waarmee ze in feite een eenheid vormde. De beelden van Hygeia waren hier bedolven met het haar van haaroffers van de vrouwen. Dezelfde soort offers zijn ook bekend van inscripties gevonden op het eiland Paros.
Pas in een latere tijd werd ze in Epidaurus geïntroduceerd.
Aphrodite Hygeia, met in haar hand een slang en aan haar voeten het kind Eros. Romeins beeld uit Klein-Azië uit de tweede eeuw van onze jaartelling Aanvankelijk bestond er geen godin Hygieia; ze is waarschijnlijk voortgekomen uit Athene Hygieia ('schenkster van gezondheid'), die al eerder deze bijnaam droeg. In de eerste tijd van haar cultus was er geen relatie met Asclepius. Sinds de verering van Asclepius in Athene in -420 werden zij aan elkaar gekoppeld. Hygieia veranderde geleidelijk aan in Asclepius' dochter. In een latere Orfische hymne en bij Herodas werd ze ook wel de vrouw van Asclepius genoemd, en zo gelijkgesteld aan haar moeder Epione. Het bekende 'hoofd' van Hygeia, een beeldhouwwerk dat wordt toegeschreven aan de beeldhouwer Skopias, behoorde waarschijnlijk bij een beeld uit de tempel van Athene Alea bij Tegea in de Peloponnesus. Athenes stiefkind Erichthonius lijkt in vele opzichten op het kind Aesculapios.
Ook Aphrodite werd Hygieia genoemd. Zij werd afgebeeld met het kind Eros aan haar voeten.
Volgens de bekendste mythe waren Hygeia ('gezondheid'), Panacea ('allesgenezend'), Iaso ('genezeres') en Aigle ('verblindend licht') dochters van de genezende god Aesculapius. Hun moeder heette Epione. Hygeia's betekenis van gezondheid hing samen met een gezonde, matige leefstijl. Ze was aanvankelijk de godin van het lichamelijke welzijn, maar later werd ze ook verbonden met de geestelijke gezondheid; hierop was de spreuk mens sana in corpore sano van toepassing, 'een gezonde geest in een gezond lichaam'. Haar zuster Panacea stond voor de genezing door medicijnen.
Hygieia, leunend tegen een zuil waaromheen haar slang kronkelt. Aan haar voeten speelt het kind Aesculapios. Rechts boven haar staat haar kruik, ook met een slang eromheen. Athene was als Athene Koronis (kraai) ook de moeder van Aesculapius. Koronis werd zwanger van Apollo, die haar later in een vlaag van jaloezie door zijn zuster Artemis met haar pijlen liet ombrengen. Terwijl Koronis werd verteerd door het vuur van de brandstapel, werd het kind Aesculapius uit haar schoot weggehaald door Hermes. Het verhaal herinnert aan de opvatting dat een genezende god het kind was van het vuur en licht, vanwege de genezende werking van de warmte.
Een variant van deze geboortemythe is de geboorte van het kind Dionysos, wiens moeder Semele tijdens haar zwangerschap door vuur werd verteerd toen ze zag wie de vader van het kind was.
Volgens een ander verhaal baarde Koronis het kind met hulp van de geboortegodin Artemis, en legde het te vondeling op de berg Titthion, waar geneeskrachtige planten groeien. Het werd gezoogd door een geit. De godin Athene, zelf geassocieerd met een geit, gaf hem twee ampullen met het bloed van Medusa, waarmee hij kon genezen en doden. Asclepius komt overeen met Athenes kind of adoptiefkind Erichthonius, het kind van de aarde Gaia, dat in een alternatief verhaal ook dit bloed van Athene ontvangt. Erichthonius was zelf voor de helft een slang, het symbool van de genezende kracht dat bekend is als esculaap; hij werd uitgebeeld als slang met het hoofd van een mens. Gaia baarde nog een slang, Python, die het Orakel te Delphi bewaakte. Asclepius werd in Sikyon ook in de gedaante van een slang vereerd, die zit op een ezelwagen. De slang bezat niet alleen de kennis om ziekten te genezen, maar had ook regeneratieve kracht, waarmee de doden weer tot leven konden worden verwerkt.
Hygeia was behalve van Athene ook een naam voor Aphrodite. Samen met Panacea was zij een personificatie van de borsten van Rhea, die net als Athene de bijnaam Koronis droeg. Hygeia betekent 'gezondheid', Panacea 'allesgenezende'. Hun geneeskracht danken zij aan de moedermelk die ze schonken; hieraan werd een geneeskrachtige werking toegeschreven.
Hygeia werd wel afgebeeld met een slang kronkelend om een stok of staf, de esculaap die vooral bekend is als het attribuut van Esculapius, nog altijd het symbool van de medische stand. Hygeia werd meestal afgebeeld als een jonge, lachende vrouw. Haar attribuut was een slang, het symbool van een goede gezondheid. Ze voedde de slang soms uit een patera, een schaal. Als symbool is dit nog altijd in apotheken te zien. De woorden hygiëne en panacee komen nu nog in ons spraakgebruik voor.
Hygeia in de tuin van de Hesperiden. In het midden kronkelt de slang om de boom. Attische hydria van Meidias, ca. -410. Klik voor een grote afbeelding, 44 Kb. Aigle ('stralende') komt ook voor als een der Hesperiden. Ook Hygeia zelf wordt met de tuin van de Hesperiden geassocieerd. Op een afbeelding waarop Chrysothemis en Asterope voor Hercules een gouden appel der onsterfelijkheid plukken van de boom zit Hygeia op een stoel, terwijl ze het tafereel gadeslaat. In het midden kronkelt de slang Ladon om de stam van de boom, een beeld dat verwant is aan de esculaap. De slang, symbool van wijsheid, genezende kracht en wedergeboorte werd van oudsher geassocieerd met de boom. De appel die Eva schenkt aan Adam is een variant van hetzelfde motief. Een van de oudst bekende verhalen is de slang die woonde in de huluppa-boom van de Soemerische Inanna.
Hygieia werd vanuit Epidaurus in Rome geïntroduceerd in -293. Zij ging hier op in de Romeinse godin Salus, de godin van het welzijn, die beschermde tegen nederlagen. Als iemand nieste, riep men Salus aan, net zoals wij 'gezondheid' zeggen.







home: www.nissaba.nl/godinnen