BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.


Semele. Maangodin, aardgodin. Thebaanse godin; Phrygische aardgodin. Semele was de dochter van Harmonia en Kadmos, de broer van Europa. Haar zoon was Dionysos. Semele is de zuster van Agave, die in een orgiastisch ritueel voor haar neef Dionysos haar zoon Pentheus aan stukken scheurde.
Een andere zuster was Ino, de tweede vrouw van Athamas, die eerder met Nephele was gehuwd.
Semeles naam is verwant aan het Zoroastrische Zem, en de Baltische Zemlya of Zemyne, namen die te vertalen zijn als aarde. In Macedonië werd haar naam gespeld als Semela of Zemela. Bij de Etrusken heette ze Semia. Ook zijn er overeenkomsten te vinden met de Hittische Wurusemu of Wuruseme. Motieven van Semeles verering zijn overgegaan op de maagd Maria, zoals de goddelijke conceptie van Zeus, en Maria's hemelvaart. Semele vertoont ook verwantschap met de Syrische of Arabische Oeza, de moeder van Dushara, de Arabische of Syrische Dionysos. Semele stierf, verteerd door vuur, toen zij Zeus, de verwekker van het kind, aanschouwde.
In Thebe, Semeles geboorteplaats, was op de markt nog de ruïne aanwijsbaar van haar bruidskamer, een plaats die niemand mocht betreden. Tegelijk met Zeus' bliksemschicht kwam op deze plaats een blok hout uit de hemel vallen, dat door Dionysos' oom Polydoros werd versierd met goud en Dionysos Kadmos werd genoemd. De bruidskamer van Semele bevond zich vlak bij die van haar moeder Harmonia. Hermes bracht Semeles kind voor de opvoeding naar Ino.
Andere namen voor Semele zijn Thyone en Kottyto. De naam Thyone kreeg ze toen ze door haar zoon uit de onderwereld werd gehaald bij de poel van Lerna. Op deze plaats stond in het heilige bos van Demeter Prosymna ('Demeter voor wie de hymnen worden gezongen') beelden voor Demeter, Dionysos Soter en voor Prosymne. Demeter werd net als Semele wel genoemd als moeder van Dionysos. Ook stond er een stenen beeld van Aphrodite, dat hier was geplaatst door de Danaïden. Zij namen de Thesmophoria, het feest van Demeter de Wetgeefster, mee naar Egypte, en wijdden de Pelasgische vrouwen erin in.
Prosymne werd ook genoemd als Dionysos' kindermeisje. Deze eer viel ook Semeles zuster Ino te beurt, toen Semele zelf omkwam in het vuur. Prosymnus was een naam voor de gids die Dionysos door de onderwereld naar Semele leidde. Deze gids overleefde de gevaarlijke reis niet. Pausanias spelde de naam als Polymnus, een vorm die kan worden geassocieerd met de muze Polyhymnia of Polymnia of met de Hyade Polyhymno. Ook de Hyaden werden genoemd als voedster van Dionysos. Zij ontvingen hem op de berg Nysa. Een van de Hyaden droeg net als Semele de naam Thyone.
Dionysos speelde ook een rol in de mysteriën van Eleusis, die waren gewijd aan Demeter en Kore. Ook bij Lerna werden mysteriën voor Demeter gehouden, precies op de plaats waar Hades en Persephone in de onderwereld verdwenen. De bodemloze poel hier verschafte een eenvoudige toegang tot de onderwereld, reden waarom Dionysos hier in een jaarlijks herdachte gebeurtenis zijn moeder kwam bevrijden.
Plutarchus beschrijft hoe jaarlijks in een nachtelijk ritueel een lam in het diepe water werd gegooid, als offer voor de onderwereld. Luid geschal van trompetten moest de verloren god en godin weer aan de oppervlakte brengen. Het riet dat rond de poel groeide, symboliseerde de geboorte plaats of wedergeboorte van de god. Het herinnert bijvoorbeeld aan het Egyptische rietveld met de naam iaru of Aalu, het agrarische paradijs in het oosten waar de overledenen verblijven.
Volgens anderen vond de wederopstanding plaats bij de baai bij Troezen, een zonnige plaats waar Dionysos en Semele samen naar de hemel opstegen. In een variant vroeg Hades aan Dionysos om een geliefde in plaats van Semele ter vervanging naar de onderwereld te sturen. Dionysos schonk zijn geliefde mirte, en dat is waarom de nieuw ingewijdenen kransen van mirtebladeren dragen.
De vraag van Hades herinnert nog aan een van de oudste versies van afdalingen in de onderwereld, het verhaal van de afdaling van de Soemerische Inanna, waarin Inanna haar voormalige geliefde Dumuzi als plaatsvervanger aanwees. Elk half jaar vertok de zus van Dumuzi, Gesjtinanna, in Dumuzi's plaats naar de onderwereld.
Niet alleen de seizoensgod Dionysos was in Thebe geboren, maar ook Hercules, de zoon van Alkmene. De eveneens in Thebe geboren zoon van Semeles zus Ino, Melikertes, was ook een vorm van Hercules.
Graves vermeldt de Thrakische godin Kottyto, aan wie in Thrakië orgiastische rituelen werden gewijd die over heel Noordwest-Europa werden verspreid.


Semia. Etruskische aardgodin, moeder van Fufluns (Dionysos). Bij de Grieken heette ze Semele. De Balten kenden haar ondermeer als Zemyna of Zemlya.


Semiramis. De legendarische stichtster van Babylonië en koningin van Assyrië, die een goddelijke status kreeg. Haar heilige vogel is de duif. Hoewel van haar bestaan geen bewijs te vinden is, wordt ze in historische bronnen genoemd als degene die Babylonië stichtte en deze stad de hangende tuinen schonk. Ze staat te boek als een zeer wijze koningin, geprezen vanwege haar inzicht in bestuursszaken en haar schoonheid, verguisd vanwege haar bandeloosheid en oorlogszuchtigheid.
Semiramis werd geassocieerd met godinnen als Rhea, Cybele en andere godinnen die als beschermster van de stad worden afgebeeld met een torenvormige kroon. Als Tyche-Fortuna zijn deze godinnen verantwoordelijk voor de voorspoed en tegenslag van de stad en de inwoners. Het is mogelijk dat ze via deze associatie de geschiedenis in is gegaan als stedenbouwster en grondlegster van het legendarische Babylon.
Herodotus noemt Semiramus vanwege haar bouwwerken in Babylonië, met name het aanleggen van een degelijke bedijking om de herhaaldelijke overstromingen van de Eufraat tegen te gaan.
Semiramis was ook verbonden met de grote tempel van Hera in Hiërapolis ('Heilige stad', in de buurt van Aleppo, ten westen van de Eufraat). Lucianos van Samosate vermeldt in zijn tekst over de Dea Syria een legende waarin zij deze tempel zou hebben opgericht, voor haar moeder Derketo (Atargatis). Bij de tempel stonden twee beelden van haar. Dat Semiramis en Derketo hier werden vereerd bleek volgens Lucianus ook uit het feit dat men geen duiven en vis at, dieren die aan deze godinnen waren gewijd.
Dat Semiramis werd vereerd als Cybele of Rhea blijkt ook uit het vervolg van Lucianus' betoog. De tempel zou volgens een ander verhaal zijn opgericht door Attis, voor Rhea/Cybele. Het standbeeld dat Semiramis zou voorstellen werd getrokken door leeuwen, ze hield een trommel in haar handen en droeg een toren op het hoofd. Ook dienden er galloi in de tempel, die niet Hera (Atargatis) maar Rhea dienden.
Lucianos noemt ook nog een beeld van Semiramus dat naar de tempel wijst; dit is een verwijzing naar de hybris van de koningin, die tijdens haar leven een wet uitvaardigde dat iedereen inclusief Hera haar als godin moest vereren. Toen ze later door ziekte en pijn werd getroffen, gaf ze toe dat ze sterfelijk was en werd Hera in ere hersteld. In Charchemisj, vlak bij Hiëropolis, bestond een werkelijke cultus voor Semiramis.

Een uitgebreide biografie over haar is van de hand van de Griekse historicus Diodorus Siculus, die leefde in de tijd van Julius Caesar; deze is echter gekleurd door een mythologisch karakter en niet na te trekken historische momenten. Het aantal mythische verhalen is vergeleken bij Herodotus enorm uitgebreid.
Semiramis was de dochter van de godin Derketo (Atargatis) van Askalon. Deze had in Askalon het bovenlichaam van een vrouw en het onderlichaam van een vis. Semiramis werd verzorgd door duiven, die in Askalon als goddelijke vogels werden beschouwd. Met hulp van herders werd ze grootgebracht. De herders gaven haar aan hun leider Simmas, die haar Semiramis noemde, 'Zij die van de duiven komt' (deze vertaling komt misschien van 'summatu', dat 'duif' betekent). Ze was gelukkig getrouwd met Onnes, die ze tijdens de oorlog strategische adviezen gaf die tot de overwinning leidden. Door haar leidinggevende kwaliteiten trok ze de aandacht van Ninus, de legendarische stichter van de stad Niniveh. Deze wordt vaak geïdentificeerd met de bijbelse Nimrod of de Mesopotamische Ninurta. Dit leidde uiteindelijk tot de dood van Onnes, waarna Semiramis met Ninus trouwde.

Overigens is de stad Ninive genoemd naar de schutsgodin Nina, een andere naam voor de visgodin Nanshe. Deze godin heette ten tijde van het Assyrische rijk Ishtar. Onnes is te herleiden tot de Chaldeese Oannes, die in de bijbel voorkomt als Jonah van de walvis, en als Johannes (de Doper). Bij de stad Ninive bevindt zich een berg met de naam Yunas. Het Hebreeuwse Jonah betekent 'duif'. Zowel de duif als de vis symboliseren de baarmoeder. Ook uit de naam van de profeet Jonah blijkt deze relatie van de duif met het sanskriet woord voor baarmoeder, yoni. De namen van Semiramis' echtgenoten, zowel van Ninus als van Onnes, verwijzen dus naar Isjtars stad Ninive en de nabijgelegen berg Yunus.
De visgodin Derketo en Semiramis kunnen worden geïdentificeerd met het zeemonster Cetos en Andromeda, die werden genoemd in assiociatie met Jaffa en Askalon.
Semiramis' daden stelden die van haar echtgenoot en zoon in de schaduw. In Nineveh bouwde ze een mausoleum ter nagedachtenis van Ninus; aan de Eufraat bouwde ze voor zichzelf de stad Babylon, waarvoor ze twee miljoen arbeiders inzette; ze liet kastelen bouwen en bruggen aanleggen, en ook de Hangende Tuinen ontstonden dankzij haar. Ze werd verantwoordelijk geacht voor de bouw van vele steden. Ook had ze een groot aantal veroverde gebieden op haar naam staan. In vele legendes over haar wordt ze geïdentificeerd met godinnen als Isjtar, Atargatis of Astarte en de Perzische Anahita. Het verhaal gaat dat ze aan het einde van haar leven de regering overdroeg aan haar zoon en vertrok in de gedaante van een duif.

Een historische basis voor Semiramis probeerde men wel te zoeken in de Assyrische koningin Sjammuramat. Zij was de echtgenote van Sjamsji-Adad, die regeerde van 823-811, en de moeder van Adad-Nirari (810-773). Haar huwelijk met Ninus sluit bij deze verklaring natuurlijk niet aan, evenmin als het stichten van de stad Babylon. Het is onduidelijk waarom juist deze koningin in de loop van de geschiedenis zo'n overweldigende hoeveelheid mytische verhalen heeft uitgelokt, in een zo groot gebied. Maar dat geldt waarschijnlijk voor alle helden en profeten die het tot een goddelijke status hebben gebracht. Een latere krijgskoningin die zich graag met de vergoddelijkte Semiramis vereenzelvigde was de Arameese Zenobia van Palmyra, uit de derde eeuw.


Semla. Aardgodin van de Etrusken; bij de Grieken heette ze Semele. Ook Simula of Stimula. Haar zoon was Fufluns (Gr. Dionysos); hij was evenals Dionysos een jaarlijks stervende en weer herrijzende god. Misschien wordt ook 'Atuns' (Adon), een variant van Dionysos, genoemd als kind van Semla.


Sengen. Ook Sengen-Sama. Japanse Shinto-godin, berg- of vulkaangodin van de heilige berg Fujiyama bij Tokio. Ze is ook bekend onder de naam Ko-no-hana (bloesemprinses, kind bloesem), of Ko-no-Hana-Saku-ya-Hime, 'de prinses die de bloesem van de boom laat bloeien'. Haar heiligdom bevindt zich op de top van de berg. De berg is genoemd naar de vuurgodin Fuji of Abe Huchi (ook Abkai Hehe) van de Ainu, wat is overgenomen door de boeddhisten. Op de top van deze vuurberg groeten de pelgrims de opkomende zon, in Japan de godin Amaterasu. De berg is heilig voor zowel shintoisten als voor boeddhisten. Vroeger werd van iedere gelovige verwacht dat hij minstens eenmaal in zijn leven een bedevaart naar de top van de heilige berg zou maken, naar haar altaar.
Voor de berg een rol ging spelen in het shinto-geloof was de berg heilig voor de Ainu, de oorspronkelijke bewoners van Japan. De naam Fuji komt waarschijnlijk van een Ainu woord voor 'vuur'. De boeddhisten namen de naam en de godsdienst in aangepaste vorm over, maar de Ainu werden naar het noordelijke eiland Hokkaido verdreven.
De Ainu noemden Fuji Abkai Hehe. Deze naam betekent 'geslachtsdeel van de vrouw'. De berg biedt volgens het geloof toegang naar een andere wereld. Voor de komst van het patriarchaat symboliseerde de berg het vrouwelijke, en via de berg werd de baarmoeder bereikt. Dezelfde symboliek is ook bij ons bekend als de Venusberg, via welke in de middeleeuwen het rijk van Hel kon worden bereikt. Dat Hel ook met vuur werd geassocieerd, blijkt uit het feit dat het vagevuur door de christenen haar naam kreeg, de hel. In werkelijkheid was dit het onderaardse hiernamaals, het lichaam van de aardmoeder, waar mensen na hun dood naar 'terugkeerden'. Een soortgelijke relatie bestaat bij de Romeinse vuurgodin Fornax en het hiervan afgeleide inferno. Er is ook verwantschap met de vulkaan van Pele.
Sengen-Sama is de beschermgodin van het heilige levensvocht, of de eeuwige jeugd. Het geheim wordt door haar goed bewaard, en maar aan weinig mensen gegeven.
Sengens echtgenoot was Ninigu. Hij was een kleinzoon van de zon Amaterasu, en de voorouder van de keizerlijke familie. Hij ontving van Amaterasu een spiegel, een juweel en een zwaard, die nog steeds de tekenen zijn van de goddelijke afkomst van de Japanse keizer. Ninigus zuster was Uzume, de godin van de dans en het geluk, die de zon opvrolijkte toen ze een keer niet meer wou schijnen.
Sengen had drie zoons, de visser Hoderi ('vuuraltaar'), de jager Hoori en nog een derde. Haar kleinzoon was Jimmu Tenno, de eerste keizer.
Sengen ging in een hut in het bos wonen toen ze geen zin meer had in de jaloerse buien van haar echtgenoot. Daar stak de vuurgodin de hut aan, en ze ging in de vlammen op. Het verhaal herinnert aan het feit dat Sengen eigenlijk het vuur of de berg zelf is.
Volgens een ander verhaal, opgeschreven in de 8ste-eeuwse verhalen van de Kojiki was de godin van de berg, Konohana Sakuya Hime, gehuwd en zwanger, maar haar echtgenoot vertrouwde haar niet. Om haar trouw te bewijzen beviel ze van haar kind in een brandend vertrek, zonder hierbij door het vuur te worden verteerd. De mythe weerspiegelt de verandering van de afstammingslijn via de moeder, toen 'overspel' niet bestond, naar een patriarchale afstamming, waarin de vader moet weten of de vrouw werkelijk zwanger is van zijn kind.
Konohana had aanvankelijk niet veel met de berg Fuji te maken, maar omdat zij haar kind tegen de vlammen had beschermd, gingen de mensen denken dat zij ook tegen de brandende vulkaan zou beschermen. Pas na de zestiende eeuw werd zij de belangrijkste godin van de vulkaan.
De Fujiyama is een werkende vulkaan. Toen het in de 9e eeuw tot een uitbarsting kwam, werden de priesters ervan beschuldigd hun rituelen niet goed te hebben uitgevoerd.


Sesjat met zevenpuntige ster en sikkel op het hoofd, als symbool voor inspiratie en leren. Sesjat. Egyptische godin van het schrift. Tevens noodlotsgodin. Ook Sasjet. Sesjat is een andere naam voor Ma-at, de vertegenwoordigster of bewaakster van de waarheid, wet en machtige woorden. Haar naam betekent 'schrijfster', van 'sesj' = schrijven, met een vrouwelijke uitgang; ook 'Zij die aan het hoofd van het boekenhuis staat'. Een bijnaam voor haar was 'Heerseres van de plattegronden en schriften'. Haar hoofdtooi was een zevenstralige ster in sikkelvormig kader. Dit was een teken van het leren en de inspiratie.
Sesjat is de godin van de schrijfkunst en berekening. Ze stelde de koninklijke annalen op en telde de regeringsjaren. Zij was ook degene die de geschiedenis bijhield. Reliëf van de Horustempel te Hiëraconpolis, 2720 v.o.j. Sesjat en de farao slaan paaltjes in de grond als voorbereiding voor de bouw van de tempel. Als godin van de rekenkunst stond ze de architecten bij in het bepalen van de de plattegrond van nieuwe tempels. Op een blok uit de poort van de Horustempel in Hiëraconpolis is te zien hoe Sesjat samen met de koning palen in de grond slaat voor de bouw van de tempel. Deze tempel dateert van het einde van de tweede dynastie, ca. 2720 v.o.j.
Ze had een functie bij de kroning van farao's. Als procureur hield ze de regeringsjaren en de jubilea van de heersers bij.
Haar attributen waren een griffel en een schrijfpalet of palmstrook in de hand. Ze droeg het pantervel van de Setempriesters over haar gewaad. Deze priesters waren betrokken bij begrafenisrituelen. Zij droegen het masker van Yinepu (Griekse naam Anoebis).
Sesjat werd ook soms vereenzelvigd met Isis, die ook werd beschouwd als schenkster van het schrift.


Shalmanitu. Babylonische godin.


Wierookbrander met afbeelding van Shamsh, uit Sheba (Yemen), tweede eeuw.Shams. Shamsu, Shamsh, Sjamsj. Zonnegodin, vereerd in het Zuid-Arabische Saba, een rijk dat zich uitstrekte van het huidige Yemen tot aan de Perzische golf. Zij werd hier ook Dhat Hamym genoemd, 'zij die krachtige en weldadige stralen stuurt'.
Zij vormde mogelijk een triade met de maan en Venus als ochtendster. In Noord-Arabië werd Sjams vereerd als zonnegod, te vergelijken met de Akkadische Sjamasj. Shamsh wordt soms ook vergeleken met de Kanaänitische Shapat, die vaak voorkwam gezamenlijk met Atthar (de planeet Venus), een mannelijke vorm van Athtart. Ook is er verwantschap met de Ugaritische Shamat, de fakkeldraagster van de goden.
In Arabië komt Shams regelmatig voor in theofore eigennamen. Een Abd el-Shams (dienaar van Shams) komt voor als een voorouder van Mohammed. Verder komt een Abdu Shams voor, een telg uit de familie van bewakers van de Kaaba; hij had een geadopteerde zoon met de naam Umayya; Umayya werd ook genoemd als de moeder van de zonnevereerster de koningin van Sheba. De Ummayaden maken deel uit van de Bani Abd Shams, een stam van zonaanbidders.
WierookbranderDe zonnegodin werd afgebeeld op wierookbranders, waarin wierook voor haar werd gebrand. De wierook uit Saba, gemaakt van geurige hars, was beroemd over de hele wereld. In de bijbel was wierook een van de geschenken die de Koningin van Saba meenam voor Salomo. In de islamitische legenden komt de verwantschap van de Zuid-Arabische mythische koningin met de zonaanbidding nog duidelijk naar voren. De wijze waarop de zon op branders uit de tweede eeuw wordt afgebeeld vertoont overeenkomst met de manier waarop de Punische Tanit werd afgebeeld. Zij houdt bijvoorbeeld de zon met hieronder een sikkelvormige maan in haar handen. In een schematische vorm hiervan ontstaat het Tanit-teken, waarbij de godin de gedaante heeft van een vrouw.
Een van de godenbeelden die na de islamisering uit de ka'aba werden verwijderd was dat van Shams, dat volgens de overlevering geplaatst was op het dak van de Ka'aba. De verering van de ka'aba had betekenis voor de jaarlijkse cyclus, waarin de zon een centrale rol had. De 360 beelden die in het heiligdom werden vereerd, hadden betekenis voor alle dagen van het jaar. De 24 ingangen symboliseren de 24 uren van de dag. De zeven omgangen die elke pelgrim rond de ka'aba maakte, en die nu nog steeds onderdeel is van de jaarlijkse hajj van de islamieten, wordt vaak verklaard als het draaien van de zeven planeten rond de aarde. De zon en de maan werden gezamenlijk met vijf zichtbare planeten opgevat als hemellichamen die rond de aarde draaiden. Het belang dat men aan deze rituelen toekende, blijkt nog tot op deze tijd, doordat de zeven dagen van de week hun naam aan deze hemellichamen ontlenen. De planeten werden beschouwd als sterren, in het bijzonder als 'zwerfsterren', gesteld tegenover de sterren die ten opzichte van elkaar een onveranderlijke plaats aan de hemel hebben. Deze opvatting is al bekend van de astrologen van Babel, en is waarschijnlijk op een nog oudere tijd terug te voeren. De rituelen rond de ka'aba verschilden niet wezenlijk van die in de Griekse wereld of andere landen rond de Middellandse Zee.


Shapash. Ook Sjaps, Sjapasj, Sjapat, Shapshu. Zij is het 'licht van de goden' of de 'fakkel van de goden'. Zonnegodin, genoemd op de kleitabletten uit Oegarit, vereerd door de Feniciërs.
In een Ugaritische mythe hielp de 'fakkeldraagster van de goden' Shapash de maagd Anat om haar broer of geliefde Baäl uit de onderwereld te halen, zodat hij kon worden begraven. Als zonnegodin ziet ze overdag alles wat op aarde gebeurt. 's Nachts brengt ze de zielen naar de onderwereld.
De betekenis van Shapash is overgeleverd in die van de Griekse fakkeldraagster Hekate; zij was degene die signaleerde dat de korenmaagd Persephone naar de onderwereld was ontvoerd, en ze hielp met haar licht de moeder Demeter om Persephone weer naar de bovenwereld te geleiden. De geslachtsrollen zijn een beetje gewijzigd. Ook de mannelijke zon Helios had in de Griekse mythe gezien wat zich had afgespeeld, maar hij had weinig belangstelling om zich met de zaak te bemoeien. Behalve Hekate had ook Demeter in de Griekse mysteriën zonneaspecten.
Shapash heeft veel gemeen met de Akkadische zonnegodin Sjamat. Zij had ook een rol als rechter, en ze bemiddelde in geschillen tussen de goden. In de bijbel komt als het Hebreeuwse woord voor rechter vaak het woord shapat voor. Shapat komt bij Josephus ook voor als theofore naam in Jehoshapat. Ze komt mogelijk ook overeen met de Shipish die voorkomt op de kleitabletten van Ebla. (?) Shapat is ook verwant aan sabbath, de zaterdag, die vroeger in plaats van zondag de dag was dat de zon werd vereerd. Shapat betekent nu nog in het Armeens zaterdag.
Ook is Shapat verwant aan de Arabische zonnegodin Shams of Chems.
De West-Semitische culturen vereerden een mannelijke zonnegod, Shamash. Deze komt in de bijbel voor als Samson. In een oude theofore naam kwam Shamash ook voor als vrouwelijke zon, nl. Ummi-Shamash, 'Mijn moeder was Shamash'. In een oud gebed werd Shapat aangesproken als Shapat, de eeuwige zon.


Sheba. Koningin van Sheba. Zie Sabbe.


Sheela na gig. Ook Sheila na gig of Sheela-na-Cloich. Sheela ingemetseld hoog boven de ingang van de kerk van Buckland, buckinghamshire, Engeland. De steen waarin de Sheela is gekerfd is anders dan die van de rest van de gevel.Exibitionistische vrouwenfiguur die is ingemetseld boven de ingang van vele oude kerken in Ierland en Engeland. Het meest in het oog springende kenmerk van de Sheela is dat zij met haar handen haar vagina wijdt openhoudt. De herkomst van deze met de christelijke traditie dissonerende figuur is onzeker. In de loop van de geschiedenis zijn er vele het slachtoffer geworden van zuiveringsacties, vanwege het 'obscene' karakter. Ze werden verwijderd of zijn opzettelijk beschadigd. Andere zijn verweerd door de tand des tijds. Ondanks dit zijn er vele bewaard gebleven, ondermeer doordat zij ter bewaring zijn geschonken aan musea. De nadruk op de geslachtskenmerken is onloochenbaar.
Kilpeck Sheela, bijgewerkt zodat de verdwenen contouren duidelijk zichtbaar zijn.
Er zijn verschillende verklaringen voor Sheela's aanwezigheid boven de toegang van de kerken. Haar gestalte werd vroeger uitgelegd als een uitbeelding van een Middeleeuwse moraliteit, een afschrikwekkend voorbeeld van het kwade, of als demoon die het kwaad afweert. De Sheela heeft dezelfde functie als andere afbeeldingen van duivels en demonen die in vele kerken als aanwezig zijn als decoratie.
Dergelijke figuren zijn gewoonlijk restanten van goden en geesten uit oudere religies. Binnen het christendom is hun betekenis gewijzigd, en werden zij geassocieerd met hel en straf. Deze verklaring heeft bijgedragen aan het feit dat de Sheela's enige puriteinse tijdperken hebben kunnen overleven.
Bij vele Sheela's zijn kenmerken te herkennen van de kunst van oudere volken zoals de Kelten, Noren of de Saksen. Een andere verklaring zoekt dan ook naar de betekenis die Sheela kan hebben gehad in de religie van de Kelten. In de geschreven overlevering komt de naam Sheela echter in het geheel niet voor, en ook zijn er geen verhalen bekend die eenduidig met haar in verband kunnen worden gebracht.
Toegang tot een publiek gebouw van een indianenvolk in Noord-AmerikaSheela wordt soms vanwege haar exibitionistische karakter vergeleken met de Griekse Baubo, de oude vrouw die de rouwende Demeter aan het lachen wist te maken door haar geslachtsdelen te tonen, en met de Japanse Ama-no-uzume. Ook is er overeenkomst met de uitbeeldingen van de yoni van Kali bij de toegang tot Hindoetempels. Deze zijn vaak diep ingesleten door het gebruik van elke passant de yoni met de vinger aan te raken. Misschien is de naam van de Romeinse god van de deuren en van het begin Janus verwant aan yoni. Ook het Janushoofd had een plaats boven deuren. Zijn naam betekende ook 'deur', van ianua, hoewel niet duidelijk of de 'deur' naar de god is genoemd of andersom. Er blijkt verwantschap met de joni vanwege de latere gelijkstelling van Janus en zijn vrouwelijke wederhelft Jana vanwege de latere gelijkstelling door de Romeinen met Jupiter en Juno. Juno was een algemeen woord voor de vrouwelijke genius, ofwel haar geslachtsdeel. Ganeshabeeld uit de tempel van Parvati te Baijnath, dat naast de deur stond opgesteld. Ganesha wordt vereerd aan het begin van alles, zoals de eerste kalenderdag, het begin van een reis etc. In India wordt de olifantsgod Ganesha of Ganapati geassocieerd met het begin, en is eveneens een deurwachter. Zijn moeder Parvati maakte hem van haar lichaamsvuil, zodat hij op wacht kon staan voor de deur van haar badkamer. Shiva onthoofdde hem tijdens een woedeaanval, en stuurde vervolgens zijn gana's (troepen) op een nieuw hoofd voor de jongen uit. Zij kwamen terug met het hoofd van een olifant. De sleutel van Janus komt overeen met het levensteken dat Ganesha draagt.
Walker wijst op de overeenkomst van Sheela met Kali als godin van de doden en wedergeboorte. Sheela zou in verband kunnen staan met de Caillech, de Oude Vrouw of Zwarte Moeder die verantwoordelijk was voor de schepping en het ontstaan van de verschillende mensenrassen, en tegelijkertijd vernietigende aspecten had. Ook in Noord- en Zuid-Amerika worden toegangen tot heilige plaatsen gezien als vagina, zoals de ingang van de grot die is gewijd aan Pachamama.
Gimbutas laat de ontwikkeling zien van de Sheela's uit de oudere vis- en kikkergodin, die al in het neolithicum op een soortgelijke manier werd uitgebeeld. Ook afbeeldingen van de vogelvrouwen uit neolithische monumenten vertonen dit gebaar, zoals bijvoorbeeld bij voorstellingen die kunnen worden geassocieerd met verhalen over de Baskische vogelgodin Mari.
De kerken die getooid zijn met een Sheela lijken vaak te zijn gebouwd op natuurlijke of kunstmatige heuvels; het gaat mogelijk om een voortzetting van eerdere cultusplaatsen van de Kelten. De Kelten vereerden heuvels als de 'baarmoeder' van de aarde. Dit gebruik dateert al minstens uit het neolithicum, en is over de hele aarde bekend. Heuvels en bergen werden vereerd als het lichaam van de godin, en stelden bijvoorbeeld haar zwangere buik of haar borsten voor. Plaatsen in het inwendige van de aarde, zoals grotten, waren haar baarmoeder. Hier vonden allerlei religieuze rituelen plaats. De ingang tot de heilige plaats werd opgevat als de vagina, de doorgang naar de baarmoeder. Aanvankelijk ging het om natuurlijke lokaties; in een latere tijd werden zij kunstmatig gebouwd. De metaforische betekenis bleef echter bestaan. Het associëren van de Sheela's met de toegang van de kerk is een verwijzing naar de gelijkstelling van de kerk met de heilige grotten van het verleden, dus het lichaam van de godin.
Deze plaatsen hadden zowel betekenis voor de geboorte of wedergeboorte als voor de dood. Het met de handen geopend houden van de vagina is op te vatten als een uitnodiging om binnen deel te nemen aan de mysteriën; zondaren worden gelouterd en kunnen als nieuw geboren weer vertrekken.
Sheela's feestdag in Ierland was op 18 maart, de dag na Sint Patrick.


Sibyllen. Ook Sybillen. De sibyllen zijn vooral bekend als de orakelpriesteressen van Delphi. Zij voorspelden de toekomst aan iedereen die daarvoor naar Delphi kwam, terwijl zij in een staat van extase verkeerden. 'Sibylle' was een bijnaam voor deze priesteres, die eigenlijk 'Herophile' werd genoemd, wat 'Hera dierbaar' betekent. Er werden bij Delphi ook wel orakelpriesteressen met een andere naam genoemd, bijv. Xenoklea. In de verhalen worden ze steeds als persoon genoemd, zodat het soms onduidelijk is of het om een algemene titel gaat of een bepaalde persoon.
De Griekse schrijver Pausanias schrijft dat van Herophile werd gezegd dat ze de dochter van Lamia en Zeus was, en dat de Libiërs haar Sibylle noemden. Volgens anderen was Sibylle veel ouder; ze was de eerste vrouw die orakels sprak (of eigenlijk zong). Gaia en Themis worden wel genoemd als eerste bezitters van het orakel van Delfi. Ook Phoebe, de moeder van Leto en Asteria, wordt genoemd als de oorspronkelijke orakelgodin. Phoebe is ook een bijnaam van Artemis.
De naam Sibyl zou haar zijn gegeven door de Lybiërs. Ze stond op een rots bij Delphi, en zong daar haar voorspellingen. In een hymne, gezongen in een extatische staat, stelt ze zichzelf gelijk aan Artemis, en is dan de echtgenote van Apollo; tegelijk is ze zijn zuster en dochter. In een andere hymne noemt ze zichzelf half sterfelijk en half onsterfelijk. Pausanias citeert de tekst:
Ik ben half sterfelijk, half goddelijk.
Mijn moeder was een onsterfelijke nymf, mijn vader at het koren.
Van mijn moeders kant stam ik van het land van Ida, maar mijn vaderland was
het rode Marpessus, gewijd aan de moeder en de rivier Aidoneus.

Pausanias beschrijft hoe dit Trojaanse landschap nog altijd een rode kleur heeft; de poreuze ondergrond noemt hij als oorzaak dat de Aidoneus hier onder de aarde verdwijnt.
Pausanias maakt ook nog vermelding van een Hebreeuwse Sibylle, Sabbe genaamd. Zij wordt wel in verband gebracht met de bijbelse, wijze koningin van Sjeba. Misschien heeft de naam ook iets te maken met de Sabijnen in Italië, die al voor de komst van de Romeinen het orakel te Cuma bezaten; hun priesteressen werden Sibyllen genoemd.
De bergnimf Daphne was ook een pythia, tot Apollo het heiligdom overnam en haar lastig viel; Daphne trok toen naar Kreta, waar ze Pasiphae ging heten.

Delphi ligt vlak bij de Corinthische Golf. Bij het orakel bevindt zich de bron Castalia, waarvan het water afkomstig is van de berg Parnassus. Uit opgravingen blijkt dat Delphi werd bewoond vanaf de 15e eeuw, de Myceense periode. Rond de achtste eeuw werd de cultus voor de aardgodin langzamerhand overgenomen door die voor Apollo. In Delphi werden net als voor de Olympische Hera spelen georganiseerd, de Pythische Spelen. Dit blijkt uit vermeldingen dat deze spelen in de zesde eeuw werden gereorganiseerd. De hardloopster Atalanta is waarschijnlijk verbonden met deze wedstrijd, waaraan alleen jonge meisjes mochten deelnemen; de winnares werd geselecteerd als priesteres van de godin. Volgens de Griekse mythologie zou zij op aanraden van het orakel beter niet trouwen; zij trouwde vervolgens met de man die haar tijdens de wedstrijd afleidde met het gooien van gouden appels.
De chtonische oorsprong van het orakel van Delphi blijkt onder andere uit het belang van de orakelende slang die het heiligdom bewaakte. De priesteres, ook wel Pythia genoemd, profeteerde met behulp van deze slang, de Python. De slang begeleidde van oudsher de godin of priesteres die zijn wijsheid of kennis overdroeg. De tempel van de wijsheidgodin Athene krioelde van de slangen; in de bijbel valt te lezen hoe de slang Eva vertelde hoe zij kon leren door van de boom der kennis te eten. Volgens Griekse schrijvers is de naam afkomstig van Delphyne, de monsterlijke gezellin van de Python. De Python wordt ook genoemd als het kind van de aarde. Delphyne komt van het woord voor moederschoot of baarmoeder; de naam verwijst naar de diepte van de aarde. Vandaar dat de orakels normaliter waren gehuisvest in grotten. De grotten waren de baarmoeder van Moeder Aarde, Gaia of Themis, die de bron was van alle leven en dingen op aarde.
De zetel van de Pythia en sibyllen in Delphi en ander orakels waren krukjes met drie poten; De omphalos van Delphi. In de steen is de naam 'Ge' (Gaia) gegrift. deze zouden verwijzen naar de drievoudige geest der voorspelling. Het belangrijkste voorwerp van verering in Delphi was de omphalos, een ronde steen die werd vereerd als navel of middelpunt van de aarde. Op de steen bevindt zich een ijzeren uitsteeksel, waarvan de betekenis niet bekend is. Walker verdedigt de controversiële maar opmerkelijke theorie dat de omphalos oorspronkelijk de clitoris voorstelde. In beide gevallen bestaat er een relatie met de moederschoot, die met de omphalos is verbonden via de navelstreng. De omphalos vond later een plaats in de tempel van Apollo, de broer/geliefde van Artemis, de oorspronkelijke houdster van het orakel. De steen is door Franse onderzoekers in 1913 opgegraven vanuit het binnenste van deze tempel. De naam 'Ge' (Gaia) is erin gegrift.
In de oudste teksten van o.a. Aristophanes en Plato werd maar 1 Sibyl genoemd; later werden orakels op een hele boel plaatsen Sibyl genoemd.
Het beroemdste is wel de Romeinse Sibyl uit de grotten bij Cumae; in West-Italië bij Cumae bevond zich een heilige grot met een orakel. Volgens Aeneas bevatte de toegang tot de tempel in Cumae een labyrint. Het lopen door een labyrint was een traditionele manier voor inwijdelingen; het symboliseerde een reis door de baarmoeder en de wedergeboorte.
Dit orakel wees op de noodzaak van de Cybele-verering. Ze profeteerde dat de Phrygische Moeder van de Goden, Cybele of Agdistis, uit Pessinus naar Rome moest worden gebracht om de oorlog tegen de Carthaagse Hannibal te kunnen winnen. Men transporteerde haar beeld uit Pessinus of van de berg Ida in het jaar 204 v.c. naar Rome, en al het jaar daarna vertrok Hannibal uit Rome. Volgens sommigen ging dit om een zwarte steen of meteoriet, volgens andere beschrijvingen lijkt het om een antropomorfe figuur te gaan.
Het is mogelijk dat de naam Sibyl en de naam Cybele beide afkomstig zijn van de Babylonische Subultu, een hemelgodin die aan de hemel te zien is als het sterrenbeeld maagd. Deze orakels huisden in heilige grotten. Ook het orakel van Delphi was van oorsprong in een grot gevestigd, voor daar een tempel werd gebouwd. Sibylle (ook soms als Sybille gespeld), en ook Cybele, kun je vertalen als 'Zij die in een grot woont'. Grotten staan in verbinding met de onderwereld; hier stonden de sybillen in contact met de doden.

De Romeinse schrijver Varro noemt elf sibyllen en hun attributen, zoals een toorts, zwaard, slang, doornenkroon, riet, kaarsen, kruis en andere voorwerpen die in vele cultussen rituele betekenis hadden. Bij Walker valt hierover de volgende samenvatting te lezen:
Sibylla Persica: zij droeg een lantaarn of lamp en had een slang onder haar voeten.
Sibylla Libyea: zij droeg een verlichte fakkel.
Sibylla Erythreia: witte roos een een getrokken zwaard.
Sibylla Cimmeria: zij droeg een kruis.
Sibylla Cumana: zij werd gerepresenteerd door een antiek stenen krib of voerbak.
Sibylla Delphica: zij droeg een doornenkroon.
Sibylla Cania: zij droeg riet en een kaars.
Sibylla Phrygia: zij voorspelde wederopstanding en droeg een vaandel.
Sibylla Tibertina: zij ging gekleed in dierenhuiden en droeg een bundel roedes.
Sibylla Hellespontina: zij droeg een bloeiende tak.
Sibylla Europa: zij droeg een zwaard.

Heel bekend zijn de Sibyllijnse boeken: volgens de mythe waren dit oorspronkelijk negen beroemde boeken waar iedereen op aasde, omdat alle profetiën uit alle tijden erin stonden vermeld. Een aantal boeken gingen volgens een verhaal verloren toen de Sibylle ze tijdens onderhandelingen met de Romein Tarquinius in het Capitool in het vuur gooide, omdat hij er niet genoeg voor wilde betalen. Uiteindelijk ontving hij de resterende drie, na het betalen van driemaal het bedrag dat hij anders voor negen had moeten neerleggen. Maar ook deze gingen ten slotte ook in vlammen op toen de tempel van Jupiter op het Capitool, waar ze gehuisvest waren, afbrandde.
Vanwege de verwijzingen naar het kruis en andere christelijke cultusvoorwerpen werden de voorspellingen door de kerk wel als vooruitwijzing naar Christus' geboorte in Betlehem en zijn dood aan het kruis opgevat. De boeken zijn bij christelijke theologen dan ook bij tijden erg geliefd geweest.
In de late Middeleeuwen werd gewaarschuwd voor Sibyllijnse grotten, ook Venusbergen of Venusheuvels genaamd, waar men zich bezig hield met occulte wetenschappen, en waar zich doden en demonen ophielden. In de grotten onderwees de duivel magie. Er bestaan verhalen van voorbijgangers die van onder de grond praten en zingen hoorden; zij vonden een geheime ingang en zagen hoe vrolijke feesten werden gevierd. De doden gingen naar de berg, en vierden daar feest. De vijftiende-eeuwse priester Don Anthon Fumato zag in de grot in de Monte della Sibilla hoe mooie vrouwen zich daar wellustig gedroegen. In dezelfde tijd werd in magische boeken de Sibyllen ook weer om goede raad gevraagd, en men zocht de toegang naar de plaatsen in de aarde waar schatten lagen verborgen en waar het leven plezier verschaftte. De Venusberg werd ook wel verbonden met de Hörselberg, waar de doden verbleven onder toezicht van Holda.


Siduri Sabitu. Babylonische godin van de wijn, schenkster van het eeuwige leven. Zij adviseerde Gilgamesj te stoppen met zijn zoektocht naar het eeuwige leven, want de goden wilden deze wijn niet delen met stervelingen.


Sileni. Phrygische godin van bronnen en rivieren.


Sita. Haar naam betekent 'voor' of 'groef', naar de voren die tijdens het ploegen in het land ontstaan. Ze is de beschermster van de geploegde akker. Dit is tevens een zinnebeeld voor de vagina. Indiasche Hindoegodin, in de Ramayana genoemd als echtgenote van Rama, een incarnatie van Krisjna, wiens naam 'seksueel genoegen' betekent. Het ploegen van de akker is metaforisch voor het bedrijven van de liefde.


Sjamat. Zonnegodin uit Mesopotamië. (Babylon?). Haar naam betekent 'goddelijke lamp'. Sjamat is de zon. Zij neemt het voor Baäl op in zijn strijd tegen Mot (de dood): ze steunt Anat op haar reis naar de onderwereld om haar bij te lichten, zodat Anat het lichaam van de dode Ba'al naar de aarde kan brengen en begraven. Sjamat of Sjapasj is de boodschapster van de goden.
Er is een relatie met de Ugaritische lichtdraagster van de goden Shapash en de Zuid-Arabische zon Sjams.


Sjams. Zie Shamsh.


Sjeba. Koningin van Sjeba, Sheba of Saba. Zie Sabbe.


Shekina. In de joodse godsdienst de Heilige Geest; joods duif. De heilige geest heeft bij de joden de vrouwelijke vorm en wordt als vrouw voorgesteld. Asjera werd aan de shekina gelijkgesteld. Zipporah (=vogeltje) verwijst naar de Sjekina bij de besnijdenis van Gersjom (vreemdeling) met de woorden 'Een bloedbruidegom zijt gij mij'. Zij lijkt zich hiermee met de Sjekina gelijk te stellen. De sjekina beschermt jongetjes tegen de dood of de lilim vanaf het moment dat zij worden besneden: zij worden dan de bruidegom van de sjekina. Er is wel gesuggereerd dat de besnijdenis in de plaats kwam voor het kinderoffer. De passage waarin sprake is van de bloedbruidegom onderbreekt een tekst over het offeren of doden van eerstgeborenen.


Skadhi. Ook Skadi. Noorse of Germaanse reuzin. Skadhi was de hemelgodin. Ze leefde in de bergen van Thrymheim ('stormhuis'). Haar echtgenoot, de god Niord, wilde echter dat ze bij hem aan zee kwam wonen. Skadi kon hier niet aarden. Ze werd steeds wakker van het 'geschreeuw' van de meeuw. Anderzijs hield Njord het niet uit in de bergen, waar hij het op de zenuwen kreeg van het gehuil van de wolven. Dus werd het huwelijk beëindigd, en Skadi ging weer in de bergen wonen, waar ze op de wilde dieren jaagde met haar boog, op haar ski's en met sneeuwschoenen aan.
Njord was de vader van Freija en Freijr; er is wel op gewezen dat zijn naam 'aarde' schijnt te betekenen, hoewel hij een zeegod is.
Skadi's naam wordt in verband gebracht met Scandinavië en Schotland.


slang. Serpent, Yaldabaoth, draak, uroboros: slang afgebeeld met de staart in de eigen bek. Ogen van de god werden uitgebeeld door tot cirkels gevormde slangen.


slangegodin.Vrouw met het hoofd van een slang zoogt een kind. Mesopatamië, Ur, 4000-5000 v.o.j. De relatie van godinnen met een slang is al op een oude tijd terug te voeren. Er bestaan vele symbolische verklaringen voor de betekenis van de slang en de relatie met vrouwen. Zo heeft de slang betekenis als voedster, orakel, ze symboliseert wijsheid, vernieuwing en regeneratie, genezing, zowel dood als onsterfelijkheid, bloed en menstruatie etc.
De slangengodin kan betekenis hebben als voedster, zowel als zoogster van baby's als als graangodin. Oude afbeeldingen van de slang als voedster dateren al uit het grondgebied van Mesopotamië van 4000 - 5000 jaar v.o.j., onder andere uit Ur en Ubayd. In de Griekse mythe over Klytaemnstra komt in een droom van Klytaemnestra nog een verwijzing voor naar dit oude verband. Ook Lamia of Echidna werden afgebeeld als slang met een vrouwenhoofd of borsten.
De oude Egyptische graan- en slangegodin Renenutet wordt onder haar Griekse naam Thermutis genoemd als voedster van het kind Horus-Sobek, en bij Josephus van Mozes. Dezelfde betekenis heeft Wadjet met betrekking tot Horus.
Ook wordt een slang vaak in verband gebracht met de genezende kracht van de godin. Hierop zijn de symbolen van de esculaap en de slang met de schaal van Hygeia op terug te voeren.
Slangen symboliseren ook de regeneratieve kracht van de natuur, vanwege hun jaarlijks vernieuwende huid; dit kan worden opgevat als een 'wedergeboorte'.
De esculaap, het tegenwoordige symbool van de artsenij, is ook al te herkennen in de gordel van in elkaar gedraaide slangen die Medusa rond haar middel droeg. De slangen symboliseerden de kracht van het leven en de dood; ze werden in verband gebracht met het bloed van Medusa. Een verwante symboliek is te herkennen in Medusa's overzeese alter ego, de Azteekse Coatlicue. Oude gorgonenmaskers laten de associatie met slangen zien, bijvoorbeeld door hun giftanden en uitgestoken tong.
Zelfs in de gestileerde Athene is de oude betekenis van slangen nog terug te vinden. De slang was een van haar attributen; in haar tempel op het Parthenon bevonden zich altijd slangen. De relatie van Athene met de slang als voedster keert nog terug in het verhaal over het kind Erichthonius.
Ook werd de slang geassocieerd met orakels. In Delhpi of Pytho heette de orakelpriesteres Pythia, naar de Python die aan dit orakel was verbonden. In een omkering van het verhaal van de slang als voedster werd de zwangere Leto door de slang achtervolgd, zodat ze haar kind niet kon baren. De overwinning van Apollo op de Python wordt uitgelegd als onderwerping van de vrouw aan de man, en het vervangen van het moederrecht voor het vaderrecht. In de bijbel komt in Genesis eenzelfde verhaal voor. De slang die Eva wijsheid verschafte wordt hiervoor gestraft. In de bijbel wordt verwezen naar de wijsheid van de slang als 'schranderste van alle dieren'. Maar de slang en de vrouw worden uit elkaar gehaald, en de vrouw wordt verplicht om de man te gehoorzamen.
In meerdere mythen werd de overwinning van de mannelijke dominantie over de oude orde, waarin vrouwen en godinnen een rol speelden, gesymboliseerd door het overwinnen van de slang. Een oud voorbeeld hiervan is de draak of slang Tiamat, die werd gedood door haar kleinzoon Mardoek, die vervolgens de heerschappij over nam. In de bijbel is sprake van het vertrappen van de slang met de hiel, een soortgelijk verhaal komt in de Griekse mythologie voor over Kadmos. Zowel Kadmos als zijn egaa Harmonia zouden overigens later in slangen zijn veranderd. Hercules versloeg de slang Ladon, die met Atlas de tuin der Hesperiden bewaakte; dit is dezelfde tuin als de Hof van Eden, waar Eva door de slang werd gewezen op de wijsheid die kon worden verkregen van de Boom der Kennis.
Dat de priesteres haar macht zeer te danken heeft aan de slang is vooral zichtbaar in de uitbeelding de Kretenaische Minoïsche slangengodin, waar zij werd uitgebeeld met twee slangen, in verschillende posities. Deze iconografie kwam in de Griekse mythologie nog altijd voor, bijvoorbeeld als Hera twee slangen stuurt naar de baby Hercules op Kreta, die het kind met zijn handjes doodt. Ook de slangen die Medusa's gordel vormden zijn hiermee verwant.


Sol. Germaanse zonnegodin, ook Sunna geheten. Haar naam betekent zon. Ze is de dochter van de reus Mundilfari. Haar echtgenoot is Glaur ('gloed'); haar broer is de maan Mani of Munni. De paarden Arvakr ('Vroegop') en Alsvidr ('Geheel snel') trokken haar wagen dagelijks langs het hemelgewelf. Ze was verborgen achter het schitterend schild Valin. Zonder dit beschermende schild zouden de bergen verbranden en de zeeën opdrogen. Ze werd achtervolgd door de wolf Skol, die haar bij een zonsverduistering zouden kunnen verzwelgen. De maan werd achtervolgt door de wolf Hati. Tijdens ragnarok, de ondergang van de wereld, zal de wolf Fenrir haar inslikken.
De wolven waren kinderen van de reuzin Hrodvidnir uit het IJzeren Woud.


Sophia. 'Wijsheid'; Sophia is de personificatie van de wijsheid. (Wijsheid van Salomo, Wijsheid van Jezus van Sirach).


Sors Intennok. Hongarije, Hongaarse naam voor de schikgodinnen, te vergelijken met de Faten, Moiren, Zarya etc.
'Sors' is Latijns voor 'lot' of 'bestemming'. Het woord is verwant aan bijvoorbeeld 'sorteren' en 'serie', wat wordt teruggevoerd op de Indo-Europese wortel ser. Het heeft ook de betekenis van gokken, het lot toewijzen gokken of trekken van een lot, het toewijzen van een categorie. Latijn sortiri betekent 'een lot trekken'.


Sothis. Egyptisch-Griekse naam voor de ster Sirius. Deze kondigt elk jaar de komst van Osiris aan, op het moment de Nijl begint te wassen. De ster heet ook Hondsster; het is de helderste ster van Canis Major, de Grote Hond. Hij wordt ook wel het 'oog' van de hond genoemd.


Stampe. Germaanse godheid of natuurkracht, te vergelijken met Perchta en Holda. Haar naam is bekend uit de Duitse en Oostenrijkse folklore. Ze is afkomstig uit Tirol en Zuid-Beieren. Andere vormen zijn Stempe of Gstampa. Ze was de aanvoerster van de zielen der dode kinderen. Ze volgde ook de Wilde Jacht, maar niet als aanvoerster. Meestal kwam ze achteraan. Ze had loshangend haar, en ze werd wel gezien met een hondje. Ze gooide naar kinderen met haar bijl als ze na bedtijd nog buiten rondhingen. Ze droeg een ketting, zodat men haar aan aan het gerinkel hoorde komen. Een ketting was een van de attributen die de doden in het gevolg van de Wilde Jager of later Sint Nicolaas. Stampa was soms gevaarlijk en stond bekend als kinderroofster. Ook belaagde ze kraamvrouwen. Men moest dus op zijn hoede zijn. Met doopwater was ze te temperen. Haar betekenis als kinderroofster komt overeen met schrikgodinnen uit de oudheid zoals Lamia, Lilith of de harpijen. Het was misschien een manier om miskramen, kraamsterfte en wiegedood te verklaren.
Een hond was ook een begeleidster van de Griekse geboortegodin Artemis, die ook juist bekend was vanwege het vermoorden van de kinderen van Niobe, samen met haar tweelingbroer Apollo.


Sul. Ook Sulis. Keltische zonnegodin. Haar naam is verwant aan suil, oog. Suileath, wijs, verwijst naar het alziende oog van de godin. Zij had profetische vermogens. In de Edda staat dat zij de zonnewagen bestuurde, die werd getrokken door het paard Arwaker ('vroeg wakker'). Aan het einde van de wereld zou ze een dochter baren, die de nieuwe wereld moest verlichten. De Kelten vereerden haar als 'Vrouwe van de zon'. Bij de Germanen heette ze Sol of Sunna.
Rituelen voor Sul werden bij voorkeur gehouden op heuveltoppen die overzicht hadden over bronnen, zoals haar bekende heiligdom Aquae Sulis in Zuid-Engeland, bij het huidige Bath. Dit heiligdom was een in de wijde omtrek bekend orakel. Hier werd later een Romeinse tempel gebouwd die was gewijd aan Sul Minerva. In het door de Romeinen overheerste Brittanië werd ze gelijkgesteld aan de maagdelijke Minerva. In de heilige bron in het midden van de tempel zijn later vele votiefbeelden gevonden, die aan de godin waren geofferd. Rondom de bron onstond een complex met thermische baden. Rond het jaar 400 ontstonden problemen met de afvoer van het water, en het terrein veranderde in een moeras.
Een ander heiligdom was Silbury Hill, ook Sulisbury of Solbury. Suls priesteressen werden als zonnevrouwen opgenomen in de Keltische mythologie. Hiertoe behoren Deirde, Iseult en Grainne. Minerva verving op veel plaatsen het maagdelijke aspect van de drievoudige Keltische godin, waarschijnlijk dat van Brig of Brigantia, later bekend als Brigid of Bride.


Sunna. Germaanse zonnegodin, die voorkomt in de Edda. Het woord 'zon' is in vele Germaanse talen een vrouwelijk woord. Middennederlands 'zon' is vrouwelijk, evenals het Duitse Sonne. Het Engelse woord sun was een vrouwelijk woord, tot het in de zestiende eeuw mannelijk werd. Andere verwante vrouwelijke woorden zijn , oud-Nederfrankisch, oud-Saksisch, oud-Noors en oud-Hoogduits Sunna, oud-Fries en oud-Engels sunne, en Gotisch sunno. Een andere oud-Hoogduitse en oud-Saksische vorm sunno was mannelijk.
Het woord is ook verwant aan vormen met een 'l' in plaats van een 's', zoals Baltisch Saule, met Sol en het Keltische Sul. Mannelijke verwante vormen zijn Latijns 'Sol' en Grieks 'Helios'. De bijbelse naam Saul(oude testament) en Saulus (nieuwe testament, naam voor Paulus) zijn ook verwant, evenals de oud-Testamentische Elias, die in zijn zonnewagen naar de hemel opsteeg. 'Elias' is ook de godheid die Jezus aanriep toen hij aan het kruis hing.
De woorden 'zon' en 'sol' worden soms teruggevoerd op de proto-indogermaanse wortel su of sau, dat ook ten grondslag ligt aan 'zuiden'. De relatie tussen 'zon' en 'zuiden' komt ook voor bij de Hittisch-Semitische zonnegodin Hebat of Sheba. In Yemen, dat ook 'zuiden' betekent, werd de zonnegodin Shams vereerd. De Basken vereerden de zon Ekhi waarschijnlijk als en vrouwelijke godin.
Ook in Japan, Noord-Amerika en Siberië werd de zon als vrouw vereerd, in Japan als Amaterasu.







home: www.nissaba.nl/godinnen