BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.


Ma. Aardgodin in Cappadocië in Klein-Azië. Ze had betekenis voor de vruchtbaarheid. Vanwege haar kenmerken als oorlogsgodin werd ze door de Romeinen gelijkgesteld aan de oorlogsgodin Bellona. Ook werd ze geïdentificeerd met Athene, Artemis en Cybele. Ze speelde een rol bij de uitvoering van de heilige seks. In Pontus te Comana werd ze gediend door heilige prostituees. Velen trokken naar de stad om de tweejaarlijkse feesten bij te wonen.


Ma-at. Egyptische godin. Ook Maat of Mayet. Haar naam betekent iets als 'rechtvaardige', 'kosmische orde' of 'waarheid', maar is niet precies te vertalen. Ma-at was de beschermster van de kosmische orde; ze vertegenwoordigt de onvermijdelijke orde van de loop van de natuur. Ze was verantwoordelijk voor de cyclus van het leven, en vertegenwoordigde de belichaming van de wetten van bestaan, waarheid, recht en wereldorde. Ze werd Dochter van de zon en Koningin van de goden genoemd. Haar attribuut was een struisvogelveer, een embleem van de waarheid. Soms is ze geblinddoekt.
Ma-at is een abstractie van de kosmische orde waar de goden, koningen en bevolking zich aan moeten houden. Haar cultus had betrekking op de relatie tussen farao en onderdanen. De koning moest zijn religieuze plichten vervullen voor een harmonieuze relatie met de goden. Ze werd met name vereerd door rechters; deze waren haar priesters. In diverse tradities werd de zonnegod Re of Ra haar vader genoemd. Ma-at was het licht dat Ra naar de wereld bracht. De schepping nam een aanvang toen Ra Ma-at, de orde, in de plaats stelde van de chaos. Vanaf dat moment was ook hij onderworpen aan haar kosmische wetten. De god Thot (Egyptisch Tehuti) gold als haar echtgenoot.
Prinsessen van koninklijke bloede droegen een rode veer, haar symbool, in het haar. De veer was het symbool van de waarheid: het hart, dat voor de toegang tot het dodenrijk werd gewogen, mocht niet zwaarder wegen dan de veer. Op papyrusrollen werd ze vaak voorgesteld als degene die de doden leidde naar de Hal van de Dubbele Ma-at. Hier vond oordeel van de doden, dat wil zeggen het wegen van het hart, plaats. Ma-at werd soms opgevat als de veer waartegen het hart werd gewogen, maar ook wel als de weegschaal zelf.


Macha. Ook Masja Iers-Keltische oorlogsgodin. Ze is betrokken bij rituele sporten en feesten; de bekwaamheid waarmee de onderdelen worden afgelegd zijn verbonden met de vruchtbaarheid van het land. Zij racet tegen de paarden van de koning. Ze heeft twee zoons, een tweeling. Haar tempel stond in Emain Macha, de hoofdstad van Ulster. Deze plaats was in de hemel te vinden als Emania, Macha's dodenrijk. Macha werd in Ierland al vereerd voor de komst van de Kelten.


Mafdet. Egypte. Mafdet werd geassocieerd met een katachtige, waarschijnlijk een panter. Zij bestrijdt zondaars en slangen.


Magha. Magha was een Hittitische haardgodin, vereerd in Klein-Azië. Ze was het blok hout waaruit het vuur kwam. Misschien is haar naam verwant aan het Sanskriet woord Makha, 'vuur'. In India wordt magha gassocieerd met de nieuwe maan van de maand magha, die de komst van de lente aankondigt.
Er is ook een relatie met de bijbelse magi ('magiërs'), die bij de geboorte van Jezus als 'de wijzen uit het oosten' met de geschenken wierook, goud en mirre op bezoek komen. De Magi worden geassocieerd met de zoroastrische vuurreligie. In het koranvers 111 komt Abu Lahab ('vader van de vlam') voor, oom van de profeet Mohammed en vijand van het islamitische geloof. Hij wordt verdoemd tot eeuwig branden, en zijn vrouw, de draagster van de brandstof, maakt dit mogelijk. Abu Lahab droeg deze naam vanwege zijn heldere, schitterende gezicht.
Het verhaal verwijst ook naar een vuurreligie zoals de zoroastrische leer, die plaats moest maken voor de islam. Een andere naam voor Abu Lahab was `Abdul-`Uzza bin Abdul-Muttalib; Al-Uzza was een pre-islamitische godin aan wie ook Mohammed offers had gebracht. 'De draagster van de brandstof' doet ook denken aan de Griekse mythe over Altheia, wier zoon Meleager overleed toen zij het houtblok dat de sleutel was tot zijn eeuwige leven prijsgaf aan de vlammen.
De naam 'Zoroaster' verwijst naar de planeet Venus. Zohra ('bloeiende' of 'schijnende') is de Perzische of Arabische naam voor deze planeet, 'aster' betekent ster. Uzza, de godin die door Aboe Lahab werd vereerd, wordt eveneens geassocieerd met de planeet Venus. Uzza is verwant met de Vedische Usha, de dageraad. Usha had een zuster, de nacht; samen vormden zij de ochtendster en de avondster. De 'magiërs' waren leden van de zoroastrische priesterkaste. In de bijbel werden zij geassocieerd met de ster die de geboorte van Jezus aankondigde; als 'brenger van het licht' was dit bijvoorbeeld de morgenster.
De naam van de heilige stad van de moslims, 'Mekka', wordt door sommigen met het sanskriet 'Makha' in verband gebracht.


Mah. Assyrische aardgodin. Mah was ook de naam van een Iraanse maangod.


Mahuike. Ook Mahui-Ike. Polynesische vuur- en onderwereldgodin.


Maia. Grieks. Haar naam kan 'Moedertje' betekenen, maar ook 'vroedvrouw' of 'min'. Bergnimf uit Arcadia. Een van de Pleiaden, dochter van Atlas en Pleione, moeder van Hermes. De Pleiaden is een groep van zeven sterren in het sterrenbeeld stier, die in het voorjaar bij zonsopkomst aan de westelijke hemel verschijnen, in de maand april-mei. Ze werden geassocieerd met de voorjaarsregens en hadden betekenis voor de landbouwkalender.
In de homerische hymne gewijd aan Hermes wordt Maia beschreven als een verlegen godin, die in eenzaamheid leefde in een diepe, schaduwrijke grot in de berg Cyllene in Arcadia, ver van de andere goden. Maia werd moeder van de boodschappergod en 'Goede Herder' Hermes, die werd geboren in de Arcadische grot, na een bezoek van Zeus. Hier trad Maia ook op als voedster van Arcas, het kind van de muze Callisto.
Maia lag in de grot te slapen toen Apollo hier het kind Hermes kwam zoeken, die volgens Apollo zijn koeien had gestolen, iets wat Maya absurd voorkwam. Dit beeld van de slapende Maia komt overeen met dat van de boeddhistische Maya, de moeder van Boeddha.
Maia voedde het kind Arcas nadat zijn moeder Kallisto was overleden. Net als Maia werden Kallisto en Arcas als sterrenbeeld aan de hemel geplaatst, namelijk als de Grote en Kleine Beer.


Maia. 'Groot'. Oud-Italische godin, vereerd in het voorjaar. Ook Maia Maiesta of Majestas. Ze wordt geïdentificeerd met Ops, Bona Dea, Fatua of Fauna.
Maia is een van de namen van de oude Italiaanse aardgodin. Ze komt in vele opzichten overeen met de bloemengodin Flora, aan wie de Floralia zijn gewijd, de eerste dagen van de maand mei. De eerste mei, de calenda maia, wordt nu nog in vele landen als een feestdag gevierd. Het dansen rond de meiboom is een overblijfsel van dit Romeinse feest, dat door de Romeinen werd meegenomen naar de landen die zij bezetten.
Soms wordt de vulkaangod Vulcanus als haar echtgenoot genoemd. Op de kalenda van mei, de eerste van de maand, offerde de flamen Vulcanalis een gecastreerd varken aan haar, de zgn. maialis. Op 1 mei was aan haar als Bona Dea ook een tempel gewijd.
De zeventiende mei heette Dea Dia, ter ere van Maia als moeder van Mercurius, de Romeinse Hermes. Op de eerste dag van mei werd geofferd aan Mercurius.
De Indiase naamgenote van Maia Maiestas, Maha Maya, was de moeder van Siddhatta, de latere Boeddha, die eveneens in mei werd geboren. Dit gebeurde met volle maan, dus halverwege de maand, terwijl zij stond onder een bloeiende boom. Ook de Latijnse maand mei wordt geassocieerd met de bloei en de meiboom.
De maand mei is genoemd naar Maia. Deze maand is gewijd aan louteringsrituelen en herdenkingen voor de doden. Hierom werd mei beschouwd als een ongeluksmaand voor huwelijken. De maand was als maand voor de doden ook gewijd aan Mercurius, de 'geleider van de zielen', die de doden naar de andere wereld bracht.
Majestas wordt ook wel genoemd als de godin van de eer.


Maira. Een van de Nereïden. Maria of Maire was ook de naam van een godheid van de Braziliaanse Tupi-Guarini, die een vloed veroorzaakte die door slechts een paar mensen werd overleefd.


Maiso. Zuid-Amerika. 'Stenen vrouw' van de Paressi-stam van de Arawak-indianen in Zuid-Amerika. Maiso was de oermoeder uit wie al het leven voortkwam.


Malinalxoch. Azteken. Dochter van Coatlicue.


Mama Allpa. Incagodin van de oogst en de aarde. Zij werd vaak afgebeeld met vele borsten, die haar betekenis als voedster symboliseerden en verwezen naar de vruchtbaarheid.


Mama Cocha. Peru. Zeegodin van de Inca's, vereerd door vissers en zeelieden. Zij schonk de vissers een rijke vangst en een voorspoedige thuiskomst. Haar echtgenoot was Viracocha, wiens naam wel wordt vertaald als 'Schuim van de zee'.


Mama Nono. Aardgodin vereerd op de Caraïben of de Antillen. Zij was de moeder van het menselijke ras, doordat ze stenen in de aarde zaaide, waar mensen uit werden geboren.


Mama Oello. Aardgodin van de Inca's uit Peru, en stammoeder van de Inca's. Ze was een dochter van de maangodin Mama Quilla en van de zonnegod Inti. Haar kinderen waren de Inca's. Zij leerde hen de kunst van het spinnen en weven.


Mama Pacha. Incagodin van de aarde. Zie Pachamama.


Mama Quilla. Maangodin van de Inca's uit Peru. Ook Mama Kylia. Haar naam is te vertalen als 'Moeder Maan' of 'Gouden Moeder'. Ze wordt weergegeven door een zilveren (gouden) schijf met menselijke gezichten. Een andere naam voor haar is Wanu Pura. Wanu is de nieuwe maan, pura de volle maan. Van Mama Kylia stammen de Peruanen af. De aardgodin Pachamama is haar zuster. Ook wordt de aardgodin Mama Oello als haar dochter genoemd. Haar echtgenoot of broer was de zon Inti. Viracocha, die te vergelijken is met de Azteekse Quetzalcoatl, was haar vader. Ze was ook de moeder van Manco Capac I, de eerste heerser van de Inca's. Zijzelf werd op aarde vertegenwoordigd door de vrouw van de koning. Ze was tevens de beschermgodin van de getrouwde vrouwen.
Mama Quilla was verantwoordelijk voor het verstrijken van de tijd. Ze beheerde de kalender en de vastgestelde rituelen die hierbij hoorden. Ook zag ze toe op huwelijken en feestdagen.


Mami. Baarmoedergodin uit Soemerië. Ook Nintu, Belet-ili of Ninhursag. Met Enki boetseert Nintu zeven vrouwen en mannen van klei. Nintu vermengde het bloed en verstand van een jonge god met de klei. Hieruit kwam de mens voort. De mensen ergerden na 6 eeuwen de goden met hun lawaai. Op last van Enlil volgde een mondiale overstroming, na 3 vermaningen: pest (Namtara), droogte (de regengod Adad krijgt een werkverbod) en voedseltekort door samenspannen van hemel, aarde en water, zes jaar lang. Enki waarschuwde Atrachasis ('zeer wijs'), de Soemerische Noach, in het riet. Motieven uit de mythologie over Atrachasis of Atrahasis zijn ook terug te vinden bij de bijbelse Adam.


Mami Wata. Afrikaanse godin of geest van het water, vaak uitgebeeld als zeemeermin. Ook Mamba Muntu. Ze is verwant aan Yemanja, een Braziliaanse godin die door slaven, met name de Yoruba, naar Zuid-Amerika zijn meegegaan.
Verering van Mami Wata komt voor van West-Afrika tot in Haiti, Brzilië en de Verenigde Staten. In West-Afrika (onder andere in de Congo) wordt ze Mami Wata genoemd. Hier wordt het vertaald als 'zeemeermin'. Ze heerst hier over de rivier de Congo (Zaïre). Ze hield niet van zeelieden die zich misdroegen en van dronkaards. Wel had ze een zwak voor mishandelde vrouwen. Ze beschermde kinderen.
Een andere naam voor haar in Congo en Zambia is Mamba Muntu ('slang', of in het kiSwahili 'krokodilmens').


Mamitu. Ook Mammetu of Mammitu. Akkadischelotsgodin, godin van de eed.


Manaat. 'Lot'. Ook Manat, Menat, Manah, Manatu, Manawat. Arabische lotsgodin. In de bijbel komt ze voor als Meni, waar ze gezamenlijk wordt genoemd met Gad ('Fortuna' of 'Tyche'). Manat werd vereerd in het zuiden van Arabië tot het begin van de islamisering, door de bewoners van Mekka en Yathrib (Medina), en verder in het noorden in onder andere Petra. In Palmyra werd Manat geassocieerd met Nemesis. In de islamitische koran werd ze dochter van Allah (banat Allah) genoemd, met haar zusters Al-Ilat ('godin') en Al-Oezza ('Machtige').
Manat was ondermeer de beschermgodin van de Syrische stad Petra, waar de Aramees sprekende, Arabische Nabateeërs zich hadden gevestigd; Manat en de andere goden kregen hier vorm in een Arabisch-Aramese mengcultuur. Ook was er sprake van Hellenistische en Romeinse invloeden.
In het Boek der idolen noemde al-Kahlbi een cultuscentrum voor Manah tussen Mekka en Yathrib (Medina), waar ze werd vereerd in de vorm van een zwarte steen. Manah was de oudste der godinnen. Haar beeld was opgericht aan de kust, en uit de hele Arabische wereld trok men hierheen in pelgrimstochten, om haar eer te bewijzen en aan haar te offeren. Centraal stonden de rituelen voor de bedevaarders gedurende een nachtwake. Aan het einde van de reis ging de pelgrim naar het beeld van Manah, en schoor hier zijn haar af. Hierna verbleven de pelgrims hier nog enige tijd. De pelgrimsreis had zijn doel niet bereikt zonder dit bezoek aan Manah. Al-Kahlbi maakt ook melding van het zweren van een eed bij Manah.
Volgens de islam werd Manahs tempel verwoest in het achtste jaar van de hijra, het verblijf van de profeet in Medina nadat hij was verjaagd uit Mekka. Degene die de destructie uitvoerde was Ali, de echtgenoot van Fatima. De tempel werd leeggeroofd, en de schatten werden 'teruggebracht' naar de profeet. De beroemdste trofeeën waren de twee zwaarden uit de tempel, Mikhdam en Rasub. Deze zwaarden waren volgens de overlevering die al-Kahlbi geeft aan Manat aangeboden door de koning van Ghassan.
Het zwaard der gerechtigheid was een algemeen voorkomend attribuut van de lotsgodin of de godin van het recht. In de legendes over de begintijd van de koran wordt vooral Ali geassocieerd met het zwaard. Een van zijn bijnamen is Man van het zwaard. Het zwaard der wrake of der gerechtigheid speelt nu vooral een rol in de veroveringen en islamisering van het leger van de profeet, en in de bloedige bekeringen tot de islam.
Maar ook Ali's vrouw Fatima wordt geassocieerd met het zwaard. Ali zou zijn zwaard en dat van de profeet aan Fatima geven als zij roodgekleurd waren van het bloed van de overwonnenen, opdat zij het schoonmaakte. Dit kan worden gecombineerd met een beschrijving van Fatima waarin zij in de hemel verblijft, met ondermeer een zwaard aan haar gordel.
In de verhalen over Fatima en Ali zijn dus de betekenis van het lot en bestemming, en de beslissende rol die het zwaard hierin speelt, uit de oude cultus rond Manah en andere lotsgodinnen over de hele wereld nog duidelijk te herkennen. Het overeenkomstige beeld dat bij ons het best bekend is, is dat van Vrouwe Justitia. Maar het beeld van Fatima is niet uitsluitend dat van schikgodinnen in het algemeen, maar in het bijzonder ook van die godinnen die in het slagveld bepalen wie wel en wie niet in leven blijft. Een van de Romeinse faten, Aisa genaamd, komt met dit beeld in belangrijke trekken overeen. Ook de Keltische Morrigan was altijd op het strijdveld aanwezig om haar helden te beschermen, en om te bepalen wie stierf en in het hemelrijk werd opgenomen van hen die tijdens de slag waren gevallen.
Ondermeer vanwege de nachtwake die een rol speelde in Manahs verering is de in de koran genoemde lailat al-kadr ('Nacht van de beslissing', ook lailat al qadr) (Soera 97) wel geassocieerd met de voor-islamitische waarde die werd gehecht aan het lot. Vanuit deze traditie ontstond het islamitische geloof dat alles is voorbestemd. In de 'nacht der beslissing', die geldt als het begin van het nieuwe jaar, worden door Allah alle gebeurtenissen voor het nieuwe jaar vastgesteld, en het lot van de mensen, waaronder de dood van vastgestelde personen. At-Tabari beschrijft in zijn Tafsir dat Allah die nacht alles over het werk en voedsel vastleggen. Anderen zeggen hoe regenval, leven en dood in deze nacht wordt beslist. Volgens sommige interpretaties zou deze nacht de koran zijn neergedaald. De nacht van het oordeel zou vallen op 15 Sha'ban. Die nacht vallen de bladeren van de levensboom in het paradijs; wiens naam op een blad staat geschreven, zou in dat jaar overlijden. De nacht komt overeen met de 'oordeelsdagen' van de joodse traditie, waarbij alles voor het komende jaar wordt vastgelegd, aangekondigd door boodschappers. Bekend is Rosh ha-Shanah (nieuwjaar) in de maand Tishri. In de Talmoed is te lezen dat op deze dag in de hemel drie boeken worden geopend waarin het lot van de 'slechten, de rechtvaardigen en degenen die niet in een categorie passen' is vastgelegd. Het dierenriemteken tijdens deze maand is de weegschaal, een symbool van lot en rechtspraak dat wordt gedragen door met Manat overeenkomende godinnen als Themis, Nemesis, Justitia en Maat. Lotsgodinnen als de Faten en de Moiren beschikten ook over de levensloop en jaarlijkse gebeurtenissen, waaraan zelfs de goden waren onderworpen.
Een ander kenmerk is dat in deze nacht de geesten de aarde en haar bewoners bezoeken. Deze gebruiken zijn te herkennen in over de hele wereld voorkomende feesten die verwant zijn aan het katholieke Allerzielen.
Uit de beschrijving die al-Kahlbi geeft, blijkt de overeenkomst tussen Manats verering en andere godenvereringen in de gehele wereld waarin pelgrimstochten, initiaties en mysteries centraal stonden. Ook in de Eleusinische mysteriën, waarin de Griekse schenkster van de wet Demeter en haar dochter, de maagd Kore centraal in staan. In dit verband is ook te verwijzen naar een legende rond een Fatima die in het soortgelijke heiligdom in Mekka (de ka'aba) een kind baarde. Het kind dat in de Eleusinische mysteriën werd geboren werd ondermeer Dionysos genoemd, de Griekse naam voor de in de Arabische wereld vereerde Dushara.

Het gebruik om goden te vereren in de vorm van een vormloze steen was algemeen gebruikelijk, en overal in de mythologische geschiedenis wordt hiernaar verwezen. Vaak is niet meer duidelijk of het om de verering in de gedaante van een steen gaat, of om antropomorfe beelden. Een van de kenmerken van de islam is het verwerpen van beelden van hun heilige figuren (voormalige goden). Het gebruik van het vereren van stenen is al veel ouder, en stamt uit de tijd van natuurgodsdiensten en voorouderverering. De zwarte steen die nog in de ka'aba wordt vereerd, is in de islam de enige overgebleven steen van de ontelbare stenen tot wie men zich vroeger richtte om contact te krijgen met een bepaalde godheid. De stenen werden vaak bewaard als heilig object in een tempel, maar algemener waren minder opvallende heilige plaatsen in de buitenlucht, waar een heilige steen of heilige boom werd vereerd.
De stenen hadden in het algemeen betekenis als symbolen voor het mannelijke en vrouwelijke geslachtsorgaan, of de vereniging tussen deze twee. Dat dit ook zo was in de voor-islamitische tijd, blijkt uit het verhaal van Na-ilah en haar geliefde Isaf. Tijdens hun pelgrimstocht in Mekka bedreven zij de liefde in het heiligdom, en voor straf werden ze in twee stenen veranderd. Deze stenen hebben precies dezelfde betekenis als de yoni-lingam van het hindoeïsme, waar deze de vagina van de Shakti en de fallus van Shiva symboliseren. De Grieken vertellen een identiek verhaal over Atalanta en haar geliefde in de tempel van Cybele; zij werden veranderd in leeuwen, het heilige dier van Allaat, dat ook wordt geassocieerd met Dushara, de Arabische fallische Dionysos. Cybele was zelf een stadsgodin die werd vereerd in de gedaante van een zwarte steen. In de joodse tempel in Jeruzalem hadden de wetstabletten of de in elkaar verstrengelde Cherubijnen identieke betekenis. De bijbel kent ook een verhaal waarin twee aanbidders de liefde bedrijven in de tempel, hetgeen ze met de dood moeten bekopen. De verhalen herbergen herinneringen aan de tempelseks uit het verleden, en aan de functie van het heilige huwelijk tussen bijvoorbeeld de koning en een priesteres, dat de vruchtbaarheid van mens en natuur en de voorspoed van het hele land moet waarborgen.
In Petra werd Manat of vereerd als een lots- of stadsgodin, een algemeen gebruik in deze tijd, rond het begin van de jaartelling. De Griekse naam voor dit type godin is Tyche/Fortuna. Ook komt ze overeen met de Griekse Nemesis of de Moiren en met de Romeinse Faten. In deze functie werd Manat afgebeeld met de hoorn des overvloeds en het zwaard. Ze werd onder deze naam ook gelijkgesteld aan Allaat.


Manasa. Slangegodin van de hindoes, koningin van de Nagasj. Haar broer was de slangkoning Sesha. Er is verwantschap tussen Manasa en de Vedische slang of slange-energie kundalini. Maar er wordt aangenomen dat haar herkomst niet Arisch of Vedisch is, maar terug te voeren is op de Dravidische cultuur. Haar naam wordt dan wel verklaard als een verbastering van het Dravidische woord moncha, wat 'slang' betekent.
In Bangla Desh werd ze op een aarden of metalen waterpotten afgebeeld. Op een metalen pot droeg een hoofdtooi bestaande uit zeven slagen. In haar rechterhand draagt ze fruit, in de linker een slang. Haar echtgenoot en zoon heten hier respectievelijk Jaratkaru en Astika.
Tijdens de jaarlijkse vloed neemt het water slangen mee. Jonge meisjes voeren dan rituelen uit die de gezondheid en het welzijn van hun familie bevorderen. De potten worden vaak gevuld met melk, waar de slangen van kunnen drinken. Uit de ouderdom van gevonden potten blijkt dat het geloof in Manasa al lang bestaat.
In de Vedische literatuur is Manasa meer een esoterisch begrip. Haar energie is tegelijktijd overal in het universum aanwezig, vanaf het ontstaan ervan; ze is in elk onderdeel en elk wezen. Deze alomtegenwoordigheid heeft tot gevolg dat elk wezen of voorwerp in het universum, tot en met de schepper, eigenlijk identiek is. Daarom wordt de Manasa-verering wel opgevat als de basis voor de kernfysica.


Marama. Maangodin van de Maori's in Nieuw-Zeeland. Op gezette tijden verdwijnt ze, maar na in het levenswater te hebben gebaad, keert ze als een schitterende verschijning weer.


Mari. Baskische godin. Zie Andre Mari.


Maria de Jodin. De alchemistische traditie kent een Maria de jodin, zuster van Mozes , die bekend is als een van de 12 wijzen. Zij leefde in de eerste of ook wel derde eeuw in Alexandrië, een belangrijk wetenschappelijk centrum in deze tijd. Deze tak stond onder bescherming van de godin Isis, en er maakten vooral vrouwen deel van uit. Maria was bekend als Maria de profetes en als zuster van Mozes. Zij hield zich onder meer bezig met het alchemistische proces om basismetalen om te zetten in goud.
Haar naam is bewaard gebleven in de kookmethode waarvan de uitvinding aan haar is toegeschreven, waarbij een dubbel bad wordt gebruikt, bij ons bekend onder de Franse naam bain Marie, in Duitsland Marienbad genaamd.


Maria Magdalena. In de gnostische evangelies wordt zij apostel der apostelen genoemd, of de dertiende apostel. Zij was Jezus' metgezel, en volgens sommigen zijn echtgenote. Zij was een van de vrouwen die bij de kruisiging aanwezig was, en die later als eerste van zijn wederopstanding getuige waren.


Maria. (zee?) Namen en titels: Heilige maagd; Moeder van god; Stella Maris (sterre van de zee), Maria Theotokos (godbarende). Onbevlekte.
Attributen: kroon; troon; duif; sterren; zon en maan.
Maria kreeg in 431 de titel Theotokos, Moeder van God, in Ephese, de stad waar sinds oudsher Artemis werd vereerd. Dit gebeurde tijdens het Derde Oecumenische Concilie van Ephese. Deze titel benadrukte de goddelijkheid van Jezus, iets wat in de beginfase van het Christendom een belangrijk geschilpunt was tussen de verschillende stromingen.
De aankondiging van de geboorte van Jezus, Maria Boodschap, wordt op 25 maart gevierd. Het feest van de onbevlekte ontvangenis van de heilige maagd wordt op 8 december gevierd. Op 15 augustus valt Maria's Hemelopname.
In het christendom, die in de loop van de tijd nog de enig toegestane godsdienst was, gingen vele oudere godsdiensten op. Dit is ook zichtbaar in de betekenis van Maria, die de functie, gedaante en titels van oudere godinnen overnam, overal waar het Christendom andere godsdiensten verving. Haar rol als heilige maagd was een voortzetting van belangrijke maagdelijke godinnen zoals Athene, Kore en Artemis. Artemis was de maagdelijke godin van Ephese, die hier nog lang na het ontstaan van het Christendom werd vereerd. Hoewel Artemis zelf nooit kinderen kreeg, vertegenwoordigde ze ook de vruchtbaarheid en het moederschap. In Ephese werd haar beeld getooid met vele borsten. Artemis' Romeinse tegenhanger was Diana. In het Nieuwe Testament bezoekt Paulus Ephese, waar op dat moment de verering van de Grote Godin nog in volle gang is. Haar legendarische tempel behoorde tot één van de zeven wereldwonderen. De tempel werd gesloten enige tijd nadat sint Johannes van Chrysostomos in 406 tegen de tempel had gepredikt. Daarna werd de tempel ontmanteld en het materiaal gebruikt voor de bouw van een Byzantijnse kerk.
De rol van moeder van god was een voortzetting van de Magna Mater Cybele, als Meter Theion Idaea de grote moeder van de goden van de berg Ida in Turkije, die aan Artemis werd gelijkgesteld. Cybele en haar zoon Attis hadden een belangrijke verering in Rome, die eveneens opging in het nieuwe Christendom. Cybele zou ook de verering van Dionysos hebben gestart, een ander alter ego van Jezus, die ook een eigen mysterie had. De verering van Cybele heeft veel gemeen met de verering van Dionysos, maar ook met de joodse godsdienst waar het christendom uit voortkwam. Tacitus vermeldde zelfs expliciet dat de Joden Liber vereerden; Liber is een andere naam voor Dionysos. Er is zelfs gesuggereerd dat de Joden hun naam te danken hadden aan de Ida, de berg op Kreta waarmee deze Grote Godin eveneens werd geassocieerd.
Een andere cultus die veel gemeen had met de Romeinse Cybele-cultus was het Mithraisme, dat natuurlijk ook zijn sporen in het christendom heeft achtergelaten. Anahita, de moeder van Mithras, verleende haar naam als titel aan Maria: de onbevlekte.
Een andere belangrijke godin met wie Maria veel gemeen had was Kore, de maagdelijke dochter van Demeter, die na haar ontvoering door Hades naar de onderwereld beviel van een kind, dat onder andere Aeon of Dionysos werd genoemd. Het moederschap van Dionysos werd ook wel aan Demeter zelf toegekend, naast natuurlijk Semele, die in haar verering ook kenmerken met Maria gemeen had. De geschiedenis van Kore en Demeter werd uitgebreid opgevoerd in een soort participerende liturgie tijdens de jaarlijkse Eleusinische Mysteriën, in Eleusis bij Athene.
De mysteriën waren geheim, en werden alleen geopenbaard aan de deelnemers, die niets mochten vertellen over het geheim dat ze hadden leren kennen. Uit wat er toch bekend is, is af te leiden dat veel van het Eleusinisch mysterie is overgegaan in de passie van Jezus. Het leven van Jezus staat ook bekend als een mysterie, maar het verschil met de bijzonder populaire mysteriën uit de Mediterrane regio rond het ontstaan van het Christendom is dat de liturgie juist openbaar is, en voor iedereen toegankelijk.
De Eleusinische Mysteriën werden gehouden rond 23 september, als het sterrenbeeld maagd aan de hemel verscheen. Dit sterrenbeeld werd met Kore geassocieerd; de belangrijkste ster was Spica, de 'korenaar', die tijdens het mysterie werd geopenbaard, en lang is beschouwd als het 'grote' geheim dat alleen mocht worden gekend door de ingewijden. Misschien heeft deze ster bijgedragen aan de mythe over de ster die de geboorte van Jezus aankondigde. Tijdens het zgn. Eleusinische Mysterie van het Egyptische Alexandrië baarde Kore Aeon, en de gemeente riep dan: 'De maagd heeft een kind gebaard'.
Een van Kores bijnamen was Soteira, 'verlosser', een titel die ook Jezus zou gaan dragen.
Het mysterie in Eleusis was een soort bedevaart waar mensen uit de hele wereld naartoe kwamen om deel te nemen, hoewel een voorwaarde was dat men Grieks sprak. De deelnemers speelden als het ware de geschiedenis van Kore en Demeter na, en trokken in processie van Eleusis naar Athene en weer terug via een zogenaamde heilige weg, te vergelijken met de tocht van Jezus naar Jeruzalem. De stad Athene ontleende haar naam aan de maagdelijke godin Athene.


Mariam. Andere spellingen: Marjam, Maryam, Mirjam.
De bijbelse priesteres of profetes Mirjam (of Mariam) was de zuster van Mozes en Aäron. Haar moeder was Jochebed of Jocheved, haar vader Amram. Mirjam leidde samen met haar broers het volk Israël uit Egypte weg. Na het overtrekken van de Rode Zee zingt zij haar lied over de bevrijding uit de slavernij.
Mirjam was de beschermster van de waterbron. Zij stierf op de tiende van de maand Nissan, een paar dagen voor Pesach, het joodse pasen. Volgens een verhaal uit de Midrash ontstond er voor haar een wonderbaarlijke bron tijdens de avondschemering van de eerste sabbath, net na de schepping. Toen ze stierf, verdween de bron. Mirjam werd begraven in Kadesh (heilig). Op deze plaats begon het volk nu te morren om water, en sloeg volgens het bijbelverhaal Mozes water uit de rots. In andere verhalen deed de godin dit zelf, bijvoorbeeld als Rhea of Atalanta onder het aanroepen van Artemis. Mirjam kan met deze godin worden geïdentificeerd.
In de koran wordt Miryam of Maryam geïdentificeerd met Maria, en zij is de moeder van Jezus (hoofdstuk 19, vers 16 -26). Maryam schuilt na de geboorte van haar kind onder een palmboom, en doet zich te goed aan de dadels. De palmboom had een belangrijke heilige betekenis voor de joden, die terug te voeren is op de betekenis van de godin Asjera, die als Ashera Yam ('Vrouw van de Zee') evenals Mariamna beschermster van de zeelieden was. Onder Maryams voeten verschijnt een beek, in de koran aangeduid met het woord sariy, een aan het Syrisch ontleend woord voor 'rivier'. Varianten van een rivier met de naam 'Saar' komen in mythen van de hele wereld voor, van de Finse Mariatta, tot aan de Indiase Sarasvati.
De koranversie toont een duidelijke herinnering aan de geboorte van de Griekse Apollo, het kind van Leto, dat zij baarde terwijl zij haar armen sloeg om een palmboom, waarna ze zich baadde in de rivier de Cenchrius bij Ephese, waar zich het beroemdste heiligdom voor Leto's dochter Artemis bevond. 'Leto' is verwant aan het Fenicische Elat ('godin'), eveneens een titel voor Ashera.
De islamitische Miryam wordt geïdentificeerd met Maria van het Nieuwe Testament. Zij is een van de vier perfecte vrouwen, samen met Hawwa (Eva, de moeder van alle mensen), Sara (de moeder van Izaac) en Assya (de vrouw van de farao, die het kind Mozes verzorgde). Zij waren aanwezig bij de geboorte van het kind van Fatima bint al-Assad, Ali, de echtgenoot van Fatima. Deze heilige geboorte vond plaats in de ka'aba.
In het apocriefe evangelie van de pseudo-Mattheüs komt een voorloper voor van de versie van het geboorteverhaal dat in de koran terecht is gekomen. Maria schuilde, moe van de voettocht, onder een hoge palm voor de zon in de woestijn. Zij en Jozef hadden honger en dorst, maar de palm was te hoog om de dadels te plukken, en er was geen water. Maar het kind Jezus op Maria's schoot zei de palm te buigen zodat zijn moeder de dadels kon plukken, en hij liet vervolgens water stromen, zodat het gezin zijn dorst kon lessen.
In 1 Kronieken 4:17 komt nog een Mirjam voor uit het geslacht van Ezra. Haar moeder was een Egyptische. Van Jezus werd wel gezegd dat hij zijn jeugd heeft doorgebracht in Egypte, naar aanleiding van het bevel van Herodes alle nieuwgeborenen om te brengen. Het verhaal van de moord op de eerstgeborenen maakt ook deel uit van de Egyptische jeugd van Mirjam en Mozes. De naam Josef werd met Egyptische hiëroglyfen gespeld als Djoser, een van de oudste Egyptische farao's. Een eerdere bijbelse Jozef die met Egypte werd geassocieerd was de zoon van Jakob en Rachel. Hij werd door zijn 12 broers verkocht aan de Arabieren, de nakomelingen van Ishmael, op instigatie van Judas, voor 20 zilverlingen. Zij verkochten Jozef aan de Egyptenaar Potifar. Judas was de schoonvader van Tamar ('palmboom'). Tamar was een van de oermoeders van het joodse volk, en uit haar geslacht werd ook Jezus geboren. Jozef kan worden geïdentificeerd met Jezus in het Nieuwe Testament.
De echtgenoot van Jozef was Asenat (Genesis 41:45); deze naam is een verbastering van Isis of Isis-Neith. Isis werd zelf geïdentificeerd met Maria, als moeder van Horus en echtgenote van Osiris. Asenat was de moeder van Efraim en Manasse. Er is ook verwantschap met de islamitische Assya, de echtgenote van de farao; zij was de voedster van Mozes, Mariams broertje. De naam Assya is ook een verbastering van Isis. De mythen over Mozes, Joseph en Jezus zijn sterk verwant, en alle varianten van de in alle godsdiensten voorkomende geboorte van een heilig kind, als vrucht van een heilig huwelijk. Ze kunnen worden vergeleken met de geschiedenis van Osiris, Dionysos of Bacchus, Dionysos Liber, Linus, Tammoetz of Dumuzi, Adonis etc. De maand juli heet in de joodse kalender nog altijd Tammoetz.
De Indiase godin Mariyamma heeft veel gemeen met de Semitische Mirjam uit de bijbelse en joodse religie. Zij heeft eveneens macht over water, wordt geassocieerd met een ziekte (cholera) en met dansen. Ook de Grieken kenden een godin met de naam Mariamna, die net als de bijbelse Mirjam wordt geassocieerd met water.


Mariyamma. Ook Mari of Mariyamman. Moedergodin of dorpsgodin in India. Ze zorgt ervoor dat het regent. Ze kan beschermen tegen cholera, maar ze kan deze ziekte ook veroorzaken, tijdens haar extatische dansen. Mariyamma heeft duizend ogen.
Misschien is er verwantschap met de bijbelse Mirjam, de zuster van Mozes. In Numeri 12:10-15 en Deuteronomium 24:9 wordt beschreven hoe Mirjam melaats werd; na zeven dagen is zij weer genezen. Miriam (ook Mariam) wordt ook geassocieerd met water.


Mariamna. Maangodin. Beschermer van schipbreukelingen. Ze werd vereerd in Klein-Azië. Andere namen: Mariam, Mirjam, Marian, Ay-Mari, Marienna, Myrine, Smyrna.

Smyrna komt via Myrine van Marienne. Myrine was een stad op het eiland Lemnos, waar vrouwen heersten. De stad was gesticht door de Amazone Myrine. Zij werd aanbeden door de Trojanen. Myrine kwam ooit in een storm terecht en werd gered door de Moeder der goden: in feite was zij zelf de moeder der goden. Zij richtte voor haar altaren op op het eiland Samothrake. Ze was hier beschermster van de zeelieden. Ingewijden in de riten van de maangodin hadden het recht een beschermend, paars amulet te dragen. Graves noemt Mariamne als Klein-Aziatische tegenhangster van Athene of Neith.
In het Christendom komt een St. Mariamna voor, die samen met haar broer, de apostel Philippus, door het gebied reisde en het evangelie verspreidde, ondermeer in Hiërapolis ('Heilige Stad'). Haar gedenkdag valt op 17 februari. Na de dood van Philippus bleef zij in Lycaonië werkzaam als zendelinge.
Graves noemt de Soemerische vorm van de naam, Marienna, dat volgens hem 'hoge vruchtbare moeder van de hemel' betekent.


Mariatta. Maagdelijke moeder, die wordt bezongen in het Finse nationale Kalevala-epos. Mariatta raakte zwanger na het eten van een bes, en baarde een heilig, onsterfelijk kind. Haar naam wordt afgeleid van Marja, dat bes betekent.
Ze werd het 'kind van de schoonheid' genoemd, afkomstig uit het noordelijke land. Ze droeg gouden en zilveren ringen en kettingen, en de mooiste gewaden van alle kostbare stoffen. Ze werd geroemd vanwege haar deugdzaamheid en bekoorlijkheid. Ze noemde zichzelf een sneeuwwitte maagd, die nooit de koe van een onwaardig persoon zou melken. Mariatta was een herderin, en dagelijks trok ze met haar kudden naar de weilanden, waar ze zich afvroeg wanneer ze een man zou vinden.
Op een dag werd ze in de bergen geroepen door de stem van een bes, die haar vroeg hem te plukken en in haar boezem te verbergen, voor hij zou worden opgegeten. Ze sneed de bes af met een toverstokje, en hij sprong op haar lippen, haar schouders, in haar boezem, en zo werd Mariatta zwanger, een bruid gehuwd met een bes. Haar zwangerschap bleef niet onopgemerkt, maar ze verweerde zich tegen de kritiek dat ze zich niet deugdzaam zou hebben gedragen. Niettemin werd ze door haar vader het huis uitgegooid. Ze zwierf door de velden, op zoek naar een plekje waar ze haar kind kan baren. Haar dienstmeisje Piltti vraagt aan de tovenaar van Ruotus waar ze de rietbeek Sara kan vinden. Maar hij en zijn vrouw hebben voor het oneervolle gezelschap alleen nog een plekje in de stal over, op de vuurberg, bij het vuurpaard Hisi; daar kon zij haar bed in een krib maken.
Mariatta kreeg hier het kind, en verzorgde het, maar op een dag was het opeens verdwenen, terwijl zij sliep. Ze zoekt overal, en vraagt het ten slotte aan een ster, de maan, en aan de zon, die haar vertelt waar het kind is. Ze vindt het in het riet in een moerasland. Ze noemde het kind Bloem, maar anderen noemden hem 'Zoon van Smart'. Aan het slot wordt het kind gedoopt, en het verdrijft de Finse heerser Wainamonen het land uit, een aanpassing aan de overgang naar de christelijke overheersing.

De Kalevala zijn van oorsprong gezongen teksten uit een mondelinge traditie. In 1822 is een verzameling door de liedverzamelaar Zacharius Topelius uitgegeven. In 1835, 1849 en 1889 volgden een systematische, volledige uitgave van Elias Lonnrot. Deze verzamelaar trok door het hele land en verzamelde teksten tot uit verafgelegen gebieden.
De inhoud van de teksten gaat terug op voor-christelijke legenden en een ouder geloof, dat duidelijk verwantschap heeft met het christendom en met andere oude religies. De overeenkomst met de maagdelijke conceptie van de bijbelse Maria spreekt voor zich. Maar ook de Phrygische Attis, die in Rome werd vereerd, werd verwekt toen zijn moeder Nana een amandel nuttigde. De Azteekse Coatlicue werd zwanger toen zij een bal veren onder haar rok verborg; ook haar zoon werd geboren om deel te nemen aan een strijd. Een andere variant van het verhaal is te vinden bij de Maya's, ondermeer bij de wonderbaarlijke conceptie van Ixquick, 'Vrouw Bloed', die beviel van de heldentweeling Hunahpuh en Ixbalanque toen ze een vrucht wilde eten. In verband met deze naam is het interessant op te merken dat het water van de heilige rivieren soms wordt opgevat als menstruatiebloed.
Er bestaat ook een overlevering uit de islamitische traditie waarin Maria zwanger werd na het ruiken aan een roos. In de koran wordt Maryam, hier de zuster van Mozes en Aäron, zwanger na een boodschap van de engel Jibril (Gabriël). Ze krijgt haar kind aan de voet van een palmboom, waar aan haar voeten een beekje ontstaat. Het woord voor dit beekje in het Arabisch is sariy. De meesten vertalen dit als 'beek' of 'rivier'. Iemand brengt het met een Syrisch woord voor 'rivier' in verband. Het woord 'sara' wordt alom in mythen met een stroom in verband gebracht. De naam van de Indiase riviergodin Sarasvati wordt ook vertaald als 'vloeiende'. Het woord komt in dezelfde betekenis ook voor bij de hindoeïstische waternimfen, de 'apsara's'. Een andere heilige Indiase rivier is de Sarayu, die ondermeer wordt genoemd in de Ramayama. 'Saryu' is soms ook een naam voor India. De rivier 'Sarayu' komt ook voor in de Perzische Avesta. De verwante riviergodin uit de Avesta is bekend als Anahita.
In de Christelijke bijbelversie is wordt de rivier die Mozes oversteekt Rietzee (Rode Zee) genoemd.
Een ander bijbels motief is de naam van het kind, 'Zoon van smart', in de bijbel Benoni, de naam die de herderin Rachel hem gaf toen ze stierf in het kraambed; de vader Jacob noemde hem echter Benjamin.
De verhalen zijn verwant aan andere ongebruikelijke zwangerschappen, zoals die van Danaë, die zwanger wordt door de stralen van de zon, net zoals de Aziatische Somona Cadom.


Marici. Haar naam betekent 'lichtstraal'. Boeddhistische lichtgodin of godin van de dageraad. Haar bijnaam is Vrouwe van het licht. In Japan heet ze Marishi-ten. In China is haar naam Mo Li Ji. Ze beschermt mensen tegen dieven. Ook is ze beschermster van de reizigers, en voorkomt ze dat zij worden beroofd.
Ze staat in verband met de zon en de maan, en wordt vereerd tijdens de zonsondergang. Ze rijdt langs de hemel in een wagen die wordt getrokken door zeven beren. Als dageraadgodin heeft ze trekken gemeenschappelijk met Ushas uit de vedische literatuur. Ze is gehuld in een verblindende stralenkrans. Ze wordt vaak afgebeeld met drie gezichten en acht armen. Een van de hoofden is een varkenshoofd. Het varken is in de mythologie verwant aan de beer.


Marsa (marsja). Letland (Latvia). Koeienmoeder, moeder van melk. Koe. Te vergelijken met Hera.


Masaya. Nicaragua. Vulkaangodin.


Masja. Ook Macha. Ierland, Kelten.


Mater Matuta. Geboortegodin en godin van de ochtendschemering, vereerd door de oude Italische volken. Als de roodgekleurde ochtendschemering bracht ze dagelijks de zon voort, en begeleidde hem op zijn reis door de hemel. Ze was tevens de beschermster van de pasgeborenen. De rode kleur van de dageraad werd wel metaforisch opgevat als de kleur van het bloed dat de geboorte van het nieuwe leven begeleidt, of als menstruatiebloed. Ze was ook godin van de zee en de haven. Ze werd ook gelijkgesteld aan de geboortegodin Eilythia. Verder werd ze geïdentificeerd met Ino of Leukotheia. Ovidius noemde haar de Thebaanse godin. Er is ook een verband met de Egyptische godin Matet, wier naam 'groei' of 'toenemende kracht' betekent. De Griekse dageraadgodin Eos komt overeen met de Romeinse Aurora.
Een tempel voor haar stond bij Satricam, in de buurt van Anzio. Een andere tempel stond in Rome op het Forum Boarium, waar de veemarkt werd gehouden. Op 11 juni werden hier de matralia gevierd, een feest voor moeders, waaraan alleen vrouwen mochten deelnemen die met hun eerste echtgenoot waren gehuwd. Zij mochten een krans op het standbeeld leggen. Aan Matuta werd geel gebak geofferd, testuacium ('potgebak'), dat werd gebakken in een aarden pot. De eerste gebeden van de vrouwen gingen uit naar hun neven en nichten, en dan kwamen hun eigen kinderen aan de beurt. De vrouwen brachten een offer van bloemen, en ze droegen de kinderen van hun verwanten, om voor hun de bescherming van de godin te vragen. Dit ritueel herdacht de geschiedenis van Ino of Leucothea, die de zorg op zich nam voor Dionysos, het verweesde kind van Ino's zuster Semele. Ino werd soms als eerste, soms als tweede echtgenote genoemd van Athamas, die eerder was gehuwd met Nephele.
Het wijdingsfeest van de tempel viel op dezelfde dag als het feest voor de tempel van de lotsgodin Fortuna.
Het katholieke ochtendgebed de metten, afgeleid van matutinus, is ook verwant met andere godinnen die een functie hebben voor het bijhouden van de tijd, de horen.


Matres. Drie moedergodinnen. Een jong meisje zit tussen twee oude vrouwen. Afkomstig uit het Rijnland bij Bonn. Keltische of Germaanse moedergodinnen, een klein gezelschap vrouwen die in het algemeen Moeders of Matres (van Matrona) worden genoemd. Zo'n elfhonderd wijstenen van Matres zijn gevonden. De Matres worden afgebeeld met z'n tweeën of drieën, zittend naast elkaar, maar ook wel staand. Ze dragen de hoorn des overvloeds, en hebben een fruitmand of bloemen. Soms hebben ze een kind op schoot. Ook komt het voor dat een jong meisje tussen twee oude vrouwen zit. Soms hadden ze lang en weelderig haar. Dit soort beelden werden overal in het Rijnland gevonden, en in westelijke richting tot aan de Muur van Hadrianus.
Hun bijnamen verwijzen naar de stammen die ze vereren of naar hun rol als beschermster van gezin en vruchtbaarheid en geboortehulp, of naar hun functies als schenksters van overvloed en van het leven. Een naam die vaak voorkwam was Gabiae ('geefster'). Hieraan gerelateerd waren namen als Alagabiae ('alles schenkende') of Dea Garmangabis. Dit soort namen wijzen op verwantschap met de godin Gefion ('geefster'), of met de naam Gefn, een titel van Freyja. De verering van een godin als 'schenkster' gaat al ver terug. Het kan betrekking hebben op het schenken of toewensen van de rijkdommen van de vruchtbare aarde, waar bijvoorbeeld de hoorn des overvloeds en het fruit op wijst. Ook het schenken van leven in de vorm van vruchtbaarheid en zwangerschap is een vorm hiervan. Het toewensen bij de geboorte van zegeningen maar ook van minder aangename dingen is op te vatten als een 'geschenk'. De naam 'Allesschenkend' komt overeen met de Griekse titel van de godin, Pandora. De Siberische Ajysyt ('schenkster van het leven') hielp vrouwen bij de geboorte en gaf de kinderen een ziel.
Andere namen zijn Afliae en Arvagastiae ('Gastvrije'). De naam Vatviae hangt samen met 'water', en wijst op de relatie van de Maters met bronnen.
Dat ze in verband staan met de geboorte van kinderen kan blijken uit een vermelding van de Angel-Saksische Bede, die in zijn De Temporum Ratione schreef dat de nacht voor kerst in de pre-Christelijke tijd Modraniht werd genoemd, 'moedernacht'. De kerstdag zelf, 25 december, was 'joeldag'; dit was de dag van het kind.
Op een van de wijstenen worden ze Parcae genoemd, naar de Romeinse schikgodinnen. Ook de bisschop Burchard van Worms uit de elfde eeuw bracht ze met de Parcen in verband. Hij beschreef hoe drie borden op een tafel werden klaargezet als er bezoek van de drie vrouwen werd verwacht. Dergelijke verhalen worden ook wel verteld over de Nornen, de Germaanse schikgodinnen. Zij spraken bij de geboorte van kinderen goede wensen uit, zoals schoonheid, intelligentie of een gelukkige liefde, maar soms ook boze wensen, vooral als ze niet hartelijk werden verwelkomd. Identieke schikgodinnen in Rusland droegen de naam Zarya.
De afbeeldingen vertonen overeenkomst met de wijze waarop Nehallenia wordt afgebeeld.
Het heilige klaverblad (Shamrock) was het teken van de drie moeders van de Keltische traditie. Het klaverblad verwees ook wel naar de 'Drie Brigittes' of de 'Drie Morgans'. In feite stamt dit symbool al af van een oudere traditie. De shamrock komt van het Arabische shamrack, en verwees naar de Arabische drievoudige maangodin. De oude beschaving rond de rivier de Indus kende hetzelfde symbool. Sinds de komst van het christendom werd het klaverblad als symbool toegewezen aan de Ierse St. Patrick. Er werd toen een blaadje aan toegevoegd, waarmee het klavertje vier ontstond, een verwijzing naar het kruis en de vier evangelies.
De oude naam voor de Franse rivier de Marne was Matrona.


Mawu.


Maya. Hindoeïstische godin of manifestatie van de natuur. Haar naam kan worden vertaald als 'Magie' of 'illusie' (Sanskriet). Hiermee wordt de kracht aangeduid die de materiële, zintuiglijk waarneembare wereld voortbrengt. Ze schenkt leven en het verlangen naar leven. Ze wordt geassocieerd met kennis en magie. Ze is de Moeder van de natuur, die heerst over alles; niemand kan aan haar ontsnappen.
Maya is de schepper van de wereld. Door haar scheppende kracht neemt de wereld de materiële manifestatie aan zoals wij die waarnemen. Maar het is maar een tijdelijk omhulsel, een 'illusie'. In een visioen van de goddelijke Maya zag Ramakrisjna hoe een vrouw oprees uit de Ganges, en een kind baarde dat ze teder zoogde. Vervolgens nam ze een schrikbarende gedaante aan en verzwolg het kind, het vernietigend tussen haar kaken. Toen verdween ze weer in het water.


Maha Maya, de Grote Maya, heeft de droom van de Witte Olifant, die de geboorte van de boeddha aankondigde. Reliëf van Gandhara uit de tweede eeuw, dat nu in het Britse Museum is te bezichtigen.

Maya. 'Illusie', 'magie'. Ook Maha Maya, de 'Grote Maya'. Maya was ook een titel van Kali. Ze is een godin van het boeddhisme en hindoeïsme, wordt vereerd in India, Nepal, Tibet en het Himalaya-gebergte.
Maya is de moeder van de Boeddha. Zij droomde hoe Boeddha haar baarmoeder binnentrad in de gedaante van een kleine, witte olifant. Op dat moment was de hele aarde vol van vreugde. Muziekinstrumenten begonnen uit zichzelf te spelen, rivieren stopten met stromen, overal bloeiden bloemen, en de meren waren bedekt met lotussen. Boeddha werd geboren uit haar rechterzij, terwijl zij stond in de tuin van Lumbini in Nepal; zijn geboorte veroorzaakte haar geen pijn. Zeven dagen later stierf Maya, en werd wedergeboren als godin.
Er is verwantschap met de Griekse Maia, de moeder van de geleider der zielen Hermes.
In Nepal is Maja de naam van de planeet mars; de Indiase naam voor mercurius is boeddha.
De vuurgod Agni was de metegezel van Kali-Maya . Hij werd periodiek door haar gesmoord en verzwolgen.
Maya is ook het begrip waarmee in het boeddhisme 'illusie' wordt aangeduid. Hiermee wordt de materialiseerde wereld aangeduid; alleen in de vorm van materie kunnen mensen de werkelijkheid waarnemen.


Mayahuel. Mayahuel, in baarhouding zittend op een schildpad. Afbeelding uit de Borgia Codex Ook Mayauel. Mexicaanse voedster- en vruchtbaarheidsgodin. In de Borgia Codex werd ze vaak genoemd in combinatie met de watergodin Chalchiuhtlicue. Vanwege haar betekenis als voedster werd ze door de goden veranderd in een maguey-plant, (agave salminae); de godin kan in feite met deze plant worden geïdentificeerd. Op afbeeldingen zit ze vaak in deze plant of er naast. Ze werd beschouwd als degene die uitvond hoe de plant moest worden bewerkt om hem voor consumptie geschikt te maken. Ze maakte er een gat in om de honing eruit te halen, die diende voor het fermenteren van een alcoholhoudende drank, pulque genaamd. In het rotsachtige, droge gebied waar maar weinig landbouw kan plaatsvinden, is de maguey nog steedsvan grote waarde. De plant was een belangrijke bron voor roesverwekkende producten, niet alleen alcohol, maar ook mescal. Er werd ook mediciniaal gebruik van gemaakt. Agaves zijn verder leverancier van producten als zeep, eetbare producten en sterke vezels. agave salminae De vezels zijn geschikt als grondstof voor weven, of voor het maken van borstels. De vezel is zelfs zo krachtig dat er klein huisraad en speelgoed van wordt gemaakt. Verder wordt het verwerkt tot papier. De kennis over de veelzijdige manieren van het verwerken van deze plant gaat vaak terug op een duizenden jaar oude traditie.
Ze had vierhonderd borsten. Hiermee voedde ze haar kinderen, Centzon Totochtin of de 'Vierhonderd konijnen'; zij stelden de verschillende fases van de dronkenschap voor. Ze werd 'Wurgster' genoemd, maar ook de 'Genezende'.
Als vruchtbaarheidsgodin heeft ze betekenis voor de geboorte; ze wordt net als Tlazolteotl afgebeeld in een hurkzittende baarhouding. Daarbij zit ze op een schildpad. Ze is beschermster van de baarmoeder waaruit het leven voortkomt. Als zodanig werd ze Ayopechtli genoemd, 'zittend op een schildpad'.
Ze werd ook afgebeeld terwijl ze een vis voedde, een teken van overvloed en vruchtbaarheid.


Ma-Zu. Zeegodin in Taiwan.
Mazu







home: www.nissaba.nl/godinnen