BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.


Nerio. Ook Nerine Romeinse oorlogsgodin; Oud-Italische of Sabijnse naam voor Minerva. Ze werd ook gelijkgesteld aan Bellona. Nerio werd vereerd op de vijfde en laatste dag van de Quinquatrus, een feest voor Minerva. Deze dag viel op 23 maart.
Nerio werd op een in Praeneste gevonden kistje afgebeeld als een vrouw in een lang gewaad, zittend op een steenhoop, waarop haar schild en helm liggen. Met haar toverstaf verricht ze een heilige handeling. De jonge god Mars, die als de terugkerende lente wordt wedergeboren, bevindt zich naakt, maar wel getooid met helm, lans en schild, boven een kokend vat. In de decoratie is als symbool van de dood de helhond Cerberus afgebeeld. Mars, door de Grieken gelijkgesteld aan de oorlogsgod Ares, werd een zoon van Juno genoemd, maar ook wel de zoon van Minerva.


Nerrivik. Godin van de Eskimo's. Als moeder van alle schepselen van de zee werd ze aangeroepen door jagers en vissers voor een rijke vangst.


Nerthus. 'Onderaardse'? Germaanse aardgodin, moeder aarde, vruchtbaarheid; regengodin. Namen: Hertha, Ertha, Holda. Ze wordt ook wel in verband gebracht met de Noorse Freya als Gefn, en met de Deense Gefion. Attributen: wagen met koeien, sluier, heilig bos.
Haar naam komt alleen voor in Germaanse bronnen. Tacitus vermeldt dat Nerthus Moeder Aarde was, die wordt vereerd door diverse Germaanse volkeren, zoals de Angelen. Hij beschreef hoe ze deelnam aan het menselijk leven en de stammen bezocht. Ze werd vereerd in een heilig bos op een eiland in de oceaan, waar haar met doeken bedekte wagen stond. Alleen de priester mocht deze aanraken, en hij was degene die wist wanneer de godin is aangekomen. Tijdens de periode dat zij op aarde is, heerst er vrede en is het maken van oorlog en ruzie niet toegestaan. Alle ijzeren voorwerpen werden veilig verborgen. De wagen werd in de lente door witte koeien langs de velden getrokken. Deze tijd duurde tot de godin de omgang met de mensen moe was. De godin keerde dan terug naar haar heilige domein. Haar dienaren baadden daarna in een heilig meer. Haar beeld en wagen werden in het meer gedompeld, en de dienaren werden door het meer verzwolgen. De onderdompeling wordt wel opgevat als een vorm van regenmagie. Tacitus noemt het heilige ontzag dat men had voor dit mysterieuze geheim, dat alleen mocht worden waargenomen door hen die waren gedoemd te sterven.

De oude naam voor Sjaelland, het eiland waarop Kopenhagen ligt, was Niartharum, en later Naerum. Hierom wordt Sjaelland soms geïdentificeerd met het heilige eiland waarop Nerthus' heiligdom zich bevond. Dit land kan ook worden geassocieerd met Gefion. Deze veranderde haar vier zoons in ossen en ploegde rond dit gebied, waarmee ze het losmaakte van Zweden. Sindsdien was het haar eigendom. Dit verhaal bevat eveneens het motief van runderen die de godin of een beeld ervan in een kar langs de velden trekken. Het was een wijd verbreid ritueel, bedoeld om een rijke oogst te verzekeren. Varianten hiervan bestaan ook over Hera, Cybele, Brigid en andere godinnen. De Fenicische Elyssa of Dido mocht de stad Cartagho (in het huidige Tunesië) bouwen op een gebied dat kon worden omcirkeld met één ossehuid, waarop ze een os vilde en zijn huid in de dunst mogelijke reep sneed.


Nidabu. Godin van de landverdeling in Soemerië.


Nike. 'Overwinning'. Godin van de overwinning. Haar Latijnse naam was Victoria. Bijnaam van de oorlogsgodin Athene. Ze werd gewoonlijk gevleugeld afgebeeld. De oudste afbeeldingen laten haar zien als attribuut van Athene of Zeus; meestal heeft ze dan geen vleugels, en haar afmetingen zijn klein.
Als symbool van de overwinning had ze vleugels, en ze droeg een krans van laurier (lauwerkrans), de krans waarmee de overwinnaar van sportwedstrijden werd getooid. Ze was ook het symbool van militaire overwinning.
De Griekse mythologie noemde als haar vader de reus Pallas, wat eveneens een bijnaam is voor Athene.


Nikkal. Hoerritische Maangodin. Bij de Soemeriërs heette ze Ningal. Ze was de godin van de boomgaarden, in het bijzonder van de fruitbomen. Haar naam Nikkal-wa-Ib betekent 'Grote en vruchtbare vrouwe'. De naam is ontleend aan het west-Semitische 'Ilat 'Indi, wat Godin van het Fruit betekent. Ze wordt waarschijnlijk geëerd in de late zomer, in de tijd dat het fruit wordt geoogst. Zij en haar echtgenoot zijn beschermgoden van de eed. Ze wordt soms genoemd als lid van een triade met de godin Isjara en de god Koesjoe.
Ze komt voor in de tekst of het gezang 'Het huwelijk van de maan', op een kleitablet uit Ugarit. Dit tablet dateert van 1400 v.o.j. Het bevat de oudst bekende muzikale partituur van de geschiedenis. De interpretatie van de tekens is nog een punt van controverse. Het schrift bevat spijkerschrifttekens in de Hurritische taal, en de tekstlettergrepen corresponderen met de tekens die naar de muziek verwijzen. Uit de notatie blijkt dat gebruik werd gemaakt van de zeventonige, diatonische toonschaal; deze blijkt dus al zo'n duizend jaar eerder in gebruik te zijn dan altijd is gedacht. Ook menen sommigen een meerstemmige zetting in de notatie te herkennen.
De tekst gaat over het huwelijk van de maangodin Nikkal met de maangod Yarikh. Deze god schonk haar juwelen gemaakt van lapis lazuli. Het vocht dat Yarikh schonk, maakte het mogelijk dat de fruitbomen in de woestijn konden bloeien. Uit de mythe blijkt het verband dat de semieten leggen tussen de maan en de vruchtbaarheid van vrouwen.


Nina. Ook NinA (Vrouw A) of Ninaa. Soemerische en Assyrische godin. Ze was dezelfde als Nansje. Haar naam werd later ook een naam voor Inanna en Ishtar. Mogelijk gaf zij haar naam aan de Assyrische hoofdstad Ninive, die in het Assyrisch ook wel werd gespeld als Nina, Ninue of Ninua.
De stad Ninive, die was gelegen aan de rivier de Tigris, was de hoofdstad van het Assyrische rijk ten tijde van de regering van Sennacherib en Assurbanipal (waarschijnlijk vanaf ca. 1300 v.o.j.). De oudste verwijzing naar Ninive dateert van de Soemerische tijd, uit ca. 2900 v.o.j., en is afkomstig van Gudea (Nabu), koning van het zuidelijk gelegen Lagash. Een wijk in het oude Lagash werd gespeld met hetzelfde ideogram als Ninive, en de godin Nanshe. Lagash werd mogelijk al bewoond sinds 3000 jaar v.o.j. Latere geografen noemen een stad Nina aan de Eufraat; mogelijk was zo'n stad aan de Eufraat gesticht door kolonisten uit de stad aan de Tigris.

De stad bevatte een gedeelte van de oude, Babylonische stad Lagash. In de stad Lagash was Nanshe de stadsgodin. Lagash werd op dezelfde manier gespeld als Nineveh. Het ideogram voor zowel Ninua als Lagash was dezelfde als het ideogram voor Nanshe; het wordt beschreven als een vis, ingesloten in het teken voor een huis of omheining. Dit zou een verwijzing naar de heilige visvijver kunnen zijn die aan Ishtar was gewijd. Vis kwam in Ninive overvloedig voor. Zowel de vis als het viswater waren gewijd aan de godin Nansje, die in de Soemerische tijd de belangrijkste godin was van Lagash.
Omdat het Semitische woord nunu of nun vis betekent, is de naam Nina wel als 'vis' geïnterpreteerd, maar deze naam dateert al van de Soemerische, dus voor-Semitische tijd. Niettemin werd ook de Soemerische Nina of Nanshe al gespeld met het ideogram voor vis. Nun is een andere naam voor Noach, van de bijbelse ark die de zondvloed overleeft. In Egypte is Nun het oerwater; zijn vrouwelijke tegenhanger is Noenet.
In de stad Nineveh was Ishtar, de latere, Semitische vorm van Inanna, de centrale godin. Hier droeg zij de naam Nina. De Assyrische Ishtar was vooral een oorlogsgodin. Toen in het jaar 653 v.o.j. de Elamitische koning Teumman dreigde met een invasie, bad Ashurbanipal in de tempel van Ishtar van Arbela, een andere Assyrische stad, en vroeg de Vrouwe der Vrouwen, de Schrik van de tweestrijd, de Vrouwe van de Oorlog en de Koningin der Goden te helpen met het vernietigen van Teumman en zijn rijk Elam. Ishtar verscheen die nacht in een openbaring met een boog en pijlenkoker, en beloofde haar hulp. In het bijbelboek Nahum, dat handelt over de val van Ninive, wordt de stad een bloedstad genoemd, als herinnering aan de oorlogsverschrikkingen die met de stad zijn verbonden.
In een orakeltekst noemt Ishtar zichzelf beschermer, geliefde en voedster van de Assyrische koning.

In Assyrië werd Ishtar beschouwd als de dochter van de oppergod Asshur, die zijn naam gaf aan Assyrië en aan de eerdere hoofdstad Assur. Later ging Ashur bij de Perzen, tijdens het rijk van de Achemaeniden, over in Ahura Mazda ('Heer Wijsheid'), en Isthar ging op in Anahita.

In latere legendes, van het begin van onze jaartelling, wordt de semigodin Semiramis in verband gebracht met een Ninus, een mannelijke stichter van Ninive. De legendes over Semiramis herinneren aan de betekenis van de oude godin van Niniveh, die werd vereerd met zowel vis als duiven. Semiramis werd geassocieerd met duiven, haar moeder Derketo met vissen.
Bij de stad Ninive bevindt zich een beroemde berg, de nebi Yunus. De naam wordt tegenwoordig in verband gebracht met de profeet Jonas, die werd verslonden door een grote vis, en na drie dagen weer werd uitgespuugd. 'Jonas' betekent 'duif'. Het woord yunus wordt ook in verband gebracht met de yoni, waarmee in de Indiase godsdienst het vrouwelijk geslachtsdeel wordt aangeduid. De duif zelf heeft ook symbolische betekenis voor de vrouwelijke sekse, en wordt als zodanig ook geassocieerd met de liefdesgodinnen Aphrodite en Venus. Venus wordt overigens ook vaak begeleid door (mannelijke) tritons, wezens die net als Semiramis' moeder Derketo half mens en half vis zijn. Er kwamen ook vrouwelijke tritonessen voor; deze vormden de basis voor de figuur van Sheila na gig, de vrouw met geopende vagina die de toegang vormde tot kerken, die vooral bewaard is gebleven in Engeland.
Uit termen als venusheuvel en venerische kunsten blijkt dat ook de naam van Venus zelf in verband wordt gebracht met de vagina. Bovendien werd Venus net als Nina geassocieerd met een berg, in het bijzonder de berg Eryx, maar ook komt in Middeleeuws Europa de algemene naam Venusberg voor als plaats waar in de oude godsdienst de zielen waren opgenomen. Ook de berg of het graf heeft betekenis als baarmoeder, en is symbolisch voor het terugkeren van het lichaam van de dode naar de aarde, die wordt opgevat als moeder van al het leven. Een vis als teken voor baarmoeder werd in de Griekse tijd geassocieerd met Artemis als meesteres der dieren (afbeelding.)
De naam van Nina werd verspreid door Assyrische kolonisten. Zo komt in Klein-Azië de plaatsnaam Ninoe voor. Bij de Hittieten heette de stadsgodin van Ninive Sauska.


Ningal. Ningal en haar echtgenoot, de maangod Nanna, die in zijn handen een Soemerische ankh draagt. 'Grote koningin'. Soemerische godin. Ook Nikkal. Haar echtgenoot is de maangod Sin of Nanna. Nanna is de zoon van de graangodin Ninlil, die de verwekker van het kind, de luchtgod Enlil, volgt naar de onderwereld. Nanna werd geassocieerd met een stier. Maandelijks bezocht hij de onderwereld, waar hij recht sprak over de doden. Nanna's zuster was de graangodin Nissaba.
Ningals kinderen waren de zonnegod Utu of Sjamasj, Inanna of Isjtar en de weergod Adad. De latere Griekse mythologie rond Europa, Minos, Helios en Pasiphae herinneren nog aan deze mythe.
Ningal komt overeen met de Oegaritische Nikkal.


Ninhursag. Betekenis: Vrouwe van het rotsgebergte, of Vrouw van de stenige grond. Soemerische Aardgodin en godin van het moederschap; baarmoeder; vruchtbaarheid, beschermster van de wilde dieren en runderen, geboortegodin (Nintoer). Ze is het goede dat de aarde voortbrengt. Ze spoorde mensen aan steden te bouwen.
Namen waaronder zij voorkomt: Ninmah, Mami, Ninlil. Ninbahar (Pottenbakster), Ninki, Nintoer; Anne, Damgalnuna, Nin Sikila. Ze was de Grote Moeder van Leven en Dood: als zodanig was haar titel Nintinugga ('Zij de leven geeft aan de doden') of Ana-dumu-dumu-ene (Moeder van alle nakomelingen). Zij werd ook vereenzelvigd met de oudere aardgodin Ki.
Haar tempel is een plaats waar vrouwen kunnen bevallen. De tempel is misschien een symbool voor de baarmoeder. In en rond de tempel wordt haar heilige kudde geweid. De hiëroglyf voor Ninhursag, een omgekeerde, hoefijzervormige U, wordt ook gebruikt voor de baarmoeder, de schaapskooi of koeiestal, vulva en schoot of lendenen. Ook in het Sanskriet wordt het woord garbha-grha, 'baarmoeder', gebruikt voor het sanctum van een tempel of heiligdom.
Fries van Ninhursags tempel van al-'Ubaid. Rechts worden koeien gemolken, links karnen vrouwen de melk tot boter. Het fries dateert van 2500 v.o.j.De melk van de kudde die werd gehouden in de tempel van Lagasj diende als voeding voor het volk voor de koningen. Vroeg-Soemerische opschriften vermelden dat de koningen werden gevoed met Ninhursags melk. Aan Ninhoersag werden eerstgeboren kalveren geofferd. In Zuid-India wordt nog altijd een kalf geofferd aan de koeienmoeder; in haar gebed komt het woordt Ninkoersajg voor. Men weet niet meer wat de herkomst is van dit woord.

Van oorsprong was ze misschien de geest van de stenige paden in het rotsgebergte. Haar verhouding met Enki wordt beschreven in een oud Soemerisch verslag van ca. 300 regels lang, getiteld 'Enki en Ninhursaga'. Ninhursaga is in feite al een oude godin, die in dit verhaal de plaats inneemt van Enki's vrouw. In het paradijselijke Dilmoen, noordelijk van de Perzische Golf buiten Soemerië, brengt zij als Ninki Enki's kinderen ter wereld. De mythe handelt over het vruchtbaar maken van dit voorheen onleefbare, onaangeroerde woestijngebied. Dilmoen kent nog geen ziekte, dieren doden elkaar nog niet, het graan is nog niet bekend. Enki levert water aan dit gebied en maakt zo het land vruchtbaar en schept handelsmogelijkheden. In een dag wordt de stad (Eridu?) een vruchtbaar en rijk handelscentrum, met een grote rijkdom aan edelgesteenten en metalen. Vervolgens boort hij zijn lid in de sloot en in het rietbos, waarop Nin-tur, Moeder van het land, na negen dagen Ninsar baarde.
Als echtgenoten van Ninhursag worden genoemd Enki, Enlil en An of Anu. De vader van haar dochter Ninsar is Enki, de ambachtsman van de goden; Enlil was de vader van haar zoon Ninurta (ploeg, onweer, overstromingen: functie keien: bezitter van de strijdknots Sjaur, 'die duizenden verplettert').
Enki is achtereenvolgens via een reeks incestueuze samenkomsten vader van de dochters Ninsar (Vrouwe van de groente), Ninkurra (Meesteres van de bergen of vrouw van de vezelige planten), Ninimma (vrouwe vulva: zij komt voor in een latere tekst), Uttu ('spin') (de godin van de weefkunst). Zij worden geboren na een draagtijd van negen dagen in plaats van negen maanden. Ninkur brengt Uttu, de godin van de weefkunst, ter wereld, Enki's laatste dochter.
Ninhursag waarschuwt Uttu voor Enki, die in het moeras op de loer ligt, en raadt haar aan eisen te stellen. Enki krijgt vruchten van een tuinman, en vermomd als tuinman weet hij Uttu te verleiden. Ninhursag veegde ten slotte het zaad van haar schoot weg en stopte het in de grond. De planten die hieruit groeiden werden door Enki op raad van zijn dienaar Isimud opgegeten, waardoor hun wezen leert kennen. Ninhursag vervloekt hem: hier ontbreekt een stuk tekst, maar waar het verhaal verder gaat is Enki ziek.
Ninhursag redt Enki dan toch weer. Voor elk pijnlijk lichaamsdeel van Enki's lichaam is er een andere geneeskrachtige plant. Andere bron: ze legt Enki op haar schoot, en voor elke pijn in elk lichaamsdeel baart zij een nieuwe god of godin. (Voor de pijn in Enki's rib baart zij bijv. Nin-ti, de Meesteres der maanden. Ti betekent zowel 'rib' als 'leven'.)

Het bewateren van het land en het bevruchten van zijn dochters is te interpreteren als een gelijkstelling van water met mannelijk zaad, dat de vrouwen vruchtbaar maakt als water het land; deze gelijkstelling bestaat in vele verhalen en vruchtbaarheidsrituelen, ook buiten Soemerië. Ninhursag heet in dit verhaal Nin-Sikila, Nin-tur, Damalguna (Damkina). Enki blies de klei in Ninmahs handen leven in.
Ninhoersaga was een koeiengodin, die de Soemerische koningen voedde met melk van haar borsten. Zo schonk ze hen goddelijkheid, of het recht op de troon. Als Nintoer werd ze afgebeeld als zogende moeder. Ze besliste over geslacht en toekomst van elke baby.
In het verhaal van 'Lugulbanda en de grot' wordt ze een keer genoemd als An-ne, de meesteres van de raad, die uit de heuvels afdaalt op verzoek van de vogel Imdugud. Imdigud wordt beschreven als een soort adelaar, ook wel met het hoofd van een leeuw.
Ninbahar is een naam voor Ninhoersag als pottenbakster. Dezelfde functie had Aroeroe. Het bakken van aardewerk van klei was van oudsher een vrouwelijke taak, en het bakken van potten was een metafoor voor het ontstaan van het leven in de baarmoeder. Het is te vergelijken met Tibirakalamma, de 'bronsgietster van de natie'. Ninhursag komt voor in de mythen waarin een godin met Enki de eerste mens maakt van klei en bloed. In de verschillende variaties die hierover voorkomen heet ze ook wel Ninmah, Nintoer of Nammu.
Voor Ninhoersag stond een kleine tempel in Tell al-obeid bij Ur, die was opgericht in ongeveer 2650 v.o.j. door Aanepadda, de tweede heerser van de eerste dynastie. Ze was de hoofdgodheid van Adab, waar een grotere tempel voor haar stond met de naam Enamzu. Deze tempel had zeven poorten en zeven deuren, die elk een andere naam hadden.


Ninimma. Soemerische godin. Haar naam betekent 'Vrouwe vulva'. Ze is een kleindochter van Ninhursag, en de dochter van Ninkurra en Enki.


Nin Isina. Soemerië. Nin Insina, Ninisinna. Godin van de Soemerische stad Isin. Soms geïdentificeerd met Inanna of met Baba, en ze was identiek aan Gula. Ze was een godin met genezende kracht. Een epitheton was 'grote dokter van de zwarthoofdmensen' (de Soemeriërs).
Haar moeder was de godin Uras ('aarde'), haar vader de god Pabilsag. Haar zoon Damu was eveneens een god met geneeskracht. Damu werd soms opgevat als identiek aan Ningiszida, een poortwachter aan de onderwereld of Anu (de hemel), die het lichaam of hoofd had van een slang. Ningishida wordt soms vertaald als 'Heer van de Grote Boom'.


Ninkasi. 'Vrouw die de mond vult'. Soemerische godin van de wijn of het bier. Assyrië; Babylonië. Op een kleitablet uit 1900 v.o.j. staat in een hymne voor Ninkasi een recept voor bier. Er zijn al kleitabletten waarin over bier wordt gesproken van 6000 jaar oud. In het Londens British Museum bevinden zich ook twee 5000 jaar oude tabletten waarop een bieroffer voor de godin Nin-Harra wordt vermeld.
In de hymne voor Ninkasi werd Ninti genoemde als haar moeder, en haar grootmoeder Ninhursag als haar verzorgster. Volgens de eerste regel van de hymne werd ze geboren uit stromend water.
Bier was vroeger een speciale vrouwentaak, ondermeer omdat het werk verwant was aan de graanverbouw en het bakken van brood. Bier werd 'vloeibaar brood' genoemd. Vrouwen in Zuid-Amerika brouwen bijvoorbeeld het maisbier dat gebruikt werd als plengoffer voor de aardgodin Pachamama. Ook in Soemerië speelde bier een rol bij religieuze rituelen. Vrouwen die zich bezighielden met het brouwen van bier waren vaak verbonden aan tempels, onder andere als priesteres. Dat de relatie van bier en religie een belangrijke is geweest, blijkt zelfs nu nog uit het feit dat vele beroemde biersoorten kloosterbieren zijn.
Ook in Nederland en andere Europese landen was het maken van bier voorheen vrouwenwerk. Wettelijk was zelfs vastgelegd dat de biervaten tot de persoonlijke eigendommen van vrouwen behoorden. Rond het jaar 1000 namen kloosters het maken van bier over, en werden vrouwen uit de productie verbannen. Een ander land waar bier door vrouwen werd gemaakt was. Het was hier vooral een drank van het volk of armere mensen. De arbeiders aan het piramidecomplex op het Giza-plateau kregen driemaal per dag bier te drinken. Het alcoholgehalte van dit bier was niet erg hoog. Een Egyptische biergodin was Tenenit. De kukeyon die werd gedronken tijdens de Eleusinische mysteriën voor de aardgodin Demeter was een eveneens soort bier.
Bier speelde ook een rol als geneesmiddel, en het werd gebruikt als betaalmiddel.
De bappir die als bestanddeel van het bier werd genoemd, is een soort lang houdbaar Soemerisch brood, dat met andere ingrediënten in een vat tot gisting werd gebracht. Het betreft een recept voor zoet bier. Aan de wort werd als smaakstof ondermeer dadelhoning toegevoegd. Honing draagt vanwege het suikergehalte ook bij aan de omzetting tot alocohol. Verder maakte wijn deel uit van het brouwsel.


Ninki. Godin van de wateren. Haar echtgenoot was Ea.


Ninkurra. Meesteres van de Bergen. Soemerië. Dochter van Ninsar en Enki. Haar naam zou 'vrouwe van de vezelige planten' kunnen betekenen. Ze is komt voort uit een incestueuze relaties van Enki, die begint bij Ninhursag.


Ninlil. 'Vrouw van de wind'. Ninlil is een titel van de Soemerische godin van het jonge graan en het landleven. Een andere lezing van Ninlils naam is Ni-in-lil. Ze heette volgens de mythe 'Enlil en Sud' oorspronkelijk Sud. De Akkadische uitspraak van haar naam is Mulliltu of Mullissu. Zeker is de uitspraak Mulliltu, waarschijnlijk is ook Illiltu. Verder is ze geïdentificeerd met Salas.
De naam Ninlil wordt vertaald als 'vrouw wind', de naam van haar echtgenoot Enlil als 'heer wind'. Het is echter niet helemaal zeker dat de naam Enlil Soemerisch is. Mogelijk is het een Semitische naam, Il-Ilu. Hoewel beide namen gelijk klinken, worden verschillende tekens gebruikt, wat duidt op homofone woorden met verschillende betekenis. Soms wordt voor Nin Lil 'gerst' gegeven, van lillan (gerst).
Ook komt de vorm Gasan-Lil voor. Naast deze Soemerische vormen bestaat er ook de Akkadische vorm Mulliltu en nieuw-Assyrisch Mullisu. Deze namen zijn verwant aan de naam Mylitta, bekend van Herodotus als naam voor Aphrodite de hemelkoningin (Venus). In het oud-Aramees is de spelling Mls; Mandees is mwlyt. Varianten zijn nog Molis of Molin.
Vergelijkbaar gevormd zijn verder nog Elliltu, Ellila-itu ('hoogste godin') en Illilatu.

In de mythe over Enlil en Sud werd verteld hoe Ninlil haar titel kreeg op haar huwelijksdag. Sud heette ook Sukurru; zij was de stadsgodin van Suruppak. In deze mythe werd ze geïdentificeerd met Ninlil. In deze mythe komt een Aruru voor als zuster van Enlil. Als Nintur wordt zij met Ninlil geïdentificeerd. Sud komt soms voor naast de genezende godin Gula.
Enlil is Ninlils echtgenoot in ondermeer Nippur, Isin en Mari. In Nippur werd Ninlil al sinds oude tijden vereerd, vooral tijdens de zogenaamde derde dynastie van Ur. Enlil, de god van de landbouw, storm en voorjaarsregen, was hier haar echtgenoot.
Enlil is dezelfde god als Dagan. Ninlil heet als echtgenote van Dagan Salas. In 'An is Anum' komt ze onder diverse namen voor als echtgenote van Enlil, waaronder Sala-as, Ninmedimsa etc.
Met Enlil beheerde Ninlil de me, de wetten of voorschriften die het leven en de natuurlijke orde vastlegden. In een mythe werd verklaard hoe Inanna de eigenares van de me werd.
Ninlil had vier kinderen: de godin van het koren en het schrift Nissaba, de maangod Suen, Nanna, Sin of Asimbabbar (de echtgenoot van Ningal), de onderwereldgod Nergal (de echtgenoot van de koningin van de onderwereld Eresjkigal), en de landbouwgod Ninurta ('Heer Aarde', echtgenoot van de geneeskrachtige Gula of Baba).
Ninlil werd geïdentificeerd met de graangodin Ashnan en met de geboortegodin Nintoer. In de mythe over de verwekking van de maangod wordt verteld hoe Ninhursag Ninlil waarschuwt voor de intenties van Enlil. Net als Uttu luistert Ninlil niet naar de goede raad, en ze gaat baden terwijl Enki in de buurt is. Ninlil werd zwanger, en Enlil werd als straf voor zijn brutaliteit uit Nippur verbannen. Ninlil reisde hem achterna naar de onderwereld, waar het maankind Sin (Nanna) werd geboren. Sin heeft veel gemeen met Doemoezi: hij zorgde voor de vruchtbaarheid van de kudde, bevloeide het land met water en zorgde zo voor gras. Waarschijnlijk maakt het gewijde huwelijk ook deel uit van zijn eredienst.
Ninlil komt overeen met haar zuster Mah.
Ze werd ook vereerd in de vroege Babylonische tijd. Hier richtte men zijn gebeden tot Ninlil, in de hoop dat zij de beslissingen van Enlil kon beïnvloeden. In Assyrië was ze de vrouw van Ashur. Haar heilige dier was hier de leeuw.


Ninmah. 'Grote konining'. Akkadische scheppingsgodin. Ook gespeld als Ninmach. Ze werd ook Dingirmach('grote godheid') of gewoon Mah ('grote') genoemd. Moedergodin in Soemerië en Akkad. Ze hielp Nammu met het maken van de eerste mensen; ze kan ook met Nammu worden geïdentificeerd. Andere namen waarmee de scheppingsgodin werd aangeduid, waren Aroeroe, Belet-Ili, Mami of Nintu.
In de mythe over Enki en Ninmah komt een geboortehulp voor met de naam Suzi-anna.


Ninmug. 'Vrouwe Vulva'. Soemerische godin van de edelsmidkunst en sieraden en de vrouwelijke seksualiteit (vgl Ninimma). Godin van de metaal- en houtbewerking.


Ninsar. Ook gespeld Ninsjar of Ninshar. Dochter van Ninhursag en Enki. Haar naam betekent 'Vrouwe van de groenteplanten' of 'Vrouw Kruid'. Ze wordt geboren na negen dagen in plaats van na negen maanden. Ook zij krijgt een kind van Enki na een draagtijd van negen dagen, Ninkur. Ze wordt zelf soms Ninkurra genoemd. Ze is ook geboortegodin en godin van rotsige grond. Ze [Verder: zie Ninhursag.]


Ninsun. Ook Ninsuna. 'Koningin van de wilde koe'. In het Gilgamesj-epos is haar echtgenoot Lugulbanda, Gilgamesj wordt genoemd als haar zoon. Zij is zijn raadgeefster. Ze is teven droomverklaarster. Stadsgodin van Uruk. (Uruk, -2600). Als Sirtur is zij de moeder van Dumuzi, en een van de drie in de mythologie genoemde vrouwen die rouwen om zijn dood, samen met zijn zus Gesjtinanna en zijn geliefde Inanna. Verder werd Urnammu, de stichter van de derde dynastie van Ur, nog genoemd als zoon van Ninsun. Ook Shulgi komt in de Soemerische mythologie voor als haar zoon.
In een andere tekst wordt een Ninguesirka genoemd als de moeder van Gilgamesj. Het is niet duidelijk of het om een andere naam of titel van Ninsun gaat.


Ninti. Soemerische godin van het leven. Meesteres van de maanden. Ze was de dochter van Ninhursag, die haar baarde om de god Enki van de pijn aan zijn rib te verlossen. Ti betekent zowel 'leven' als 'rib'. In de scheppingsmythologie wordt zij (of Nammu) genoemd als godin die mensen maakte van klei afkomstig uit haar baarmoeder, dat ze levenskracht gaf door het te vermengen met bloed.
In een hymne voor de godin van het bier Ninkasi werd Ninti genoemd als moeder van Ninkasi. Naar Ninti werd in deze hymne verwezen als koningin van de Abzu. De Abzu was het zoete oerwater dat werd geassocieerd met Nammu. Beschreven wordt hoe Ninkasi deeg kneedt en er dadelhoning aan toevoegt en dit bakt. Ook aan de wort wordt wijn en honing toegevoegd, waardoor de gisting beter verloopt.


Nintoer. Of Nintur. Geboortegodin en schepster van de mensen in Soemerië. In de mythe van Atrahasis wordt verteld hoe zij de eerste mens maakte van klei, vermengd met het bloed van een god die speciaal voor dit doel werd gedood. Met behulp van veertien baarmoedergodinnen werden de eerste zeven mensenparen gemaakt. In plaats van Nintoer werd wel een andere godin in de mythen genoemd, die blijkbaar met elkaar konden worden vereenzelvigd. Anderen die in aanmerking kwamen waren Ninhoersaga, Ninmah, Nammu of Ninti.
In de Babylonische Enuma elisj komt dit verhaal in enigszins gevarieerde vorm terug. De klei wordt hier vermengd met het bloed van Kingu, de geliefde van de oerzee of zeeslang Tiamat.


Nintu. Baarmoedergodin, scheppingsgodin of geboortegodin in Soemerië. Zij komt ondermeer overeen met de Soemerische Dingirmah ('Grote Godin') en de Akkadische Ninmah (Grote Vrouw', 'Grote Koningin'). Haar naam wordt soms ook gebruikt als titel of synoniem voor Ninhoersag. Als Ninella wordt ze geassocieerd met Enki. Ze hebben betekenis als watergoden, bijvoorbeeld met betrekking tot de irrigatie van het land. De Hittieten gebruikten voor haar naam hetzelfde ideogram als voor hun grootmoedergodin Hannahanna. Ook komt haar naam voor als synoniem voor Inanna, in een tekst waarin zij weeklaagde over het lot van 'haar mensen' door de grote vloed. De mensheid werd met uitsterven bedreigd door de ergernis van de god Enki. In de latere Akkadische versie gaat haar functie van 'Moeder van de mensen' over op Isjtar. Zowel de Soemerische als de Akkadische of Semitische vorm van de scheppingsgodin had de titel Belet-Ili, 'Vrouwe van de goden'. De Griekse vorm van Belet-Ili was Beltis.


Niobe. Grieks. Graves brengt haar naam in verband met sneeuw. Niobe was een Thebaanse koningin. Ze was een dochter van Dia of Dione, een dochter van Atlas, en Tantalus, de zoon van Plouto en Zeus. Ook Phoroneus werd als haar vader genoemd. Ze was een zuster van Pelops, die als voedsel aan de goden werd voorgezet, en Broteas.
Niobes veertien kinderen werden Niobiden genoemd. Niobe roemde zich op dit grote kindertal en stelde zichzelf hoger dan Leto, de moeder van Artemis en Apollo. De kinderen werden vanwege Niobes hybris door Artemis en Apollo vermoord. In de Ilias valt te lezen hoe de lichamen negen dagen onbegraven bleven liggen, want Zeus had het volk in stenen veranderd, maar op de tiende dag werden ze door de goden zelf begraven.
Een van haar zoons heette net als haar vader Tantalos; deze wordt door Apollo gedood. Niobes broer heeft ook een zoon met de naam Tantalos; deze zou later trouwen met Klytaemnestra. Deze zou later door Agammemnon worden vermoord, net als zijn kind, dat door Agammemnon van de borst van de moeder werd gerukt en wreed werd gedood. Niobes vader was de Tantalos die zijn zoon Pelops als voedsel aan de goden voorzetten, en hiervoor in de Hades werd gestraft met een tantaluskwelling, eeuwige dorst doordat het water net tot zijn lippen reikte, maar nooit bij zijn mond kon komen. Demeter was de enige die per ongeluk van het gruwelijke maal at, doordat zij zelf afgeleid was door het tragische verlies van haar dochter.
Volgens sommige overleveringen overleeft Niobes jongste dochter Chloris ('groene') of ('bleke') de slachting. Pausanias vermeldt dat Chloris eerder Meliboea heette, maar sinds ze de dood door Artemis' pijlen in de ogen had gezien was ze bleek geworden van de schrik. Maar natuurlijk verwijst ook Niobes' naam al naar een witte kleur. Chloris was een naam voor Demeter en van een van de horen. Bij de Romeinen werd dit Flora. Een ander kind dat de moordpartij overleefde was Amyclas. Zij werden gespaard omdat ze altijd trouw baden tot Leto, die bekend stond om haar vriendelijkheid en alle gebeden verhoorde. In Corynthe staat in het heiligdom van Leto een beeld van de maagd Chloris. Chloris en Amyklas zouden volgens de lokale overlevering deze tempel hebben opgericht.
Argus werd genoemd als kind van Niobe en Zeus. Zijn graf bevond zich vlak bij een heiligdom waar ondermeer Leda, Phoebe en de Dioskuren werden vereerd.
De versteende moedergodin bij Sipylos in Klein-Azië. Van de juiste afstand zie je als je goed kijkt een bedroefde vrouw met gebogen hoofd, aldus Pausanias. Is het echt een natuurlijke formatie? Klik voor een grote afbeelding; even geduld! Na de moord keerde Niobe uit Thebe terug naar haar vader, die was begraven op de berg Sypilus, in het steile rotsgebergte bij Smyrna in Klein-Azië, waar ze van verdriet in een rots veranderde. Hier stroomden haar tranen dag in dag uit, hoewel ze volgens sommigen alleen in de zomer huilde. Haar naam, die 'sneeuwachtig' betekent, heeft klaarblijkelijk betrekking op een besneeuwde bergtop, waarvan het gletsjerwater in de vorm van een rivier naar de zee stroomt. In deze streek bevond zich ook een meer met de naam Tantalos. Niobe had net als Artemis, Apollo en Leto betekenis als godin van de bergen. Pausanias zei dat de rotsformatie uit de verte wel wat weg had van een treurende vrouw met gebogen hoofd.
In Noord-Amerika komt een identieke Indiaanse legende voor over een moeder die uit verdriet over het verlies van haar kinderen in een steen verandert.
Niobes echtgenoot Amphion was een muzikant, die de Lydische modus leerde spelen. In navolging van Tantalus voegde hij drie snaren aan zijn harp toe, het totale aantal op zeven brengend.



Nissaba. Soemerische godin, ca. 4400 jaar oud, mogelijk Nissaba. Ze wordt geïdentificeerd aan de kroon met hoorns, die versierd is met gewassen. Uit haar gevlochten haar lijken papavers te ontspruiten. In haar rechterhand houdt ze een dadeltros.Soemerische godin. Ook Nisaba, Nidiba of Nidaba. Haar naam betekent 'Vrouwe van Saba' of 'Vrouwe van Sab'. Van oorsprong was ze een korengodin. In spijkerschrift werd haar naam genoteerd met het teken NAGA; hiermee werden verschillende graansoorten aangeduid. In de oudste documenten komt ze voor als Ni-is-sa-bi, wat 'vrouwe van Saba' betekent. In een tekst over Enlil en Sud komt ze voor als Nin-bar-ce-gunu en Nanibgal; ze is de moeder van Sud of Ninlil. In de lijsten van Fara komt ze voor als 'Vrouwe van Erech' ('Eresj', 'Uruk', 'Warka'). Ze werd ook vereerd in Umma. Sinds het Akkadische rijk verspreidde haar verering zich over andere Soemerische steden. Als een der eersten noemde de stichtter van de derde Akkadische dynastie, Gudea, haar de 'beschermster van de schrijvers'. Ze werd de uitvindster van het schrift en van de kleitabletten genoemd. De wetten van het land stonden bekend als de 'wetten van Nissaba'. Zij is degene die de hogepriester aanstelt.
Als haar moeder werd Ninlil genoemd, met Enlil als vader, maar ook Antu en Anu (hemelgod) komen voor als vader, met als moeder de aardgodin Uras ('aarde'). Misschien komen deze laatste overeen met de Soemerische hemel en aarde An en Ki. Haar broers waren de maan Nanna of Sin (de echtgenoot van Ningal), de onderwereldgod Nergal (echtgenoot van Eresjkigal en de god van de landbouw Ninurta (Heer Aarde) (echtgenoot van de dokter Gula.
Nissaba werd uitgebeeld met een kroon met hoorns waaruit korenaren tevoorschijn kwamen. Uit haar schouders kwamen stengels. Ze hield in haar rechterhand een dadelpalm. Haar borsten voeden de velden, uit haar baarmoeder komen de gewassen en het graan. Ze heeft weelderig haar. Haar attributen waren een dadelpalm, een korenaar, een meetlat, een stilus (schrijfbeitel) en meetgereedschap van lapis lazuli.
Nissaba op haar troon, met gehoornde kroon en lang haar. Gerst groeit uit haar schouders, en ze draagt een kleitablet. Rolzegel, ca. 2300 v.o.j. Nissaba was verantwoordelijk voor de groei van de vegetatie. Later kreeg ze functies die met de administratie van de landbouw te maken hadden. Op het hiernaast afbeelde Akkadische rolzegel, dat dateert van ca. 2300 v.o.j., zit ze op een troon, met op haar hoofd een gehoornde kroon. Gerst groeit uit haar schouders. In haar handen heeft ze een kleitablet. Achter haar staat haar echtgenoot Haya, uit wiens lichaam eveneens gerstaren ontspruiten. Voor haar staat een god met een baard, eveneens omgeven door plantenscheuten. Achter hem staat een man met een ploeg.
Verder was Nissaba godin van het schrift en de rekenkunst, secretaris en toezichthoudster. Ze beheerde het meetsysteem dat het mogelijk maakte om de hemel te meten. Van oudsher was kennis over de hemel van belang voor de cyclische landbouwrituelen; de stand van de sterren toonde wanneer het tijd was om te ploegen of te zaaien. Ze was ook de beschermgodin van de schrijvers van het spijkerschrift. Ook was ze de godin van de wijsheid. Haar teken was een schrijfstift, de stilus waarmee het spijkerschrift werd gebeiteld.
De relatie tussen landbouw en kennis van de wet en de hemel komt ook nog voor bij latere graangodinnen als de Griekse Demeter.
Ze heeft ook een functie bij de loutering van schuld. Ze zuiverde de oorlogsgod Ninurta toen hij Anzoe had verslagen en de wetstabletten terugvond, een demoon met de klauwen en het gezicht van een leeuw en met de vleugels van een adelaar.
Nidaba was de godin van het schrift en de beschermgodin van de edubba, de archieven van het paleis. Zij assisteerde Nansje bij haar taak om het gedrag van mensen te beoordelen. Ze hield in de tempel de verslagen bij. Ze werd soms voorgesteld als slang (?).
Goodison en Morris wijzen op de taak van de vrouw van oudsher om het huishouden te bestieren; dit hield ondermeer in het toezicht houden op de productie, opslag en administratie. Deze taken komen overeen met de beschrijving in de bijbel in Spreuken, waar de taken van een goede huisvrouw worden beschreven. Dit hield ook het kopen en verkopen van land in.


Nitokris. Ook Nitauqrit of Neithikrti. 'Roze wangen' of 'schoonheid met roze wangen'. Legendarische Egyptische koningin, de bouwster van de derde of zuidelijke piramide. De Grieken noemden haar Rhodopis, de letterlijke vertaling van haar naam.
Toen zij eens baadde in de rivier, stal een adelaar een van haar vergulde sandalen. Hij bracht de schoen naar Memphis, waar hij hem in de schoot van de koning liet vallen. De koning liet in het hele rijk zoeken aan wie de schoen toebehoorde, en zo werd Nitokris koningin van Egypte. (Strabo).
Herodotus noemt een legende waarin zij de dood van haar broer wreekte. Ze liet een grote ruimte onder de grond bouwen, en nodigde de schuldigen uit om deze in te wijden. Tijdens het hoogtepunt van het feest liet ze de ruimte echter onderlopen via een verborgen pijpleiding, die in verbinding stond met de rivier. Daarna sloot zij zich op in een ruimte vol gloeiende as.
Het motief van de gevonden schoen is bekend uit het sprookje van Assepoester. Merkwaardig genoeg komt in de legendes over Nitokris ook het motief van gloeiende as voor.
Herodotus vermeldde verder een Babylonische Nitokropis, die eveneens beroemd was vanwege haar architectonische gaven. Deze wordt wel geïdentificeerd met Adad-Guppi. Zij liet kanalen rond de stad graven om de loop van de Eufraat te wijzigen, liet een enorm waterreservoir graven en gebruikte de aarde hiervan om het gebied te bedijken. Hierdoor was de stad moeilijk te benaderen voor vijandige indringers zoals de Meden. Vervolgens legde Nitokris de rivierbedding, die de stad in twee helften splitste, droog door het water van de rivier naar het bekken te leiden. Ze bedijkte de bedding aan weerszijden en liet een soort ophaal brug aanleggen met enorme stenen, die ze van tevoren al had laten uithakken. Vervolgens werd de loop teruggelegd, en had de stad een bedijkte rivier, waren de helften verbonden door een brug en was het een groot meer rijker, dat in strategisch opzicht de veiligheid van de stad waarborgde.
Herodotus noemde ook nog een anekdote over haar dood. Nitokris' grafkamer bevond zich boven in de grote stadspoort. Op een inscriptie stond te lezen dat wie ooit geld nodig had, het recht kreeg haar graf te openen en zoveel schatten te nemen als hij maar wilde, mits er een grote noodzaak voor was. Niemand ging hier ooit op in, tot Darius aan de macht kwam en eraan dacht hoe een verspilling dit was. Hij opende het graf, maar vond niets anders dan het lichaam van Nitokris en een briefje, waarop stond: 'Als je niet zo hebzuchtig was, had je deze kist nooit open laten breken'.


Noet. Ook Nut. Egyptisch hemelgodin, hemelgewelf. Noet maakte met haar familie deel uit van de enneade van Heliopolis, de negen goden die gezamenlijk de kosmische elementen vormen die aan de basis liggen van het ontstaan van de wereld. Noet met een papyrusstengel als scepter en ankh, en op het hoord haar waterkan. Dit is een tamelijk late scheppingsmythe. De zonnegod Atum (Ra) staat aan de top. Hij bracht Tefnoet en Sjoe voort, die de ouders waren van Noet en Geb, hemel en aarde. Geb of Seb was Noets echtgenoot. Hun kinderen waren Isis, Osiris, Nephtys en Set.
Noet wordt geassocieerd met een varken, een zeug, en met de hemelkoe. Als de hemelse koe werd ze genoemd sinds de regeerperiode van Toetanchamon ( 1355 - 1246 v.o.j.). Ze heeft de azuurblauwe kleur van de hemel. Ze ziet toe op de wedergeboorte. Ten tijde van de Ptolomeeën werd ze samen met Hathor als koe vereerd in Dendera.

Noet was voor de Egyptenaren de hemel, of misschien de plaats aan de hemel waar de zon werd geboren. De zon werd dagelijks door haar opgegeten, en trok door de zodiac als door haar lichaam, tot hij 's ochtends weer werd geboren. Noet was de dochter van de luchtgod Shoe en de godin van de vochtigheid of vochtige lucht Tefnet. Een algemene titel voor haar was Moeder van de Goden. Ze werd soms ook dochter van Ra genoemd, hoewel ze tevens de moeder van de zonnegod was. Ze was gehuwd met haar broer Geb, de aarde. Bij hun geboorte waren ze eerst met elkaar verbonden, maar ze werden op verzoek van Noets zoon Ra door de luchtgod Shoe, hun vader, van elkaar gescheiden. Noet werd verheven, zodat de zon langs de hemel kon trekken. Deze mythe, waarbij de aarde en de hemel met elkaar gehuwd zijn en vervolgens worden gescheiden komt over de hele wereld in verschillende varianten voor. Zo scheidden de Griekse Gaia en Uranos zich in een gevecht op leven en dood, omdat Uranos wilde voorkomen dat Gaia's kinderen uit haar buik konden komen. Papa, aardgodin van de Maori's, en de hemel Rangi verkeerden eveneens in zo'n hevige omhelzing dat hun kinderen niet geboren konden worden.
Dankzij de scheiding konden de hemellichamen worden geboren. In een alternatieve versie wilde Ra ermee bereiken dat in geen enkele maand van het jaar kinderen konden worden geboren. De god Thoth won echter een zeventigste deel van het licht van de maan, en schonk de vijf dagen aan het einde van het jaar, die tot geen enkele maand behoren. Deze dagen vielen in Egypte op 24 t/m 28 augustus (?), en er werden dan feesten gevierd gewijd aan Noet. In deze dagen werden Osiris (de groene of groene vallei), Horus de oudere, Set (de droge woestijn), Isis en Nephtys geboren. De zon en de maan worden soms haar kinderen genoemd, soms haar ogen. Ook Hathor en andere godinnen worden wel 'oog van Ra' genoemd.
Door de Grieken werd Noet gelijkgesteld aan Rhea. De mythologie rond Rhea en Gaia komt in grote trekken overeen met die over Noet, Geb en Ra. De geslachten van hemel en aarde zijn omgewisseld, hoewel de namen zijn gehandhaafd: Gaia-Ge en Geb zijn de aarde, Noet en Uranus zijn hemelgoden. Deze namen zijn ook terug te vinden in de Soemerische Ki en An of Anu.

Noet als hemel, met sterren over haar lichaam. Geb is de aarde, en ze worden uit elkaar gehouden door hun vader, de lucht Sjoe. Sjoe draagt een struisvogelveer op zijn hoofd. Noet werd evenals Hathor afgebeeld met een koeiehoofd. Ook werd ze vaak afgebeeld als personificatie van de hemel, staande op handen en voeten, gebogen over haar echtgenoot, de aarde Geb. Haar armen en benen zijn de vier zuilen waarop de hemel steunt. Als hemelgodin is haar lichaam vaak blauw en versierd met sterren. De hiëroglyf voor het woord hemel is een abstracte weergave van het lichaam van Noet.
Noet was de moeder van alle sterren en van de zonnegod Ra. Deze worden dagelijks verslonden en weer opnieuw uit haar schoot geboren. Daarom werd ze soms afgebeeld als zeug die haar eigen kinderen opeet; 's avonds worden ze weer geboren. Door haar lichaam vond de loop van de sterren de zon plaats. Dagelijks kruipt de zon weer als een kever langs haar benen omhoog en legt de weg over haar lichaam af. Ze wordt ook voorgesteld als de hemelkoe waardoor de hemellichamen hun loop vinden.
Noet aan de binnenzijde van een sarcofaag. Klik voor een grote afbeelding, 85 kB. Noet is van betekenis voor de wedergeboorte. De waterkan is haar attribuut; de hiëroglyf die Noet symboliseert is een waterkan. Hierin verzamelt ze water, zodat ze het kan laten regenen. Ze rijst uit de sycamore, de heilige vijgeboom, en biedt het water van het eeuwige leven en voedsel aan de doden. Grafkamers en de gewaden van mummies zijn met haar lichaam versierd. Op de binnenzijde van een sarcofaag is Noet weergegeven, omgeven door alle sterrenbeelden. De figuren om haar heen, met elk een ster boven hun hoofd, zijn de zielen van de doden. Op deze plaats, vanuit het lid van de sarcofaag, keek zij naar de mummie, en maakte de wedergeboorte van de dode mogelijk. Ra, de zon, die elke dag opnieuw wordt geboren uit het lichaam van Noet, is hier het kalf, genaamd Kamephis (de 'Stier van zijn moeder'). Zijn geboorte vond plaats op 25 december. Als stier bevrucht hij haar op het midden van de dag, en in de avond sterft hij.
Je kan op de afbeelding klikken voor een volledige afbeelding, maar als je graag de sterrenbeelden in detail wil kunnen zien, kun je een hele grote afbeelding bekijken, van 350 kB! Het is heel groot, maar dat is de enige manier om alle details zichtbaar te maken. Voor de hardcore sterrenbeeldenliefhebber.

hiëroglyf voor hemel


Nornen. Germaanse schikgodinnen. Germaans Nornir. De Nornen waren drie zusters, afstammelingen van de reus Norvi. In de Edda komen de namen Urd ('lot' of 'aarde'), Verdandi (Werdandi) (zijn) en Skuld (behoeftes) voor. Urd was oud en keek voortdurend om naar het verleden. Verdandi was jong en onbeschroomd, Skuld vertelde de toekomst; ze was gesluierd en droeg een ongeopende boekrol. Urd en Verdandi sneden de runen.
Ze worden onder andere beschreven in het Lied van de Wolwa uit de Edda. De 'vrouwen uit Jotungheim' die behoorden tot het oude geslacht der reuzen, werden vermoedelijk bedoeld met de nornen. De nornen woonden in een grot aan de voet van de een van de drie wortels van de eeuwiggroene es Yggdrasil, de grote wereldboom of levensboom. Deze groeide aan de Urdarbron, de bron van Urd. De nornen besprenkelden de boom dagelijks met het water van de boom. Deze boom verschafte in het druïdische bomenalfabet de letter N of nion, wat kennis betekent.
Op deze plaats beslisten de Nornen over de levens van de mensen. De goden riepen hun raad in. De andere wortels van de Ygdrassyl strekten zich uit over het gebied van de bronnen van Mimir in het land van de reuzen en over Niflheim, het dodenrijk van Hel.
De nornen worden wel 'schrijfsters' of 'de schrijvende vrouwen' genoemd. Het opschrijven van het lot in boeken is een functie van lotsgodinnen; ook de Soemerische Gula zag toe op het op schrift stellen van het lot door de lotsgodinnen. In het Akkadische Gilgamesj-epos legde Belet-tseri het lot vast. Ook was het een functie van de Romeinse Fata Scribenda.
De Nornen zijn als spinnende beschiksters van het lot te vergelijken met de Latijnse Fortuna en Carmenta of Griekse Moirae, die door de grieken ook wel Meliae (nymfen van de es) werden genoemd. Ook de Keltische feeën, de Slavische Zarya en de Griekse muzen en Hesperiden zijn aan hen verwant.
Onder het zingen van liederen weefden de nornen de geschiedenis. Naast de menselijke levensloop legden zij ook de wetten van de kosmos vast. Het lot van ieder mens wordt bij de geboorte vastgelegd. In feite gaat het hier om een specifieke functie van de dísir, vrouwelijke beschermgeesten die ondermeer als taak hadden vrouwen bij te staan bij de geboorte van een kind. In deze functie worden deze geesten nornen genoemd. De betekenis van het woord is niet bekend. Het wordt wel via Zweeds dialect in verband gebracht met nyrna, wat 'in het geheim informeren' betekent. Ook wil men het afleiden van de Indo-Europese stam ner, wat te vertalen is als 'vlechten'.
De functie van de nornen komt ook overeen met een aspect van Freija.


Nortia.Nortia met spijker, de hamer in haar linkerhand ontbreekt. Op haar borstkleed is een gorgoon afgebeeld. Etruskische lotsgodin, godin van het geluk en van het nieuwe jaar. Beschermgodin van Volsini. Ze werd afgebeeld met een spijker.
In de muur van de cella van haar tempel in Volsinii werd aan het eind van elk jaar een spijker geslagen. Deze verwijzing naar de vastgelegde continuering van de tijd komt overeen met het wiel van haar Romeinse equivalent Fortuna. Aan de hand van dit gebruik werden bij wijze van kalender de jaren geteld. Later namen de Romeinen dit gebruik op het Capitool over. Het Romeinse ritueel vond plaats op de ides van september. Het is niet precies bekend op welke dag de spijker voor Nortia werd geslagen, maar het is goed mogelijk dat eveneens op deze dag gebeurde, omdat deze dag onder agrarische gemeenschappen vaak gold als het einde van het jaar.
Necessitas, die Fortuna van Praeneste vergelt, draagt ook spijkers en stalen wiggen in de handen.
Het slaan van een spijker als symbool van de onafwendbaarheid van het lot werd ook geassocieerd met Athrpa; hiermee werd wat gebeurd was onherroepelijk bekrachtigd. Athrpa is de Etruskische naam voor Atropos, een van de Griekse lotsgodinnen die bekend zijn als de Moiren.
Op een afbeelding waarop Nortia een spijker slaat, draagt ze een borstkleed met een Medusahoofd, zoals de Griekse Athene draagt.


Nugua. Nugua en Fuxi. Reliëf uit een Chinese graftombe uit de tweede eeuw. Ook Ni Wo of Cang Jing. De Chinese Moeder van de mensen. Zij was half mens, en voor de andere helft een slang of draak. Ze bezat het vermogen om van gedaante te veranderen. Ze werd vereerd als godin die mannen en vrouwen samenbracht en als schenkster van kinderen. Ze werd ook beschouwd als de uitvinder van de fluit. Als godin van de beschaving leerde ze de mensen hoe ze kanalen en dijken moesten bouwen.
Nugua vormde mensen uit klei en water van een rivier, om haar eenzaamheid te verdrijven. Zij maakte deze naar haar evenbeeld, maar gaf ze benen in plaats van een slangestaart, zoals ze zelf had. Zodra ze het figuurtje op de grond zette, kwam er leven in en het danste op de grond. Ze maakte er zoveel ze kon. Omdat dit veel werk was, maakte ze mannen en vrouwen, zodat zij zich zelf konden vermeerderen zonder haar hulp.
Volgens een ander verhaal waren Nugua en haar broer Fuxi de eerste mensen. Ook Fuxi werd afgebeeld met het onderlichaam van een reptiel. Zij wilden samen kinderen krijgen, maar de goden stonden geen incest toe. Ze beklommen de heilige berg Kunlun in het verre westen, in de tuin van Wang-Mu Yiang-Yiang, en ontstaken hier elk een vuur. Het vermengen van de rook van de twee vuren vatten ze op als teken dat zij zich mochten verenigen. Nugua bedekte haar gezicht met een waaier van stro, en tot op de dag van vandaag draagt een bruid een waaier.
Tijdens de oorlog tussen de goden Gonggong en Zhurong werd het leven van de mensen bedreigd. De hemel werd beschadigd, en door de gaten stroomden vuur en water over de aarde. Nugua kon niet verdragen te zien hoe haar mensen leden, en ze herstelde de orde. Ze smolt kiezelstenen uit de rivier om, en repareerde hiermee het firmament. Vervolgens slachtte ze een enorme schildpad en sneed zijn poten af. Deze plaatste ze op de vier hoekpunten van de als vierkant voorgestelde aarde, om de hemel te ondersteunen, zodat deze niet weer zou bezwijken. Maar door het geweld was de hemel omgedraaid, in noordwestelijke richting, waardoor in het zuidoosten een leegte overbleef. Daarom stromen nu alle Chinese rivieren naar het oosten, waar hun water in de oceaan terecht komt. De poolster, de as waarom het hemelgewelf draaide, verloor de centrale positie. De attributen van Nugua en Fuxi vormen gezamenlijk de wereld. Nugua's kompas geeft de vier hoeken van de aarde aan, Fuxi's gradenboog verwijst naar het ronde hemelgewelf.







home: www.nissaba.nl/godinnen