Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.
Thesan. Etruskische godin van de dageraad.
Thetis. Griekse Zeegodin. Ook soms gespeld als Thetys. Haar naam betekent 'Beschikster'. Attributen zijn ondermeer zilveren voeten, een kam en een dolfijn.
Thetis werd in de Griekse mythologie genoemd als zeenimf of Nereïde. Ze was verzorgd en grootgebracht door Hera, de huwelijksgodin, die haar huwelijk met Peleus regelde. Ze was de dochter van Nereus en Doris, de overvloedschenkende. Ze kon verschillende gedaantes aannemen. Ze was de moeder van Achilles. Volgens het orakel zou haar zoon machtiger zijn dan haar vader, dus veiligheidshalve zag Zeus van betrekkingen met haar af. Tijdens haar huwelijk met Peleus werd volgens Homerus door de godinnen geruzied om de appel, wat de aanleiding werd tot de Trojaanse oorlog.
Als Theia ('godin') werd Thetis genoemd als de moeder van Melanippe, een naam voor Demeter als paardengodin, of wrekende godin in de gedaante van een paard. Ook Melanippe werd soms afgebeeld met een dolfijn.
Thetis ontving ooit Dionysos in haar onderzeese grot, toen deze op de vlucht was voor de Traciërs, die zich tegen zijn orgiastische mysteriën verzetten.
De mythologie vermeldt hoe Thetis zich op de rug van een dolfijn naar een grot op een Thessalisch eiland begaf, beschut door een bosje mirtebessen, waar ze haar middagslaapje deed. Op deze plek werd ze door Peleus belaagd, en veranderde zich in water, vuur, een adelaar en een leeuw om aan hem te ontkomen. Ook nam ze de gedaante van een inktvis aan. Maar niets hielp. Het huwelijk van Thetis met Peleus vond plaats bij de spelonk op de berg Pelion, waar Cheiron huisde. Bij deze gelegenheid zongen de muzen en de schikgodinnen, en de vijftig Nereïden voerden een werveldans uit op het witte zand. Ganymedes schonk honing, en Hera stak de huwelijksfakkel op.
Gorgoonse trekken heeft Thetis als Peleus wordt belaagd door een wolf, die door Psamahte achter hen aan werd gestuurd. Thetis keek de wolf dreigend aan, en stak haar tong uit; hierop veranderde de wolf in een steen.
Thetis maakt haar kinderen onsterfelijk door de sterfelijke delen in het vuur te houden en ze in te wrijven met ambrozijn, en zond ze naar de Olympos. Bij haar laatste kind, Achilles, mislukte dit; Peleus griste het kind van haar weg toen alleen nog het enkelbotje de behandeling had moeten ondergaan. Volgens een ander verhaal hield ze de kinderen in de rivier de Styx; ze hield Achilles vast bij de enkel, die hierdoor de heilzame werking van het water niet kon ondergaan. Deze vorm van magie werd ook door Demeter beoefend.
Thetis schonk Achilles een wapenuitrusting gemaakt door de smid Hephaistos, waarmee hij de Trojaanse oorlog introk. Achilles weigerde te vechten, en schonk zijn uitrusting aan zijn vriend Patroklos, die hierop werd gedood. Vanwege de schandelijke manier waarop het lichaam van Patroklos werd onteerd, trok Achilles uiteindelijk toch ten strijde, met nieuwe, goddelijke en vreesinboemende wapens. Nadat Achilles zijn vriend had gewroken, kwam Thetis met haar zusters naar het strijdveld, om Patroklos te rouwen. Over het lichaam van Patroklos wierp ze een goddelijke mist.
Graves noemt Thetis een aspect van de drievoudige maangodin, met haar zuster de Nereïde Amphitrite en Neris.
Tiamat. Mesopotamië. De Babylonische 'Moeder van de Diepte'. Haar naam is misschien te vertalen als 'godin-moeder', van tia (godin) en mat (moeder). Ze komt overeen met de Chaldeese Thallath of Thalassa. Tiamats zoon en geliefde was Kingu; hij ontving van Tiamat de wet.
Tiamat werd beschreven als de 'oerslang', een grote zeeslang of een draak. Ze is te vergelijken met de Soemerische Nammu. Tiamat is het zilte water, de stilte van de oerzee. Ze is de diepte, Tohu Bohu; deze diepte of afgrond is een personificatie van de baarmoeder. Tiamat schept de wereld uit de oerchaos, door de hemel van de aarde te scheiden. In het bijbelse Genesis wordt aan haar gerefereerd als tehom ('wateren'). Andere namen zijn Thalatth, Tiawthu, Nana, Zerpanitu, Me-abzu, Zi-kum en Zi-Kura. Een van haar bijnamen was elletu, de reine.
In sommige mythen heeft Tiamat een echtgenoot, Apsu, die het zoete water vertegenwoordigt. Dit was het zaad of water dat nodig was voor de bevruchting. Voor de wereld bestond, waren er alleen Tiamat en Apsu, het zoute en het zoete water, de vormloze chaos die voorafging aan de geordende wereld die wij kennen.
In andere mythen ontstond het universum uitsluitend uit het zoute water van Tiamat. Dit stond gelijk aan het bloed of het menstruatiebloed, dat werd beschouwd als levenschenkend. Het reservoir van dit zoute levensvocht was de Rode Zee. De oostkust hiervan wordt door de Arabieren nog steeds Tiamat genoemd. Dit reservoir is te vergelijken met de zee van bloed van Kali.
In het Babylonische epos Enuma Elisj wordt de wereldslang Tiamat door haar kleinzoon Mardoek met bliksem, orkaan en vuur gedood; dit zijn dezelfde indogermaanse attributen die bij Jupiter en Zeus horen. Mardoek splijt haar lichaam, en plaatst de ene helft aan de hemel, terwijl de onderste helft de aarde vormt. Uit haar lichaam ontstaan de bergen en rivieren; uit haar ogen ontspringen de Eufraat en de Tigris. Een identiek scheppingsverhaal komt voor aan de andere kant van de wereld, over de Azteekse Coatlicue.
Het bijbelse verhaal waarin de Rode Zee opensplijt is in feite het splitsen van Tiamat zelf. Deze mythe van het scheidende water komt in verschillende verhalen terug. Zo splitste de Hindoegodin Bindumati ('Moeder van het leven') de rivier de Ganges. De godin Isis deelde de rivier Phaedrus doormidden, om er droog doorheen te kunnen waden. De doortocht van het joodse volk door de Rode Zee onder aanvoering van Mozes, de joodse Kingu, is aan deze verhalen verwant. Ook in de Amerikaanse Popul Vuh wordt melding gemaakt van een volk dat een zee oversteekt doordat de zee opensplijt en het water als wanden blijft staan tot iedereen erdoor is.
Hierna wordt de moedergodin die de wereld maakte in de mythe als zeemonster of oerdraak afgeschilderd. Daarvoor werd ze Ummu-Hubur genoemd, als moeder die alle dingen heeft voortgebracht en als vormgeefster.
Volgens de Enoema Elisj waren haar eerste kinderen Lachmu en Lachamu. Hun namen worden soms vertaald met zilt. Ze worden ook wel eens voorgesteld als slangen. Dit is een uitbeelding van het golvende water, dus een rimpel in het stille oerwater. Volgens sommige onderzoekers zouden Lahmu en Lahamu ook synoniemen kunnen zijn van Tiamat zelf. Na hen kwamen Ansjar ('hemelhorizon') en Kisjar ('aardhorizon'), misschien in herinnering aan de eerste kinderen van de Soemerische Nammu, An en Ki, hemel en aarde. Deze brachten Anoe en Ea voort, de hemelgod en de aardgod.
Naarmate Tiamats en Apsu's nakomelingen talrijker werden, werden ze luidruchtiger. Vader Apsu klaagde bij Moeder Tiamat omdat hij 's nachts niet meer kon slapen, maar Tiamat verdedigde haar kinderen. Dezen werden in de hierop volgende strijd betrokken, en de god Enki doodde zijn vader Apsu en diens vizier Mummu, na ze door een betovering in slaap te hebben gebracht. Mummu is te vertalen als 'moeder' of als 'karnen'. Hierin wordt een oude mytische opvatting gereflecteerd dat de aarde ontstaat uit roeren in het water, zoals boter ontstaat uit het karnen van de melk.
Enki, die enkele kenmerken van zijn vader heeft overgenomen, en zijn vrouw Damkina kregen hun kind Mardoek, de oppergod van het Babylonische pantheon. Tiamat, geschokt door de moord op haar echtgenoot, baarde als de onderwereldrivier Moeder Hubur reusachtige gifslangen en draken, en ze verzamelde demonen en krijgers waarmee ze de strijd tegen haar kinderen aanbond. Na een verschrikkelijke strijd kwam het tot een tweegevecht tussen Tiamat en Mardoek. Tiamat zette al haar bezweringen in, maar Mardoek ving haar in een net en stuurde de winden op haar af. In de oudere Soemerische religie heeft het net betekenis als het web van het leven dat door haar was gecreëerd; ontdaan van deze symboliek werd het nu gebruikt als wapen. Mardoek doodde Tiamat, en van haar lichaam maakte hij de wereld. Van haar lichaam maakte hij de hemel en de aarde, en uit haar ogen ontstonden de rivieren de Eufraat en de Tigris. Uit de staart van de draak ontstond de Melkweg.
Deze geschiedenis werd in Babylon jaarlijks gevierd als een mysterie. Dit Akitu-feest, dat het begin van het nieuwe jaar markeerde, eerde de opvatting van het leven als overwinnaar op de oerchaos in een nooit ophoudend gevecht.
Mardoek kan worden geïdentificeerd met de Kanaänitische El, een van de goden die later in de Christelijke Jahweh opging. Mardoek doodde behalve zijn moeder Tiamat ook haar zoon en geliefde, de maan Kingu. Van zijn bloed maakte Mardoek de eerste man. De Chaldeëers noemden hem Sin, de maangod van de berg Sinaï. De wetten die Mozes op deze berg ontving uit een brandende struik komen voort uit de wet die Tiamat schonk aan Kingu (Sin). In de Enuma Elisj, het Babylonische scheppingsverhaal, wordt verhaald hoe zij Kingu verheft tot de macht van Anu, en hem de wetten schenkt. Ze geeft hem heerschappij over de goden. Een soortgelijk verhaal bestaat over Rhea, die tabletten met de wet schonk aan Minos, op de berg Dikte. Niettemin, in een variant van het scheppingsverhaal wordt Kingu gedood door Mardoek, die van zijn bloed de eerste mens maakt.
In het zuiden van Arabië assimileerde Tiamat met Isjtar. Haar beeld Tehama weende jaarlijks om de dood van haar geliefde Tammuz.
Tiamat komt in Egypte voor als Temu, de moeder van de enneade van goden, die vier elementen reprenteren; water, duister, nacht en eeuwigheid. Ze komt ook overeen met de Egyptische Naunet en Noen en de grote vis Ma-nu. Ook komt ze overeen met de Griekse schenkster van de wet Themis, en met Griekse zeegodin Amphitrite. Ook de joodse Naamah herinnert aan Tiamat. Verhalen over Tiamat als strijdvaardig zeemonster klonken na in mythen over Anat en Ceto. De monsters die Tiamat baarde om haar te helpen in de strijd komen overeen met Ceto's kinderen, waaronder de gorgonen en Enyo. Het gevecht van Tiamat en Mardoek is ook te herkennen in de Griekse mythe over de gorgoon Medusa en Perseus, of in de Azteekste mythe over Coatlicue of Coyolxauhqui. Ook de iconografie van deze godinnen komt overeen.
Tislit. Berberse regenbooggodin, bekend in Marokko. Haar naam betekent 'bruid'. Tislits echtgenoot heet Anzar ('regen'). In Marokko wordt de regenboog Tislit u-nzzar genoemd, 'de bruid van de regen'. Het koppel wordt door sommigen opgevat als een vorm van Isis en Osiris.
De Berberse antropologe Helene Hagan citeert Lucius Apuleius, een Amazigh filosoof en schrijver uit de tweede eeuw, die in zijn roman Metamorfoses, beter bekend als De Gouden Ezel, vertelde hoe hij eerst werd ingewijd in het Mysterie van de Godin, vervolgens in de archaïsche mysteriereligie van 'Anzar/Osiris', en toen priester werd.
Tislit en Anzar speelden een rol in een ritueel dat een vorm is van regenmagie. Berberse vrouwen voerden een ritueel uit dat de god seksueel zou opwinden; de regen die hierdoor viel bevruchtte het land, en werd overdrachtelijk beschouwd als sperma.
In het Atlasgebergte komen ook twee meren voor met de naam Tislit (bruid) en Isli (bruidegom). Volgens een legende ontstonden deze meren uit de tranen van twee geliefden die niet met elkaar mochten trouwen. Tegenwoordig is het een bedevaartsoord voor mensen die daar willen trouwen.
Tlazolteotl.
Mexicaanse, Azteekse moedergodin en godin van genot, roes en dood. Ook Toci ('Onze Grootmoeder'). Haar bijnaam is Tlaelquani, de 'Zuiverende'. Als Teteoinnan of Teteoinian ('Moeder van god') was ze beschermster van de vroedvrouwen, arts en orakels. Ze was een aard- en vegetatiegodin. Haar naam kan worden vertaald als 'Godin van het vuil', dus in feite van de zonde. Ze wordt genoemd in de Borgia Codex, die zich in het Vaticaan bevindt. Ze was godin van liefde en vruchtbaarheid. Ze had genezende krachten. Ook heerst ze over de magie. Ze wordt genoemd als moeder van de maisgod Cinteotl. Deze wordt ook wel de zoon genoemd van Xochiquetzal. Ze was ook de beschermgodin van de spinsters; in haar kapsel droeg zij spoelen. In haar neus droeg ze een sieraad in de vorm van een maansikkel.
Ze is de moeder van de god van de zon. Ze werd als aardgodin vereerd door de Huaxteken aan de kust van de Mexicaanse Golf; later werd ze ook in het binnenland vereerd. Ze was de moeder van de jonge maisgod Cintéotl en de jonge maisgodin Xilonen. In veel opzichten is ze gelijk aan Coatlicue. Ze is de koningin van de heksen, en haar symbool was een bezem. Ze was ook verbonden met de maan, met slangen en uilen. Ze werd vereerd op kruisingen. Walker wijst op de overeenkomst met Hekate uit de antieke wereld.
Zoals uit haar naam blijkt stond ze in verbinding met vuil, of wat als onrein werd beschouwd. Bij de Azteken kon dit vooral met seksuele uitspattingen in verband staan. Echtbrekers die hun daad in het geheim hadden begaan werd door haar priesters de biecht afgenomen. Zij nam dan de zonde in zich op. De biecht bevrijdde de zondaar van alle begane zonden; maar men kon slechts eenmaal in het leven gezuiverd worden.
Als maangodin had ze vier aspecten, die in verbinding stonden met de vier fasen van de maan. Bij afnemende maan, haar derde aspect, had ze louterende kracht; ze waste de zonden van de mensen weg.
Ze was ook beschermster van de stoombaden, de Temazcalli. Als godin van de hernieuwing werd aan haar jaarlijks een jongen geofferd; deze werd gevild, en een beeld van de godin werd gekleed in zijn huid.
Haar priesteressen heetten Ciateteo (geëerde moeders) of Ciuapipiltin (prinsessen). Zij werden wel beschouwd als de geesten van de vrouwen die stierven in het kraambed. Zij reisden door de lucht, spookten op kruisingen en lieten tempels bouwen op plaatsen waar brood aan hen werd geofferd.
Ter ere van Tlazoltéotl werden fallische dansen uitgevoerd.
Toëris. Haar naam betekent 'de Grote'. Egyptische geboortegodin; beschermdemon van zwangere vrouwen; beschermster van kinderen. Predynastieke nijlpaardgodin. Ook Taoert, Ta-uret, Taueret, Taweret Een andere naam voor haar was Ririt of Reret ('zeug'). In Thebe werd ze Opet of Ipet genoemd, ook gespeld als Ipy of Ipet-Isut. Ze stond aan de noordelijke hemel als Nebetakhet, 'Meesteres van de Horizon'. Ze stelde de het hele jaar door zichtbare Kleine Beer en Draak voor. Dit sterrenbeeld was uitgebeeld door een zwanger Nijlpaard. Zij vrijwaarde de noordelijke regio van het kwaad, en hield alle doden tegen die het niet verdienden haar te passeren.
Tauret stond vrouwen bij tijdens het baren. Ze was een huis- of volksgodin, die vaak werd afgebeeld op bedden of hoofdkussens. Ze was ook beschermster van de kinderen. Ze beschermde kinderen en moeders met magische kracht, waarbij gebruik werd gemaakt van magische messen die met Taweret werden geassocieerd. De messen waren gesneden van het ivoor van nijlpaarden. Moeders droegen amuletten met de beeltenis van Taweret.
Attributen van Taweret waren de Sa-strik (levenskruis); fakkel; reddingsgordel. Ze wordt afgebeeld als zwanger nijlpaard of vermenging van nijlpaard en krokodil, met menselijke armen en zware, hangende borsten, en had een vrolijk uiterlijk. Nijlpaarden werden vanwege hun verblijf in de rivier de Nijl geassocieerd met wedergeboorte en verjonging. Ze maakte vooral deel uit van het volksgeloof, en wordt dus minder afgebeeld op belangrijke tempels. Ze werd geassocieerd met de vruchtbaarheidsdemoon Bes. Amuletten met afbeeldingen van dit paar werden in graven gelegd, als hulp bij de reïncarnatie van de dode. In Thebe was ze als Ipet verbonden met Amon-Ra.
In het Oude Rijk kwam ze voor als Moeder van de Pharao; de jonge farao werd door haar gevoed.
Haar attribuut de sa-strik is symbool van het leven, te vergelijken met de ankh, het levenskruis. De fakkel dient om kwade machten te verdrijven. Ze houdt ook wel een reddingsgordel vast die door vissers werden gebruikt. Ook droeg ze een papyrusrol, als symbool van haar beschermende functie. Soms was ze een wrekende godin; dan werd ze afgebeeld met het hoofd van een leeuwin, zwaaiend met een dolk.
Een van Taoerts functies was het geleiden van de doden naar hun nieuwe wereld.
Net als Hathor, Sekhmet of Moet werd ze wel 'Oog van Ra' genoemd, en aangeduid als zijn dochter. Soms werd Seth genoemd als haar echtgenoot.
Ze werd geïdentificeerd met het sterrenbeeld de Grote Beer (Ursa Major); ze stond in het midden van de dierenriem van Dendera.
In Thebe had het heilige huwelijk van Taweret met Amen, dat jaarlijks met nieuwjaar werd gevierd, betekenis voor de vruchtbaarheid en de levenscyclus. Uit hun samenkomst werd Osiris geboren. In de functie van moeder van Osiris heette Taweret Ipet-Isut; zij assimileerde later met Moet. Vanwege haar betekenis voor de vruchtbaarheid werd ze ook wel geassocieerd met de oogst.
Het water van het heilige meer van deze tempel speelde een rol in reinigingsrituelen.
Tonantzin. Azteekse Moedergodin. Haar altaar stond op een heuvel met de naam Tepeyac, buiten Mexico-stad. Zij was een moedergodin die werd vereerd in december, tijdens het wintersolstitium. Ze droeg witte kleren, en ze was bedekt met schelpen en adelaarsveren. Ze danste door de menigte, en ze huilde en zong tot ze ritueel werd geofferd. Op de plaats waar zij werd vereerd verscheen op 12 december 1531 de Maagd van Guadalupe aan een Mexicaanse boer. Sindsdien staat er een kapel ter ere van de maagd. Deze heeft een kaneelbruine huid en wordt ook wel La Morenita genoemd, de kleine zwarte.
Trivia. Italiaanse Godin van de driesprongen. In Griekenland heet zij Triodia of Triceps; het zijn namen voor Hecate. Godin van de driesprongen.
Tulchulcha. Etruskische, vrouwelijke onderwerelddemoon, met slangenhaar en een vogelbek.
Turan. Etruskische godin van de liefde, gelijk te stellen met de Griekse Aphrodite en de Romeinse Venus. Ze was verder godin van vruchtbaarheid en gezondheid. Ze was de beschermgodin van de stad Vulci, in de tegenwoordige Italiaanse provincie Viterbo.
Atunis of Atnis was de Etruskische weergave van Adonis, haar geliefde. Haar kind was Tinia, de Griekse Zeus. Op afbeeldingen was ze een mooie vrouw, naakt of halfnaakt, met fraai gevlochten haar en juwelen. Ook werd ze afgebeeld als een jonge, gevleugelde godin.
Ook Maris (Mars) is haar geliefde. Ze wordt geassocieerd met een zwarte zwaan en met een fazant, en ook wel met een duif. Het goddelijke kind bij de Etrusken kwam voort uit de Kretenzische Zeus, de jaarlijks stervende en herrijzende god.
'Turan' wordt etymologisch op verschillende manieren verklaard. De naam zou verwant zijn aan tur, 'geven' of 'wijden'. Turan betekent dan 'gegeven'. Mythologisch zou dit overeenkomen met titels van de godin als 'schenkster van alles', bijvoorbeeld in de naam Pandora. Turanuve betekent 'lieflijk' of 'eerbiedwaardig'. Een soortgelijke etymologie wordt ook gegeven over Venus' naam, die in verband wordt gebracht met venis, 'gratie' en venere, 'vereren'. Een andere herkomst wordt gezocht in Urania, analoog aan de verwantschap tussen 'Turms' en 'Hermes', waarbij een t aan het begin verschijnt. Ook wordt de naam in verband gebracht met het Griekse tyrannos, in de vrouwelijke vorm 'koningin'. Er is ook een relatie met het Semitische Atthart of Astarte en het Egyptische Hathor. Deze godinnen zijn beide gelijksteld aan Aphrodite. Ook de naam van de Griekse godin is een verbastering van het Semitische Astarte. Astarte had tempels in de grote Fenicische steden, o.a. Sidon en Tyrus.
De Etruskische maand Turane komt overeen met juli.
Turan werd geassocieerd met Acaviser, een van de Lasa's, de Etruskische lotsgodinnen. De anderen waren Alpan, Evan, Lasa en Mean; ook Alpan, Evan, Racuneta en Vecu (voorspelling). De Lasa's waren beschermsters van het graf. Ze worden soms wel, soms niet gevleugeld afgebeeld, en hebben spiegels en kransen als attributen. Evan is de beschermgodin van het eeuwige leven; ze is verwant aan Eva. In de Toskaanse folkore komen nog Lassi's voor, die betekenis voor het familieleven hebben als vooroudergeesten, waaruit hun verwantschap met de Latijnse Lara en de Lares blijkt.
De Etrusken kenden ook nog een Turia, de godin van het draaien of omwentelen, misschien van het zonnerad.
Turkooizen vrouwe. Noord-Amerika: Nieuw Mexico: Navajo-indianen. Vrouw die eindeloos van gedaante kon veranderen en nooit stierf. Zij stond in relatie met Ahsonnutli, de schepper van hemel en aarde, een hermafrodiete god.
Tyche. Tyche was een Griekse lotsgodin. Haar naam is te vertalen als 'geluk' of 'lot. Ook Tyche Soteira (Redder, verlosser); Agathe Tyche (goed geluk). Sinds de vierde eeuw v.o.j. bestond voor haar een cultus in Thebe als beschermgodin van deze stad. Ze kreeg al snel in meer steden tempels, en werd de stadsgodin van steden als Thera, Selage, Thasos, Rhodiapolis, Smyrna en Ephese. In Mytilene heette ze Magna Tyche (Grote).
Ze heet ook Dike of Dice (recht), een der horen. Ze was godin van toeval, geluk en ongeluk. Pausanius rekende haar als de machtigste van de Moiren, de Griekse schikgodinnen. Ze werd gelijkgesteld aan de Romeinse Fortuna. Ze werd ook wel geïdentificeerd met Nemesis. Als Nemesis draagt ze het rad van de tijd of het zonnewiel. Dit verwijst naar haar functie als heerseres over de wetten der natuur en de loop van de hemellichamen, waaraan te zien is wat er komen gaat. De 'vrouwelijke ziel' of 'Fortuna-godin' van een koning heette Tyche Basileos. Zonder goedkeuring van Tyche had geen heerser de macht om zijn gezag uit te oefenen. Pausanias maakt melding van een afbeelding van Tyche met het kind Ploutos en de hoorn des overvloeds in de armen; op dezelfde manier werd Irene uitgebeeld. De hoorn des overvloeds is ook het voornaamste attribuut van Tyche zelf, die dezelfde is als Fortuna.
Tyche is verantwoordelijk voor de welvaart van zowel individuen als steden en staten. Ze was ook verantwoordelijk voor het geluk van heersers. Maar Plinius en Euripides noemden ook haar grilligheid, en ze schonk niet alleen maar voorspoed.
Vele steden hadden Tyche als schutspatrones. Een beroemd beeld van Tyche van de stad Antiochië werd gemaakt door Eutychides, rond -300, kort na de stichting van de stad. Dit was origineel gemaakt van brons, maar er resteren nog slechts kleinere kopieën van marmer en ander materiaal. Tyches kroon in de vorm van stadsmuren, de polis, symboliseert de stad, en dus haar functie als patrones van de stad. Deze symboliek is ook te vinden bij Cybele, Allat of Hebat. In haar rechterhand houdt ze een korenschoof, symbool van de vruchtbaarheid van het land. De jongen op wie haar voet steunt, personifieert de rivier de Orontes.
Ze bestierde ook de gang van zaken op zee, tijdens de oorlog en tijdens volksvergaderingen. Ook in Fenicië werd Tyche vereerd; zij is ondermeer te identificeren met Astarte. Marcus Diaconus beschreef een tempel van Tyche in Gaza. In kuststeden in Fenicië werd ze vereerd als een zeegodin. Attributen als schelpen, tritons, schip of roer onderstreepten deze betekenis. Als zeegodin is ze ondermeer gelijk te stellen aan Astarte en Tanit. Op deze manier werd ze ondermeer afgebeeld in Akko-Ptolemais, Dor, Ashkelon en Jaffa.
In Jaffa en Akko is de mythologie rond Andromeda terug te voeren op Tyche-Astarte. Verder komt ze overeen met de Syrische Allat van Palmyra en Petra.
Tyche wordt wel in verband gebracht met het toeval, vanwege de grilligheid van het lot. Maar ze is ook een wrekende godin; als iemand opschept over de rijkdommen die hij heeft vergaard, neemt ze alles als Nemesis weer terug.
Tot op de dag van vandaag toornt de gekroonde Syrische godin in de gedaante van Maria, Onze lieve vrouwe van Libanon, boven de zeestad Harissa, daar waar ze al werd vereerd door de Feniciërs.