BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.

Beschrijvingen
van Caca tot Ceto

Nieuwe database onder constructie. Kijk hier.


Caca. Romeinse of pre-Romeinse numen van het vuur. Ook numen van de uitwerpselen; haar naam komt van het Latijns cacare (Grieks kakkan), dat bij ons het woord kakken heeft opgeleverd. Uitwerpselen van vee werden gebruikt als brandstof. Haar broer was de vuurspugende reus Cacus.
Voor Caca brandde in Rome een eeuwig vuur in haar sacellum, dat werd onderhouden door maagdelijke priesteressen.

In de Romeinse mythologie, beschreven door Ovidius en Vergilius, wordt Kakos genoemd als een vuurspugend monster en een menseneter. Volgens Propertius had hij drie hoofden. Hij is de zoon van Vulcanus, de vulkaangod, en leefde in een donkere grot op de Aventijnse heuvel, waar geen daglicht kon doordringen. Aan de deuren waren mensenhoofden gespijkerd. Langs deze grot passeerde Herakles met het vee dat hij had gestolen van Geryon, om het naar Azië te brengen. Cacus stal vier koeien en vier stieren en verborg ze in zijn grot, een enorm labyrint. Hercules vond de beesten door hun geloei, en doodde Cacus in een donderende strijd.
Caca was een voorloopster van Vesta.


Cailleigh. 'Oude vrouw'. In Schotland was dit de naam voor de korenschoof die als laatste werd gemaaid. Ze werd vereerd of gevreesd als Zwarte Moeder. Ze was de schepster van de wereld, en van grote bergketens van stenen, die uit haar schort vielen. Verder bracht ze vele mensenrassen voort. Ze had vele echtgenoten gehad.
De oude naam van Schotland, Caledonië, is misschien verwant aan het woord cailleigh.
De Cailleigh bracht de mensen ziektes, en wie ziektes kreeg als de pokken, offerde een schaap aan een uit hout gesneden beeld dat haar voorstelde.
Walker wijst op de overeenkomst met de Indiase Kalika, en op de etymologische verwantschap tussen beide namen.
In de Middeleeuwen werd de Cailleigh de Zwarte Koningin die heerste over een paradijs in het westen. De Spanjaarden noemden haar Califia; ze gaven haar naam aan een deel van de nieuw ontdekte paradijselijke wereld; Californië.


Calliope. Haar naam is te vertalen als 'Zij die een schone stem heeft'. Ze is de Muze van het heroïsch epos, de filosofie en de retoriek. Attributen: schrijftafel en schrijfstift, perkamentrol, bazuin. Calliope bracht het Fenicische alfabet naar Griekenland.


Callirhoe. Oceanide. Een van de dochters van Tethys en Oceanos. Zij huwde met Chryasor ('gouden zwaard'), de zoon van de gorgoon Medusa, die in volle wapenrusting uit haar hoofd werd geboren. Ze werd de moeder van de drie Geryonen.


Callisto. Zie Kallisto.


Camenae. Bos- of bronnimfen uit de Romeinse mythologie, die de kunst van het voorspellen machtig waren. De camenae werden vereerd in een heilig bos vlak bij Rome, buiten de Porta Capena, de beroemde Romeinse poort die naar de Via Appia leidt. De namen van de camenae waren Carmentia, Egeria, Antevorta en Postvorta. In een latere tijd werden ze geïdentificeerd met de muzen.
De hoogste van de camenae was mogelijk de vroedvrouw en zieneres Carmenta. Deze schonk de Romeinen het alfabet, zoals de Grieken dit kregen via de muze Kalliope. In Rome bevond zich een heilige bron van de Camenae, waaruit de Vestaalse maagden het water voor hun rituelen haalden tijdens de Carmentalia, de feestdag van Carmenta, op 11 en 15 januari. De feestdag op 11 januari viel samen met de Juturnalia, de feestdag voor Juturna, de nimf van de bron van de eeuwige jeugd. Haar bron in Latium was beroemd vanwege het geneeskrachtige water.
Een andere bekende nimf was Egeria. Zij schonk haar naam aan de lokatie van het heiligdom waar hun verering plaatsvond. Deze bestond uit een dal, de Vallis Egeria, een bos, een bron, een grot en een altaar. De bron met het bos eromheen bevond zich aan de voet van de Caelische heuvel, het dal werd gekruist door de vicus Camenarum, die was verbonden met de Via Appia. Numa Pompilius, de mythische eerste Romeinse keizer, zou bij de bron een bronzen aedicula, een klein tempeltje of huishoudaltaar voor de lares en de penates, hebben geplaatst; deze werd later verplaatst en kwam terecht in een tempel voor Hercules, die sindsdien Aedes Herculis et Musarum heette. De inwijdingsdatum was dertien augustus, de jaarlijkse feestdag voor Diana. Haar heilige woud was dan verlicht door fakkels, en in heel Italië werden rituelen rond de huiselijke haard uitgevoerd. Diana werd in haar heiligdom uitgebeeld met een fakkel in haar opgeheven rechterhand. Vrouwen kwamen getooid met kransen en met een brandende fakkel in de hand naar haar heiligdom, om haar te danken voor het verhoren van hun gebeden. Diana droeg in het heiligdom te Nemi de titel Vesta. Frazer noemt een aantal aanwijzingen voor een heilig vuur dat hier eeuwig brandend werd gehouden.
Verder werden de Camenae nog geëerd op 23 augustus tijdens de Vulcania, de feestdag voor Vulcanus, de smidgod en god van het vuur en de bliksem, die hij maakte in zijn smederij in een vulkaan.
Aan de Camenae werden geiten, lammeren of olie geofferd. Wijn mocht aan hen niet worden geofferd. De Camenae komen ook overeen met de Noorse Nornen.


Camise. Ook Camasenea. Romeins. De tweehoofdige deurgod Janus werd genoemd als haar echtgenoot. Zij spelen een rol in de ontstaansmythologie van Rome. Haar bekendste zoon was Tiberinus, de zijn naam aan de rivier de Tiber gaf nadat hij hier verdronk. Volgens een andere mythe werd Janus als zoon van Kreusa, de dochter van Praxithea, en Apollo geïdentificeerd met Ion, de stamvader van de Klein-Aziatische Ioniërs; Janus werd in Italië verwelkomd door de alleenheerser Camesus, met wie hij een verbond sloot. Janus stichtte een kolonie op de berg Janiculum, die ligt aan de Tiber tegenover de zeven heuvels waarop Rome is gebouwd.
Een andere echtgenoot van Janus was ook verbonden met water, namelijk de bronnimf Juturna, de moeder van de god Fontus (bron of fontein).


Camunda. Hindoeïstische godin, die in India al werd vereerd in de pre-Arische tijd. Ze woonde bij begraafplaatsen en ontving mensenoffers. Haar metgezel was Yama, de Heer der Doden, die ook werd beschouwd als de echtgenoot van Yami. Camunda werd meestal afgebeeld boven een lijk.
Camunda werd boven de Zeven Moeders geplaatst. In de godsdienst van Shiva werd dit achttal ook wel genoemd als de acht echtgenotes van acht manifestaties van Sjiva, de Bhairava's.
De Saiva's vereerden Camunda als Tsamundi of Tsamunti. Ze was de sjakti van de dodengod Yama, maar ze werd niet zoals gebruikelijk in seksuele gemeenschap met Yama afgebeeld. Ze rijdt op Yama's been. Yama wordt wel vaak afgebeeld met een erectie. Deze voorstelling, waarbij Tsamundi half op Yama's been zit, is een oudere voorstelling van de yab-yum-positie. Yami en Tsamunda vertonen overeenkomst, maar ze worden onderscheiden door hun attributen. Yami draagt een kan gemaakt van een schedel en gevuld met bloed; Tsamundi draagt bovendien in haar andere hand een scepter, een drietand, en heeft vaak een ossehuid op de rug.
Camunda is de naam die Kali ontving toen ze de demonen Canda en Munda, waarmee Doerga in oorlog was, doodde. Kali bestormde de demonen rijdend op haar leeuw, ontzag inboezemend met haar gebrul. Ze onthoofde hen en bracht de hoofden naar Durga als offer, of als dierenoffer, zoals zij het noemde. Durga gaf haar naar aanleiding van haar overwinning op Canda en Munda de naam Camunda.


Canens. 'Zangeres'. Canens was een oud-Italische bosnimf. Ze was de dochter van Venilia en de deurgod Ianus. Met haar mooie zang betoverde ze de bossen en de stenen; de dieren stroomden toe om haar stem te horen. Canens had de bosgeest Picus lief, maar deze was door Circe of Pomona veranderd in een specht. Picus was te vergelijken met de Griekse silenen. Gedurende zes dagen en nachten zocht ze hem overal, tot ze ten slotte, uitgeput door vermoeidheid, neerdaalde in de rivier de Tiber, waarin ze zingend verdronk.


Cardea. Ook Cardoea. Een andere naam voor haar was Crana of Carna. Cardea was de godin of numen van de scharnieren van de deuren. De god van de deuren, Janus, gaf haar de functie van ius cardinis na een liefdesrelatie. Ook gaf hij haar een witte doorn (spina alba), om de kwade geesten buiten de deur te houden, vooral de heksen die het bloed van zuigelingen opzogen. Janus veranderde volgens de mythe ook haar naam van Cranea in Carna.
Carna was ook de beschermster van de gezondheid en welzijn. Varkensspek en tuinbonen waren een heilige, aan haar gewijde maaltijd, die werd genuttigd op de eerste dag van de maand juni, de kalendaei iuniae, die eveneens aan haar was gewijd. Deze dag werd ook kalendae fabariae genoemd, naar de tuinbonen (faba). Tuinbonen werden genuttigd als middel tegen allerlei kwalen.
De deurgod en god van het begin Janus had een weinig verbreide vrouwelijke pendant, Jana. Janus en Jana werden later gelijkgesteld aan Jupiter en Juno. De eerste dag van juni was, net als alle eerste dagen van de maand, gewijd aan Juno. Het hoofd van Janus was geplaatst boven deuren. Dit gebruik doet denken aan de plaatsing van yoni's in India bij ingangen van tempels. In Groot-Brittannië zijn er nog oude kerken met ingemetselde Sheela na gigs die onverhuld tonen waar het om gaat. Omdat ook Juno verwant is aan de 'yoni', is dit verband tussen de yoni en Jana/Janus mogelijk ook te leggen.
Een verband met seksualiteit en doorgangen komt ook naar voren in een mythe over Carna. Zij lokte haar minnaars in een grot om daar de liefde met haar te bedrijven, waar zij hen vervolgens alleen en gefrustreerd achterliet. Op een dag probeerde ze Janus te verlokken, maar hij zag haar met zijn achterwaarts gekeerde hoofd in de grot verdwijnen. Toen loste ze maar haar belofte in. In ruil hiervoor gaf Janus haar het vermogen des nachts vampieren te verjagen. Deze functie om demonen te verjagen is juist wat een deurgodin betaamt. Ianua is het Latijnse woord voor deur. Het is echter niet zo duidelijk of de deur het woord aan de godheid gaf, of andersom. Het woord wordt etymologisch in verband gebracht met het Sanskriet yana, 'weg', en ook met een Indo-Europese wortel die verwijst naar een doorgang. Als concept komt deze 'weg' (het gevolgde of te volgen pad) in vele godsdiensten voor, zoals bijvoorbeeld de Chinese Tao of de islamitische sunna (beide letterlijk 'weg'). Ook Jezus verwees naar zichzelf als de 'weg'; Egyptenaren volgden het pad van Horus of Path. Deze 'weg' kan overdrachtelijk op de moraal slaan, of op de geboorte, levensweg en dood, maar ook op een gelijkstelling aan hemellichamen, die opkomen en ondergaan.
Andere deurgoden of numina van de deuren waren onder andere Limentinus (de drempel) en Forculus.
De Indiase olifantsgod Ganesha of Ganesh komt in veel opzichten overeen met Janus. Beide zijn 'god van het begin'. De naam van het bijbelboek Genesis verwijst eveneens naar het 'begin'.


Carmenta. Ook Carmentis. Romeinse godin, Moeder van het Alfabet. Ze was de godin van de gesproken of geschreven magische woorden en van de voorspelling. Ze vertaalde de Griekse letters naar de Latijnse, en schonk zo de Romeinen het alfabet. Ze was ook beschermster van de geboorte. Oorspronkelijk heette ze Nicostrate.
Haar priesteressen heetten pontifices of flamines, of carmentes, en hun gezangen heetten carmen. Door middel van hun bezwerende incantaties, carmen geheten, riepen ze geesten op uit de onderwereld of hemel. Via het op een bepaalde manier van zingen van bepaalde woorden hadden ze bijzondere machten over hen. Ons woord charmeren is hiervan afgeleid.
De carmentes hielpen vrouwen bij de geboorte en voorspelden de toekomst van de pasgeborenen. Twee carmentes, Porrima en Postverta, stonden haar bij. Ze werden vereerd als Carmentas zusters. Porrima zong van wat voorbij was, Postverta zong over wat nog moest komen.
Een tempel voor haar stond bij de Porta Carmentalis in Rome. Deze zou geheel door vrouwen zijn gebouwd.
Aan Carmenta werden uitsluitend vegetarische offers aangeboden. Dierlijk vlees of leer was in haar tempel niet toegestaan. De Carmentalia, gevierd op 11 en 15 januari, werden voornamelijk bijgewoond door vrouwen. Op deze dagen offerde men rijst, en er werd met room gevuld gebak gegeten dat was gebakken in de vorm van mannelijke en vrouwelijke geslachtsdelen, of driehoekig, gevuld met frambozenjam.
Carmenta was waarschijnlijk de belangrijkste van de Camenae, bronnimfen die konden voorspellen. Deze werden later gelijkgesteld aan de muzen. Die stonden ook bekend om hun zang. De muze Kalliope schonk net als Carmenta het alfabet. Carmenta en de camenae hebben ook functies gemeenschappelijk met de Keltische feeën of faten, en met de Griekse schikgodinnen. Ook bij de Germaanse Freyja bestaat de relatie tussen lettertekens en voorspellen, evenals bij de nornen. De zogenaamde 'Goede Vrouwen' die worden geassocieerd met Diana komen ermee overeen. Ook Vrouwe Fortuna kan hiermee in verband worden gebracht. In volkssprookjes zoals Doornroosje wordt nog aan deze rol van vrouwen herinnerd.


Cassiopeia. Ook Cassiopea, Cassiepea of Kassiopeia. Ze werd ook Jopes genoemd. In de Griekse mythologie genoemde koningin van Ethiopië of Joppe in Fenicië. Moeder van Andromeda. Haar echtgenoot was Cepheus. Apollodorus noemde een zoon Atymnius van Cassiepea en Zeus, waar de kinderen van Europa verliefd op zouden zijn geworden in plaats van op Miletus.

Diverse Griekse volksverhalen geven aan dat de stad Joppa naar Cassiopeia is genoemd. De tegenwoordige naam van de stad is Jaffa. De naam van de stad wordt etymologisch afgeleid van het Hebreeuwse yafo, 'schoonheid'. De Griekse mythologie spreekt over een vloek die de stad trof als gevolg van Cassiopeia's schoonheid.
Toen Cassiopeia opschepte over haar schoonheid en die van haar dochter, die de schoonheid van de zeegodinnen de Nereïden overtrof, zond Poseidon een vloedgolf en een zeemonster Cetos, die de stad Joppa terroriseerden. Het orakel Ammon zei dat de vloek zou ophouden als Andromeda zou worden geofferd. Deze werd toen vastgeketend aan een rots, maar net op tijd kwam Perseus langs, die het monster versloeg en Andromeda wilde huwen.
De Romeinse Plinius de Oudere identificeert de naam van de stad met een godin Jopa, de dochter van de windgod Aeolus.
Volgens de Hebreeuwse traditie is de stad genoemd naar Japhet, een van de zonen van Noach. Noach wordt geassocieerd met de zondvloed; maar de stad werd ook getroffen door een vloedgolf, die Poseidon stuurde uit boosheid over Cassiopeia. Na de vloedgolf zond hij de zeedraak Cetos.

De stad Joppe werd al in oude tijden bewoond door de Feniciërs, en had al vroeg betekenis als zeehaven. De vroegste connectie met Egypte is bekend van een stedenlijst van Karnak uit 1472 v.o.j., toen de stad bezet werd door Thoetmosis III. Vanaf die tijd bezat de stad ook een belangrijke Egyptische haven. In een latere tijd bezetten de Perzen de stad, in een periode die in de bijbel nog bekend is als de 'Babylonische ballingschap'. Misschien herinnert het huwelijk van Perseus met Andromeda, en de overmeestering van Cassiopeia en Cepheus, nog aan deze periode; de naam Perseus wordt vaak geassocieerd met Perzië; maar er wordt ook gezegd dat de Perzen hun naam ontleenden aan Andromeda's zoon Perses.
Veel later, in de Christelijke periode, bestond er in Joppe nog een belangrijke mysteriedienst waarin vrouwen een rol spelen, getuige de geschiedenis genoemd in Handelingen 9:36-43, waarin gesproken wordt van de 'leerlinge' Tabitha ('gazelle', Grieks 'Dorcas'), die zich bezig hield met het doen van goede werken en het geven van overvloedige aalmoezen. Het Grieks 'Dorcas' kan ook een verbastering zijn van Atargatis, die met haar dochter Semiramis net zo'n betekenis heeft als Cassiopeia en Andromeda. Op een dag werd Tabitha ziek en stierf; zij werd door Petrus uit de dood opgewekt. Haar graf is nog steeds een bedevaartsoord.
De naam 'gazelle' herinnert aan het hert dat door Artemis in Iphigeneia's plaats werd gesteld toen zij door haar vader Agammemnon zou worden geofferd, terwille van een gunstige wind voor zijn oorlogsvloot. Maar er is ook een verband waarneembaar met de bijbelse dochter van Jephta, die net als Artemis en Iphigeneia kenmerken heeft van een godin van de bergen; haar vaders naam vertoont klankovereenkomst met Japhet en Jaffa (Rechters 11:32-42). Zowel Iphigeneia als de dochter van Jephta werd geofferd voor de oorlogsroem van hun vader.
Vier dagen per jaar weenden de Israëlische meisjes om de ongehuwde staat van het meisje dat als maagd werd geofferd; om de dood van Tabitha rouwden de weduwes van de stad.
Een vorm van wedergeboorte in een mysterieritueel was ook de terugkeer van Jona uit de buik van de walvis, die eveneens werd geassocieerd met deze stad. Dit verhaal heeft een duidelijke verwantschap met de geschiedenis van Andromeda en het zeemonster. Het Grieks waarmee de vis in de bijbel wordt aangeduid, luidt ketos megalos, 'grote vis'. De Hebreeuwse naam Jona' betekent 'duif'. Jona en de vis laten zich snel herleiden tot de godinnen Atargatis of Derketo en Semiramis, een andere variatie van dezelfde traditie. Jona profeteerde in Niniveh, een stad die was genoemd naar de stadsgodin Nina, die overeenkomt met de Soemerische visgodin Nanshe.
In de bijbel wordt ook een Jona (duif) genoemd als vader van Petrus. Petrus is de christelijke adaptie van de Romeinse god Jupiter, en zijn vrouwelijke metgezel is de duifgodin Juno, die in de bijbel kennelijk tot een man wordt getransformeerd. De naam 'Juno' is verwant aan 'jona', maar betekent zelf niet 'duif'. Juno werd echter wel geassocieerd met een duif; deze transformeerde in het katholicisme tot de 'heilige geest'.

Andromeda en Cassiopeia zijn te herleiden tot het type stadsgodinnen dat in de hele regio rond de Middellandse Zee werden vereerd, bijvoorbeeld als Tyche. Cepheus ('tuinman') werd een zoon van Belos genoemd, de Griekse naam van de Fenicische Baäl (Heer); Baal was een algemene aanroepnaam voor alle Fenicische goden. Dit gebeurt zelfs nog in deze tijden, waar de titel 'Heer' overging naar Jezus. Het Griekse woord is Kyrië.
Pausanias beschrijft een rivier nabij Joppe met een bloedrode kleur. Dit zou komen vanwege het bloed dat Perseus van zich af waste nadat hij Cetos had gedood. Maar het bloed dat rivieren rood kleurt, kan ook worden geassocieerd met het levensbloed of menstruatiebloed waaruit het leven werd gedacht voort te komen. Het zeemonster was een symbool voor de baarmoeder, dus de associatie met menstruatiebloed ligt vanuit een andere, minder gewelddadige denkwijze snel voor de hand.
De oude Ugaritische mythe over Baäl en zijn strijd tegen het zevenkoppige riviermonster, de rechter Yam ('Zee') is waarschijnlijk een oud prototype van het gevecht van Perseus met Ceto. Baäl is in latere Griekse mythen ondermeer te herkennen als Hercules, die in een andere variant de geketende Trojaanse Hesione van een zeemonster redde. Poseidon zelf herinnert aan Yam. In de Ugaritische mythe wordt Baals geholpen door zijn maagdelijke zuster en metgezel Anat. Ook brengt Anat Baal weer tot leven als hij is opgeslokt door Mot (de dood), een ander verhaal dat in de mythe over Cetos nog een naklank vindt. Ook hier is Anat degene die met Mot vecht en hem op spectaculaire wijze doodt. Uiteindelijk verslaat zij 'Dood', en in een roes baadt ze in het bloed van het verslagen monster.
Een andere bekende heilige rivier was roodgekleurd van het bloed van Adon of Adonis, de geliefde van Astarte of Aphrodite. De tegenwoordige naam van deze rivier in Libanon is Nahr Ibrahim (Rivier Abraham).
Cassiopeia en Andromeda uit Joppe of Ethiopië lijken een parallel te vinden in de godin van de Zuidzee, de Ratoe Kidoel van het Indonesische eiland Java.


Catha. Etruskische zonnegodin en godin van het begin en de dageraad. Haar naam werd ook gespeld als Cautha, Cauthas of Cath. Ook Ati Cath, 'Moeder Zon'. Sommigen brengen haar naam in verband met de naam Catherina.


Cel. Etruskische moedergodin. Lotsgodin, onderwereld, zonnegodin (?). Ook Cilens.


Ceres. Graangodin, beschermster van de graanhandel. Bij de Grieken heette ze Demeter; haar naam is verwant met de naam van Demeters dochter Kore, die bij de Romeinen de dodengodin Proserpina is. Een titel voor Ceres was Alma Mater.
Oud-Italische en Romeinse godin. Attributen: Krans van korenaren, fakkel of skepter, vruchten- of bloemenkorf in de handen. Godin der plebejers. Haar naam wordt in verband gebracht met de Indo-Europese wortel cer, wat iets betekent als 'groeien' of 'voortbrengen'. Ook woorden als creëren en crescent berusten hierop.
Dezelfde betekenis is nog te herkennen in het Engelse woord voor graan of graanproducten, cereal. Deze wortel is ook te herkennen in de naam van de Griekse Kore, de dochter van de korengodin Demeter, met wie Ceres door de Romeinen werd gelijkgesteld in de tijd van de bloei van de Griekse cultuur. Ook het achtervoegsel in de naam Dioscuren, de tweelingbroers van Helena, verwijst oorspronkelijk naar deze groeikracht.
Ceres werd ook wel vereerd gezamenlijk met de aardgodin Tellus of Terra Mater. Verder komt ze overeen met Ops ('overvloed'). Verder werd ze vereerd in een triade met Libera en Liber, die als haar dochter en zoon werden beschouwd. Libera werd gelijkgesteld aan Persephone, Liber aan Dionysos of Bacchus.
De Romeinen gaven Ceres en Cybele de titel Alma Mater. Alma komt van het (vrouwelijke) woord almus, dat 'voedzaam' betekent, van alere ('voeden'). De titel betekent dus 'voedende moeder', wat herinnert aan de verwante godinnen Abundantia en Ops.
Alma Mater is soms een titel voor de maagd Maria. In het Hebreeuws betekent 'almah' een jonge vrouw; het woord wordt meestal vertaald als 'maagd'. In Jezaja 7:14 wordt als de geboorte van Emanuel, de zoon van de 'maagd' (almah) aangekondigd. Zijn geboorte wordt voorgesteld als een 'teken van god'. De aankondiging van Emanuel wordt soms opgevat als de aankondiging van de maagdelijke geboorte van Jezus. Ook Rebecca wordt 'almah' genoemd, tijdens de ontmoeting met Isaac aan de bron. De betekenis 'alma' als titel voor Maria wordt soms als maagd (almah), soms als voedende verklaard. Ook wordt de titel 'Alma Mater' verklaard vanwege de 'wonderbaarlijke geboorte' die in Jezaja was aangekondig, dus in relatie met Immanuel. Verder verwijst 'Alma Mater' naar de universiteit waar iemand is opgeleid; 'voeding' heeft hier de overdrachtelijke betekenis van 'geestelijke' voeding van de wetenschappen.
Ceres werd aan de Griekse Demeter gelijkgesteld. Volgens de traditie werd haar cultus op advies van de Sibyllijnse boeken in het jaar -496 in Rome geïntroduceerd, samen met die voor Libera en Liber, om een hongersnood te beëindigen. In -493 werd voor haar een tempel gebouwd op de Aventijnse heuvel, vlak bij het Circus Maximus. Dit werd een religieus en politiek centrum. Ook was het beroemd vanwege de hoogstaande kunst. De tempel werd in -31 door een brand verwoest, en door keizer Augustus weer opnieuw opgebouwd.
Van 12 tot 19 april werd het Cerealiafeest te harer ere gevierd. Met spelen, de ludi cearalici, werd zij geëerd. Het feest werd getekend door de enorme overvloed die de aarde aan de mensen schonk. De eerste mensen op aarde leefden van wat de aarde uit zichzelf schonk. Ceres leerde de mensen de akker te bebouwen. Ze plaatste de stier in het juk, en liet de velden omploegen. Ceres was tevreden met kleine giften van graan, of men kon een fakkel voor haar aansteken. Ze was gesteld op zuiverheid, dus de geschenken moesten zuiver zijn, en men moest witte kleren dragen.
In mei werden voor haar de Ambarvalia gehouden. Dit feest viel op 29 mei, vlak voor de kalenda van juni, als het bijna nieuwe maan is. Het volk en de priesters trokken bij wijze van een zuiveringsritueel drie maal om de velden. Daarna werden een zeug, een schaap en een stier geofferd.
Een epitheton voor Ceres was legifera, 'wetgeefster'. Dit komt overeen met de Griekse Demeter Thesmophoros, aan wie zij ca. de derde eeuw v.o.j. werd gelijkgesteld. Haar priesteressen, de matronae, legden de basis voor het Romeinse wetsysteem. Uit het koppelen van de functie van graangodin en wetgeefster blijkt de samenhang tussen de wetten die de gedragsvoorschriften bepalen en de natuurwetten, die de volgorde vastleggen waarin handelingen voor de agricultuur moeten worden verricht.
In de Romeinse mythologie werd Proserpina haar dochter, analoog aan Persephone, de dochter van Demeter. Zij werd door Pluto, de Romeinse Hades, naar de onderwereld gevoerd.


Cerridwen. Cerridwen is een Keltische godin, die vooral werd vereerd in Wales. Ze was de godin van de duistere, profetische kracht, of een wijze, orakelende vrouw. Ze was beroemd vanwege haar toverkracht en voorspellende gaven. Cerridwen woonde op een eiland in een meer, dat bekend stond als het 'Eiland onder de Golven'. Het varken is aan haar gewijd. Een van haar titels was Sýr (zeug). Een van haar attributen was ketel, waarin een brouwsel werd gemaakt dat inspiratie en goddelijke liefde verschafte. Deze ketel werd wel awen genoemd, 'Ketel van de Onderwereld'. Haar drank was zo machtig vanwege de grote kennis die ze had van de loop van de hemellichamen en van de werkzaamheid van de planten en kruiden.

Ze werd voorgesteld als een zeug; haar naam betekent misschien ook zeug. 'Cerridwen' is echter ook wel vertaald als 'ketel van wijsheid' (cerru betekent ketel) of 'kasteel van wijsheid' (caer betekent kasteel of fort). Cerdo is het Spaanse woord voor varken. De cerdaña zijn dansen voor de godin in de Pyreneeën. De barden uit de Wales noemden zichzelf Cerddorion, zonen van Cerridwen.
Het varken, dat vooral werd vereerd in chtonische, met de aarde verbonden godsdiensten, fungeerde als bemiddelaar tussen de onderwereld en de wereld van de mensen. Het had betekenis vanwege de grote vruchtbaarheid en het grote aantal jongen in een worp. Het werd meestal geassocieerd met de moedergodin.

Cerridwen had twee kinderen, een dochter Crearwy, die mooi en licht was, en een zoon met de naam Afagddu, Cerridwendonker en lelijk, of Morfan, omdat hij zwart was als een raaf. Om hem toch een betekenis te geven brouwde ze voor hem in haar ketel een kennisschenkende toverdrank. Het vuur werd brandend gehouden door een oude, blinde man; de jonge Gwion moest opletten terwijl zij sliep. Daarbij verspilde hij per ongeluk drie belangrijke druppels, die hem de magische voorspellingsgave gaf. Uit angst voor wat hem te wachten stond vluchtte hij weg, maar Cerridwen vervolgde hem. Dankzij de drank verstond hij nu de kunst van de gedaanteverwisseling, maar Cerridwen veranderde zichzelf ook. Achtereenvolgens veranderde Gwion in een haas, maar Cerridwen werd een windhond; als vis dook hij in het water, maar Cerridwen werd een otter; Gwion ontsnapte als vogel en koos het luchtruim, maar Cerridwen werd een havik. Ten slotte werd Gwion een graankorrel en verborg zich in een schoof, maar Cerridwen werd een kip en at hem op. Deze dieren spelen een rol in de verschillende seizoenen.
De graankorrel begon echter te groeien in haar buik, en na negen maanden baarde ze een stralend kind. Cerridwen vatte toch liefde voor hem op en liet hem in leven. Twee dagen voor de eerste mei gooide ze hem in een leren zak in de rivier; met Allerheiligen werd hij eruit gevist, en hij bleek de grote dichter Taliesin te zijn, die de geschiedenis aan iedereen bekend maakte. Daarom hebben de dichters hun gave aan Cerridwen en haar drank te danken.
Het verhaal van de metamorfose bestond in een orale traditie; een versie werd aan het begin van de twintigste eeuw opgetekend door de liedverzamelaar Cecil Sharp. Het vertoont in essentie overeenkomst met de geschiedenis van Nemesis en Zeus. Maar ook doet het denken aan de tovenares Circe, die met haar kruidenbrouwsel de manschappen van Odysseus in varkens veranderde. Net als Cerridwen woonde Circe op een eiland, het eiland Aia, waar ze leefde in een stenen kasteel.


Ceto. Zeemonster, zeegodin. Ook Ketos of Keto. Keto wordt vertaald als zeemonster. Een andere naam voor Keto was Krataeis. Ketos wordt genoemd als het zeemonster dat in Ethiopië of de stad Joppe Andromeda wilde verslinden, als gevolg van de hybris van haar moeder Cassiopeia. Zij werd bevrijd door Perseus.
In een andere versie van het verhaal was het Heracles, die op weg met Iason om het Gulden Vlies te veroveren het monster Ceto versloeg toen het Hesione wilde verslinden. Ceto was zittend op een vloedgolf door Poseidon gestuurd om de stad Troje te verwoesten, nadat Laomedon de woede van de god over de stad had afgeroepen.
In de Theogonie wordt Keto genoemd als moeder van de drie Graiai, waaronder de oorlogsgodin Enyo, en van de gorgonen, en van Echidna, die voor de helft een slang en voor de andere helft een vrouw was. Ook is ze de moeder van meerdere slangen, waaronder Ladon, de bewaker van de boom met de gouden appels der Hesperiden. Als vader van dit illustere kindertal werd Phorkys genoemd. Keto en Ketos worden soms als dezelfde opgevat als dezelfde.
Ketos is de zeedraak die Andromeda, de dochter van koningin Cassiopeia van Joppa (Jaffa), zou verslinden; voor het zover kwam werd het monster verslagen door Perseus, kort nadat hij Ceto's dochter Medusa had omgebracht; volgens sommigen versloeg hij Ketos door haar te verstenen met het hoofd van haar eigen gorgoonse dochter.
Pausanias beschrijft de kleur van het water nabij de Hebreeuwse kuststad Joppa, tegenwoordig Jaffa, als 'rood als bloed'. Deze kleur werd door de bewoners van de stad verklaard als het bloed dat Perseus van zijn lichaam waste na zijn gevecht met het zeemonster. Dit verhaal is een variant van de roodgekleurde rivier in Libanon, die werd geassocieerd met het bloed van Adonis, de geliefde van Aphrodite.
De stad Joppa is volgens verschillende Griekse volksverhalen genoemd naar Cassiopeia, de moeder van Andromeda. De naam van de plaats wordt soms vertaald uit het Aramees, en betekent dan schoonheid.
Apollodorus noemt Ethiopië als de plaats waar Andromeda aan de rots werd geketend. Haar moeder zou hebben opgeschept dat haar schoonheid groter was dan die van de zeegodinnen de Nereïden; vanwege deze hybris eiste het zeemonster haar dochter op, nadat Poseidon al een vloedgolf had gestuurd. Perseus huwde Andromeda na haar uit haar boeien te hebben bevrijd.
De Griekse mythe is een variant van het bijbelse verhaal van Jonah, die ook vanuit Joppa werd verslonden door een grote vis, in wier buik hij drie dagen verbleef. Deze gebeurtenis is op te vatten als een rituele wedergeboorte, waarin de vis fungeert als baarmoeder. In Mattheus 12:40 identificeert Jezus zichzelf met Jonah, door te verwijzen naar zijn verblijf van drie dagen in de schoot van de aarde, een ander symbool van de Moeder dat het leven voortbrengt.
De vis Ceto herinnert aan Derceto, de vis-vrouw die wordt genoemd als moeder van Atargatis (Astarte) of Semiramis. De Griekse astronoom Erthosthenes, die leefde rond het begin van onze jaartelling, noemde een Syrische godin met de naam Derke, half vis, half vrouw. In de bijbel is Jaffa de stad waar Jonas vertrekt voor hij wordt opgeslokt door een walvis en weer wordt uitgespuugd. In het Nieuwe Testament komt een weduwe voor met de naam Dorkas, die ook herleeft na dood te zijn geweest.
In een laat-Babylonische mythe, daterend uit de derde eeuw v.o.j., wordt de visgod Oannes genoemd, die uit het water kwam om de mens beschaving bij te brengen. Oannes wordt geïdentificeerd met Jonas, en ook met Johannes de Doper. Oannes komt overeen met de Assyrische visgod Dagan. De stad Nineveh werd ontdekt vanwege de aanwezigheid van een berg met de naam Yunas (nebi Yunas), die volgens de legende het graf van Jonas zou bevatten. Niniveh is de stad van de visgodin Nanshe of Nina. Andere bronnen noemen Atargatis, die leefde aan de rivier de Eufraat. In deze rivier werd zij geboren uit een ei. Haar zoon-minnaar heette Ichtys (vis). Zij namen beide de gedaante aan van vissen, en in haar tempels bevonden zich heilige visvijvers. Ook de Romeinse Venus en Cupido veranderden zich ooit aan vissen, om zo te kunnen ontsnappen aan het monster Typhon.
De eerste vermelding van Andromeda en het zeemonster, afkomstig van Pseudo-Scylax, dateert van rond de vierde eeuw v.o.j.
Op Java in Indonesië komt de verwante Dewi Ratoe Kidoel voor, de Javaanse koningin van de Zuidzee.
Een van Ceto's dochters de Graiai was Enyo, die verwant is aan Anat. Het mythische gevecht van de Hittitische-Semitische maagd Anat tegen het zeemonster Yam ligt ten grondslag aan de mythe over Andromeda, het zeemonster en Perseus. In de Oegaritische mythe, die dateert uit de veertiende eeuw v.o.j., nam Anat het op tegen Yam ('zee') om haar broer en geliefde Baäl te redden. Anats Griekse alter ego vecht nog in stijl van de eeuwen oudere Anat, maar in de mythe over Andromeda wordt de rol van de overwinnaar overgenomen door Perseus. De mythe van zeemonster kan ook worden teruggevoerd op de Babylonische Tiamat; zij werd verslagen door Mardoek, een voorloper van Perseus.
Homerus en Diodorus Siculus noemden ook nog het gevecht van Hercules met een zeemonster, om Hesione te redden. Hercules verbleef net als de bijbelse Jonas drie dagen in de buik van het monster. De vroeg-christelijke afbeeldingen van Jonas lijken te zijn geïnspireerd door deze geschiedenis met Hercules.
Andromeda komt overeen met de stadsgodin van Jaffa, Astarte. Ze komt ook overeen met de Carthaagse zeegodin Tanit, die als attribuut ondermeer de tritons en dolfijnen heeft die in de legende een rol spelen als het monster. Cepheus, de vader, vraagt het orakel Ammon om raad; deze kan mogelijk worden geïdentificeerd met Baäl Hammon, de metgezel van Tanit in Carthago. Tanit heeft ook betekenis als hemelgodin. De hemellichamen spelen voor de zeevaart ook een belangrijke rol als wegwijzer. Andromeda, Cassiopeia en Cepheus hebben alledrie een plaats aan de hemel als polair sterrenbeeld aan de noordelijke sterrenhemel, waar zij het hele jaar door waarneembaar zijn. Cetus zelf neemt een uitgestrekt gebied aan de sterrenhemel in beslag, temidden van meerdere sterrenbeelden die met water te maken hebben, zoals Vissen en Aquarius in de dierenriem, en vlakbij de rivier Eridanus.
De zeegodin Amphitrite met haar dolfijn kan ook met Cetos worden geassocieerd.
Dagim ('vissen') is de Hebreeuwse naam voor het sterrenbeeld vis; in het Syrisch heet dit Nuno (vis); deze naam is verwant aan de naam Noach en herinnert aan het vissymbool waarmee Nanshe wordt geschreven.