BESCHRIJVINGEN

Nieuwe database onder constructie: kijk hier. Deze pagina's worden ingevoerd in een nieuwe database. Zolang dat niet af is, blijven ze hier nog staan, maar ze worden niet meer bijgewerkt.

LEXICON P t/m Z

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z


Panathenaeën. Feest voor Athene, gehouden in het derde jaar van elke Olympiade. In een processie werd de godin in het Erechteum een door jonge meisjes geweven kleed aangeboden.


Papa. Het woord 'papa' is etymologisch verwant aan 'baba'. Het komt over de hele wereld voor; hier is het het woord waarmee de vader wordt aangesproken. In andere landen komen de vormen pappas of baba (Chinees) voor, abba of abbas. De Skythen noemden hun hemelgod 'Papaios[, 'vadertje'; de aarde was 'Apia', 'moeder'.
Soemerisch ab of abba betekende vader of oude man. In het Akkadisch en latere Semitische talen werd dit abu.
Maar het kan ook naar vrouwen verwijzen. In Oceanië komt de aardgodin Papa voor. De Soemeriërs kenden Baba als genezende godin. In Indonesië was de baboe de voedster; hiermee is het woord baby verwant. De Russen noemen hun grootmoeder baboesjka, een verkleinwoord.
In etymologieboeken worden de woorden papa en mama verklaard vanuit de brabbeltaal van kleine baby's, maar om deze woorden aan te leren om de ouders mee aan te spreken komt voort uit een oude functie van deze woorden.


Parilia. Herdersfeest, te Rome gevierd op 21 april. De naam is waarschijnlijk afgeleid van Pales (de godin van kudden en weiden). Het kan ook komen van parere = voortbrengen: dat duidt op een vruchtbaarheidsfeest. Men sprong door een strovuur en dreef er de kudden doorheen.


Piramide. Symbool van de oerheuvel die opsteeg uit de oerwateren. De ingang van de piramide is gericht naar het noorden. De grafkamer bevindt zich in het westen, waar het dodenrijk zich bevindt.


Poseidon. Bij de Grieken werd hij vereerd als de god van de zee, meestal afgebeeld met de drietand. Zijn oorsprong is niet makkelijk te vinden. Op Kreta in de Minoïsche tijd werd een zeegodin met de naam Posidaeja vereerd. Ook de godin die wel als Poseidons echtgenote wordt genoemd, Athene, is van het Minoïsche Kreta afkomstig. Zijn naam is wel eens verteld als 'Echtgenoot van de aarde', van Posis, dat bij Homerus 'ega' betekent, en 'dan', aarde, dat van hetzelfde woord komt waaraan Demeter haar naam ontleent. 'De' in Demeter wordt tegenwoordig overigens niet meer als aarde vertaald, maar het wordt in verband gebracht met het Kretenzische 'de', dat gerst betekent.
Ook de drietand waarmee de zeegod gewapend is, is geëvolueerd uit een symbool van Kreta. Oorspronkelijk was het de labrys, de dubbele bijl, die in vroegere tijden door de godin als een soort scepter werd gebruikt. Na de Indo-Europese invallen werd dit symbool vervangen door wapens; bij Poseidon werd het de drietand, bij Zeus zijn bliksemschicht. In India was het een fallisch symbool, gedragen door Sjiva als echtgenoot van Kali; ook zijn drietand wordt echter wel geïnterpreteerd als labrys.


Pythagoras. Werd op dezelfde manier als Jezus vereerd. Verhalen: wonderbaarlijke visvangst, hij werd tijdens een reis geboren en bracht een storm tot zwijgen.


Ram. Teken van vruchtbaarheid. Amon, Zeus, Chnoem, gulden vlies,


Resjef. Oorspronkelijk Kanaänitische god, werd in Egypte beschouwd als brenger van epidemieën, en later vereerd als oorlogsgod. Menselijke gedaante, met kroon, schild en knuppel als attributen van macht. Kop van een gazelle.


Riet. Riet is in de mythologie een belangrijke motief. Zuilen kwamen overal ter wereld voort uit riet; zelfs in Zuid-Amerika is dit mogelijk het geval geweest. Zij symboliseren hoe de wereld uit de oerwateren is ontstaan.
Vele geboorteverhalen spelen zich af in het riet. De scepter van de Egyptische godinnen, gemaakt van papyrus, stond in verband met de kracht van de maan.
Sargon I, de stichter van Akkad werd door zijn moeder, een priesteres die geen kinderen mocht krijgen, in het riet te vondeling gelegd.
Osiris werd geboren in het riet.
Mozes werd door zijn moeder in het riet te vondeling gelegd vanwege de oproep tot kindermoord op joodse kinderen, in een biezen (rieten) kistje: tijdens de vlucht uit Egypte stak hij de Schelfzee of Rietzee over.


Romeinse goden. Bij Romeinse goden denkt men als eerste aan hun Griekse equivalenten. Maar tussen de twee godsdiensten bestonden essentiële verschillen. De Griekse goden waren antropomorf van karakter, en net als mensen hadden zij gevoelens van liefde of boosheid en beleefden zij allerlei avonturen. De Romeinen hadden geen belangstelling voor het leven van de goden los van de mensen. Zij richtten zich meer op de directe relatie met de goden, vooral met betrekking tot hun functie van beschermer tegen de gevaren van het leven. Zij betaalden hiervoor in de vorm van rituelen; als de gewenste bescherming niet werd geleverd, bleef de beloning uit.
De aanpassing aan de Griekse godenwereld gebeurde pas laat in de Romeinse geschiedenis. De Romeinse goden, indigetes genaamd, hadden aanvankelijk geen menselijke gestalte en geschiedenis. De indigetes zagen toe op de gebeurtenissen van het alledaagse leven. Ze konden vaak worden geïdentificeerd met het object van verering. De Romeinse godsdienst kende lares, penates, de mannelijke genius en vrouwelijke iuno, lemuren, larvae, manes en de numina.

Er waren twee voornaamste klassen te onderscheiden: de goden die fungeerden als beschermer van de staat, en de goden die zich meer bezighielden met het wel en wee van de familie. De familiegoden waren geen individuele goden, maar onpersoonlijke geesten, Numina genaamd. De Romeinen legden dit woord later uit als 'wilsuiting van de goden'. Van oorsprong betekende het misschien slechts 'beweging'. Het numen bewoonde een heilige plaats: een bosje, een meteoorsteen, het vuur, een zwavelmeer. Het is in feite deze heilige plaats zelf. Hun functie was het beschermen van bepaalde plaatsen of personen. Zij controleerden alle aspecten van iemands leven, vanaf de geboorte tot aan hun dood.
De Penates waren een specifieke groep Numen: hun taak was het bewaren van eten en drinken. Elke familie had zijn eigen Penates. Als het laatste lid van de familie stierf, verdwenen ook de Penates. Een andere beschermer van de Romeinse familie was de Lar, een vooroudergeest. De lares beschermden de landbouw en het land van de familie. Deze geesten werden vereerd bij de haard; er hingen slingers en ze werden geëerd met geuroffers en offers van voedsel en wijn. Verder waren er beschermers voor alle zaken die in het familieleven een rol kunnen spelen.
De staat werd beschermd door zijn eigen Lares en Penates. Ook de goden speelden voor de staat een rol: hiertoe behoorden Jupiter, Mars en Vesta. Dit waren echter van oorsprong abstracte goden zonder menselijke kenmerken. Ook de haardgodin Vesta was van oorsprong een huisgodin, die de positie van de Lares en Penates deelde. Later kreeg ze een publieke tempel, een kleine, ronde tempel, waarin een heilig vuur brandde dat nooit mocht doven. Het werd brandend gehouden door zes Vestaalse maagden.
De Romeinse kalender was gebaseerd op de cyclus van de landbouw en gewassen: de riten door het jaar heen stonden in verband met de cyclus van agrarische werkzaamheden.
De adoptie van Griekse goden begon op kleine schaal al in de 6e eeuw v.o.j., toen de Etrusken over Rome heersten; zij brachten Griekse invloeden met zich mee.
Pas in de derde en tweede eeuw v.o.j. was de Griekse invloed op de Romeinse kunst en cultuur zo groot dat de Romeinen de Griekse mythologische wereld op hun eigen religie projecteerden.
Jupiter werd gelijk gesteld aan Zeus, Juno aan Hera; omdat Hera de wederhelft van Zeus was geworden, werd Juno nu gekoppeld aan Jupiter. Venus, die oorspronkelijk over bloeiende tuinen waakte, werd nu geïdentificeerd met Aphrodite als liefdesgodin. Vesta werd gelijkgesteld aan de Griekse Hestia. Haar naam is etymologisch hetzelfde, dus waarschijnlijk heette ze voor de Hellenistische invloed niet Vesta. Bron- en watergeesten zoals de Camenae en Egeria werden geassocieerd met respectievelijk de muzen en Artemis of Diana.

Saturnalia. Feest voor Saturnus, de Romeinse zaaigod, elke winter gevierd van 17 tot 22 december. Oorspronkelijk winterfeest van de boeren. Er werd gegeten en gedronken, en er werden geschenken gegeven. De slaven werden bediend door de meesters.
Saturnus was een oud-Italische of Etruskische god van de landbouw of zaaitijd, zoals men zegt in de historische 'gouden tijd'. Vanwege de overeenkomst van de Saturnalia met de Griekse Cronia werd Saturnus sinds de 3e eeuw gelijkgesteld met Cronos.


Scepter. In de handen van een god symbool van heil en geluk, gebonden aan beschermgeest die op een hond of vos lijkt. Oeas-scepter: staf met gaffel onderaan en hondekop aan de bovenkant. Oeaset: teken van de gouw Thebe, versierd met band en veren. Oech: teken van een hemelpilaar, gebruikt in de cultus van Hathor. Deze bestond uit een papyrusstengel en 2 veren, en werd vereerd in Cusae.


Scirophoria. Grieks feest; scira: varkensbeeldjes met slangvormige koeken. Jonge maagden in witte kleren, varkens geofferd aan de godin. Het bloed werd in de ploegvoren gesprenkeld om de vruchtbaarheid te bevorderen.


Seth. Egypte. Seth werd afgebeeld met rode ogen en rood haar. Aan hem werden rode runderen geofferd, en in vroeger tijden mensen met een rode huidskleur. Hij droeg een rode scepter als teken van zijn heilige koningschap, dat hij halfjaarlijks afwisselde met Osiris of Horus. Hij werd verwond in de zij.
Seth lag ten grondslag aan de bijbelse Set, de broer van Kain en Abel, de 'Goede Herder', die gelijk te stellen is aan Osiris.
Seth werd opgehangen aan een vorkvormig (Y-vormig) kruis, furka genaamd. Dit werd jaarlijks herdacht met de wisseling der seizoenen tijdens de lente-equinox. De jaarlijkse wedergeboorte van de natuur was mogelijk doordat het bloed van Seth over de velden werd verspreid.
De heilige ezel was aan Seth gewijd. Hij werd afgebeeld met het hoofd van een ezel. De Romeinse naam van Seth was Pales; naar hem zijn de Palestijnen genoemd. Pales werd ook wel samen met Vesta als androgyne godheid beschouwd, en soms gelijkgesteld aan Vesta als beschermster van kuddes en herders. De Palestijnse god werd aanvankelijk op dezlfde manier afgebeeld als Seth, als man met een ezelshoofd. Van Iao, de Hebreeuwse Jezus, werd gezegd dat hij Seth was onder een andere naam.
Diverse rituelen en kenmerken van Seth of Pales zijn terug te vinden in de verschillende evangelies in het Nieuwe Testament.


Shintoïsme Japanse polytheïstische, religieuze traditie. ‘Shinto’ betekent ‘weg der goden’.


Slang. Vele godinnen zijn van oorsprong slangegodinnen; in latere cultussen blijft de slang een rol spelen. De slang vertegenwoordigt vaak de wijsheid. In de bijbel haalt de slang Eva over om de vruchten te eten van de 'boom der kennis'. Strijd met slang: Zeus-Typhon, Mardoek - Tiamat (na zijn overwinning), Apollo Python, Hercules - Ladon. Leviathan - goddelijke donder (Baal: Job 26:13 etc). Ananta, de slang uit het Hindoeïsme. In het Boeddhisme verschaft de slangegodin Mucalinda Boeddha de troon; zij is zowel slang als boom.


Sjen-ring. Ronde cirkel met verticale streep eronder (vgl Lilith/Inanna). Ook hiëroglyf voor ‘eeuwigheid’. Levensteken.


Sistrum. Ratelinstrument. Hiermee schonk de godin Hathor haar zegeningen. Een oudere variant was de bat: deze vertoonde de godin Bat met koeienkop.


Solstitium. Zie zonnewende.


Soter. Heiland, redder. Deze titel droegen verschillende goden: Zeus, Kore, Aesclaepius, Apollo, Dionysos, Orpheus. Vgl Grieks ‘conservator’ (Jupiter).
Zeus Soter. Beschermer van koningsschap, stad, huis en haard. Beschermer van reizigers en vreemdelingen (Xenius) en van vrienschap (Philius). Schenker van rijkdom (Milichius, de genadige). Attributen: bliksemschichten, eikenkrans, adelaar.


Steen. Stenen met een bijzondere vorm waren vaak het middelpunt van een cultus. Ze werden vaak beschouwd als vrouwelijke voorouder of godin. Zo vermeldt Pausanias dat de drie Gratiën bij Orchomenos als drie rechopstaande stenen werden vereerd. De IJslandse Armathr, moeder van voorspoed, werd als steen aanbeden.
Stenen met een gat erin vormden vaak een symbool voor de baarmoeder.
In de Griekse mythologie komt het menselijke ras voort uit de stenen die Pyrhha en Deucalion, de enige overlevenden van de zondvloed, op advies van de godin Themis over hun schouder gooien. Op verschillende plaatsen werden meteorieten vereerd. In India werd Devi aanbeden in de vorm van ovale stenen.
In de Lapis Niger, de zwarte steen in een altaar op het oude Forum Romanum, was naar men zei de wet van de Godin gegraveerd. Een soortgelijke zwarte steen werd ook vereerd door de Amazones op hun heilige eiland Themiscyra.
De godin Cybele had een cultus als kubusvormige steen. Haar naam staat in verband met het woord kubus. Misschien is deze naam verwant met de ka'aba, het kubusvormige heiligdom in Mekka, waar een soortgelijke godinnencultus bestond. Ka'aba betekent eveneens kubus. In de oostelijke muur van de kubus was een zwarte meteoriet ingemetseld, gewijd aan 'De oude Vrouw', een drievoudige godin, die aanvankelijk door priesteressen werd geëerd. Later namen mannen gehuld in vrouwenkleren hun taak over. Eenzelfde cultus bestond in de tempel van Jeruzalem; ook hier werd de cultus rond de godin als steen geleid door als vrouw geklede priesters. Twee platte stenen die in de ark in de tempel van Jerusalem werden bewaard stelden de godin Anath en de god Jahweh voor; zij vormden misschien ooit samen een androgyne godheid. Ook de Javaanse Dewi Ratoe Kidoel wordt vereerd in de vorm van twee zwarte stenen.
De steen die door Kronos werd ingeslikt en weer uitgebraakt was misschien ook een meteoriet. Hij speelde een rol in een regencultus in Delphi. Er werd olie over gegoten en er werd wol aan geofferd. De Stone of Scone die zich in de Westminster Abbey onder de kroningstroon bevindt, heette ooit Hag of scone, en was toen een grootmoedergodin.
Volgens een Indiaanse legende maakten de kinderen van de eerste man en vrouw vreselijke ruzie. De man stuurde uiteindelijk de ergste ruziezoekers weg; zij veranderden in Pitt river. De anderen konden na hun dood bij hem in de hemel komen, als zij simpelweg het pad langs de melkweg volgden. Ze moesten goed voor hun moeder zorgen, die hij verliet. De vrouw treurde echter steeds meer om het verlies van haar verdwenen kinderen, tot ze tenslotte op een hoge berg bij Pitt River ging zitten: haar tranen vormden hier een groot meer, Pyramid Lake, en zij zelf veranderde uiteindelijk in een steen. Zij zit daaar nu nog steeds, met haar mand naast zich.
Identiek hieraan is de geschiedenis van de Griekse Niobe, die al haar kinderen verloor doordat ze zich in haar hoogmoed hoger achtte dan Leto. Niobe keerde terug naar de streek van haar vader, die was begraven bij Smyrna in Klein-Azië, waar ze ten slotte van verdriet in een rots veranderde. Ze huilde dag en nacht, en haar tranen stroomden als een rivier van de rots naar de zee.


Teshoep. Stormgod van de Hoerrieten. Zijn naam probeert men etymologisch af te leiden van tasjbi (slag). Hij is gehuwd met de aardgodin/zonnegodin (Hebat); in Ugarith met haar equivalent Alalakh. In Comana komt de triade Tesjoep - Hebat - Sjarumma (vader - moeder - zoon) voor. Hij was ooit de belangrijkste god van de volkeren die de Hoerriesche taal spraken, van West-Azië tot aan Syrië, aan de Eufraat en in Palestina. Hij assimileerde overal met de lokale stormgod.
Zijn attributen zijn een stier, een wagen, een knots of scepter en donder en bliksem. Hij wordt geassocieerd met bergen of een berg. Hij is vooral van belang als oorlogsgod, en zijn mythen hebben betrekking op de strijd. Hij rebelleerde tegen zijn vader Kunmarbi. Zijn zuster was Shaushka (een oorlogsgodin die overeenkomt met Ishtar). Hij werd geassocieerd met het koningschap, en fungeerde overal als koning.
Tesjoeb komt overeen met de Soemerisch Martu, de Semitische Adad (in Mesopotamië), met Baäl in Syrië en met Tarhunda in Klein-Azië. Tarhunda wordt ook wel Targunt. Deze god ging bij de Grieken op in Zeus. De Romeinse naam Tarquinius is hier ook van afgeleid. Bij de Etrusken komt een Tarchun voor.


Thargelia. Offer van de eerstelingsvruchten. Feest ter ere van Apollo. In mei werden onrijpe vruchten geofferd. Een zondebok (man) werd de dag ervoor met groene takken de stad uitgejaagd.


Themistoclea. Griekse filosofe, afkomstig uit Delphi. Zij wordt genoemd als de leermeesteres van Pythagoras. Haar leer was van invloed op de Pythagoreïsche leer. Delphi was van oudsher een centrum van wijsheid. Het stond bekend om het orakel, de pythia, de priesteres, die door iedereen, tot de grootste staatsmannen aan toe, om raad werd gevraagd. De python, een grote slang die in het heiligdom leefde, was traditioneel het symbool van de wijsheid. Deze namen zijn nog herkenbaar in de naam van Pythagoras, die gewoonlijk wordt genoemd als grondlegger van de Pythagoreïsche school.
Themistoclea's leer stond misschien in verband met het heiligdom in Delphi. Volgens diverse tradities was de wetsgodin Themis de grondlegger van dit orakel. De


Theofanie. Driekoningen, zes januari.


Theriomorph. Voorgesteld als een dier, diervormig.


Thesmoforia. Met de Thesmophoria wordt het drie dagen durende oogstfeest in Attica bedoeld, dat in oktober wordt gevierd. Aan dit feest mochten alleen vrouwen deelnemen. Tijdens de Thesmophoria werd de afdaling van Persephone of Demeter naar de onderwereld herdacht met rouwrituelen. De dagen worden wel Dagen van smart genoemd, vanwege Demeters verdriet om het verdwijnen van haar dochter. Aan het einde van het feest werd de terugkeer van Persephone met veel vreugde gevierd.
De naam van het feest verwijst naar Demeter als Thesmophoros, de Wetgeefster. Grieks Thesmoi betekent wet, of thesmos betekent 'datgene wat is neergelegd'. Phoria betekent 'dragen'. Baring en Cashford wijzen erop dat het neergelegde het varken kan zijn, dat in eerst in een heilige afgrond wordt gegooid, daar tot het voorjaar blijft liggen, en vervolgens op een altaar wordt gelegd. Zij vermelden ook dat het verband tussen het koren en varken al uit het Neolithicum stamt.

De eerste dag heette afwisselend Kathados (Afdaling) en Anados (Opklimming). Op deze dag werden varkens, deegkoeken en pijnboomtakken in een heilige kloof gegooid gevuld met slangen, megara geheten. Deze plaatsen waren heilige grotten of gewelven. De restanten van het vorige jaar werden opgehaald. De rottende resten werden later door priesteressen of 'haalsters' opgehaald en uitgestrooid over het land om een goede oogst veilig te stellen.
Voor de vrouwen in de grotten mochten afdalen, moesten zij eerst worden gereinigd door drie dagen lang bepaalde regels te volgen. Zij trokken de grot en verlichtten deze met de drie fakkels van de onderwereld. In hun hand hielden zij het mandje dat de heilige inhoud bevatte, een varkentje, zoals te zien is op een afbeelding op een vaas uit de vijfde eeuw v.o.j. Beneden aangekomen maakten zij volgens Lucianus een ratelend geluid om de slangen te verjagen, iets wat nogal zinloos op mij overkomt, want slangen zijn namelijk doof. Mischien was dit gebruik intimiderend bedoeld om nieuwsgierigen op een afstand te houden, misschien vergiste Lucianus zich gewoon. De vrouwen namen de resten mee, die op een altaar werden gelegd. Wie een gedeelte hiervan vermengde met het zaaigoed en dit uitstrooide over het land was verzekerd van een goede oogst.
De geofferde varkens namen de zonden van het afgelopen jaar met zich mee. Het volgende jaar werden de vergane resten gebruikt als mest om het land te bevruchten. Het varken was aan Demeter gewijd; zij werd in de Griekse kunst regelmatig met een varken afgebeeld. Tijdens het feest werd door de vrouwen varkensvlees gegeten.
De tweede dag heette Nestia, 'vasten'. Barings en Cashford beschrijven dit als zowel het nabootsen van de natuurlijke cyclus als een heropvoering van Demeters verdriet, terwijl ze treurde bij de bron. Dit was een sombere dag.
De derde dag werd Kalligenia (schoon geboren) genoemd. Op deze dag at men een feestmaal, en de varkensresten werden over het land verspreid. Zo valt de terugkeer van de godin samen met de terugkeer van de vegetatie en het koren.

De pijnboomtaken verwijzen naar Adonis, Persephones geliefde, wiens geslachtsdeel door een zeug werd afgebeten terwijl hij onder een pijnboom zat. Adonis zelf speelt in de Thesmophoria echter geen rol meer. Uit een beschrijving van de scholiast Lucianus blijkt dat zijn plaats is overgenomen door de zwijnenhoeder Eubuleus, wiens kudde in dezelfde kloof in de aarde verdween als die waarin Hades Persephone meevoerde. Dit wordt ook als reden gegeven voor het gooien van varkens in het ravijn. Eubuleus wordt de broer van Triptolemus genoemd. Hades was misschien voor hij de god van de onderwereld werd zelf het object van interesse van Persephone. Adonis' oorsprong is te vinden in het jaarlijkse offer van de Soemerische herder Dumuzi, die jaarlijks werd geofferd.

Graves noemt een aantal Europese feesten die overeenkomsten met dit Griekse korenfeest vertonen. Zo onderging in Grenoble een geit een soortgelijk ritueel als het varken in Griekenland. In Pouilly werd een os geslacht en bewaard tot de lente. In Hessen en Meiningen werd op aswoensdag of Maria Lichtmis varkensvlees gegeten: de botten werden in de zaaitijd in de gezaaide akker geplaatst.
Het feest komt ook overeen met Maria Lichtmis (Engels Candlemass) en Lammas, de Keltische korenfeesten ter ere van Brigid.


Tholosgraf. Een tholosgraf, ook wel bijenkorfgraf genoemd, is een graf met een koepelvormige grafkamer. De oudste graven dateren uit de 16e eeuw v.o.j.; ze zijn te vinden in de westelijke Pelopponesos. Rond 1500 verschijnen ze ook in Mycene. Boven de grond was de grafheuvel, de tumulus, zichtbaar. De toegang tot het graf was een lange doorgang, de dromos, die leidde naar de nauwe ingang, de stomion, tot het graf. Dit was een onderaardse, ronde grafkamer met een koepelvormig dak. Deze kamer wordt ook wel thalamos genoemd.
De tholoi waren monumentale graven voor de hele gemeenschap. Bekend zijn de tholosgraven genoemd naar de mythische karakter Klytaemnestra en Aegistus.
Het is niet zeker of de tholoi zijn ontwikkeld uit de oudere 'Minoische' cirkelvormige tombes uit het derde millennium v.o.j. die op Kreta worden aangetroffen, of uit de kamergraven uit de regio zelf. De vorm van het graf wordt door sommigen uitgelegd als een 'baarmoeder' van Moeder Aarde, waar zij de lichamen van de doden weer terug ontvangt in de plaats waar zijn vandaan komen.


Triade. Drie-eenheid. Het gebruik om een godheid in drieëen op te splitsen kwam overal voor. Er wordt gesproken over de drie Moiren, Horen, Faten, Nornen, Muzen, Morgana's etc. Vaak worden de drie godinnen elk weer opgesplits en ontstaat er een negenvoudige eenheid. Graves heeft hier een zorgvuldige analyse naar gedaan op basis van klassieke en Keltische verhalen. Hij beschreef de drievoudige cyclus van maagd, moeder en kroon; deze cyclus wordt ook wel uitgedrukt als maagdelijkheid, vruchtbaarheid en dood, of begin, groei en vernietiging. R.J. Stewart merkt hierover op dat bij de Kelten een andere volorde van toepassing zou zijn, namelijk kroon, maagd en moeder. Essentieel is wat in een bepaalde opvatting wordt gezien als het begin of einde van de cyclus.
De driedeling is een uitdrukking van de steeds herhalende elementen van een natuurlijk principe, zoals de wassende en afnemende maan, of de elkaar afwisselende seizoenen van het jaar.
De oudst bekende vorm van een drie-eenheid is die van de drievoudige maangodin, in haar verschijning als maagd, moeder en oude vrouw. In de Griekse mythologie worden Kore, Demeter en Hekate wel als zo'n drie-eenheid voorgesteld.
In een latere periode wordt de drie-eenheid gevormd door de vader, moeder en de zoon. In het boek van Barings en Cashford wordt erop gewezen dat de vroegst bekende scheppingsmythe waarin deze vorm van de drie-eenheid gestalte kreeg het scheppingsverhaal van de Soemeriërs is, waar hemel (An) en aarde (Ki) het kind lucht of adem (Enlil) voortbrengen, en vervolgens Ki met haar zoon Enlil de schepping voorzetten.
Andere voorbeelden zijn de Egyptische Moet, Amon en het maankind Chons, die werden vereerd in (Thebe). Moet was de oermoeder, een voormalige giergodin. In het Nieuwe Rijk werd ze moeder van de zon.
Uit een latere periode stammen Isis, Osiris en het kind Horus, en Sachmet, Ptah en Nefertem, vereerd in Memphis.


Veda. ‘Wetenschap’. De vedische geschriften vormen de oudste geschriften van de Indiërs, die de basis vormen van hun filosofische en religieuze ideeën.
Veda-samhita: begin 2e milennium. Latere: brahmana (interpretatie en beschrijven van rituelen). Oepanisjads (fundamentele levensvragen).
Soetra’s (voorschriften voor de rituelen). De oudste veda’s ontstonden in het bovenstroomgebied van de Indus, kort na de komst van de Ariërs; de andere in het bekken van de Ganges en Joemna.


Verlossing. Jezus Redemptor. Verlossing in de mysteriën en in de Mithrasdienst.
Saoshyant (=verlosser): Iran. Volgens de Iraanse mythologie kent de wereld vier tijdperken van elk drieduizend jaar. Na het laatste komt de verlosser Saoshyant, die de wereld vernieuwt. De aarde zal dan worden gerenigd door een vloed van vloeibaar metaal. De mensen worden bevrijd door een stortbui van vuur, van warme melk voor de rechtvaardigen.


Quetzalcoatl. Verrijzende god. Zijn naam betekent gevederde (quetzal) slang (coatl). Azteken. God van hemel en aarde, licht en duisternis, geboorte en dood.
Maya’s: Kukulcan (gevederde slang).
Egypte: Osiris
Dionysos
Melqart.


Uroboros. Het beeld van de slang die in zijn eigen staart bijt. Het lichaam van de slang vormt zo een gesloten cirkel. Deze slang is een verbeelding van de oerzee waaruit de wereld ontstond. De cirkelvorm duidt erop dat het land rondom is ingesloten door water. Deze slang is bijvoorbeeld Tiamat of Nammu van de oude Mesopotamische culturen.


Venus. Venus werd niet altijd beschouwd als een vrouwelijke godheid, maar ze werd ook vaak voorgesteld als mannelijk. De Inca's noemden de planeet Chasca. Hij werd net als veel vrouwelijke Venussen weergegeven met lang haar. Hij was een page van de zon Inti.


Vijgeboom. Egypte: sycamorevijg was de heilige boom van Hathor. De vrucht werd uitgedeeld aan de doden, die er onsterfelijkheid mee verwierven.


Vloedverhalen. Pawnee (Noord-Amerika): de aarde werd geschapen door Tirawas: de mensen stamden af van de zoon van de maan en de zon en de dochter van de sterren. De schepping werd door Tirawa echter weer verwoest: een vuurzee verteerde de aarde, maar deze werd met een overstroming geblust. Een oude man en vrouw overleefden de ramp door zich schuil te houden in een grot.


Vroedvrouw. 'Wijze' vrouw, van 'vroed' (wijs). Vroedvrouwen hadden de functie van kraamvrouw of baker.


Walpurgisnacht. Gevierd op 30 april - 1 mei op de Brocken in de Harz, waar heksen zich verzamelden.


Weven. De 16 Matrones uit de steden van Elis, opvolgsters van de Matrones die de Spelen voor Hera instelden, weefden om de vier jaar, als de Spelen worden gehouden, een mantel voor Hera.


Wijf. Engels wife, Duits Weib, in de betekenis van echtgenote. Het oorspronkelijk Germaanse woord wiba betekende eigenlijk de gesluierde. Het woord is verwant aan woorden die omwinden of omhullen betekenen. Van oorsprong werd hier een gehuwde vrouw met aangeduid. Het haar van de bruid werd omhuld met een doek. De herkomst van de bruidsluier is hierin waar te nemen.


Zonnegod.
Amaterasu: Japanse zonnegodin. Zie lijst.
Arinna: zonnegodin van de Hettieten. Zie lijst.
Helios (Sol). De kolossus van Rhodus, een van de zeven wereldwonderen, die dateerde van ca 300 vc, was een standbeeld van Helios. Bijnamen van Helios: afziende (panoptes), schitterende, onvermoeide. De haan was aan hem gewijd (zonsopkomst). Hij werd afgebeeld met wapperende mantel en een stralenkrans om het hoofd.
Saule. Baskische godin. Zie lijst.
Sol: in Rome tevens beschermer van de renbaan. Op 9 augustus werd aan hem een offer gebracht. Later werd hij verband gebracht met Mithras, die de titel Sol Invictus (onoverwinnelijke zonnegod) had. De dienst werd door Elagabal uit Syrië ca 220 naar het westen gebracht. Zijn geboortedag werd op 25 december gevierd.
Sol: Germaanse zonnegodin. De paarden Arvakr en Alsvidr trokken haar wagen dagelijks langs het hemelgewelf. Ook wel Sunna. Verder: zie lijst.
Sulis: Keltische zonnegodin.
Mithras: ook diens geboortefeest viel op 25 december.
Tezcatlipoca (‘rokende spiegel’). Azteken. God van de zomerzon: schenker van oogst, droogte en onvruchtbaarheid. Identificatie met Itzli, de god met het obsidianen mes. Hij stierf en herrees dagelijks, maar ook jaarlijks. Elk jaar werd hij gepersonifieerd door een knappe jongen, die ten slotte werd gedood met een mes van obsidiaan: zijn hart werd aan de zon geofferd.
Viracocha; Inca’s. Zonnegod en stormgod. Hij veroorzaakte een overstroming die de eerste mensen (reuzen) vernietigde. Daarna maakte hij uit steen betere mensen, die hij beschaving bijbracht, o.a. als in lompen gehulde bedelaar. Viracocha werd vereerd in de zonnetempel in Cuzco, en is misschien dezelfde als de zonnegod Inti.


Zonnewende. Latijn solstitium. De twee dagen in het jaar waarop de kortste of langste dag valt, en waarna de dagen weer langer respectievelijk korter gaan worden. De winterzonnewende valt op 21 december, zomerzonnewende op 21 juni. De zon komt dan op ter hoogte van de steenboks- en de kreeftskeerkring. De twee andere markeringspunten van het jaar vallen tijdens de equinox, 21 maart en 21 september. Op die dag komt de zon op op de hoogte van de evenaar, en zijn dag en nacht even lang.
Het Latijnse woord solstitium is opgebouwd uit sol (zon) en stitium, van sistere, 'tot stilstand brengen'.
Traditioneel worden deze dagen overal ter wereld gevierd. Het christendom heeft twee van deze feesten in het christendom opgenomen, nl. de geboorte van Christus met kerst in december, en zijn dood en herrijzenis met pasen, in maart of april. De zomerzonnewende is vaak gewijd aan Johannes.






index | informatie | literatuur | links | forum |